TARZAN
1T1P
Wij lazen voor
Wilde bus-ondernemers
krijgen f 300.- boete
DE LAMP
VERBODEN
II Pi
Radioprogramma
in de Woestijn
j EDGAR RICE
BURROUGHS
Uit de Pers van heden
door Etfoel M. DcH
DOOR
112.
Magra, keek de vreemde In het wit gekle
de mannen, die zo onheilspellend voor de lege
troon stonden, strak aan, „Wij hebben U geen
kwaad gedaan, waarom zoudt U ons willen
kwellen? Waarom zoudt U ons doden?" Een
diepe stem antwoordde: „Als de ware god
terugkomt, zult U alles weten"... Op dat
ogenblik doorkruiste een eigenaardige figuur
in een wit waterpak de wateren van het Ho-
rus Meer. Boven de tuin van de ptomen hield
deze stil en schoot toen plotseling naar bene
den, als een vis op zijn hulpelooze prooi. Helen
Gregory die in de tuin van de ptomen wacht
te, waar Tarzan haar had achtergelaten, voel
de een hand, die haar van achteren vastgreep
Zij keerde zich om en zag de verschijning
tegenover haar. Dit wezen, wit als het was,
wilde haar gevangen nemen. Zij stak wan
hopig haar drietand tegen zijn hart. Doch de
vreemde wrong haar de drietand uit de hand,
waarna hij haar bij de pols greep en met haar
naar boven zwom. Het meisje vocht en strib
belde tegen, doch het monoter was veel ster
ker dan zij. Naar boven ging het, ean nieuw
en vreselijk lot tegemoet.
IS FABRIEKSSFEER GEVAARLIJK?
In de Nieuwe Rotterdamsohe Crt. (lib.)
zet de heer J. M. Redelé, adjunct-directeur
van de N.V. Biscuitfabriek „Victoria" te
Dordrecht een aantal bezwaren uiteen te
gen het voorstel van minister Ronnne, den
fabrieksarbeid voor 14-jarige jongens en 14
en 15-jarige meisjes te vedbieden. De heer
R. vreest, dat de bedrijven gedwongen zul
len worden in plaats van de 14 èn 15-jari-
gen, grootendeels personen van 20 jaar en
ouder te .moeten nomen, hetgeen een aan
zienlijke stijging der productiekosten met
zich meebrengt. Want 'n gedeelte der werk-
looze jongens van 15 tot 19 jaar zal wegens
gezondheids- en andere redenen ongeschikt
blijken voor regelmatigen arbeid, terwijl er
wat de meisjes betreft, tal van werkzaam
heden zijn, die door mannenhanden niet
kunnen worden verricht, zooals fijn inpak-
werk, het strikken van lint om doozen, het
garneeren van diverse artikelen enz. De
fabrieken zullen zich door het nü reeds be
staande tekort aan vrouwelijke arbeids
krachten gedwongen zien mechanisch te
gaan verpakken, waardoor de practische
waarde van den regeeringsmaatregel komt
te vervallen. Bovendien zal de uitschake
ling van de zeer jonge meisjes op de werk
loosheid onder de oudere meisjes geen in
vloed hebben ,daar er onder laatstgenoem
de categorie geen werkloosheid bestaat.
De adjunct-directeur kan ook niet accoord
gaan met het tweede motief, dat de minis
ter voor zijn arbeidsverboden invoert, n.1.
dat het jonge meisje beschermd moet wor
den tegen de zedelijke gevaren in het on-
dernemingsmilicu.
Merkwaardig is, aldus de sohr., dat de
minister de moreele bezwaren speciaal op
14- en 15-jarigen leeftijd ziet. Wanneer deze
op dien ieeftijd inderdaad bestaan, zullen
zij toch in meerdere mate op lateren leeftijd
aanwezig zijn.
Naar mijn meening bestaat in de bedrij
ven, die speciaal met hun tijd zijn mee ge
gaan absoluut geen behoefte aan dergelij
ke beschermende maatregelen.
Mochten er bedrijven bestaan,
waar wantoestanden heersdhen, dan
is m.i. de noripale weg om door een
scherpe controle van de Arbeidsin
spectie hieraan een eind te maken.
De minister heeft echter geen aan
leiding kunnen vinden om een ge-
\1raagd onderzoek naar event.
wantoestanden in te stellen.
Het is daarom wel eenigszins wonderlijk,
wanneer de minister zonder deugdelijk on
derzoek, tot den hier omschreven maatregel
zou overgaan en daardoor de toch al zoo
groote zorgen van de industrie nog ver
zwaart.
De heer R. besluit:
Niemand zal zich tegen maatregelen wil
len verzetten, die het leed der werkloosheid
pogen te bestrijden, maar wanneer deze
maatregelen slechts tengevolge kunnen hen-
ben dat nieuwe of grootere werkloosheid
ontstaat (o.a.mechanisatie, oxiportverlies),
dan komen deze maatregelen toch wel in
een zeer bedenkelijk licht te staan.
„KONING OLIE DE STERKSTE".
De motie-Stokvis, welke beoogde, een on
derzoek te doen instellen naar een moge
lijke staatsexploitatie van oliebronnen in
onzen Archipel, is, zooals bekend dezer da
gen door de Tweede Kamer verworpen.
Vóór de stemming betoogde o.itl de mi
nister van Koloniën, de heer Weiter, tégen
de motie, o.m. zeggend, dat aan staatsex
ploitatie te groote risico's verbonden zijn.
Het Volk (S.D.A.P.) schrijft nu:
Indien de directeur van een petroleum-
ondernoming had moeten spreken, dan zou
hij het den heer Weiter .niet hebben kun
nen verbeteren. Wij zullen op dit alles niet
diep ingaan. Slechts signaleeren wij, dat de
Koninklijke, die het overgroote deel harer
winsten aan de Indonesische bodem ont
leent, in 1933 3034 millioen, in 1934 38.1 mil-
lioen, in 1935 54.3 millioen, in 1936 84.8 mil
lioen en in 1937 87.6 millioen winst boekte.
Zoo heel groote schunt liet risico dus niet te
zijn.
Intussohen: de motie is met 49 tegen 30
stemmen verworpen. Alleen de vrijzinnig
democraten, de conrnumiten en de christen
democraten schaalden zich ten deze naast
de sociaal-democraten. De rest van de Ka
mer stemde tegen.
Koning Olie bleek opnieuw de sterkste!
GEESTELIJKE HERBEWAPENING EN
CRISISMAATREGELEN.
In verband met de door de regeering
voorgestelde overname van de landbouw
crisismaatregelen door de bedrijfsorganisa
ties, schrijft dr. Dijt in het orgaan vqn den
particulieren handel en de industrie op
kunstmest- en veevoedergebied:
Wenscht men nu met behulp van regee-
ringsmaatregelen en overneming der crisis
maatregelen door de bcdrijfsgenootcn den
vrijen handelaar en fabrikant volkomen te
vernietigen, dan heeft het er veel van, dat
dc officiecle wind uit een hoek waait, die
gunstig is voor deze vernietiging.
Maar of dit nu in den geest is van de
toespraak van onze Koningin en of dit in
het belang van een gezonde samenleving
is, moet niet alleen worden betwijfeld, doch
met de grootste beslistheid worden ontkend.
HET „GANGSTERÜOM VAN ZEKERE
POLITIEKE PARTIJEN".
„De inquisitie-daad van Ootmarsum" noemt
Het Nationale Dagblad (N.S.B.) het feit, dat
de burgemeester van Ootmarsum dezer da
gen wegens anti-nationale uitlatingen on
eervol ontslagen werd. Het blad noemt als
„de diepere gronden van het ontslag van
dezen verdienstelijken burgemeester" <le
drie volgende punten:
I. Burgemeester von Bönninghausen
weigerde om aan de Joodsche collecte in
zijn gemeente deel te nemen.
II. Burgemeester von Bönninghausen
duldde geen inmenging der geestelijkheid
op het bestuur van de gemeente Ootmar
sum.
III. Burgemeester von Bönninghausen's
broer is N.S.B.-lid der Eerste Kamer der
Staten Generaal.
De Mussertkrant besluit zijn uitvoerige
verdediging van het Ootmarsumsche ge
meentehoofd aldus:
Burgemeester von Bönninghausen echter
werd niet-eervol ontslagen en wif hebben de
vrijmoedigheid om aan te nemen, dat het
wegvallen van pensioen bij dezen niet bui
ten beschouwing is gebleven. Zijn geval zal
het Nederlandsche volk bewijzen dat' het
gangsterdom van zeker politieke partijen
in dit stelsel reeds hoogtij viert.
11000.— BOETE TEGEN DEN MAN
VAN HET CHRISTOFFELFONDS
GEëlSCHT. OP DEN VERDEDI
GER KAN NIET GEWACHT WOR
DEN!
De strijd tegen de wilde autobusdiensten
is in een nieuwe fase gekomen.
Nadat het nieuwe R.A.P. op 13 Februari
in werking is getreden is door de politie
een groot aantal processen-verbaal opge
maakt tegen de wilde busdiensten, die zich
aan de nieuwe bepalingen niet stoorden.
Thans hebben de eerste strafzaken voor
den Amsterdamschen kantonrechter ge
diend. Er was voor de behandeling zeer
groote belangstelling uit het autobusbedrijf.
De eerste verdachte was TI. de Jong, die
een wilden busdienst onderhoudt tusschen
Amsterdam en Haarlem.
Verdachte verzocht uitstel van be
handeling, omdat de verdediger ver
hinderd was aanwezig te zijn.
De ambtenaar van het O. M. ver
zette zich hiertegen. Door de wets
wijziging is een vervolging met
succes van de exploitanten van wil
de busdiensten mogelijk geworden.
Er is zoowel van de zijde van de
politie als van het O.M. spoed be
tracht deze zaken op de zitting te
krijgen.
De kantonrechter was het met deze ziens
wijze eens.
De behandeling werd dus voortgezet en
ve'rdachte bepaalde zich tot het toegeven
van de ten laste gelegde feiten.
Requisitoir.
De ambtenaar van het O. M., zeide in zijn
requisitoir, dat de strijd tegen de wilde
bussen in een nieuw stadium is gekomen.
De technisch-juridische moeilijkheden, die
verhinderen, dat veroordeelingcn volgden,
zijn thans opgeheven.
De exploitanten zijn ook na de inwerking
treding van de nieuwe bepalingen kalm
met hun bedrijven doorgegaan; zij zullen
blijkbaar door strenge straffen tot andere
gedachten moeten worden gebracht.
Op deze gronden vorderde spr. tegen den
verdachte een geldboete van f 500.—.
De verdachte riep de clementie van den
kantonrechter in. „Onze wagens moeten
worden betaald, we willen toch een boter
ham verdienen".
De kantonrechter wilde, omdat het hier
de eerste overtreding betreft na het inwer
kingtreden van de nieuwe bepaling, cle
mentie betrachten. Hij veroordeelde den
autobusexploitant tot f 300.boete.
De tweede verdachte, J. W. Brcdcnhorst,
exploiteert een dienst tusschen Amsterdam
en Utrecht. Deze verdachte was niet ver
schenen, zoodat zijn zaak hij verstek werd
behandeld.
Ook tegen hem eischte de ambtenaar
f 500— boete en ook hij werd tot f 300.—
boete veroordeeld.
Het Christoffelfonds.
Voor den Haagschen kantonrechter had
zich gisteren te verantwoorden de heer
Stoop, voorzitter van het „Christoffelfonds",
die oen dienst Den Haag-Leiden onderhield.
Een chauffeur getuigde, opdracht te heli-
ben gekregen, dat hij alle passagiers moest
toelaten, of zo betaalden of niet. Het Chris
toffelfonds noemde hij een fonds voor een
liefdadig doel.
Enkele buspassagiers traden daarna als
getuige op. Niemand werd gedwongen te
betalen, verklaarden zij eenparig.
Do vertegenwordiger van het O. M. zcide,
dat de z.g. vrijwillige bijdragen van het
fonds gefixeerd zijn. Het zijn vaste prijzen
voor bepaalde trajecten. Het fonds stelt
zich ten doel do internationale betrekkingen
tusschen do verschillende landen van Eu
ropa te verbeteren. Zij wil dat dool berei
ken door een autobusdienst tusschen Lei
den en Den Haag te onderhouden!
Van nu af aan zou spr. hoogo boetes
eischcn en in dit geval requlreerde hij een
geldboete van f 1000.subs. zes maanden,
hechtenis.
De verdediger achtte het idcëele doel van
het Christoffelfonds absoluut geen fixie en
concludeerde dat de heer Stoop geen straf
bare handeling heeft gepleegd.
Tegen een anderen Haagschen busonder
nemer eischle de kantonrechter tevens
f 100.boete subs. 6 maanden hechtenis.
In beide zaken zal 16 Maart schriftelijk
vonnis worden gewezen.
ZATERDAG 4 MAART 1939.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
VARA-ultzeiuling. 10.0010.30 v.m. en
7.30—8.00 VFRO.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Ber.).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Uitzending voor Arbeiders In de Con
tinubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.).
I.50 Pianovoordracht.
2,20 Causerie: „Dertig jaar HORA".
3.00 Reportage.
3.30 VARA-orkest.
4.304.50 Esperanto-ultzending.
4.55 Residentie-orkest en solist (opn.).
5.30 Filmland.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Betuws halfuurtje.
7.00 VARA-kalender.
7.05 Gramofoonmuziek.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Uit Amerika. Causerie: „Het Universi
teitsleven in Amerika".
8.00 Herhaling SOS-berichten, Berichten
ANP, VARA-varia.
8.20 VARA-orkest "en solist.
9.00 Koorzang.
9.15 „En nu... Oké".
10.25 Causerie: „En nu doorzetten".
10.30 Berichten ANP.
10.40 Gramofoonmuziek.
II.00 De Ramblers.
11.5012.00 Zang en orgel.
Hilversum II, 415,5 m.
KRO-uitzending, 4.005.00 HÏRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.)',
10.00 Gramofoonplaten.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.00 Bèrichten.
12.15 KRO-Melodisten. en solist (1.00—1.20
Gramofoonmuziek.
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.45 Kinderuurtje.
4 00 Gramofoonmuziek.
4.05 Lezing: „Mobilisatie-slachtoffers, moe
dig moedhouden".
4.30 Berichten.
4.35 Gramofoonmuziek.
4.40 Causerie: „De handelsreizigers en -agen
ten tusschen de buffers."
5.00 KRO-melodisten en solist.
5.30 Esperanto-nieuws.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie: „Lasteraars, kwaadsprekers en
beledigers voor den rechter."
7.35 Actueele aetherflitsen,
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 R.K. Mond-accordeon-club ,,St. Cae-
cilia", KRO-orkest, solist en declamator.
(10.00—10.10 „Wat nu?").
10.30 Berichten ANP.,
10.40 Filmpraatje.
11.00 Declamatie met muzikale omlijsting.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
Feuilleton
68.
Haar stem klonk diep treurig en ze stak
haar handen uit met een gebaar, alsof ze iets
wilde wegduwen, iets vreeseljjks, wat haar
dreigde te verpletteren... een gebaar, dat
Tommy in 't hart trof.
„Arm zusje," zei hij en vatte haar handen.
„Maar ik moest dunkt me niet hier zijn,
men denkt zeker dat je nu rust!"
Ze glimlachte treurig.
„Ja, dat geloof ik wel. Majoor Ralston
gaf me een slaapdrank, maar die wil ik met
innemen voor 't geval dat..."
Ze brak af. „Peter past op, Peter en Ayah.
Hij beloofde mjj te roepen als... Ik geloof
niet dat Ayah te vertrouwen is. Ze was van
schrik half gek, zij schijnt te denken, dat er
iets bovennatuurlijks in 't spel is, maar
Peter! Peter is een reus van sterkte. Op hem
kan ik vast vertrouwen,"
„Ja, 't is een beste jongen," zei Tommy.
„Ik ben blij, dat je in ieder geval hém hebt.
Ik wilde dat ik meer voor je doen kon.
Ze boog zich voorover en gaf hem een kus.
„Ik houd heel veei van je, Tommy en ik zou
niet weten wat ik zonder jou en Bernaid
moest beginnen."
„En waar is de waarde oude heervi
Tommy.
„Ik denk in zijn kamer aan t werk. ver
weg is h\j zeker niet. Dat is hij dezer dagen
nooit."
„Ik ga hem opzoeken," zei Tommy. „En,
luister eens, neem nu wat van dien drank
van Ralston en ga wat liggen! Al doe je 't
dan alleen maar om mij plezier te doen."
Ze begon met te weigeren, maar als hij
wilde verstond Tommy de kunst om zijn wil
door te drijven en dat deed hij.
Eindelijk gaf ze, hoewel tegen haar zin,
toe, toen hij haar duidelijk maakte, dat ze al
haar krachten nog zou noodig hebben. Hij
dekte haar toe, met bijna moederlijke zorg,
gevoelende dat hij iets te doen had, wat
waard was om te doen en bemerkende dat de
uitputting het overige wel zou bewerken,
verliet hij haar en ging Bernard opzoeken.
Deze was echter niet in de bungalow en
daar het al laat was, nam Tommy haastig
een bad en kleedde zich voor de parade. Hij
gebruikte in de eetkamer haastig een ontbijt,
toen de kalme stappen op de varanda hem
deed bemerken, dat Bernard in aantocht was
en een oogenblik later stapte de forsche man
met de pijp in den mond en een boek onder
den arm de kamer in.
„Hallo, Tommy," zei hij met een vriende
lijken glimlach. „Je bent dus ditmaal niet
vermoord. Ik wensch je geluk."
„Dank je," zei Tommy.
„En ik wensch mezelf ook geluk." zei
Bernard, terwijl hij hem ter begroeting op
den schouder klopte. „Wanneer het niet tegen
mijn principes streed, zou ik me zeer onge
rust over je hebben gemaakt, m'n jongen,
want ik kon niet weg om je te gaan zoeken."
„Natuurlijk niet?" zei Tommy. „Ik was
goed bezorgd. Ik ben naar Khanmulla ge
weest. Everard liet me daar den nacht door
brengen en vanmorgen zijn we samen terug
gereden."
„Is Everard hier?" Bernard keek rond.
"Neen!" zei Tomy. „Maar hij moést hier
zijn. Hij is weer teruggegaan. Hij is noodig
bij die rechtszaak. Ik geloof dat 't er hier
tamelijk treurig uitziet. Is die kleine hope
loos?"
„Ik geloof het wel!" Bernard sprak op ern-
stigen toon en zijn vriendelijk gezicht stond
treuriger dan Tommy het ooit gezien had,
„Maar kan er dan niet meer worden ge
daan?" vroeg de jongen, ,,'t Zal Stella het
hart breken als zij hem moet verliezen."
Bernard ichudde 't hoofd. „Ik vrees dat
we machtleoos staan. Majoor Ralston schijnt
het al een poos zwaar te hebben ingezien. We
zouden een specialist te Calcutta nog om
raad kunnen vragen, maar de bay kon niet
meer op reis en het is de vraag of een dokter
hierheen zal willen komen, te minder zooals
de zaken nu staan."
„Wat meent u?" vroeg Tommy.
Bernard keek hem aan. ,,'t Is hier vol onte
vredenen, om niet te zeggen anarchisten, dat
weet je toch wel."
Tommy haalde de schouders op. „Dat is
niets nieuws, daarom zijn we toch hier!"
„Ja, en de toestand wordt hoe langer hoe
ernstiger. Ik hoorde, dat het gevolg van deze
rechtszaak zal zijn dat de Radjah wordt ge
dwongen afstand te doen en als dat gebeurt,
is een opstand bijna onvermijdelijk!"
Tommy lachte.
„Zoo is de toestand al geweest, zoolang ik
hier ben. We hebben hem genoeg touw ge
geven. Ik ..oop dat hij hangen zal, ofschoon
ik bang ben van niet. De opstand zou niet
veel meer zijn dan een storm in een glas wa
ter en met een sisser afloopen. Daar is voor
niemand roem of eer bij te beha'en."
„Ik hoop dat je 't bij 't rechte eind hebt,"
zei Bernard.
„Ik hoop 't niet!" hernam Tommy, „ik wil
wel graag wat doen voor mijn geld."
„Maar je vergeet de vrouwen," merkte
Bernard op.
Tommy keek hem aan.
„Wel neen! Die zijn goed bezorgd. Ze zou
den alleen een beetje eerder naar Bhulwana
moeten gaan, daar zitten ze veilig genoeg.
En ik zou er af en toe eens kunnen heengaan
om op haar te passen. Dat zouden ze wel
prettig vinden."
„Dank je, Tommy", zei Bernard glim
lachend. „Ik vind 't heel aardig van je, dat
je alles zoo netjes hebt uitgedacht. Maar
vertel nu eens wat van Everhard. Is h(j inder
daad ziek?"
„Wel neen, hy is alleen doodmoe, dat is
alles! Hij denkt erover zijn ontslag te vragen,
wist u dat?"
„Ik vermoedde het," zei Bernard peinzend.
„Maar dat moet hij niet doen!" riep Tom
my opgewonden uit. „Hij is meer waard dan
al de anderen samen. U moet 't hem afra
den!"
Bernard fronste de wenkbrauwen. „Ik!
Denk jij dat hij zich door mij zal laten voor
schrijven, wat h|j doen of laten moet!"
„Maar ik weet dat u grooten invloed op
hem hebt," zei Tommy. „En u moet ervan ge
bruik maken, mijnheer! U moet het inderdaad
doen. Het ligt op uw weg en van niemand
anders!"
Hij sprak met nadruk en Bernard keek hem
oplettend aan.
„Je schijnt wel van meening veranderd te
zijn, Tommy, is 't niet?"
„Ja", zei Tommy openhartig. „Dat is zoo.
Ik ben een vervloekte gek geweest, een groote
gek en ik ben naar hem toegegaan om hem
dat te vertellen."
„Zonder bijzondere reden?" en hü keek
Tommy aan met meer belangstelling dan hij
hem ooit had waardig gekeurd.
Tommy had een kleur, maar antwoordde
zonder eenige verlegenheid:
„Zeker! Ik heb eindelijk m'n verstand weer
terug gekregen, dat is alles! Ik ben gaan be
grijpen, wat ik eigenlijk al lang wist, dat hij
een vlekkeloos man is, absoluut vlekkeloos,
hoe zwart hij zich ook laat afschilderen, en ik
schaam me, dat ik ooit aan hem getwijfeld
heb."
„En heeft hij je niets verteld?" vroeg Ber
nard, die hem nog altijd opmerkzaam aankeek.
„Neen!" zei Tommy, en uit zijn stem sprak
verontwaardigden trots. „Maar waarom, voor
den duivel, zou hij me wat vertellen. Ik hen
z|jn vriend en kan hem Goddank ook zonder
dat vertrouwen!"
Bernard stak plotseling de hand uit. De be
langstelling was in iets warmers overgegaan.
Hij keek bijna met bewondering naar den jon
gen en zei:
„Ik neem den hoed voor je af, Tommy!
Everard is een verduiveld gelukkige kerel!"
„Wat!" zei Tommy en kreeg een kleur als
vuur. „Onzin, mijnheer, onzin!" Maar toch
vatte hij met warmte de toegestoken hand. „Ik
kan u niet zeggen, wat hy voor mij geweest is.
Als het noodig was, zou ik voor hem sterven!"
„Ja!" zei Bernard eenvoudig, „dat geloof ik
wel van je. Dat is net wat voor jou. Je bent
net het soort vriend wat hij noodig heeft; het
soort vriend dat God ons zendt om het licht
vast te houden, als de nacht donker ls. Maar
Je bent zelf een nobele kerel, Tommy, en dat
zal ik niet vergeten!"
„Och, nonsens, nonsens!" zei Tommy ruw en
liep op een drafje de kamer uit.
HOOFDSTUK III
Tessa's Moeder
Het is inderdaad niet mijn schuld!" zei Net-
ta gemelijk. „Ik begrijp niet, waarom je mij
daarover de les komt lezen, Mary. Ik kan toch
niet helpen dat ik er aantrekkelijk uitzie!"
„Lieve!" hernam mevrouw Ralston geduldig
„daarover had ik het toch niet. Ik vroeg je
alleen, om je een beetje terug te trekken. Je
wilt toch zeker niet graag schandaal uitlok
ken. Den laatsten tijd wordt de Radjah vrijwel
met den vinger nagewezen en ik geloof, dat
liet terwille van Tessa en ook in je eigen belang
we-schelijk zou zijn, een eind te maken aan
jullie intieme verhouding."
„Laat Tessa rondloopen!" zei Netta. „Ik
zie niet in, dat ik om harentwil iets doen" of
laten moet."
Mevrouw Ralston zuchtte even, maar hield
vol. „Het kind is op een leeftijd, dat zij bui
tengewoon veel leiding noodig heeft. Èn je
wilt toch zeker dat zij eerbied voor je heeft."
(Wordt vervolgd.)