m ©i I Wij lazen voor II DE LAMP TARZAN 1 iTTlD De Pers is koningin-slavin in de Woestijn Radioprogramma j EDGAR RICE BURROUGHS Straffen tegen inbrekers verzwaard Bandleider genoot steun Geheime jeneverstokerij Radiorede van minister Romme door Ethel M. Dell ËM 'l m i DOOR 116. Toen Brian verdwenen was om Atan Thome te achtervolgen, en den „Vader der Diamanten" te bemachtigen, rees het watei snel in de tem- pel. Vele Athairianen waren verdronken. Ge- rustgesteld keerden Tarzan en Lavac om en liepen naar de luchtkamer. Tezamen met Her- koef begaven zy zich naar de bodem van het meer naar de plek, waar zij Helen hadden achtergelaten. Doch HeLn was verdwenen! Tarzan was wanhopig. Waar zou hij in deze wildernis onder water ergens naar Helen moeten zoeken? En het ergste was, dat men op de bodem van het meer geen enkel spoor kon achterlaten... Terwijl Tarzan hopeloos naar Helen zocht, wachtten Magra en Gregory angstig naast de waterplas in de grot van hun overweldigers. Er heerschte een beklemmende stilte. Opeens werd de waterspiegel gebroken en verschenen er twee helmen, een witte en een zwarte. Toen de beide mensen hun helmen hadden afgezet, riep Frederik Gregory uit: „Helen! Ben jij het? Goddank, dat je nog leeft! Een zware stem viel hem in de rede: „Nu is de ware god teruggekomen en nu zult u worden berecht en gestraft!" Uit de pers van heden: OMGANG TUSSCHEN PROTESTANTEN EN KATHOLIEKEN. Uit een interview van de Maasbode (r.k.) met mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen: U hebt steeds veelvuldig contact gehad met andersdenkenden en U hebt daar volgens zoo menige uitspraak in redevoerin gen en artikelen steeds voldoening van beleefd „Hoe ziet u momenteel die verhou ding?" Prompt komt het antwoord: „U zinspeelt hier natuurlijk op de kwestie van het be kende isolement..." „Inderdaad!" „Nu ik ben nooit geïsoleerd geweest en ik voel toch zeer goed de bezwaren aan van menschen, die wel aan het isolement vasthouden. Vast staat, dat de omgang met niet-katholieken met tact behandeld dient te worden. Er zijn natuurlijk altijd katho lieken, voor wie het beter is, dat zij niet met andersdenkenden omgaan, maar er zijn er héél veel, die zóó goed onderlegd zijn dat is dan ook allernoodzakelijkst dat zij het wel kunnen Men beseft maar te weinig, hoeveel waar de er in steekt met niet-katholieken om te gaan, mits men goed onderlegd en... zelf principieel is." „TEGEN ALLE MORALITEIT." De Ilooge Raad heeft, zooals bekend, het cassatieberoep van den directeur der N.V. Kunstzandstcenfabrick „Arnoud" te Hille- gom tegen zijn veroordeeling door de Haar- lemsche rechtbank wegens overtreding van de Arbeidswet, verworpen „De Nederland- sche Werkgever" zegt hierover: Wat ons in deze zaak zoo pijnlijk treft is, dat een fabrikant, die een positieve toe zegging krijgt van een Minister, dat hij in twee ploegen zal mogen werken, wanneer hij zekere reorganisatie tot stand brengt en die reorganisatie voltrekt, moet ondervin den, dat eenige jaren later een andere Mi nister de vergunning voor dat twecploegen- stelsel intrekt om redenen, gelegen buiten de belangen van de bij die onderneming werkzame arbeiders, welke door de Arbeids wet tegen overmatigen arbeidsduur worden beschermd, door welke schending van de aan den fabrikant gedane toezegging van de Overheid zijn uitstekend geoutilleerde zaak te gronde wordt gericht. De Regeering dient te gevoelen, dat een dergelijke han delwijze tegen alle moraliteit indruischt en dat dit onrecht behoort te worden her steld. Een vierde macht in den Slaat? In een ledenvergadering van de Vereeni- ging De Amsterdamsche Pers heeft de voor zitter, de heer G. P. J. van Overbeek, een rede gehouden over de positie van de pers in onzen tijd. De spanning tusschen pers en overheid is nog altijd niet verdwenen, aldus spr., de eerste beschouwt de laatste nog gaarne als een lastige, bemoeizieke indringster, is haar terwille omdat zij haar noodig heeft, maar genegen is zij haar niet. Een vierde macht in den Staal? Ontegenzeggelijk speelt het publiciteits- wezen een veel grooteren rol dan ooit. Spr. wees op het rapport der Belgische staats commissie, die de publiciteit bevorderd wil zien tot een vierde macht in den staat naast de wetgevende, de uitvoerende en de rech terlijke macht. Gaat men hiervan uit dan is het duidelijk, dat er een zeker evenwicht moet bestaan, een evenwicht echter, dat onvermijdelijk een binding beteekent, welke zich met het begrip persvrijheid niet ver staat. De totalitare staat erkent meer dan eenige andere staatsvorm de waar de en de beteekenis van de pers voor de volksgemeenschap (vandaar de sterke binding). De pers is er het ware gemeenschapsorgaan, maar van een gemeenschap waar voor wij alsnog wenschen te passen. Wordt de pers de vierde macht in den staat dan mag zij in geen enkel opzicht van ongecontroleerde machten (belangen groepen, adverteerders) afhankelijk zijn. Wij houden vast aan persvrijheid, maar gaan toch ontegenzeggelijk sterkere bindin gen tegemoet. Men denke slechts aan, zij het dan nog in den vorm van verzoeken ge- kleede aanwijzingen van regeeringswege om over bepaalde aangelegenheden niets te publiceeren of om er in een bepaalde geest over te schrijven. De positie der pers is juist aangegeven met de kenschetsing van Georges Renard: de pers is koningin-slavin. Belangrijk democratisch orgaan. De journalisten dienen te werken voor erkenning van de publiciteit als een belahg- rijk democratisch orgaan van openbare con trole, dat onafhankelijk is van de overheid, maar ook van ongecontroleerde of onbe kende invloeden. Een krant, waarvan niet duidelijk kenbaar is, wat men aan haar heeft, van welke zijde zij gefinancierd wordt noemt spr. in een welgeordend democra tisch staatsbestel onaanvaardbaar en wetge ving op dit punt gewenscht. Als orgaan van de publieke con trole kan de krant tegenover de overheid eischen stellen. Deze is verplicht haar binnen de grenzen van eigen verantwoordelijkheid voorlichting te geven en moet ook het toelaten van de pers bij open bare gelegenheden niet als een gunst, maar als haar recht beschou wen, omdat de pers het publiek vertegenwoordigt in wier naam de overheid functionneert. Eerst bij algeheelc bevrijding van het dag- bladwezen van ongewenschte economische bindingen en bij ordening in eigen kring zal de vrije pers haar rol als vierde macht in den staat in waarheid kunnen vervullen. Op deze rede is een opgewekte gedaeh- tenwisseling gevolgd. Ondanks ontkentenissen. Het Haagsche gerechtshof heeft gister ochtend arrest gewezen tegen drie verdach ten, die voor de rechtbank daar ter stede wegens inbraak en poging tot inbraak te recht hebben gestaan en die in hooger be roep zijn gekomen, omdat zij liet hun ton laste gelegde ontkenden. In alle drie gevallen heeft het hof de straffen aanmerkelijk verzwaard, o.m. overwegende, dat de algemeene preventie een streng optreden tegen inbrekers in Den Haag vordert. Het eerste geval betrof een meubelmaker, die op heeterdaad gesnapt werd, toen hij zich verdacht ophield in den tuin van een woning te Rijswijk. In het huis bleek oen en ander overhoop te zijn gehaald, doch verdachte ontkende, dat hij binnen is gc- weest. Hij zou alleen maar in den tuin op den uitkijk hebben geptaan, zich dus niet aan poging tot inbraak hebben schuldig gemaakt. De rechtbank veroordeelde hem niettemin tot een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden, welke straf het gerechtshof ver zwaarde tot drie jaar. Het andere geval betrof de inbraak, op 17 Juli van het vorig jaar gepleegd, in het kantoor van de Haagsche ziekenkas aan de Lange Beestenmarkt 192 te 's Gravcn- hage. Hiervoor hebben terecht gestaan de 2S-jarige chauffeur H. J. C. H. en de 30-jari- ge varensgezel G. P. J. S., die ondanks hun ontkentenis door de Haagsche rechtbank tot ieder drie jaar gevangenisstraf zijn ver oordeeld. Ook in hooger beroep ontkenden zij. Het gerechtshof verklaarde beiden evenwel aan het hun ten laste gelegde schuldig en legde ieder een gevangenisstraf van vier jaar op. Twee maanden gevangenisstraf goëischt. Een musicus richtte een paar jaar ge leden een band op, waarmede hij o.a. de kermissen in Noordholland afreisde, voorts speelde hij in Amsterdamsche café's en op feesten. De zaken gingen niet slecht, de band reisde per auto, de leider legde vele bezoeken af om contracten af te sluiten en zijn brieven stolde hij op fraai bedrukt pa pier. Maar tegelijkertijd genoot de band leider steun. Na twee jaar kwam uit, dat hij selchts een deel van zijn verdiensten aan Maatschappelijke!! Steun opgaf. De politie rechter veroordeelde hem op 24 October tot een gevangenisstraf van-twee maanden en gisteren had hij zich voor het hof in hooger beroep te verantwoorden. De ambtenaar van Maatschappelijken Steun schatte het niet opgegeven bedrag op f350. Thans geniet verd. geen steun en hij kan toch rondkomen. De procureur-generaal vorderde twee maanden gevangenisstraf wegens oplichting De verdediger pleitte clementie. Arrest 22 Maart. Inval te V laar ding er-Ambacht. In den nacht van Maandag op Dinsdag hebben ambtenaren van de accijnzen met medewerking van de politie der gemeenten Ylaardinger-Ambacht een inval gedaan in de woning van A. M. aan hel Emous te Vlaardinger-Ambacht, waar zij een volle dig distilleertoestel in beslag hebben geno men en waar tevens een hoeveelheid jene ver en beslag werd aangetroffen. In verhand hiermede is nog een tweede persoon aangehouden en wel v. d. W. uit Vlaardingen, die ook schuldig wordt ge acht, daar 't toestel cenigen tijd in zijn wo ning heeft gestaan en ook daar gewerkt heeft. Bij A. M. is het reeds voor de tweede keer binnen het jaar dat een distilleertoe stel in zijn woning in beslag is genomen. Thans op 16 Maart a.s. De regeeringspersdienst deelt het volgen de mede: De radiorede van den minister van Soci ale Zaken over het onderwerp „de organisa tie der geestelijke en lichamelijke ontwik keling van werkloozen ter vervanging van het zgn. „stempelen" welke is aangekon digd tegen Donderdag 9 Maart a.s. des avonds te 7.15 uur, kan wegens verhinde ring niet doorgaan en is uitgesteld tot Donderdag 16 Maart a.s. des avonds te 7.15 uur. Feuilleton Want nog altijd bleef de oude gedachte haar bij. Ze was een indringster, die zich had gewaagd op gewyden grond. Eens was zij daarvan verdreven, maar zij had het gewaagd terug te komen, het vlammend zwaard te tarten. En nu... nu versperde 't haar den weg, maakte ontvluchten onmogelijk. Want ze gevoelde zich als een gevangene, omringd door ijzeren muren. Haar vonnis werd aan haar voltrokken. Ze zou niet verdei kunnen, voordat zij haar zonde volkomen had geboet, de gruwelijkste smarten had uitge staan. Dan zou ze kinderloos, alleen en ver laten, weer naar de woestijn worden terug gedreven, om nooit weer te keeren. Ze trachtte te bidden, zooals Berrard haar had geleerd, maar het warrelde haar ^ooi elkaar door 't hoofd. Dit uur zou heilig zijn geweest, indien het niet ware bedorven en ontwijd door dien sterken glans van de maan, die haar allerlei schrikbeelden voor oogen tooverde. Ze was uitgeput door lang en ang stig waken en ze trachtte rust noch troost meer te vinden, zoo dicht schenen de wolken zich rondom haar samen ce pakken. Haar gedachten waren steeds bij Everard, hoeveel moeite zij zich ook gaf om hem daar uit te verbannen. Op zulke oogenblikken als deze, voelde ze een onuitsprekelijk verlangen naar zijn kracht, zijn teederheid, zijn begrij pen. Hij en hij alleen zou haar hebben kun nen troosten met haar stervend kind voor oogen. Hij zou ook haar in de donkerste,, moeilijkste uren tot steun en hulp zijn ge weest. Zijn hand zou haar hebben gevoerd over de donkerste, moeilijkste paden. Ze had Bernard en ze had Tommy, die beiden steeds tot haar dienst waren. En soms dacht ze, dat zij zou bezweken zijn, indien Bernard er niet ware geweest. Maar hij kon de leegte in haar hart niet aanvullen. Hij had zelfs geen flauw besef van de knagende pijn, die haar kwelde. Die pijn zou zij in haar ver der leven in stilte hebben te verduren. Zij geloofde niet, dat zij Everard ooit zou weerzien. Ofschoon hij slechts enkele mijlen van haar verwijderd was, scheen het haar toe, dat zij in een andere wereld woonde. Ze was er van overtuigd dat hij niet zou terug komen, tenzij zij hem riep. De manier waarop hij was heengegaan, beduidde voor haar, of schoon hij geen woord had gesproken, een vaarwel voor altijd. En zelfs indien zy had gewild, zou zij hem niet hebben kunnen terugroepen Hij had haar met voorbedachten rade, vreeselijk bedrogen en zij zou hem nooit meer kunnen vertrouwen. De herinnering aan Ralph Dacre verbitterde iedere gedachte aan hem. Hij had er een eed op gedaan, dat hij hem niet had gedood. Misschien niet...? mis schien niet! Maar toch had de overtuiging bij haar postgevat, dat hij hem den dood had ingedreven, dat het zijn bedoeling was ge weest, dat hij sterven zou. Ze beredeneerde de zaak niet langer, dat was haar te veel. Ze was al te zeer terneer geslagen. En zelfs Tommy was met al zijn opgewektheid niet in staat de donkere wol ken te verdrijven. En Bernard? Ze wist niet, hc Bernard erover dacht, behalve dat hij haar eens had gezegd, dat iemand onschuldig moest worden geacht, tot zijn schuld bewe zen was geworden. Het praatje ging, dat Everard's Indische loopbaan was afgesloten. Alleen de rechts zaak te Khanmulla was oorzaak, dat zijn ontslagaanvraag nog niet was ingediend. Zijn naam had evengoed geleden, alsof hij door een krijgsraad was veroordeeld, hoezeer Tommy haar ook altijd van het tegendeel trachtte te overtuigen. Wanneer hij bepaald onschuldig ware geweest, zou hij hebben ver zocht voor een krijgsraad te worden gedaagd en zichzelf gerechtvaardigd hebben. Maar hij had zwijgend toegezien toe men aan zijn eer twijfelde. Wat was er verschrikkelijkere te bedenken Het onuitsprekelijke medegevoel dat in Peter's oogen te lezen stond, hield die vree- sel(jke gedachte altijd bij haar wakker. Zij was er van overtuigd, dat Peter meende dat hij schuldig was aan Dacre's dood, ofschoon het meer dan waarschijnlijk was, dat hij die misdaad vergeeflijk vond. Misschien bewon derde hij er hem zelfs om, dacht ze, huive rend. Haar bleef hij altijd volkomen toege wijd, en trouw als een hond omringde hij haar met allerlei zorgen. De Ayah was heengegaan en hij had haar plaats ingenomen als iets volkomen vanzelf sprekends. Ook nu, terwijl Stella voor het raam stond en uitkeek in den donkeren nacht, liep hij in het aangrenzend vertrek op en neer het arme, kleine ding in slaap te sus sen. Zij wist, dat zij hem ook in de moeilijk ste oogenblikken volkomen kon vertrouwen. Hij zou zich om harentwil doodwerken. Maar zij wist dat zij, als mevrouw Ralston naar Bhulwana was vertrokken, meerdere hulp noodig zou hebben. De inspanning was te groot en majoor Ralston stond erop, dat zij een vrouw in haar dienst nemen moest. Al de dames uit het kampement, behalve zijzelf, waren vertrokken Ze wist dat men te Khanmulla moeilijkheden verwachtte en dat die zich wel tot Kurrumpore zouden kunnen uitbreiden. Maar het kind was te ziek om te reizen, die mededeeling had ze majoor Ral ston als het ware uit de keel gewrongen en daarom bleef haar niets anders over dan te blijven waar zij was. Ze voelde zelf wel, dat het niet voor langen tijd zou zijn. Aan persoonlijk gevaar dacht ze niet. Hoe somber haar de nacht, overprikkeld zenuw achtig als ze was, ook toescheen, toch dacht ze er geen oogenblik aan, dat ook haar ge vaar dreigen kon. Ze was uitgeput naar lichaam en ziel en gaf eindelijk gehoor aan Peter's aandringen om wat rust te nemen. Maar het geschreeuw van een vogel had haar naar het raam doen gaan, waar het schitterend maanlicht haar had doen blyven. Eindelijk keerde zij zich met een diepen zucht oni en ging gekleed te bed liggen. Zij hield zich altijd gereed om bij de eerste waarschuwing klaar te zijn. Die vreemde aanvallen kwamen zoo plotseling en werden steeds heviger. Ze had in dagen niet behoor lijk geslapen. Ze lag een poosje met wyd ge opende oogen en luisterde ingespannen naar het zachte loopen van Peter in de -.angren- zende kamer. De baby schreide niet meer, maar hy liep nog maar steeds heen en weer, onvermoeid, geduldig met een uithoudings vermogen, dat bijna bovenmensehelijk was Zij had wat eerder hetzelfde gedaan totdat haar beenen haar niet langer wilden dragen. Op den dag hielp Bernard haar, maar de nachtwaken deelde zij met Peter. Eindelijk kon ze niet helder meer denken. Het nachtelijk duister scheen een halven menschenleeftijd te hebben overdekt, een werkelijk eindeloozen lijdensweg. De zachte voetstappen in de andere kamer deden haar denken aan den schildwacht by de poort, dien schildwacht met het vlammende zwaard. Het hamerde boven op haar hoofd, Later hoorde zij het met tusschenpoozen, ongeregeld, alsof de schildwacht af en toe stilstond. Maar het begon telkens weer opnieuw, althans dat scheen haar zoo. toe. En ze was overtuigd, dat ze niet vast had geslapen, want anders zou zij dat afschuwelijk gekras van den uil niet zoo duidelijk hebben gehoord. Eens hoorde zij, heel vreemd, misschien was 't in haar droom, stemmen fluisterend met elkaar spreken. Ze keerde zich in haar slaap om en trachtte te luisteren, maar haar denk- VRIJDAG 10 HIAART 1939. Hilversum I, 1875 en 301,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10,20 Orgelspel. 11.00 Declamatie, 11.20 Fantasia. 12.00 AVRO-Amusementsorkest. (Om 12.15 Berichten). 12.45 Gramofoonmuziek. I.00 AVRO-Amusementsorkest, AVRO-girls en solist (Opn,). 2.30 Modepraatje. 2.50 De Palladians en gramofoonmuziek. 4,00 Gramofoonmuziek. 4.305.00 De Ramblers, 5.05 Voor de kinderen. 6.00 „Esmeralda". 6.28 Berichten. 6.30 Literaire causerie. 6.50 Hammnod-orgelspel. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Causerie „De gemeente en de volkshuis vesting". 7.23 Berichten ANP. 7.30 Berichten. 7.35 Causerie „Levenswaarden In het heden". 8.00 Het Nederlandsch Kamerkoor en een strijkensemble. 8.30 Causerie „Het leven in Indië. 9.00 Fragmenten uit de operette „Les cloches de Corneville". 10.10 Causerie „Welk dialect werd er gespro ken?" 10.30 Berichten. 10.40 Avondwyding. II.00 Sportreportage. 11.5512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 415,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45 Gelukwenschen). 10.30 Morgendienst. 11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding, en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 „Quintolia" en gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Christelijke lectuur. 3.00 Zang met pianobegeleiding en gramofoon muziek. 5.00 Amsterdamsch salonorkest, en gramo foonmuziek. 6,30 Berichten, causerie voor tuinliefhebbers. 7.00 Berichten. 7.15 Literaire causerie. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten. 8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging en solistej en gramofoonmuziek. 9.30 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.05 Causerie „Gezins- en huwelijksmoeilijk heden". 10.35 Pianovoordracht en gramofoonmuziek. 11.10 Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. vermogen was beneveld, afgestompt. Ze kon zich niet ontworstelen aan dat gevoel van onmacht en vermoeidheid dat haar had be vangen. Ze was er van overtuigd, dat Peter haar zou roepen, indien zich het een of ander mocht voordoen. En er was niemand, tegen wien hij fluisteren kon. Daarom was zij er van overtuigd, dat zy het had gedroomd. En ongemerkt viel zij in slaap en vergat... Enkele uren later kwam Tommy terug van de morgenparade en liet zich aan tafel neer vallen, vlak tegenover Bernard, met een kort: „Nu wat is er?" Bernard was bezig een brief te lezen en Tommy's oogen waren er op gericht, toen hy dien opnam. „Wat is dat? Een brief van Everard?" vroeg hy. „Ja. Hij heeft mij geschreven om mij te vertellen, dat hij zyn ontslag heeft inge diend... en dat het hem is verleend." Ber nard s antwoord was heel beleefd in weerwil van het eenigszins ruwe optreden van den jongen. Hy had eerbied voor Tommy. „Wel verroest!" riep Tommy opstuivend. „En wat gaat hij nu doen?" „Dat schrijft hij me niet." Bernard vouwde den brief op en stak dien in zyn zak. „En wat heb je voor nieuws?" Tommy was eenigszins jaloersch, want hij had af en toe wel begrepen wat Everard van plan was, maar hij wilde dat hij ook aan hem had geschreven. Er waren verschillende dingen, die hij graag zou hebben geweten Hij keek Bernard ongeloovig aan en deed, alsof hij diens vraag niet had gehoord „Wat drommel gaat hij doen?" zeide hii „Kom, vertel 't nu!" Bernard keek hem met zyn eerlyke oogen aan, „Inderdaad ik weet het niet!" zeide hij „Misschien wacht hij bevelen af." „Komt hij hier terug?" vroeg Tommy Bernard schudde 't hoofd. „Neen, ik ben er vrij zeker van, dat hij ddt niet doen zal. Maar vertel me nu welk nieuws je meebrengt." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7