bto-o-mV
Helder - Huisduinen
Pleidooi voor
slagkruisers
Waarom wij
moeten bouwen
„Blank en Bruin"
KeAÈ en ZzruUtig,
Zaterdag 18 Maart 1939
Derde Blad
Voordracht van „Onze Vloot"'
redacteur
Langs de straat
Bouw van twee schepen
Het Engelsche antwoord
STOOQTJiftn H*Vb*R-HUU>DUIN~tN
Als men over dit trammetje spreekt, dan
verschijnt er vast en zeker een glimlach op de
gezichten van hen, die het gekend hebben, of
er over hebben hooren vertellen. Nu, 22 jaar na
zijn opheffing nog!
Zijn alle verhalen, die van dit vervoermiddel
de ronde doen, waar?
Dat je soms moest helpen duwen als er ster
ke wind stond en de bocht bij „den Ringmuur"
niet „genomen" kon worden? Of van een loco
motiefje, dat midden in het parcours omviel
Of van een viertal wagens, dat zonder stoom-
tractie zijn weg naar beneden zocht vanaf het
stationnetje naast het „Badhuis"?
Ja, lezer! Het is allemaal waar! En omdat
een en ander met echt Heldersche goedmoedig
heid en humor werd opgevat is de gedachte er
aan zoo vroolijk!
Hierbij vindt U een stelletje schetsjes uit de
herinnering gereconstrueerd.
Ingenieur Pot uit Alkmaar was de geestelij
ke vader van de onderneming. Mij dunkt, dat
de wagens in Alkmaar gemaakt waren. Met
hun gegolfd ijzeren dak en hun knusse verhou
dingen waren ze een aparte verschijning.
Nergens ter wereld heb ik ooit nog tram
wagens gezien van dit model. Doch werkelijk:
Ze waren heelemaal niet onaardig!
De wielen waren stellig van oude spoor
wagens afkomstig. Ze hadden soupele assen en
een gezellig uitgesleten loopvlak.
Tot de inventaris behoorden twee locomotief
jes. Op de eene pronkte een groote bronzen 1;
op de andere een 2. Aan de beide zijkanten
bevond zich het fabrieksmerk op een stevig
koperen ovaal: „Machinefabriek Breda", 1896.
De wagens hadden geen remmen. Het kleine
loco-tje moest zoo noodig de geheele sliert tot
staan brengen.
Opzij van de machine bij de plaats van den
stoker (de heer Zaal, van Huisduinen), bevond
zich daartoe een hefboom (op het eerste tee-
keningetje te zien).
Als er gestopt moest worden, dan zette
Zaal zich met de achterdeelen tegen de railing
en trapte met z'n ééne voet uit alle macht
tegen de remhefboom, daarbij een zeer pijn
lijk gezicht trekkend.
Er waren 4 enkele wagens en 4, die twee
aan twee aan elkaar gebouwd waren. Deze
laatste soort had draaibare onderstellen, met
het oog op hun lengte en de scherpe pochten,
die in de rails voorkwamen.
Om de wielen de noodige draairuimte te
geven, was het gangpad bij deze soort op en
kele plaatsen zeer nauw vanwege de naar
binnen gebouwde draaikasten.
De dubbele wagens lagen vast op den weg.
De enkele, die veel meer veerden, konden ge
zellig hobbelen. Vooral als de jonge passa
giers op voor- en achterbalcon afspraken een
beetje mee te helpen. U had soms die enkele
wagens moeten zien golven; een rij vletten
op woelig water was er niets bij!
Als er 4 of 5 volle wagens te trekken wa
ren moest „Jumbo" full speed werken.
Niet altijd had dit voldoende resultaat. De
bocht bij de ringmuur was een kwaaie, en
ook de helling naar boven vanaf den dijk de
duintjes op, van den vuurtoren tot het bad
paviljoen, eischte alle adem op!
Inderdaad is het bij flinke tegenwind of bij
•en mankement aan de machine (een ge
sprongen vlampijp kwam wekelijks voor),
voorgekomen, dat eenige heeren bij de zware
trajecten uitstapten om met mannenkracht
de zaak in gang te houden.
Of de stoom op één cylinder werkte weet ik
niet, maar wel, dat de machine als hij moest
vertrekken vaak op z'n „doode punt" stond
en voor- noch achteruit te krijgen was. Ook
dan moest er even opgeduwd worden. Dit
kreeg echter stoker en conducteur wel klaar.
De normale snelheid was 20 Km per uur.
Er werd gereden met een uurdienst. Op Zon
en Feestdagen bij mooi weer halfuurdienst.
Dan waren er twee treinstellen, elk met 4
a 5 wagens onderweg.
Het eene moest dan wachten op dé wissel
achter het voormalig Raadhuis tot de andere
voorbij was. Aan Huisduinen moest de loco
van voor naar achter rangeeren en water
innemen. Daar het stationsemplacementje
wat Afliep werd voor het wiel der wagens een
oude balk gelegd om het wegrijden te voor
komen.
Meermalen is deze balk door de jeugd er-
onderuit geschopt, waarna het trammetje
zonder locomotief zich in beweging zette met
als eenige inhoud eenige vroege passagiers
en als aanhang de scheldende conducteur v.
d. Putte en een troep uitgelaten jongens.
Voor de vuurtoren ongeveer kwam het ge
val dan meest tot staan.
Dan begon weer een moeizame tocht naar
boven, waarbij ook de belhamels, dat moet
gezegd worden, eerlijk meehielpen.
Of de heer Pot agent was van een gegolfd
plaatijzerfabriek is mij niet bekend. Maar wel
was het een feit, dat hij kwistig met dit
materiaal gewerkt heeft.
Het bevond zich als dak op het zomerhuis
boven de remise; op de houten woning van
den conducteur in Huisduinen („de Koffer",
thans gesloopt). Als dak op de tramwagens
(keurig wit geverfd) en als dak op de tram-
bar.
Zooals U ziet was deze bar evenwel een
aardig modern gebouwtje, dat 's winters
werd opgeborgen, en 's zomers prettige bin
nen en buitenzitjes bood bij de vleet.
Officieel was deze inrichting kosteloos ten
gebruike van trampassagiers. Nauwelijks
was men echter gezeten of de pachter kwam
met z'n presenteerblad als teeken van waar
digheid en vroeg dan of er nog lafenis moest
komen. Was dit niet het geval, dan keek hij
lang niet vriendelijk!
De groote betonplaat, waar dit gebouwtje
van hout, glas en plaatijze- op stond kunt U
nu nog zien op de duinen voor de villatjes
„Marsdiep", „Texelstroom", enz. naast het
badhuis.
Hier en daar ligt ze een meter onder het
zand; op andere plekken is ze onbedekt.
Er waren matig goede en slechte jaren voor
dit seizoenbedrijf.
Op heel mooie zomerzondagen werden er
een paar duizend passagiers vervoerd. Kin
deren waren dol op meerijden en bekijken!
Ik weet van een jongetje, dat 's zomers-
avonds mocht wachten met z'n moeder op de
dijk tot de „verlichte tram" voorbij kwam:
Deze had dan; Voor op de loco een flinke
petrolielamp en in iederen wagen een klein
patent-oliepitje of een kaarsje.
Dat viel toen wel een beetje tegen! Want
hij had al eens mooi verlichte electrische
trams gezien.
Na een aantal jaren deed de heer Pot het
zaakje over aan een daarvoor opgerichte
Heldersche N.V., waarvan de heer Hubbeling
van den Kanaalweg directeur was en de heer
Mulder, Weststraat, inspecteur.
Het lijntje beleefde nog even een tijdje van
bloei. Er kwam een sterkere locomotief bij en
2 open wagens. Deze hadden kleine wielen en
reden zwaar. De oude locotjes zouden ze be
zwaarlijk in de stoet mee hebben kunnen
krijgen.
Toen er in 1917 in verband met de geweldig
hooge ijzerprijzen een zeer goed bod kwam
op rails en rollend materiaal heeft de N.V.
nog goed geld voor haar onderneming ge
maakt.
„Die binne binne binne binne
Die buiten binne binne buite!"
om conducteur v. d. Putte eens te citeeren.
Juist op tijd! Want na den oorlog kwamen
de autobussen als paddestoelen uit den grond
opzetten. En overal zien we het treurige lot
van stoomtrammetjes in de concurrentie met
bussen
Tram HelderHuisduinen, type van jolijt en
gemoedelijkheid doe ons nog eens met plezier
aan je terugdenken! Klonk je schorre, gebar
sten trambel nog maar om ons van een heerlijk
breed, rul strand huiswaarts te roepen!
„Sic transit gloria mundi"
Voor de Koninklijke Nederlandsche Ver-
eeniging „Onze Vloot", afdeeling 's-Gra-
venhage heeft gisteravond in het gebouw
„Excelsior" de heer M. A. Cageling, re
dacteur van „Onze Vloot", een voor
dracht gehouden over het onderwerp:
„Onze buitenlandsche politiek in een
nieuw stadium".
Gebleken is wel, dat op dit oogenblik de
hegemonie in de wereld niet langer in Brit-
sche handen berust, doch dat er twee macht
combinaties zijn ontstaan, namelijk een, die
gevormd wordt door Groot-Brittannië en
Frankrijk, met wellicht Amerika op den ach
tergrond, en de andere, die gevormd wordt
door Duitschland, Italië en Japan, die of de
wereldheerschappij op elkaar zullen bevech
ten, of die onder elkaar zullen pogen te 'ver-
deelen.
Voor de overige landen brengt dit een
noodzaak tot ingrijpende heroriënteering van
hun buitenlandsche politiek.
Heroriënteering van de buitenlandsche po
litiek is in bijzondere mate voor Nederland
noodzakelijk als eenige neutrale mogendheid,
welker gebied in meer dan één werelddeel is
gelegen en juist in twee voornaamste gevaar-
zones: West-Europa en Zuid-Oost-Azië. In
het nieuwe stadium van de ontwikkeling der
internationale verhoudingen heeft de positie
van het Nederlandsche rijk tusschen de twee
machtsgroepen van groote mogendheden een
sterk verhoogde beteekenis gekregen. Dit kan
ook moeilijk anders, want bij een strijd om
De wind is krachtig en nog frisch. De zon
lokt echter naar buiten. De zon trekt, zij
wenkt en troont ons mee. Zjj laat ons zien
hoe mooi de aarde is, hoe fijn de duinen zijn,
hoe frische de roode daken van Huisduinen af
steken tegen de blauwe lucht, waarlangs
dikke witte wolken zweven, die als een gor
dijn speels het Huisduinsche land afwisselend
doen huiveren in den schaduw of koesteren in
de zon. Wie kan dan thuisblijven zitten?
Niet die heer en dame, die daar prettig
wandelend aan komen stappen op het Kerk
hoflaantje toe.
Mogen veel droeve gedachten In dit door den
wind bijgeschoren laantje, dat toch zoo iets
echt natuurlijks houdt, worden bepeinsd, van
daag schijnt de zon en wandelt vroolijk het
echtpaar in de richting van de plek waar
„de hooge gelijk is aan de nederige" en de
„knecht vrij van zijn heer".
Ze zijn niet alleen, die twee, ze worden be
geleid door nog twee. Als witte wolbaaltjes
draaien en dartelen, hollen en rollen twee
viervoetige begeleidstertjes om het naderend
menschenpaar. 2 allerleukste, allerliefste Sa-
mojeden „derwelker gelijken'in blankheid en
schoonheid niet gevonden werden in den gan-
schen Egyptelande".
Spelend en dravend hollen de twee sneeuw
witte kornuitjes tusschen de struiken en over
den klinkerweg.
Ze zijn minstens even verheugd als de heer
en dame, die zij hun baas en hun vrouw mo
gen noemen. Ze stappen stevig aan, dat is
prettig als het zoo frisch is. Reeds naderen
ze het einde van het laantje. Daar op zij zie
je donkerder schaduwen: Een schuur, een
boet, een bedrijfje, iets wat op een boerde
rijtje lijkt. Hooi schemert door de nog naakte
struiken takken, een paar koeien zwiepstaar-
ten loeiend langs het hek. Als echte kwa
jongens moeten de witte schatten ook daar
even kijken. Er zijn daar zooveel geluidjes
en luchtjes, die je toch eens van dichtbij
moet zien en ruiken. De Samojeedjes willen
op dezen veelbelovenden dag toch ook „het
volle profijt".
Huppelend springt levendig witje no. 1 on
der het hek door. Zijn maagdelijke blankheid
steekt schitterend af bij de donkere kleuren
van het drassige donkere erfje. In een ver-
kenningsroes snelt hij de vieze ruimte in
recht op een poes af, die met een paar elas
tische sprongen een goed heenkomen zoekt,
nog voordat ons wit schoonheidje hem bereikt
Jjeeft. Helaas, hij zou hem uig.t eegjs me<y
de wereldmacht kan. een staat van tusschen
de 70 en 80 millioen inwoners, als Nederland,
gelegen in regionen van het grootste politiek-
strategische en economische gewicht, onmo
gelijk buiten beschouwing blijven. Het Neder
landsche rijk is, ongeacht de houding of den
wil van Nederland zelf, een element in een
eventueel wereldconflict en zelfs, onder be
paalde omstandigheden, een element van be
slissing.
Het eenige wat aan de politiek van
groote of eerste-rangsmogendheid voor
Nederland echter ontbreekt, is het weer
machtsapparaat van een groote mogend
heid.
De eerste voorwaarde om met behulp van
militaire machtsmiddelen actief invloed in de
internationale politiek te oefenen teneinde
daarmede eigen bestaan veilig te stellen is:
ruimte voor beweging, d.w.z. strategische
operatieruimte. De zee-strijdkrachten zijn de
operatieve organen van de wereldpolitiek bij
uitnemendheid. Wanneer in de historie van
een maritiem volk als^het Engelsche en het
Nederlandsche de zeemacht en zeevaart zich
op hoog peil bevinden, dan floreert ook de
welvaart en dan bevindt de invloed op den
algemeenen internationalen gang van zaken
zich op een hoogtepuntt; verkeeren daaren
tegen zeemacht en zeevaart in decadentie,
dan kwijnt ook de welvaart.
Wij zullen in staat moeten zijn geheel zelf
standig een aanval af te slaan. Voor dit doel
kan men niet volstaan met een vloot uitslui
tend uit klein materieel bestaande (d.w.z.
alleen kruisers, jagers, onderzeebooten en
vliegtuigen), doch zal een zware en snel ver
plaatsbare artilleriekern aan het tegenwoor
dige materieel behooren te worden toege
voegd, namelijk aldus spr. een eskader
van snelle slagschepen af slagkruisers.
Een slageskader onder Nederlandsche vlag
in de Oost-Aziatische wateren zou volgens
spr. het aspect van de internationale machts
verhoudingen radicaal wijzigen in het bijzon
der voor Oost-Azië zelf, maar ook in een be
paald opzicht zou het ontbindend kunnen
werken op verschillende allianties, zoodat de
invloed ervan zelfs zou kunnen doorwerken
op sommige Europeesche verhoudingen. Spr.
aarzelt niet te zeggen, dat daardoor niet
alleen de veiligheid van Ned.-Indië mensche-
lijkerwijze gesproken zeker zou zijn gesteld,
maar ook dat de vrede in Oost-Azië daarmee
zou worden afgedwongen, omdat de plannen
van iederen agressor door de aanwezigheid
van Nederlandsche slagschepen in de war
zouden worden gestuurd. Een zelfstandig,
neutraal en militair-maritiem sterk Neder
land heeft voor de wereld groote waarde.
Voor Nederland zou door den bouw van een
eskader slagschepen of slagkruisers het mili
taire sluitstuk zijn aangebracht voor de po
sitie van groote mogendheid.
Opdracht van 4e HollandAmerika
Lijn aan Wilton-Fjjenoord.
Zooals we reeds eerder meldden, bestond bij
de HollandAmerika Lijn het voornemen haar
vloot met twee nieuwe schepen uit te breiden.
We vernemen nu nader, dat de maatschappij
bij de N.V. Wilton-Feijenoord te Schiedam een
order heeft geplaatst voor den bouw van een
tweetal dubbelschroefmotorschepen voor haar
Noord Pacific-kustdienst.
De schepen zullen van het „Noordam"-type
zijn en 12.000 ton meten. De koelruimte be
draagt 216.000 kubieke voet.
De schepen zullen plaats bieden aan honderd
passagiers.
De dienstsnelheid bedraagt zestien mijl. De
oplevering zal in de tweede helft van 1940 moe
ten geschieden.
kunnen bereiken, wantwie weet nu,
dat daar zoo'n verraderlijke groote donkere
put is, tot boven aan toe vol! Een ideaai
voorraad voor den boer, maar een aller-
afschuwelijkste valkuil voor ons witje.
Tjoemp! klinkt 't dof. Een hoog schrik-
hondenkreetje snerpt door de lucht. Mevrouw
vermoedt iets en schiet opeens links af, klimt
resoluut het hekje over en aanschouwt een
van haar lievelingen spetterend en spatténd in
dien vreeselijken poel. Met haar keurige
schoentjes holt zij, wegzakkend in de modder,
naar de plek des onheils. Haar eertijds blanke
lieveling doet wanhopige pogingen zwem
mend en wurmend den kant van deze vree-
selijke plaats te bereiken. Witje I, die heele
maal kopje-onder was gegaan, vecht met zijn
nu donkere aanschijn in de richting van „de
vrouw", die liefhebbend op den vuilen oever
neerknielt en eindelijk na veel gespat en ge-
grabbel Witje I aan z'n halsband uit deze
poel van ellende verlost.
Maar daar komt ook Witje II aan. Die
heeft zijn collega al gemist en... mist hem
nog, want Witje is geen witje meer. Witje I
is inplaats van een schattig vol sneeuwbal
hondje een miezerig, viezig donker huftertje
geworden.
Dat vindt Witje II blijkbaar erg grappig,
het is dus een ander hondje, ja hoor, 't ruikt
ook heel anders! Kun je ook leuk mee spe
len! Hoepla, daar holt Witje II zijn gemeta
morfoseerde vriend al achterna. Waf, waf,
klinkt het overmoedig. Rrrt, daar stuivend ze
elkaar achterna. Oh, oh gevaarlijk dicht
langs den putrand. Angstig roepend tracht
mevrouw het tweetal weg te lokkente
vergeefs. Plotseling een run als een wervel
wind recht op den droog gelijkenden put aan.
Plof! Tjoemp! Blank en bruin scoren
den gelijkmaker! Wanhopig worstelen nu de
2 ex-witjes met den dood in het vuil. Zullen
zij zóó ondergaan?
Dat nooit! Energiek spattend en zwemmend
wenden ze zich rechtstreeks nu beide naar de
arme vrouw, die zich bijna geen raad weet
van de angst en de viezigheid. Na onduldbare
beproevingen gelukt het eindelijk de levende
have weer in veiligheid te brengen. Maar o,
schrik, wat zien ze er uit. Alle drie! Ontoon
baar! Er is geen water ook in de buurt, er is
heelemaal niemand. Juist is het kerkhofhek
gesloten 't is vijf uur. De aftocht wordt
geblazen, maar zoo stil, dat niemand het
hoort of ziet. Langs achterwegjes en stille
straatjes wordt het huis bereikt. Maar het
zal nog lang duren eer het edele viertal zoo
frank en vrij zich zal begeven in de vrije na
tuur zonder die vrijheid eenige beperkende
maatregelen te hebben opgelegd.
De Samojeeden zijn nu weer wit, maar de
baas en de vrouw zullen zich wel wachten,
ooit plannen te bedenken hun blanke lieve
lingen weer „naar liet kerkhof te brengen",
Engeland heeft geantwoord op de laatste
Duitsche stappen. Het weet eigenlijk niet
goed wat het met het geval aan moet. De
toestand wordt steeds spannender, de
kansen op een oorlog worden met den dag
weer grooter en als straks Italië met zijn
eischen voor den dag zal komen, dan zal
Engeland misschien wat anders moeten
doen, dan te wijzen op zijn kracht, het zal
die kracht wellicht moeten gebruiken, hoe
zeer het daar ook huiverig voor is.
Engeland is er nu wel zoo langzamerhand
van overtuigd, dat Duitschland niet voor
vriendelijk overleg vatbaar is, maar dat het
zijn eigen weg gaat, zonder rekening te hou
den met afspraken en aangegane overeen
komsten.
Nog nimmer heeft de Engelsche pers zich
zoo scherp en bitter uitgelaten en de meest
conservatieve bladen, die altijd met Chamber-
lain gepleit hebben voor een politiek van ver
zoening, geven nu onomwonden te kennen, dat
zij den moed hebben opgegeven en dat met
Duitschland alleen te spreken is door het ophef
fen van den gepantserden vuist.
Het is dan ook geen wonder, dat de Engel
sche minister Shakespeare, direct na den inval
van Duitschland in Tsjecho-Slowakije een op
somming heeft gegeven van de Engelsche
sterkte ter zee en dat hij een indrukwekkend
aantal slagschepen en kruisers, torpedojagers
en andere oorlogsschepen genoemd heeft,
waarover Engeland thans de beschikking heeft.
Dat er opnieuw is gewezen op de Engelsche
luchtmacht, op de verbondenheid van Engeland
en Frankrijk en op de vastberadenheid van
Engeland om geen aantasting van zijn vrijheid
of van die van zijn bondgenooten te tolereeren.
Het is uit met de politiek van vriendelijke
toegevendheid. Dat een man als Duff Cooper
in het Lagerhuis ongestraft over Duitschland
kan spreken als over een meineedige, typeert
al voldoende de Engelsche verbittering.
Duitschland is daarover diep verontwaardigd
en zal er waarschijnlijk fel tegen protesteeren.
Als Hitier morgen op den dag van de Duitsche
bewapening het woord zal voeren, zullen nog
wel tal van onvriendelijkheden, in het bizonder
aan het adres van Engeland, te verwachten zijn.
Maar Engeland vreest die niet. De oogen van
de Britsche staatslieden zijn nu inderdaad wijd
opengegaan voor de onbetrouwbaarheid van de
tegenwoordige leiders van het Derde Rijk aan
het eenmaal gegeven woord.
Chamberlain heeft daarover in zijn rede van
gisterenavond zijn bittere teleurstelling uitge
sproken. Hij heeft herhaald, dat de politiek van
September bedoeld was als een eerlijke en
waarachtige poging om tot een liquidatie ta
komen van oude grieven en onrechtvaardig
heden en dan in gemeenschappelijk overleg tot
den opbouw van de economische mogelijkheden
in eigen land te komen, zonder het ongezonda
streven van een der landen naar een dominee-
rende positie in de wereld.
Nu Duitschland getoond heeft zich niet
aan zijn afspraken te houden, zal Enge
land zich nog vlugger en sterker bewa
penen, opdat nimmer de Engelsche vrij
heid zal kunnen worden aangetast.
Natuurlijk is men in Duitschland ontstemd
over de Engelsche redevoeringen en even na
tuurlijk is het, dat Duitschland en Italië nog
eens wereldkundig hebben gemaakt, dat de as
sterker is dan ooit tevoren en dat Duitschland
volkomen zal staan achter de Italiaansche
eischen, Daarop, op die Italiaansche eischen
is nu de gespannen belangstelling van de we
reld gericht. Zal Italië zich in geen enkel op
zicht matigen en zal het land van Mussolini
een domineerende positie in de Middelland-
sche Zee willen veroveren, dan zal het naar
alle waarschijnlijkheid Engeland en Frankrijk
gewapend tegenover zich vinden.
Of durven Duitschland en Italië deze con
sequentie niet aan? De volgende week zal het
vermoedelijk leeren.
GELOOFSAFVAL IN GRAZ.
In Graz, een stad met ISS.000 inwoners, zijn
in het jaar 1938 ongeveer 16.000 personen uit
de katholieke kerk getreden, zoo meldt de
Maasbode.
De hoofdstad van Stiermarken noemt zich
na het begin van de nationaal-socialistische
heerschappij de „Stad der Volksverheffing".
De anti-kerkelijke propaganda is daar nog
sterker dan in Weenen.
OECUMENISCHE ACTIE.
In verband met de Oecumenische Week, door
de Oecumenische Vereeniging in Nederland van
26 Maart2 April a.s. te houden, verzoekt het
Oecumenisch Bureau te De Bilt ons mede te
deelen, dat aan ieder, die met de oecumenische
beweging op de hoogte gebracht wil worden,
gaarne lectuur zal worden toegezonden. Er
wordt verzocht hiervoor bij het verzoek zon
mogelijk 10 ets. postzegels in te sluiten.
PROTESTANTSOH WERELDVERBON».
Het Protestantsch Wereldverbond dat in
October 1938 vergaderen moest doch wegens
de politieke crisis de vergadering toen uit'
stelde, zal thans van 1j Juni vergaderen
conform het vorige plan ook thans teStraatis