TARZAN 1T1P Wij lazen voor Wilde bus-ondernemers krijgen f 300.- boete DE LAMP VERBODEN II Pi Radioprogramma in de Woestijn j EDGAR RICE BURROUGHS Uit de Pers van heden door Etfoel M. DcH DOOR 112. Magra, keek de vreemde In het wit gekle de mannen, die zo onheilspellend voor de lege troon stonden, strak aan, „Wij hebben U geen kwaad gedaan, waarom zoudt U ons willen kwellen? Waarom zoudt U ons doden?" Een diepe stem antwoordde: „Als de ware god terugkomt, zult U alles weten"... Op dat ogenblik doorkruiste een eigenaardige figuur in een wit waterpak de wateren van het Ho- rus Meer. Boven de tuin van de ptomen hield deze stil en schoot toen plotseling naar bene den, als een vis op zijn hulpelooze prooi. Helen Gregory die in de tuin van de ptomen wacht te, waar Tarzan haar had achtergelaten, voel de een hand, die haar van achteren vastgreep Zij keerde zich om en zag de verschijning tegenover haar. Dit wezen, wit als het was, wilde haar gevangen nemen. Zij stak wan hopig haar drietand tegen zijn hart. Doch de vreemde wrong haar de drietand uit de hand, waarna hij haar bij de pols greep en met haar naar boven zwom. Het meisje vocht en strib belde tegen, doch het monoter was veel ster ker dan zij. Naar boven ging het, ean nieuw en vreselijk lot tegemoet. IS FABRIEKSSFEER GEVAARLIJK? In de Nieuwe Rotterdamsohe Crt. (lib.) zet de heer J. M. Redelé, adjunct-directeur van de N.V. Biscuitfabriek „Victoria" te Dordrecht een aantal bezwaren uiteen te gen het voorstel van minister Ronnne, den fabrieksarbeid voor 14-jarige jongens en 14 en 15-jarige meisjes te vedbieden. De heer R. vreest, dat de bedrijven gedwongen zul len worden in plaats van de 14 èn 15-jari- gen, grootendeels personen van 20 jaar en ouder te .moeten nomen, hetgeen een aan zienlijke stijging der productiekosten met zich meebrengt. Want 'n gedeelte der werk- looze jongens van 15 tot 19 jaar zal wegens gezondheids- en andere redenen ongeschikt blijken voor regelmatigen arbeid, terwijl er wat de meisjes betreft, tal van werkzaam heden zijn, die door mannenhanden niet kunnen worden verricht, zooals fijn inpak- werk, het strikken van lint om doozen, het garneeren van diverse artikelen enz. De fabrieken zullen zich door het nü reeds be staande tekort aan vrouwelijke arbeids krachten gedwongen zien mechanisch te gaan verpakken, waardoor de practische waarde van den regeeringsmaatregel komt te vervallen. Bovendien zal de uitschake ling van de zeer jonge meisjes op de werk loosheid onder de oudere meisjes geen in vloed hebben ,daar er onder laatstgenoem de categorie geen werkloosheid bestaat. De adjunct-directeur kan ook niet accoord gaan met het tweede motief, dat de minis ter voor zijn arbeidsverboden invoert, n.1. dat het jonge meisje beschermd moet wor den tegen de zedelijke gevaren in het on- dernemingsmilicu. Merkwaardig is, aldus de sohr., dat de minister de moreele bezwaren speciaal op 14- en 15-jarigen leeftijd ziet. Wanneer deze op dien ieeftijd inderdaad bestaan, zullen zij toch in meerdere mate op lateren leeftijd aanwezig zijn. Naar mijn meening bestaat in de bedrij ven, die speciaal met hun tijd zijn mee ge gaan absoluut geen behoefte aan dergelij ke beschermende maatregelen. Mochten er bedrijven bestaan, waar wantoestanden heersdhen, dan is m.i. de noripale weg om door een scherpe controle van de Arbeidsin spectie hieraan een eind te maken. De minister heeft echter geen aan leiding kunnen vinden om een ge- \1raagd onderzoek naar event. wantoestanden in te stellen. Het is daarom wel eenigszins wonderlijk, wanneer de minister zonder deugdelijk on derzoek, tot den hier omschreven maatregel zou overgaan en daardoor de toch al zoo groote zorgen van de industrie nog ver zwaart. De heer R. besluit: Niemand zal zich tegen maatregelen wil len verzetten, die het leed der werkloosheid pogen te bestrijden, maar wanneer deze maatregelen slechts tengevolge kunnen hen- ben dat nieuwe of grootere werkloosheid ontstaat (o.a.mechanisatie, oxiportverlies), dan komen deze maatregelen toch wel in een zeer bedenkelijk licht te staan. „KONING OLIE DE STERKSTE". De motie-Stokvis, welke beoogde, een on derzoek te doen instellen naar een moge lijke staatsexploitatie van oliebronnen in onzen Archipel, is, zooals bekend dezer da gen door de Tweede Kamer verworpen. Vóór de stemming betoogde o.itl de mi nister van Koloniën, de heer Weiter, tégen de motie, o.m. zeggend, dat aan staatsex ploitatie te groote risico's verbonden zijn. Het Volk (S.D.A.P.) schrijft nu: Indien de directeur van een petroleum- ondernoming had moeten spreken, dan zou hij het den heer Weiter .niet hebben kun nen verbeteren. Wij zullen op dit alles niet diep ingaan. Slechts signaleeren wij, dat de Koninklijke, die het overgroote deel harer winsten aan de Indonesische bodem ont leent, in 1933 3034 millioen, in 1934 38.1 mil- lioen, in 1935 54.3 millioen, in 1936 84.8 mil lioen en in 1937 87.6 millioen winst boekte. Zoo heel groote schunt liet risico dus niet te zijn. Intussohen: de motie is met 49 tegen 30 stemmen verworpen. Alleen de vrijzinnig democraten, de conrnumiten en de christen democraten schaalden zich ten deze naast de sociaal-democraten. De rest van de Ka mer stemde tegen. Koning Olie bleek opnieuw de sterkste! GEESTELIJKE HERBEWAPENING EN CRISISMAATREGELEN. In verband met de door de regeering voorgestelde overname van de landbouw crisismaatregelen door de bedrijfsorganisa ties, schrijft dr. Dijt in het orgaan vqn den particulieren handel en de industrie op kunstmest- en veevoedergebied: Wenscht men nu met behulp van regee- ringsmaatregelen en overneming der crisis maatregelen door de bcdrijfsgenootcn den vrijen handelaar en fabrikant volkomen te vernietigen, dan heeft het er veel van, dat dc officiecle wind uit een hoek waait, die gunstig is voor deze vernietiging. Maar of dit nu in den geest is van de toespraak van onze Koningin en of dit in het belang van een gezonde samenleving is, moet niet alleen worden betwijfeld, doch met de grootste beslistheid worden ontkend. HET „GANGSTERÜOM VAN ZEKERE POLITIEKE PARTIJEN". „De inquisitie-daad van Ootmarsum" noemt Het Nationale Dagblad (N.S.B.) het feit, dat de burgemeester van Ootmarsum dezer da gen wegens anti-nationale uitlatingen on eervol ontslagen werd. Het blad noemt als „de diepere gronden van het ontslag van dezen verdienstelijken burgemeester" <le drie volgende punten: I. Burgemeester von Bönninghausen weigerde om aan de Joodsche collecte in zijn gemeente deel te nemen. II. Burgemeester von Bönninghausen duldde geen inmenging der geestelijkheid op het bestuur van de gemeente Ootmar sum. III. Burgemeester von Bönninghausen's broer is N.S.B.-lid der Eerste Kamer der Staten Generaal. De Mussertkrant besluit zijn uitvoerige verdediging van het Ootmarsumsche ge meentehoofd aldus: Burgemeester von Bönninghausen echter werd niet-eervol ontslagen en wif hebben de vrijmoedigheid om aan te nemen, dat het wegvallen van pensioen bij dezen niet bui ten beschouwing is gebleven. Zijn geval zal het Nederlandsche volk bewijzen dat' het gangsterdom van zeker politieke partijen in dit stelsel reeds hoogtij viert. 11000.— BOETE TEGEN DEN MAN VAN HET CHRISTOFFELFONDS GEëlSCHT. OP DEN VERDEDI GER KAN NIET GEWACHT WOR DEN! De strijd tegen de wilde autobusdiensten is in een nieuwe fase gekomen. Nadat het nieuwe R.A.P. op 13 Februari in werking is getreden is door de politie een groot aantal processen-verbaal opge maakt tegen de wilde busdiensten, die zich aan de nieuwe bepalingen niet stoorden. Thans hebben de eerste strafzaken voor den Amsterdamschen kantonrechter ge diend. Er was voor de behandeling zeer groote belangstelling uit het autobusbedrijf. De eerste verdachte was TI. de Jong, die een wilden busdienst onderhoudt tusschen Amsterdam en Haarlem. Verdachte verzocht uitstel van be handeling, omdat de verdediger ver hinderd was aanwezig te zijn. De ambtenaar van het O. M. ver zette zich hiertegen. Door de wets wijziging is een vervolging met succes van de exploitanten van wil de busdiensten mogelijk geworden. Er is zoowel van de zijde van de politie als van het O.M. spoed be tracht deze zaken op de zitting te krijgen. De kantonrechter was het met deze ziens wijze eens. De behandeling werd dus voortgezet en ve'rdachte bepaalde zich tot het toegeven van de ten laste gelegde feiten. Requisitoir. De ambtenaar van het O. M., zeide in zijn requisitoir, dat de strijd tegen de wilde bussen in een nieuw stadium is gekomen. De technisch-juridische moeilijkheden, die verhinderen, dat veroordeelingcn volgden, zijn thans opgeheven. De exploitanten zijn ook na de inwerking treding van de nieuwe bepalingen kalm met hun bedrijven doorgegaan; zij zullen blijkbaar door strenge straffen tot andere gedachten moeten worden gebracht. Op deze gronden vorderde spr. tegen den verdachte een geldboete van f 500.—. De verdachte riep de clementie van den kantonrechter in. „Onze wagens moeten worden betaald, we willen toch een boter ham verdienen". De kantonrechter wilde, omdat het hier de eerste overtreding betreft na het inwer kingtreden van de nieuwe bepaling, cle mentie betrachten. Hij veroordeelde den autobusexploitant tot f 300.boete. De tweede verdachte, J. W. Brcdcnhorst, exploiteert een dienst tusschen Amsterdam en Utrecht. Deze verdachte was niet ver schenen, zoodat zijn zaak hij verstek werd behandeld. Ook tegen hem eischte de ambtenaar f 500— boete en ook hij werd tot f 300.— boete veroordeeld. Het Christoffelfonds. Voor den Haagschen kantonrechter had zich gisteren te verantwoorden de heer Stoop, voorzitter van het „Christoffelfonds", die oen dienst Den Haag-Leiden onderhield. Een chauffeur getuigde, opdracht te heli- ben gekregen, dat hij alle passagiers moest toelaten, of zo betaalden of niet. Het Chris toffelfonds noemde hij een fonds voor een liefdadig doel. Enkele buspassagiers traden daarna als getuige op. Niemand werd gedwongen te betalen, verklaarden zij eenparig. Do vertegenwordiger van het O. M. zcide, dat de z.g. vrijwillige bijdragen van het fonds gefixeerd zijn. Het zijn vaste prijzen voor bepaalde trajecten. Het fonds stelt zich ten doel do internationale betrekkingen tusschen do verschillende landen van Eu ropa te verbeteren. Zij wil dat dool berei ken door een autobusdienst tusschen Lei den en Den Haag te onderhouden! Van nu af aan zou spr. hoogo boetes eischcn en in dit geval requlreerde hij een geldboete van f 1000.subs. zes maanden, hechtenis. De verdediger achtte het idcëele doel van het Christoffelfonds absoluut geen fixie en concludeerde dat de heer Stoop geen straf bare handeling heeft gepleegd. Tegen een anderen Haagschen busonder nemer eischle de kantonrechter tevens f 100.boete subs. 6 maanden hechtenis. In beide zaken zal 16 Maart schriftelijk vonnis worden gewezen. ZATERDAG 4 MAART 1939. Hilversum I, 1875 en 301,5 m. VARA-ultzeiuling. 10.0010.30 v.m. en 7.30—8.00 VFRO. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.20 Uitzending voor Arbeiders In de Con tinubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.). I.50 Pianovoordracht. 2,20 Causerie: „Dertig jaar HORA". 3.00 Reportage. 3.30 VARA-orkest. 4.304.50 Esperanto-ultzending. 4.55 Residentie-orkest en solist (opn.). 5.30 Filmland. 6.00 Orgelspel. 6.28 Berichten. 6.30 Betuws halfuurtje. 7.00 VARA-kalender. 7.05 Gramofoonmuziek. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Uit Amerika. Causerie: „Het Universi teitsleven in Amerika". 8.00 Herhaling SOS-berichten, Berichten ANP, VARA-varia. 8.20 VARA-orkest "en solist. 9.00 Koorzang. 9.15 „En nu... Oké". 10.25 Causerie: „En nu doorzetten". 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gramofoonmuziek. II.00 De Ramblers. 11.5012.00 Zang en orgel. Hilversum II, 415,5 m. KRO-uitzending, 4.005.00 HÏRO. 8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.)', 10.00 Gramofoonplaten. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.00 Bèrichten. 12.15 KRO-Melodisten. en solist (1.00—1.20 Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.45 Kinderuurtje. 4 00 Gramofoonmuziek. 4.05 Lezing: „Mobilisatie-slachtoffers, moe dig moedhouden". 4.30 Berichten. 4.35 Gramofoonmuziek. 4.40 Causerie: „De handelsreizigers en -agen ten tusschen de buffers." 5.00 KRO-melodisten en solist. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie: „Lasteraars, kwaadsprekers en beledigers voor den rechter." 7.35 Actueele aetherflitsen, 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 R.K. Mond-accordeon-club ,,St. Cae- cilia", KRO-orkest, solist en declamator. (10.00—10.10 „Wat nu?"). 10.30 Berichten ANP., 10.40 Filmpraatje. 11.00 Declamatie met muzikale omlijsting. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. Feuilleton 68. Haar stem klonk diep treurig en ze stak haar handen uit met een gebaar, alsof ze iets wilde wegduwen, iets vreeseljjks, wat haar dreigde te verpletteren... een gebaar, dat Tommy in 't hart trof. „Arm zusje," zei hij en vatte haar handen. „Maar ik moest dunkt me niet hier zijn, men denkt zeker dat je nu rust!" Ze glimlachte treurig. „Ja, dat geloof ik wel. Majoor Ralston gaf me een slaapdrank, maar die wil ik met innemen voor 't geval dat..." Ze brak af. „Peter past op, Peter en Ayah. Hij beloofde mjj te roepen als... Ik geloof niet dat Ayah te vertrouwen is. Ze was van schrik half gek, zij schijnt te denken, dat er iets bovennatuurlijks in 't spel is, maar Peter! Peter is een reus van sterkte. Op hem kan ik vast vertrouwen," „Ja, 't is een beste jongen," zei Tommy. „Ik ben blij, dat je in ieder geval hém hebt. Ik wilde dat ik meer voor je doen kon. Ze boog zich voorover en gaf hem een kus. „Ik houd heel veei van je, Tommy en ik zou niet weten wat ik zonder jou en Bernaid moest beginnen." „En waar is de waarde oude heervi Tommy. „Ik denk in zijn kamer aan t werk. ver weg is h\j zeker niet. Dat is hij dezer dagen nooit." „Ik ga hem opzoeken," zei Tommy. „En, luister eens, neem nu wat van dien drank van Ralston en ga wat liggen! Al doe je 't dan alleen maar om mij plezier te doen." Ze begon met te weigeren, maar als hij wilde verstond Tommy de kunst om zijn wil door te drijven en dat deed hij. Eindelijk gaf ze, hoewel tegen haar zin, toe, toen hij haar duidelijk maakte, dat ze al haar krachten nog zou noodig hebben. Hij dekte haar toe, met bijna moederlijke zorg, gevoelende dat hij iets te doen had, wat waard was om te doen en bemerkende dat de uitputting het overige wel zou bewerken, verliet hij haar en ging Bernard opzoeken. Deze was echter niet in de bungalow en daar het al laat was, nam Tommy haastig een bad en kleedde zich voor de parade. Hij gebruikte in de eetkamer haastig een ontbijt, toen de kalme stappen op de varanda hem deed bemerken, dat Bernard in aantocht was en een oogenblik later stapte de forsche man met de pijp in den mond en een boek onder den arm de kamer in. „Hallo, Tommy," zei hij met een vriende lijken glimlach. „Je bent dus ditmaal niet vermoord. Ik wensch je geluk." „Dank je," zei Tommy. „En ik wensch mezelf ook geluk." zei Bernard, terwijl hij hem ter begroeting op den schouder klopte. „Wanneer het niet tegen mijn principes streed, zou ik me zeer onge rust over je hebben gemaakt, m'n jongen, want ik kon niet weg om je te gaan zoeken." „Natuurlijk niet?" zei Tommy. „Ik was goed bezorgd. Ik ben naar Khanmulla ge weest. Everard liet me daar den nacht door brengen en vanmorgen zijn we samen terug gereden." „Is Everard hier?" Bernard keek rond. "Neen!" zei Tomy. „Maar hij moést hier zijn. Hij is weer teruggegaan. Hij is noodig bij die rechtszaak. Ik geloof dat 't er hier tamelijk treurig uitziet. Is die kleine hope loos?" „Ik geloof het wel!" Bernard sprak op ern- stigen toon en zijn vriendelijk gezicht stond treuriger dan Tommy het ooit gezien had, „Maar kan er dan niet meer worden ge daan?" vroeg de jongen, ,,'t Zal Stella het hart breken als zij hem moet verliezen." Bernard ichudde 't hoofd. „Ik vrees dat we machtleoos staan. Majoor Ralston schijnt het al een poos zwaar te hebben ingezien. We zouden een specialist te Calcutta nog om raad kunnen vragen, maar de bay kon niet meer op reis en het is de vraag of een dokter hierheen zal willen komen, te minder zooals de zaken nu staan." „Wat meent u?" vroeg Tommy. Bernard keek hem aan. ,,'t Is hier vol onte vredenen, om niet te zeggen anarchisten, dat weet je toch wel." Tommy haalde de schouders op. „Dat is niets nieuws, daarom zijn we toch hier!" „Ja, en de toestand wordt hoe langer hoe ernstiger. Ik hoorde, dat het gevolg van deze rechtszaak zal zijn dat de Radjah wordt ge dwongen afstand te doen en als dat gebeurt, is een opstand bijna onvermijdelijk!" Tommy lachte. „Zoo is de toestand al geweest, zoolang ik hier ben. We hebben hem genoeg touw ge geven. Ik ..oop dat hij hangen zal, ofschoon ik bang ben van niet. De opstand zou niet veel meer zijn dan een storm in een glas wa ter en met een sisser afloopen. Daar is voor niemand roem of eer bij te beha'en." „Ik hoop dat je 't bij 't rechte eind hebt," zei Bernard. „Ik hoop 't niet!" hernam Tommy, „ik wil wel graag wat doen voor mijn geld." „Maar je vergeet de vrouwen," merkte Bernard op. Tommy keek hem aan. „Wel neen! Die zijn goed bezorgd. Ze zou den alleen een beetje eerder naar Bhulwana moeten gaan, daar zitten ze veilig genoeg. En ik zou er af en toe eens kunnen heengaan om op haar te passen. Dat zouden ze wel prettig vinden." „Dank je, Tommy", zei Bernard glim lachend. „Ik vind 't heel aardig van je, dat je alles zoo netjes hebt uitgedacht. Maar vertel nu eens wat van Everhard. Is h(j inder daad ziek?" „Wel neen, hy is alleen doodmoe, dat is alles! Hij denkt erover zijn ontslag te vragen, wist u dat?" „Ik vermoedde het," zei Bernard peinzend. „Maar dat moet hij niet doen!" riep Tom my opgewonden uit. „Hij is meer waard dan al de anderen samen. U moet 't hem afra den!" Bernard fronste de wenkbrauwen. „Ik! Denk jij dat hij zich door mij zal laten voor schrijven, wat h|j doen of laten moet!" „Maar ik weet dat u grooten invloed op hem hebt," zei Tommy. „En u moet ervan ge bruik maken, mijnheer! U moet het inderdaad doen. Het ligt op uw weg en van niemand anders!" Hij sprak met nadruk en Bernard keek hem oplettend aan. „Je schijnt wel van meening veranderd te zijn, Tommy, is 't niet?" „Ja", zei Tommy openhartig. „Dat is zoo. Ik ben een vervloekte gek geweest, een groote gek en ik ben naar hem toegegaan om hem dat te vertellen." „Zonder bijzondere reden?" en hü keek Tommy aan met meer belangstelling dan hij hem ooit had waardig gekeurd. Tommy had een kleur, maar antwoordde zonder eenige verlegenheid: „Zeker! Ik heb eindelijk m'n verstand weer terug gekregen, dat is alles! Ik ben gaan be grijpen, wat ik eigenlijk al lang wist, dat hij een vlekkeloos man is, absoluut vlekkeloos, hoe zwart hij zich ook laat afschilderen, en ik schaam me, dat ik ooit aan hem getwijfeld heb." „En heeft hij je niets verteld?" vroeg Ber nard, die hem nog altijd opmerkzaam aankeek. „Neen!" zei Tommy, en uit zijn stem sprak verontwaardigden trots. „Maar waarom, voor den duivel, zou hij me wat vertellen. Ik hen z|jn vriend en kan hem Goddank ook zonder dat vertrouwen!" Bernard stak plotseling de hand uit. De be langstelling was in iets warmers overgegaan. Hij keek bijna met bewondering naar den jon gen en zei: „Ik neem den hoed voor je af, Tommy! Everard is een verduiveld gelukkige kerel!" „Wat!" zei Tommy en kreeg een kleur als vuur. „Onzin, mijnheer, onzin!" Maar toch vatte hij met warmte de toegestoken hand. „Ik kan u niet zeggen, wat hy voor mij geweest is. Als het noodig was, zou ik voor hem sterven!" „Ja!" zei Bernard eenvoudig, „dat geloof ik wel van je. Dat is net wat voor jou. Je bent net het soort vriend wat hij noodig heeft; het soort vriend dat God ons zendt om het licht vast te houden, als de nacht donker ls. Maar Je bent zelf een nobele kerel, Tommy, en dat zal ik niet vergeten!" „Och, nonsens, nonsens!" zei Tommy ruw en liep op een drafje de kamer uit. HOOFDSTUK III Tessa's Moeder Het is inderdaad niet mijn schuld!" zei Net- ta gemelijk. „Ik begrijp niet, waarom je mij daarover de les komt lezen, Mary. Ik kan toch niet helpen dat ik er aantrekkelijk uitzie!" „Lieve!" hernam mevrouw Ralston geduldig „daarover had ik het toch niet. Ik vroeg je alleen, om je een beetje terug te trekken. Je wilt toch zeker niet graag schandaal uitlok ken. Den laatsten tijd wordt de Radjah vrijwel met den vinger nagewezen en ik geloof, dat liet terwille van Tessa en ook in je eigen belang we-schelijk zou zijn, een eind te maken aan jullie intieme verhouding." „Laat Tessa rondloopen!" zei Netta. „Ik zie niet in, dat ik om harentwil iets doen" of laten moet." Mevrouw Ralston zuchtte even, maar hield vol. „Het kind is op een leeftijd, dat zij bui tengewoon veel leiding noodig heeft. Èn je wilt toch zeker dat zij eerbied voor je heeft." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7