m ©i I
Wij lazen voor II
DE LAMP
TARZAN 1
iTTlD
De Pers is
koningin-slavin
in de Woestijn
Radioprogramma
j EDGAR RICE
BURROUGHS
Straffen tegen
inbrekers verzwaard
Bandleider genoot steun
Geheime jeneverstokerij
Radiorede van minister Romme
door Ethel M. Dell
ËM 'l
m i
DOOR
116.
Toen Brian verdwenen was om Atan Thome
te achtervolgen, en den „Vader der Diamanten"
te bemachtigen, rees het watei snel in de tem-
pel. Vele Athairianen waren verdronken. Ge-
rustgesteld keerden Tarzan en Lavac om en
liepen naar de luchtkamer. Tezamen met Her-
koef begaven zy zich naar de bodem van het
meer naar de plek, waar zij Helen hadden
achtergelaten. Doch HeLn was verdwenen!
Tarzan was wanhopig. Waar zou hij in deze
wildernis onder water ergens naar Helen
moeten zoeken? En het ergste was, dat men
op de bodem van het meer geen enkel spoor
kon achterlaten... Terwijl Tarzan hopeloos
naar Helen zocht, wachtten Magra en Gregory
angstig naast de waterplas in de grot van hun
overweldigers. Er heerschte een beklemmende
stilte. Opeens werd de waterspiegel gebroken
en verschenen er twee helmen, een witte en
een zwarte. Toen de beide mensen hun helmen
hadden afgezet, riep Frederik Gregory uit:
„Helen! Ben jij het? Goddank, dat je nog leeft!
Een zware stem viel hem in de rede: „Nu is de
ware god teruggekomen en nu zult u worden
berecht en gestraft!"
Uit de pers van heden:
OMGANG TUSSCHEN PROTESTANTEN
EN KATHOLIEKEN.
Uit een interview van de Maasbode (r.k.)
met mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen:
U hebt steeds veelvuldig contact gehad
met andersdenkenden en U hebt daar
volgens zoo menige uitspraak in redevoerin
gen en artikelen steeds voldoening van
beleefd „Hoe ziet u momenteel die verhou
ding?"
Prompt komt het antwoord: „U zinspeelt
hier natuurlijk op de kwestie van het be
kende isolement..."
„Inderdaad!"
„Nu ik ben nooit geïsoleerd geweest
en ik voel toch zeer goed de bezwaren aan
van menschen, die wel aan het isolement
vasthouden. Vast staat, dat de omgang met
niet-katholieken met tact behandeld dient
te worden. Er zijn natuurlijk altijd katho
lieken, voor wie het beter is, dat zij niet
met andersdenkenden omgaan, maar er zijn
er héél veel, die zóó goed onderlegd zijn
dat is dan ook allernoodzakelijkst dat
zij het wel kunnen
Men beseft maar te weinig, hoeveel waar
de er in steekt met niet-katholieken om te
gaan, mits men goed onderlegd en... zelf
principieel is."
„TEGEN ALLE MORALITEIT."
De Ilooge Raad heeft, zooals bekend, het
cassatieberoep van den directeur der N.V.
Kunstzandstcenfabrick „Arnoud" te Hille-
gom tegen zijn veroordeeling door de Haar-
lemsche rechtbank wegens overtreding van
de Arbeidswet, verworpen „De Nederland-
sche Werkgever" zegt hierover:
Wat ons in deze zaak zoo pijnlijk treft
is, dat een fabrikant, die een positieve toe
zegging krijgt van een Minister, dat hij in
twee ploegen zal mogen werken, wanneer
hij zekere reorganisatie tot stand brengt en
die reorganisatie voltrekt, moet ondervin
den, dat eenige jaren later een andere Mi
nister de vergunning voor dat twecploegen-
stelsel intrekt om redenen, gelegen buiten
de belangen van de bij die onderneming
werkzame arbeiders, welke door de Arbeids
wet tegen overmatigen arbeidsduur worden
beschermd, door welke schending van de
aan den fabrikant gedane toezegging van
de Overheid zijn uitstekend geoutilleerde
zaak te gronde wordt gericht. De Regeering
dient te gevoelen, dat een dergelijke han
delwijze tegen alle moraliteit indruischt en
dat dit onrecht behoort te worden her
steld.
Een vierde macht in den Slaat?
In een ledenvergadering van de Vereeni-
ging De Amsterdamsche Pers heeft de voor
zitter, de heer G. P. J. van Overbeek, een
rede gehouden over de positie van de pers
in onzen tijd.
De spanning tusschen pers en overheid is
nog altijd niet verdwenen, aldus spr., de
eerste beschouwt de laatste nog gaarne als
een lastige, bemoeizieke indringster, is haar
terwille omdat zij haar noodig heeft, maar
genegen is zij haar niet.
Een vierde macht in den Staal?
Ontegenzeggelijk speelt het publiciteits-
wezen een veel grooteren rol dan ooit. Spr.
wees op het rapport der Belgische staats
commissie, die de publiciteit bevorderd wil
zien tot een vierde macht in den staat naast
de wetgevende, de uitvoerende en de rech
terlijke macht. Gaat men hiervan uit dan
is het duidelijk, dat er een zeker evenwicht
moet bestaan, een evenwicht echter, dat
onvermijdelijk een binding beteekent, welke
zich met het begrip persvrijheid niet ver
staat.
De totalitare staat erkent meer dan
eenige andere staatsvorm de waar
de en de beteekenis van de pers
voor de volksgemeenschap (vandaar
de sterke binding). De pers is er
het ware gemeenschapsorgaan,
maar van een gemeenschap waar
voor wij alsnog wenschen te passen.
Wordt de pers de vierde macht in den
staat dan mag zij in geen enkel opzicht
van ongecontroleerde machten (belangen
groepen, adverteerders) afhankelijk zijn.
Wij houden vast aan persvrijheid, maar
gaan toch ontegenzeggelijk sterkere bindin
gen tegemoet. Men denke slechts aan, zij
het dan nog in den vorm van verzoeken ge-
kleede aanwijzingen van regeeringswege
om over bepaalde aangelegenheden niets te
publiceeren of om er in een bepaalde geest
over te schrijven.
De positie der pers is juist aangegeven
met de kenschetsing van Georges Renard:
de pers is koningin-slavin.
Belangrijk democratisch orgaan.
De journalisten dienen te werken voor
erkenning van de publiciteit als een belahg-
rijk democratisch orgaan van openbare con
trole, dat onafhankelijk is van de overheid,
maar ook van ongecontroleerde of onbe
kende invloeden. Een krant, waarvan niet
duidelijk kenbaar is, wat men aan haar
heeft, van welke zijde zij gefinancierd wordt
noemt spr. in een welgeordend democra
tisch staatsbestel onaanvaardbaar en wetge
ving op dit punt gewenscht.
Als orgaan van de publieke con
trole kan de krant tegenover de
overheid eischen stellen. Deze is
verplicht haar binnen de grenzen
van eigen verantwoordelijkheid
voorlichting te geven en moet ook
het toelaten van de pers bij open
bare gelegenheden niet als een
gunst, maar als haar recht beschou
wen, omdat de pers het publiek
vertegenwoordigt in wier naam de
overheid functionneert.
Eerst bij algeheelc bevrijding van het dag-
bladwezen van ongewenschte economische
bindingen en bij ordening in eigen kring zal
de vrije pers haar rol als vierde macht in
den staat in waarheid kunnen vervullen.
Op deze rede is een opgewekte gedaeh-
tenwisseling gevolgd.
Ondanks ontkentenissen.
Het Haagsche gerechtshof heeft gister
ochtend arrest gewezen tegen drie verdach
ten, die voor de rechtbank daar ter stede
wegens inbraak en poging tot inbraak te
recht hebben gestaan en die in hooger be
roep zijn gekomen, omdat zij liet hun ton
laste gelegde ontkenden.
In alle drie gevallen heeft het hof
de straffen aanmerkelijk verzwaard,
o.m. overwegende, dat de algemeene
preventie een streng optreden tegen
inbrekers in Den Haag vordert.
Het eerste geval betrof een meubelmaker,
die op heeterdaad gesnapt werd, toen hij
zich verdacht ophield in den tuin van een
woning te Rijswijk. In het huis bleek oen
en ander overhoop te zijn gehaald, doch
verdachte ontkende, dat hij binnen is gc-
weest.
Hij zou alleen maar in den tuin op den uitkijk
hebben geptaan, zich dus niet aan poging
tot inbraak hebben schuldig gemaakt. De
rechtbank veroordeelde hem niettemin tot
een gevangenisstraf van twee jaar en zes
maanden, welke straf het gerechtshof ver
zwaarde tot drie jaar.
Het andere geval betrof de inbraak, op
17 Juli van het vorig jaar gepleegd, in het
kantoor van de Haagsche ziekenkas aan
de Lange Beestenmarkt 192 te 's Gravcn-
hage. Hiervoor hebben terecht gestaan de
2S-jarige chauffeur H. J. C. H. en de 30-jari-
ge varensgezel G. P. J. S., die ondanks hun
ontkentenis door de Haagsche rechtbank
tot ieder drie jaar gevangenisstraf zijn ver
oordeeld.
Ook in hooger beroep ontkenden zij.
Het gerechtshof verklaarde beiden evenwel
aan het hun ten laste gelegde schuldig en
legde ieder een gevangenisstraf van vier
jaar op.
Twee maanden gevangenisstraf
goëischt.
Een musicus richtte een paar jaar ge
leden een band op, waarmede hij o.a. de
kermissen in Noordholland afreisde, voorts
speelde hij in Amsterdamsche café's en op
feesten. De zaken gingen niet slecht, de
band reisde per auto, de leider legde vele
bezoeken af om contracten af te sluiten en
zijn brieven stolde hij op fraai bedrukt pa
pier. Maar tegelijkertijd genoot de band
leider steun. Na twee jaar kwam uit, dat hij
selchts een deel van zijn verdiensten aan
Maatschappelijke!! Steun opgaf. De politie
rechter veroordeelde hem op 24 October tot
een gevangenisstraf van-twee maanden en
gisteren had hij zich voor het hof in hooger
beroep te verantwoorden.
De ambtenaar van Maatschappelijken Steun
schatte het niet opgegeven bedrag op f350.
Thans geniet verd. geen steun en hij kan
toch rondkomen.
De procureur-generaal vorderde twee
maanden gevangenisstraf wegens oplichting
De verdediger pleitte clementie.
Arrest 22 Maart.
Inval te V laar ding er-Ambacht.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
hebben ambtenaren van de accijnzen met
medewerking van de politie der gemeenten
Ylaardinger-Ambacht een inval gedaan in
de woning van A. M. aan hel Emous te
Vlaardinger-Ambacht, waar zij een volle
dig distilleertoestel in beslag hebben geno
men en waar tevens een hoeveelheid jene
ver en beslag werd aangetroffen.
In verhand hiermede is nog een tweede
persoon aangehouden en wel v. d. W. uit
Vlaardingen, die ook schuldig wordt ge
acht, daar 't toestel cenigen tijd in zijn wo
ning heeft gestaan en ook daar gewerkt
heeft. Bij A. M. is het reeds voor de tweede
keer binnen het jaar dat een distilleertoe
stel in zijn woning in beslag is genomen.
Thans op 16 Maart a.s.
De regeeringspersdienst deelt het volgen
de mede:
De radiorede van den minister van Soci
ale Zaken over het onderwerp „de organisa
tie der geestelijke en lichamelijke ontwik
keling van werkloozen ter vervanging van
het zgn. „stempelen" welke is aangekon
digd tegen Donderdag 9 Maart a.s. des
avonds te 7.15 uur, kan wegens verhinde
ring niet doorgaan en is uitgesteld tot
Donderdag 16 Maart a.s. des avonds te
7.15 uur.
Feuilleton
Want nog altijd bleef de oude gedachte
haar bij. Ze was een indringster, die zich had
gewaagd op gewyden grond. Eens was zij
daarvan verdreven, maar zij had het gewaagd
terug te komen, het vlammend zwaard te
tarten. En nu... nu versperde 't haar den
weg, maakte ontvluchten onmogelijk.
Want ze gevoelde zich als een gevangene,
omringd door ijzeren muren. Haar vonnis
werd aan haar voltrokken. Ze zou niet verdei
kunnen, voordat zij haar zonde volkomen had
geboet, de gruwelijkste smarten had uitge
staan. Dan zou ze kinderloos, alleen en ver
laten, weer naar de woestijn worden terug
gedreven, om nooit weer te keeren.
Ze trachtte te bidden, zooals Berrard haar
had geleerd, maar het warrelde haar ^ooi
elkaar door 't hoofd. Dit uur zou heilig zijn
geweest, indien het niet ware bedorven en
ontwijd door dien sterken glans van de maan,
die haar allerlei schrikbeelden voor oogen
tooverde. Ze was uitgeput door lang en ang
stig waken en ze trachtte rust noch troost
meer te vinden, zoo dicht schenen de wolken
zich rondom haar samen ce pakken.
Haar gedachten waren steeds bij Everard,
hoeveel moeite zij zich ook gaf om hem daar
uit te verbannen. Op zulke oogenblikken als
deze, voelde ze een onuitsprekelijk verlangen
naar zijn kracht, zijn teederheid, zijn begrij
pen. Hij en hij alleen zou haar hebben kun
nen troosten met haar stervend kind voor
oogen. Hij zou ook haar in de donkerste,,
moeilijkste uren tot steun en hulp zijn ge
weest. Zijn hand zou haar hebben gevoerd
over de donkerste, moeilijkste paden.
Ze had Bernard en ze had Tommy, die
beiden steeds tot haar dienst waren. En soms
dacht ze, dat zij zou bezweken zijn, indien
Bernard er niet ware geweest. Maar hij kon
de leegte in haar hart niet aanvullen. Hij had
zelfs geen flauw besef van de knagende pijn,
die haar kwelde. Die pijn zou zij in haar ver
der leven in stilte hebben te verduren.
Zij geloofde niet, dat zij Everard ooit zou
weerzien. Ofschoon hij slechts enkele mijlen
van haar verwijderd was, scheen het haar
toe, dat zij in een andere wereld woonde. Ze
was er van overtuigd dat hij niet zou terug
komen, tenzij zij hem riep. De manier waarop
hij was heengegaan, beduidde voor haar, of
schoon hij geen woord had gesproken, een
vaarwel voor altijd. En zelfs indien zy had
gewild, zou zij hem niet hebben kunnen
terugroepen Hij had haar met voorbedachten
rade, vreeselijk bedrogen en zij zou hem nooit
meer kunnen vertrouwen. De herinnering aan
Ralph Dacre verbitterde iedere gedachte aan
hem. Hij had er een eed op gedaan, dat hij
hem niet had gedood. Misschien niet...? mis
schien niet! Maar toch had de overtuiging bij
haar postgevat, dat hij hem den dood had
ingedreven, dat het zijn bedoeling was ge
weest, dat hij sterven zou.
Ze beredeneerde de zaak niet langer, dat
was haar te veel. Ze was al te zeer terneer
geslagen. En zelfs Tommy was met al zijn
opgewektheid niet in staat de donkere wol
ken te verdrijven. En Bernard? Ze wist niet,
hc Bernard erover dacht, behalve dat hij
haar eens had gezegd, dat iemand onschuldig
moest worden geacht, tot zijn schuld bewe
zen was geworden.
Het praatje ging, dat Everard's Indische
loopbaan was afgesloten. Alleen de rechts
zaak te Khanmulla was oorzaak, dat zijn
ontslagaanvraag nog niet was ingediend.
Zijn naam had evengoed geleden, alsof hij
door een krijgsraad was veroordeeld, hoezeer
Tommy haar ook altijd van het tegendeel
trachtte te overtuigen. Wanneer hij bepaald
onschuldig ware geweest, zou hij hebben ver
zocht voor een krijgsraad te worden gedaagd
en zichzelf gerechtvaardigd hebben. Maar hij
had zwijgend toegezien toe men aan zijn eer
twijfelde. Wat was er verschrikkelijkere te
bedenken
Het onuitsprekelijke medegevoel dat in
Peter's oogen te lezen stond, hield die vree-
sel(jke gedachte altijd bij haar wakker. Zij
was er van overtuigd, dat Peter meende dat
hij schuldig was aan Dacre's dood, ofschoon
het meer dan waarschijnlijk was, dat hij die
misdaad vergeeflijk vond. Misschien bewon
derde hij er hem zelfs om, dacht ze, huive
rend. Haar bleef hij altijd volkomen toege
wijd, en trouw als een hond omringde hij
haar met allerlei zorgen.
De Ayah was heengegaan en hij had haar
plaats ingenomen als iets volkomen vanzelf
sprekends. Ook nu, terwijl Stella voor het
raam stond en uitkeek in den donkeren nacht,
liep hij in het aangrenzend vertrek op en
neer het arme, kleine ding in slaap te sus
sen. Zij wist, dat zij hem ook in de moeilijk
ste oogenblikken volkomen kon vertrouwen.
Hij zou zich om harentwil doodwerken.
Maar zij wist dat zij, als mevrouw Ralston
naar Bhulwana was vertrokken, meerdere
hulp noodig zou hebben. De inspanning was
te groot en majoor Ralston stond erop, dat
zij een vrouw in haar dienst nemen moest.
Al de dames uit het kampement, behalve
zijzelf, waren vertrokken Ze wist dat men te
Khanmulla moeilijkheden verwachtte en dat
die zich wel tot Kurrumpore zouden kunnen
uitbreiden. Maar het kind was te ziek om te
reizen, die mededeeling had ze majoor Ral
ston als het ware uit de keel gewrongen en
daarom bleef haar niets anders over dan te
blijven waar zij was. Ze voelde zelf wel, dat
het niet voor langen tijd zou zijn.
Aan persoonlijk gevaar dacht ze niet. Hoe
somber haar de nacht, overprikkeld zenuw
achtig als ze was, ook toescheen, toch dacht
ze er geen oogenblik aan, dat ook haar ge
vaar dreigen kon. Ze was uitgeput naar
lichaam en ziel en gaf eindelijk gehoor aan
Peter's aandringen om wat rust te nemen.
Maar het geschreeuw van een vogel had
haar naar het raam doen gaan, waar het
schitterend maanlicht haar had doen blyven.
Eindelijk keerde zij zich met een diepen
zucht oni en ging gekleed te bed liggen. Zij
hield zich altijd gereed om bij de eerste
waarschuwing klaar te zijn. Die vreemde
aanvallen kwamen zoo plotseling en werden
steeds heviger. Ze had in dagen niet behoor
lijk geslapen. Ze lag een poosje met wyd ge
opende oogen en luisterde ingespannen naar
het zachte loopen van Peter in de -.angren-
zende kamer. De baby schreide niet meer,
maar hy liep nog maar steeds heen en weer,
onvermoeid, geduldig met een uithoudings
vermogen, dat bijna bovenmensehelijk was
Zij had wat eerder hetzelfde gedaan totdat
haar beenen haar niet langer wilden dragen.
Op den dag hielp Bernard haar, maar de
nachtwaken deelde zij met Peter.
Eindelijk kon ze niet helder meer denken.
Het nachtelijk duister scheen een halven
menschenleeftijd te hebben overdekt, een
werkelijk eindeloozen lijdensweg. De zachte
voetstappen in de andere kamer deden haar
denken aan den schildwacht by de poort, dien
schildwacht met het vlammende zwaard. Het
hamerde boven op haar hoofd, Later hoorde
zij het met tusschenpoozen, ongeregeld, alsof
de schildwacht af en toe stilstond. Maar het
begon telkens weer opnieuw, althans dat
scheen haar zoo. toe. En ze was overtuigd,
dat ze niet vast had geslapen, want anders
zou zij dat afschuwelijk gekras van den uil
niet zoo duidelijk hebben gehoord.
Eens hoorde zij, heel vreemd, misschien was
't in haar droom, stemmen fluisterend met
elkaar spreken. Ze keerde zich in haar slaap
om en trachtte te luisteren, maar haar denk-
VRIJDAG 10 HIAART 1939.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA
10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10,20 Orgelspel.
11.00 Declamatie,
11.20 Fantasia.
12.00 AVRO-Amusementsorkest.
(Om 12.15 Berichten).
12.45 Gramofoonmuziek.
I.00 AVRO-Amusementsorkest, AVRO-girls en
solist (Opn,).
2.30 Modepraatje.
2.50 De Palladians en gramofoonmuziek.
4,00 Gramofoonmuziek.
4.305.00 De Ramblers,
5.05 Voor de kinderen.
6.00 „Esmeralda".
6.28 Berichten.
6.30 Literaire causerie.
6.50 Hammnod-orgelspel.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Causerie „De gemeente en de volkshuis
vesting".
7.23 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Causerie „Levenswaarden In het heden".
8.00 Het Nederlandsch Kamerkoor en een
strijkensemble.
8.30 Causerie „Het leven in Indië.
9.00 Fragmenten uit de operette „Les cloches
de Corneville".
10.10 Causerie „Welk dialect werd er gespro
ken?"
10.30 Berichten.
10.40 Avondwyding.
II.00 Sportreportage.
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 415,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
NCRV.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45
Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding,
en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 „Quintolia" en gramofoonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Christelijke lectuur.
3.00 Zang met pianobegeleiding en gramofoon
muziek.
5.00 Amsterdamsch salonorkest, en gramo
foonmuziek.
6,30 Berichten, causerie voor tuinliefhebbers.
7.00 Berichten.
7.15 Literaire causerie.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten.
8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging en solistej
en gramofoonmuziek.
9.30 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.05 Causerie „Gezins- en huwelijksmoeilijk
heden".
10.35 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
11.10 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
vermogen was beneveld, afgestompt. Ze kon
zich niet ontworstelen aan dat gevoel van
onmacht en vermoeidheid dat haar had be
vangen. Ze was er van overtuigd, dat Peter
haar zou roepen, indien zich het een of ander
mocht voordoen. En er was niemand, tegen
wien hij fluisteren kon. Daarom was zij er
van overtuigd, dat zy het had gedroomd. En
ongemerkt viel zij in slaap en vergat...
Enkele uren later kwam Tommy terug van
de morgenparade en liet zich aan tafel neer
vallen, vlak tegenover Bernard, met een kort:
„Nu wat is er?"
Bernard was bezig een brief te lezen en
Tommy's oogen waren er op gericht, toen hy
dien opnam. „Wat is dat? Een brief van
Everard?" vroeg hy.
„Ja. Hij heeft mij geschreven om mij te
vertellen, dat hij zyn ontslag heeft inge
diend... en dat het hem is verleend." Ber
nard s antwoord was heel beleefd in weerwil
van het eenigszins ruwe optreden van den
jongen. Hy had eerbied voor Tommy.
„Wel verroest!" riep Tommy opstuivend.
„En wat gaat hij nu doen?"
„Dat schrijft hij me niet." Bernard vouwde
den brief op en stak dien in zyn zak. „En wat
heb je voor nieuws?"
Tommy was eenigszins jaloersch, want hij
had af en toe wel begrepen wat Everard van
plan was, maar hij wilde dat hij ook aan
hem had geschreven. Er waren verschillende
dingen, die hij graag zou hebben geweten
Hij keek Bernard ongeloovig aan en deed,
alsof hij diens vraag niet had gehoord
„Wat drommel gaat hij doen?" zeide hii
„Kom, vertel 't nu!"
Bernard keek hem met zyn eerlyke oogen
aan, „Inderdaad ik weet het niet!" zeide hij
„Misschien wacht hij bevelen af."
„Komt hij hier terug?" vroeg Tommy
Bernard schudde 't hoofd. „Neen, ik ben er
vrij zeker van, dat hij ddt niet doen zal. Maar
vertel me nu welk nieuws je meebrengt."
(Wordt vervolgd.)