ÜwïcU gekeken? 0,eaAee& in 3-titen en JnnJnMtën ABDIJSIROOP Ingezonden Een afzonderlijk departement van Marine is onmisbaar en urgent Vandaag voor 50 jaar Taterdag 25 Maart 1939 Derde Blad KENT U Dr. E. Hoekstra's Bloedzuiverende Gezond heidspillen lii 94 Adelborsten voor de nieuwe opleiding Nationale Bond „Het mobilisatie-kruis" U/xtaAin yelcfiAeu-eri uwActt o-v-eA do-Mie'i, codeïne AKKER 'S Het vraagstuk van een eigen departe ment van Marine is in onzen tyd meer dan ooit actueel. De problemen voor de Marine /.(ju zoo veelzijdig, dat een mi nister er zijn volle aandacht aan moet besteden, dat zjjn dagtaak er meer dan gevuld mee is. Wij ontvingen een brochure, geschre ven door „Jan Stavast" waarin dit pro bleem van verschillende kanten wordt belicht en waarin geschreven wordt over de fout van 1938, toen tot de fusie van Marine en Leger besloten werd, een fusie, die, zooals in de brochure wordt aangetoond, geen bezuiniging bracht. WU laten Jan Stavast hier aan het woord: Bij K. B. van 11 Juni 1928 werd vastgesteld, dat op 1 September d.a.v. de departementen van oorlog en marine zouden worden opge heven en dat op dien datum het departement van defensie werd ingesteld onder leiding van een minister van defensie. Het 10-jarig bestaan van dit departement is in de jubileum-dagen en later in de donkere dagen van September '38 aan ons voorbijge gaan; bovendien scheen er in die dagen onder drang der omstandigheden een nieuwe wind t.a.v. de Groot-Nederlandsche maritieme defen sie te zullen gaan waaien. Een versnelde aan bouw van een vierden kruiser, de nieuwbouw van een vijfden (beide vervangende kruisers) werden in uitzicht gesteld. In Indië, maritiem afhankelijk van Nederland, begon men zich min of meer onveilig te voelen naar aanleiding ook van de geruchten over een ongezonde be langstelling, die de groote mogendheden plot seling na het pact van München voor het kolo niaal bezit van de kleine mogendheden koester den. De voorstellen tot nieuwbouw van kruisers werden dan ook met vreugde begroet. Helaas, er was te vroeg gejuicht! Nauwe lijks zjjn onze onder de wapenen geroepen matrozen en soldaten weer naar hunne haard steden teruggekeerd, of bij de behandeling van het afdeelingsverslag over de defensie-begroo ting '39 blijkt in onze volksvertegenwoordi ging, dat, naast de hulde, die aan marine en leger werden gebracht, „vele leden zich ver zetten tegen verderen kruiserbouw", een ver zet dat culmineerde in de bekende „motie- Albarda". De maritieme visie blijkt bij een deel der volksvertegenwoordiging voor den zooveelsten keer weer zoek, het maritieme en daarmede koloniale belang is voor de zooveel- ste maal in de verdrukking! Eigenlijk verwondert dat ons niet. Wie toch zou de maritieme visie in het Binnen hof moeten brengen? Maritieme deskun digen- In eerste of tweede Kamer zjjn er niet, een minister van marine ontbreekt sedert September '28! De marine heeft immers in de afgeioopen tien jaar geen eigen verantwoordelijk vertegenwoordiger meer in de regeering gehad! Wij zullen uit onze herinnering de bezwaren eens nagaan in hoeverre de toen reeds zeer aanvechtbare argumenten van den toenma- ligen minister van marine a.i., welke tot de fusie leidden, in het laatste decennium steek houdend zijn gebleken. Wij zulen uit onze herinnering de bezwaren te voorschijn roepen, die insiders tegen de fusie hadden, en wjj zullen nagaan of zij tegenstanders van het betrokken wetsont werp door den tijd in het gelijk zijn gesteld. Wanneer dan blijkt, dat de argumentatie wei nig steekhoudend is en dat de tegenstanders der fusie het bü het rechte eind hebben gehad, dan vragen wij ons af of nog niet de tijd daar is om thans, nu allerwegen opbouw van het defensie-apparaat gaande is. weer over te gaan tot splitsing der departementen in één van oorlog en één der marine. Dan is het „beter ten halve gekeerd dan ten heele ge dwaald!" De argumenten die bij de behandeling den doorslag gaven voor het voor Indië zoo fataal wetsontwerp, waren: le. De bemoeienissen, die de minister met de zaken der marine had, vergden slechts weinig van zijn tijd. Z. Exc. had daaraan geen dagtaak. 2e. Eenhoofdige leiding doet het defensiebe- lang als één geheel zien, werkt rationecle verdeeling der gelden, voor defensie be stemd, in de hand en zal leiden tot innige samenwerking tusschen leger en vloot. 3e. Uit de samenvoeging der departementen zal een belangrijke bezuiniging voort vloeien. Afgezien nu van het feit, dat de argumen ten toen en zooals straks zal blijken ook nu nog zeer aanvechtbaar waren, had ieder betoog van den toenmaligen minister weinig vertrouwen bij insiders kunnen wekken. Im mers in twee jaren tijd was de minister ten aanzien van de splitsing der marine, in eene voor Nederland en ééne voor Indië iets wat nauw met de samenvoeging der departemen ten in Holland samenhing volkomen op tegenkoers gegaan. In 1926 acht de minister het in de toelichting op de marine-begrooting noodzakelijk om tot de splitsing over te gaan, in Maart '27 schrijft Z. Exc. in een brief aan den voorzitter van de 2e kamer, dat hij spoe dig wenscht over te gaan tot een fusie der departementen zonder splitsing der marine. Is het te verwonderen, dat 's ministers be toog ten voordeele van die fusie toen op insi ders en vooral op de marine zelf een weinig serieuzen indruk maakte?. Wij zjjn allerminst van oordeel dat iemand zelfs een minister niet van meening zou mogen veranderen. Echter snelle meenings- wisselingen bij een vraagstuk van zóóveel be lang maakten het twijfelachtig, of de minister de gevolgen van de fusie wel ten volle over zag. Of hij wel doordrongen was van het we zen eener staatsmarine, wier taak over den geheelen aardbol reikt en die zeker niet ge bonden en gekoppeld mag zijn aan de moeder- landsche defensie-belangen alleen. Kwam bij deze zonderlinge ministerieele wending niet duidelijk naar voren, dat, nu „een fusie in ieder geval gewenscht werd geacht", het ont werp en daarmede de marine gemaakt werden tot een politieken speelbal, iets wat ze tot op den huidigen dag gebleven is De minister zou aan de marine geen dagtaak hebben? De argumenten, die toentertijd daartegen werden aangevoerd, gelden thans nog, en nog in grooter mate. Welke groote bedrijfsleider snakt er niet naar om zijn werkzaamheden zoo te kunnen inrichten, dat hij tijd heeft voor de „groote lijnen" Dat hij tijd heeft van achter zijn schrijftafel de organisatie van zijn bedrijf te regelen en de directieven daarvoor uit te geven Zou een minister van marine in 1928 aan die marine geen dagtaak gehad heb ben, waar het gold de geheeie staatsma rine, zoowel in Nederland, als in Oost- en West-Indië? Hoe kon de minister in ernst beweren, dat hjj geen dagtaak daaraan had, terwjjl al zjjn voorgangers dat wèl hadden gehad? Hoe was 's ministers uitspraak lijnrecht in strijd met het optreden van den minister van koloniën, Z.Exc. Baud, toen deze in 1841 te kennen gaf, dat hij het ad interim van marine niet bij koloniën kon hebben, omdat hij geen tijd had om behalve de zaak van koloniën die der marine op behoorlijke wijze te behartigen. Hoe verschillend is de uitspraak van den minister met die van zijn staf-collega kapitein Pop, toen deze op een vergadering van de Ver- eeniging ter beoefening van de krijgsweten schap in 1904 opmerkte: Voor een GOEDE foto. Gaat U TOCH naar WERNER CRONE, Koningstraat 29. ik geloof n.1., dat het niet gemak kelijk zal zijn iemand te vinden, die in zijn persoon de capaciteiten vereenigt, welke een combinatie van de functies van mi nister van oorlog en marine vordert. Van zoo iemand wordt meer gevraagd dan één mensch kan geven! Zeker, de directe bemoeienis van „de tee kenstukken" zullen 's ministers dag niet ge vuld hebben, maar is niet de indirecte be moeienis van veel grooter belang? Is niet ook heden ten dage verreweg de meeste arbeid ten behoeve van de vloot in Indië? Wij trekken dit na tien jaar fusie nog sterker in twijfel dan in 1928. Trouwens gaat het er bjj het afwegen van het voor en tegen der fusie wel om of een minister een dagtaak heeft? Is het niet eerder een kwestie of de marine een minister waard is? Het belang der maritieme defensie van een koloniale mogendheid als Nederland billijkt toch ten allen tijde een departement met een eigen minister. En welk een verschil met tien jaar geleden! Toen een periode van afbraak en bezuiniging van leger en vloot, voortsprui tende uit een oorlogsmoeheid en een collec tieve veiligheidsgedachte, die een utopie bleek te zijn. Toen een fusie geboren in een tijd van defaitisme, in een tijd dat de defensie zich alleen als bezuinigingsobject mocht verheugen in de belangstelling van onze volksvertegen woordiging, Thans een snelle voor de marine helaas nog niet krachtig genoeg opgezette weder opbouw van het defensie-apparaat. Nieuwe taktieken, nieuwe doelstellingen zijn aan de orde van den dag, met als gevolg nieuwe sche pen, nieuwe bewapeningen, kortom een uit breiding der vloot, die, hoe onverantwoordelijk bescheiden ook opgezet, reeds thans, om aan de eischen van meer en beter geschoold en technisch onderlegd personeel te voldoen, een enorme uitbreiding der personeelsorganisatie met zich brengt. Neen, mocht dan het „dagtaak"-motief in '28 al zeer aanvechtbaar zijn, thans is het dat in hooge mate en zij, die tegen dat motief in het harnas gingen, zijn door den tijd in het geljjk gesteld. Thans lijkt het er op, of de minister zich niet ten volle aan de marine kan geven, of de marine-stem in den minis terraad en in de volksvertegenwoordiging niet voor de volle 100 wordt gehoord, anders zou de 5e kruiser '89 niet uit den boezem van het Departement van Kolo niën zijn voortgekomen. (Slot volgt). Deze pillen zuiveren het bloed van alle onreinheden, regelen de spijsvertering, wek ken de eetlust op en bevorderen de natuur lijke verrichtingen de., lichaams. 90 ct. of 1.56 per doos met gebruiksaanw. Verkrijgbaar in Apotheken en Drogisterijen. Vraagt gratis toe zending brochure aan MIJ. HOEKSTRA, Hee- rengracht 33t Amsterdam. •i&j FIRMA TONNEMA Cit SNEEK De Minister van Defensie brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in 1939 tot het Ko ninklijk Instituut voor de Marine te Willems oord kunnen worden toegelaten: 60 adelborsten voor de 3-jarige opleiding voor den zeedienst; 8 adelborsten voor de 3- jarige opleiding voor het korps mariniers, en 18 adelborsten voor de 3-jarige opleiding voor den stoomvaartdienst. Naar toelating tot deze opleidingen kunnen mededingen jongelieden, die op 1 September 1939 den leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en in het bezit zijn van het einddiploma gymnasium, B-afdeeling, of H.B.S. 5-jarigen cursus, wis- en natuurkundige afdeeling. Verder kunnen worden toegelaten 8 adel borsten voor de 2-jarige opleiding voor de administratie. Naar toelating tot laatstgenoemde opleiding kunnen mededingen jongelieden, die op 1 Sep tember 1939 den leeftijd van 20 jaar nog niet hebben bereikt en in het bezit zijn van een einddiploma gymnasium of H.B.S. 5-jarigen cursus. Voor inlichtingen wordt verwezen naar het reglement voor het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord, waarvan een uit treksel kosteloos verkrijgbaar is bij het depar tement van Defensie lilde afdeeling A, te 's-Gravenhage, en bjj den commandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine te Wil lemsoord (Den Helder). Sollicitatiën moeten worden gericht tot den Minister van Defensie vóór 2 Juli 1939. Gisterenavond heeft in het Kegelhuis een feestavond plaats gehad van den Nationalen Bond „Het Mobilisatie Kruis", waarbij aan een aantal leden van den Bond kruisen en bre vetten werden uitgereikt. Het was de voorzitter van de plaatselijke afdeeling, de heer A. Uithol, die den avond met een woord van welkom opende, waarbij h(j zijn genoegen uitsprak over de groote op komst (de zaal puilde letterlijk uit) en waar bij hij met vreugde meedeelde, dat sedert den laatsten feestavond, het aantal leden met sprongen was vooruitgegaan. Hij dankt de actieve leden, in het bizonder den heer Zwart, voor het aanwerven van nieuwe, .slacht offers". Vervolgens ging hij over tot het overhandi gen van de kruisen aan de volgende leden, die daarvoor op het tooneel kwamen: A. Bosch, J. A. Brouwer, C. Bijl, D. Dort- munt, H. C. de Gruyter Bohlen, B. Harjer, P. J. Helsland, C. Kuiper, J. de Leeuw, J. Leur, P. H. Leijen, A. W. F. Leenen, A. L. Schutte, P. J. v. Steenbergen, F G. Staleman, H. Toes, A. Verhorst, A. C. Vries, J. de Wit, Ph. de Wolf, D. J. A. Zoetendorp, M. Dekker, J. v. de Velden. De heer Uithol spreekt de gebrevetteerde leden toe, waarbij hij wijst op de spanning van onze dagen, die zoo sterk herinnert aan de mobilisatiedagen. Het leger en de vloot hebben toen de saamhoorigheid en eensge zindheid van ons volk gedemonstreerd en we zijn in staat geweest een groote krachtsuiting naar buiten te toonen, waarop het volk met dankbaarheid kan terugzien. We hebben toen geleerd in tijd van nood eensgezind te zijn. En ook dat is nu meer dan ooit noodig. Er is eenigen tijd groote onverschilligheid ten opzichte van het leger en de vloot geweest, maar gelukkig begint ons volk in te zien, dat leger en vloot even noodzakelijk zijn als ons dagelijks levensonderhoud. Onze bond is geen oorlogshond, maar een bond, die streeft naar vrede en eer. Hét doel is onze zelfstandigheid ongerept te bewaren, door vrede en eer. Ook nu, zoo zegt spreker tot de nieuwe leden, zult gij het vertrouwen niet beschamen. Na de toespraak en de overhandiging van de kruisen wordt door de aanwezigen staande het eerste couplet van het Wilhelmus gezongen en heft de heer Uithol een driemaal hoezee voor Hare Majesteit de Koningin aan. Vervolgens werd overgegaan tot de afwer king van een cabaret programma, waaraan Johny Rovo en Wiesje Koolhoven, alsmede het ensemble Nol Berolow medewerkten. Men schijnt, gezien de groote opkomst, een derge lijk programma te waardeeren en het is daar om misschien maar beter, dat wij onze woor den van critiek voor ons zelf houden. Maar in HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen slaagt U het beste voor Uw COSTUUM of OVERJAS. Pr ij zen voor elke beurs. Confectieafdeeling op de Ie étage Ruim en rustig. Heeft U van de week in de krant dat stukje gelezen over fan van Dok en z'n pijpen? Natuurlijk heeft U het gelezen en ik verondersteldat U net als schrijver dezes daarbij gedacht heeft hoe leuk zooiets feitelijk is. Hoe zoo~ iets mogelijk blijkt te zijn in dezen ver warden tijd. een tijd die zoo verzake lijkt is, dat we dreigen te stikken in de zakelijkheid en allen zonder uitzon dering gaarne eens eenigen tijd de kalender terug zouden willen zetten om eenigen tijd te toeven in dien „goeien ouwen tijd", toen Jan en alle man nog tijd, ambitie en plezier had om er hobbies op na te houden. En toch en toch tóch hebben we allemaal, U en ik, onze hobbies. Weliswaar bezitten we ze diep in het geheim en zouden we ons schamen om om er rond voor uit te komen, maar ze z ij n er. Er zijn ook openlijke hobbie-isten. Wilt U voorbeelden? Welnu, daar hebben we den heer Oortgijsen (KI. F.), die dag en nacht aan het speuren is naar de geschiedenis van Nieuwediep. Er zijn lieden geweest, die beweerden, dat Den Helder cultuurloos was en is, maar let op wat zoo'n hobbie-ist U leert. Zoo langzamerhand worden wij in cultuur-historisch opzicht al vrij aardig de evenknie van Leiden, Barne- veld en Haarlem, terwijl wij Alkmaar bereids overvleugelden. Laatst was er een man, die de hobbie had rijwielplaatjes te verzamelen. Hij pleegde deze hobbie, die hem 'n passie geworden was, meestal 's avonds, maar laatst, bij het passeeren van het Lyceum, deed hij het overdag. Nu bleek, dat de Lyceumbevolking deze hobbie niet op prijs wist te stellen en er aangifte van deed. Het pleit niet voor veel begrip van andermans lief hebberijen. Wij hadden de Lyceum- mers een milder en breeder oordeel toegedacht Onschuldiger hobbie houdt juffrouw de Wijn, U kent haar wel, uit de Casino-tapkast, er op na. Zij spaart stuivertjes op, om die weer aan haar kleinzoon te geven. Niemand kan daar iets tegen hebben, en dat hééft ook niemand. Zoo zouden wij voort kunnen gaan: met het vertellen van al die stadge- nooten, die zich in hun avonduren ver lieven op het verzamelen van post zegels, boeken, prentbriefkaarten, Ver kade-plaatjes, en krantenknipsels. Wij doen het niet, omdat wij namen zouden moeten noemen en geen dezer ver zamelaars en hobbie-isten stelt er ook maar eenigen prijs op, dat z'n passie aan de openhartigheid wordt prijs gegeven. Een uitzondering willen wij nochtans maken: dat betreft de man (vrouw?) die deze week een inbraak waagde in de Tivoli-garage en aldaar weghaalde een bundel foto's. Het betreft hier een film-fan, een van die moderne jonge menschen, die er kapitalen voor over hebben om een foto van Douglas Fairbanks (Sr.öjr.) van Danielle Darrieux of van fan Kiepura te bezitten. Toen zag hij (laten wij het op een ,.hij" houden, hoewelhet pak foto's van de Tivoli-garage. De „baas" verrichte z'n bekende ontvangst tus schen loket en trap, dopje op en das om! en „Piet", de Tivoli-gener aal veldmaarschalk, stond in het oppertje van het tourniquet. De „fan" greep het pak, nam het mee naar huis en de „baas" beloofde een half jaar gratis bios voor hem of haar die den dader wist aan te wijzen. Hij creëerde daar mede tegelijkertijd de nieuwste hobbie voor Den Helder: het spel zoek-den- dief". Verdient deze nieuwste stunt van den populdiren Tivoli-„baas" geen na volging. Als onze politioneele autoritei ten eens voor elke gestolen fiets een reisje naar de Ardennen, voor iederen gelddiefstal een excursie naar de Hawai-eilanden en voor iederen moord aanslag in een park een reis rond de wereld aanboden als ze dat eens deden, zouden er dan niet vele onopge helderde crimineele affaires hun op lossing vinden. toevoeging van De dubbele samenstelling van Abdijsiroop uit kruiden-extracten en ..codeïne" maakt haar werking snel en veelzijdig. Die groote hoest- stillende kracht van Abdijsiroop. die.U 's-nachts vrijwaart van dien naren kriebelhoest, heeft haar te recht den naam gegeven van ,.'s-Werelds béste Hoestsiroop". Zij helpt U binnen den kortst mo gelijken tijd en op afdoende wijze af van vastzittend slijm, prikkel- hoest en benauwende hoestbuien. Akker's Abdijsiroop zal U helpen in den strijd tegen ontstoken slijm vliezen en gevoelige luchtpijpen. Lenige der 20 kruiden- veAsCeAkto. tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct.. f 1.50, t 2.40, I 4.20. Alom verkrijgbaar UoncUt&n tul kei Vliedend ïilacuLj& UIT DEN TIJD VAN KAPELMEESTER KONING. Gisterenavond woonden we in „Tivoli" 't Wer ner-Concert bij en maakten kennis met onzen begaafden landgenoot, den heer Theodore Wer- ner, concertmeester aan 't Cristal-Palace te Londen. Zelden hebben we een violist gehoord, die zoo wegsleepcnd zijn instrument bespeelt als de heer Werner. We wagen het niet tegenover een artiest van dien rang kritiek uit te spreken, en willen ons niet tot de gewone phrasen bepalen. Liever zeggen we, dat het spel uitstekend was dat de hoorders opgetogen waren en de storm achtige bravo's van hunne bewondering en in genomenheid getuigden. Wat echter op ons den meesten indruk maakte, was t „Concerto de mineur" van Wieniawski, een juweeltje van compositie, dat we nooit zoo goed hoorden voordragen als gis teravond. De heer Oliver King, hofpianist van ff. M. de Koningin van Engeland, dien we ook als componist leerden kennen, bespeelde zijn prach tig instrument meesterlijk en mocht den bijval van 't publiek in ruime mate verwerven. Het Symphonieorkest der Koninklijke Nederland- sche Marine, onder directie van den heer J. Koning, opende het Concert met de uitvoering van de Ouverture „Ruy Blos" van F. Men- delssohn Bartholdy. Bij dit concert maakten we de opmerking, dat de afwezigen ongelijk hadden. (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie, Niet geplaatste stukken worden niet teruggezonden.) Den Helder, 22 Maart 1939. Geachte Redactie, Verzoeke beleefd eenige plaatsruimte in Uw veelgelezen blad voor dit ingezonden stuk, betreffende het veel besproken achterlichtje. Een week geleden werd ik bekeurd, omdat mijn achterlichtje niet brandde; daar ik even tevoren geconstateerd had, dat het nog brand de, werd ik op de Boerhaavestraat gepakt door de Motorbrigade. Ik werd even in de gelegenheid gesteld om het na te zien en toen werd mij gezegd, dat ik het lampje er uit moest halen, omdat dit wel los kon zitten. Dit was niet het geval en werd ik dus be keurd. Nu is het mij opgevallen ,ik ben tien dagen in Utrecht te logeeren geweest, dat daar van de 100 achterliechtjes er minstens 80 niet branden. Ik vernam van een familielid, dat ze er daar niet op letten, omdat de licht jes vaak weigeren. Ik zou nu een beleefd beroep op den Burgemeester en Politie-auto- riteiten willen doen of deze ook niet een beet je door de vingers willen zien om reden dat de loonen ook niet zoo hoog zijn. In den Helder spelen ze niet met bekeuringen, ik ging mijn 2.00 storten op het postkantoor en toen vertelde de juffrouw mij, dat het deze week weer storm liep met betalingen voor bekeu ringen. Ik hoop, dat de overheid hierbij eenige maatregelen wil nemen om niet direct te bekeuren, maar eerst een waarschuwing te geven en als het dan nog niet in orde is, dan een bekeuring te geven. Wij, arbeiders zitten toch al zoo zwaar en moeten in alles bezuinigen om rond te komen! U, Redactie dankend voor de plaatsruimte in Uw blad, hoogachtend A. Jongman, Torenstraat 9. U hebt gelijk, dat in verschillende plaatsen ongelijk wordt omgesprongen met het optreden tegen wielrijders zonder brandend achterlicht maar dat neemt niet weg, dat het goed is, dat de hand wordt gehouden aan gestelde veror deningen. Tenslotte is de verplichting van een rijwielachterlicht geen aardigheidje van een of anderen ambtenaar, maar is de noodzakelijk heid daarvan, voor de veiligheid van de wiel rijders, gebleken. Inzender moet dat niet ver geten. Dat eenige soepelheid betracht wordt, zegt inzender zelf met zijn mededeeling, dat hij eerst gelegenheid kreeg om te controleeren of het lampje misschien los zat. Wij hebben niet het idee, dat onze agenten „bonnen-jagers" zijn, dat zij optreden tegen overtredingen is hun plicht al is het natuurlijk wenschelijk daarbij de noodige soepelheid te be trachten. Red. Held. Courant, H

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 9