ÜwïcU gekeken?
0,eaAee& in 3-titen en JnnJnMtën
ABDIJSIROOP
Ingezonden
Een afzonderlijk departement
van Marine is onmisbaar
en urgent
Vandaag
voor 50 jaar
Taterdag 25 Maart 1939
Derde Blad
KENT U
Dr. E. Hoekstra's
Bloedzuiverende
Gezond heidspillen
lii
94 Adelborsten voor de
nieuwe opleiding
Nationale Bond
„Het mobilisatie-kruis"
U/xtaAin yelcfiAeu-eri uwActt
o-v-eA do-Mie'i,
codeïne
AKKER 'S
Het vraagstuk van een eigen departe
ment van Marine is in onzen tyd meer
dan ooit actueel. De problemen voor de
Marine /.(ju zoo veelzijdig, dat een mi
nister er zijn volle aandacht aan moet
besteden, dat zjjn dagtaak er meer dan
gevuld mee is.
Wij ontvingen een brochure, geschre
ven door „Jan Stavast" waarin dit pro
bleem van verschillende kanten wordt
belicht en waarin geschreven wordt over
de fout van 1938, toen tot de fusie van
Marine en Leger besloten werd, een
fusie, die, zooals in de brochure wordt
aangetoond, geen bezuiniging bracht.
WU laten Jan Stavast hier aan het
woord:
Bij K. B. van 11 Juni 1928 werd vastgesteld,
dat op 1 September d.a.v. de departementen
van oorlog en marine zouden worden opge
heven en dat op dien datum het departement
van defensie werd ingesteld onder leiding van
een minister van defensie.
Het 10-jarig bestaan van dit departement
is in de jubileum-dagen en later in de donkere
dagen van September '38 aan ons voorbijge
gaan; bovendien scheen er in die dagen onder
drang der omstandigheden een nieuwe wind
t.a.v. de Groot-Nederlandsche maritieme defen
sie te zullen gaan waaien. Een versnelde aan
bouw van een vierden kruiser, de nieuwbouw
van een vijfden (beide vervangende kruisers)
werden in uitzicht gesteld. In Indië, maritiem
afhankelijk van Nederland, begon men zich
min of meer onveilig te voelen naar aanleiding
ook van de geruchten over een ongezonde be
langstelling, die de groote mogendheden plot
seling na het pact van München voor het kolo
niaal bezit van de kleine mogendheden koester
den.
De voorstellen tot nieuwbouw van kruisers
werden dan ook met vreugde begroet.
Helaas, er was te vroeg gejuicht! Nauwe
lijks zjjn onze onder de wapenen geroepen
matrozen en soldaten weer naar hunne haard
steden teruggekeerd, of bij de behandeling van
het afdeelingsverslag over de defensie-begroo
ting '39 blijkt in onze volksvertegenwoordi
ging, dat, naast de hulde, die aan marine en
leger werden gebracht, „vele leden zich ver
zetten tegen verderen kruiserbouw", een ver
zet dat culmineerde in de bekende „motie-
Albarda". De maritieme visie blijkt bij een
deel der volksvertegenwoordiging voor den
zooveelsten keer weer zoek, het maritieme en
daarmede koloniale belang is voor de zooveel-
ste maal in de verdrukking!
Eigenlijk verwondert dat ons niet. Wie
toch zou de maritieme visie in het Binnen
hof moeten brengen? Maritieme deskun
digen- In eerste of tweede Kamer zjjn er
niet, een minister van marine ontbreekt
sedert September '28! De marine heeft
immers in de afgeioopen tien jaar geen
eigen verantwoordelijk vertegenwoordiger
meer in de regeering gehad!
Wij zullen uit onze herinnering de bezwaren
eens nagaan in hoeverre de toen reeds zeer
aanvechtbare argumenten van den toenma-
ligen minister van marine a.i., welke tot de
fusie leidden, in het laatste decennium steek
houdend zijn gebleken.
Wij zulen uit onze herinnering de bezwaren
te voorschijn roepen, die insiders tegen de
fusie hadden, en wjj zullen nagaan of zij
tegenstanders van het betrokken wetsont
werp door den tijd in het gelijk zijn gesteld.
Wanneer dan blijkt, dat de argumentatie wei
nig steekhoudend is en dat de tegenstanders
der fusie het bü het rechte eind hebben gehad,
dan vragen wij ons af of nog niet de tijd daar
is om thans, nu allerwegen opbouw van het
defensie-apparaat gaande is. weer over te
gaan tot splitsing der departementen in één
van oorlog en één der marine. Dan is het
„beter ten halve gekeerd dan ten heele ge
dwaald!"
De argumenten die bij de behandeling den
doorslag gaven voor het voor Indië zoo
fataal wetsontwerp, waren:
le. De bemoeienissen, die de minister met de
zaken der marine had, vergden slechts
weinig van zijn tijd. Z. Exc. had daaraan
geen dagtaak.
2e. Eenhoofdige leiding doet het defensiebe-
lang als één geheel zien, werkt rationecle
verdeeling der gelden, voor defensie be
stemd, in de hand en zal leiden tot innige
samenwerking tusschen leger en vloot.
3e. Uit de samenvoeging der departementen
zal een belangrijke bezuiniging voort
vloeien.
Afgezien nu van het feit, dat de argumen
ten toen en zooals straks zal blijken ook
nu nog zeer aanvechtbaar waren, had ieder
betoog van den toenmaligen minister weinig
vertrouwen bij insiders kunnen wekken. Im
mers in twee jaren tijd was de minister ten
aanzien van de splitsing der marine, in eene
voor Nederland en ééne voor Indië iets wat
nauw met de samenvoeging der departemen
ten in Holland samenhing volkomen op
tegenkoers gegaan. In 1926 acht de minister
het in de toelichting op de marine-begrooting
noodzakelijk om tot de splitsing over te gaan,
in Maart '27 schrijft Z. Exc. in een brief aan
den voorzitter van de 2e kamer, dat hij spoe
dig wenscht over te gaan tot een fusie der
departementen zonder splitsing der marine.
Is het te verwonderen, dat 's ministers be
toog ten voordeele van die fusie toen op insi
ders en vooral op de marine zelf een weinig
serieuzen indruk maakte?.
Wij zjjn allerminst van oordeel dat iemand
zelfs een minister niet van meening zou
mogen veranderen. Echter snelle meenings-
wisselingen bij een vraagstuk van zóóveel be
lang maakten het twijfelachtig, of de minister
de gevolgen van de fusie wel ten volle over
zag. Of hij wel doordrongen was van het we
zen eener staatsmarine, wier taak over den
geheelen aardbol reikt en die zeker niet ge
bonden en gekoppeld mag zijn aan de moeder-
landsche defensie-belangen alleen. Kwam bij
deze zonderlinge ministerieele wending niet
duidelijk naar voren, dat, nu „een fusie in
ieder geval gewenscht werd geacht", het ont
werp en daarmede de marine gemaakt werden
tot een politieken speelbal, iets wat ze tot op
den huidigen dag gebleven is
De minister zou aan de marine geen
dagtaak hebben?
De argumenten, die toentertijd daartegen
werden aangevoerd, gelden thans nog, en nog
in grooter mate.
Welke groote bedrijfsleider snakt er niet
naar om zijn werkzaamheden zoo te kunnen
inrichten, dat hij tijd heeft voor de „groote
lijnen" Dat hij tijd heeft van achter zijn
schrijftafel de organisatie van zijn bedrijf te
regelen en de directieven daarvoor uit te
geven
Zou een minister van marine in 1928
aan die marine geen dagtaak gehad heb
ben, waar het gold de geheeie staatsma
rine, zoowel in Nederland, als in Oost- en
West-Indië? Hoe kon de minister in ernst
beweren, dat hjj geen dagtaak daaraan
had, terwjjl al zjjn voorgangers dat wèl
hadden gehad?
Hoe was 's ministers uitspraak lijnrecht in
strijd met het optreden van den minister van
koloniën, Z.Exc. Baud, toen deze in 1841 te
kennen gaf, dat hij het ad interim van marine
niet bij koloniën kon hebben, omdat hij geen
tijd had om behalve de zaak van koloniën die
der marine op behoorlijke wijze te behartigen.
Hoe verschillend is de uitspraak van den
minister met die van zijn staf-collega kapitein
Pop, toen deze op een vergadering van de Ver-
eeniging ter beoefening van de krijgsweten
schap in 1904 opmerkte:
Voor een GOEDE foto.
Gaat U TOCH naar
WERNER CRONE,
Koningstraat 29.
ik geloof n.1., dat het niet gemak
kelijk zal zijn iemand te vinden, die in zijn
persoon de capaciteiten vereenigt, welke
een combinatie van de functies van mi
nister van oorlog en marine vordert. Van
zoo iemand wordt meer gevraagd dan
één mensch kan geven!
Zeker, de directe bemoeienis van „de tee
kenstukken" zullen 's ministers dag niet ge
vuld hebben, maar is niet de indirecte be
moeienis van veel grooter belang? Is niet
ook heden ten dage verreweg de meeste
arbeid ten behoeve van de vloot in Indië?
Wij trekken dit na tien jaar fusie nog sterker
in twijfel dan in 1928.
Trouwens gaat het er bjj het afwegen van
het voor en tegen der fusie wel om of een
minister een dagtaak heeft? Is het niet eerder
een kwestie of de marine een minister waard
is? Het belang der maritieme defensie van
een koloniale mogendheid als Nederland billijkt
toch ten allen tijde een departement met een
eigen minister. En welk een verschil met tien
jaar geleden! Toen een periode van afbraak
en bezuiniging van leger en vloot, voortsprui
tende uit een oorlogsmoeheid en een collec
tieve veiligheidsgedachte, die een utopie bleek
te zijn. Toen een fusie geboren in een tijd van
defaitisme, in een tijd dat de defensie zich
alleen als bezuinigingsobject mocht verheugen
in de belangstelling van onze volksvertegen
woordiging,
Thans een snelle voor de marine helaas
nog niet krachtig genoeg opgezette weder
opbouw van het defensie-apparaat. Nieuwe
taktieken, nieuwe doelstellingen zijn aan de
orde van den dag, met als gevolg nieuwe sche
pen, nieuwe bewapeningen, kortom een uit
breiding der vloot, die, hoe onverantwoordelijk
bescheiden ook opgezet, reeds thans, om aan
de eischen van meer en beter geschoold en
technisch onderlegd personeel te voldoen, een
enorme uitbreiding der personeelsorganisatie
met zich brengt.
Neen, mocht dan het „dagtaak"-motief in
'28 al zeer aanvechtbaar zijn, thans is het dat
in hooge mate en zij, die tegen dat motief in
het harnas gingen, zijn door den tijd in het
geljjk gesteld.
Thans lijkt het er op, of de minister
zich niet ten volle aan de marine kan
geven, of de marine-stem in den minis
terraad en in de volksvertegenwoordiging
niet voor de volle 100 wordt gehoord,
anders zou de 5e kruiser '89 niet uit den
boezem van het Departement van Kolo
niën zijn voortgekomen. (Slot volgt).
Deze pillen zuiveren het bloed van alle
onreinheden, regelen de spijsvertering, wek
ken de eetlust op en bevorderen de natuur
lijke verrichtingen de., lichaams. 90 ct. of 1.56
per doos met gebruiksaanw. Verkrijgbaar in
Apotheken en Drogisterijen. Vraagt gratis toe
zending brochure aan MIJ. HOEKSTRA, Hee-
rengracht 33t Amsterdam.
•i&j
FIRMA TONNEMA Cit SNEEK
De Minister van Defensie brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat in 1939 tot het Ko
ninklijk Instituut voor de Marine te Willems
oord kunnen worden toegelaten:
60 adelborsten voor de 3-jarige opleiding
voor den zeedienst; 8 adelborsten voor de 3-
jarige opleiding voor het korps mariniers, en
18 adelborsten voor de 3-jarige opleiding voor
den stoomvaartdienst.
Naar toelating tot deze opleidingen kunnen
mededingen jongelieden, die op 1 September
1939 den leeftijd van 21 jaar nog niet hebben
bereikt en in het bezit zijn van het einddiploma
gymnasium, B-afdeeling, of H.B.S. 5-jarigen
cursus, wis- en natuurkundige afdeeling.
Verder kunnen worden toegelaten 8 adel
borsten voor de 2-jarige opleiding voor de
administratie.
Naar toelating tot laatstgenoemde opleiding
kunnen mededingen jongelieden, die op 1 Sep
tember 1939 den leeftijd van 20 jaar nog niet
hebben bereikt en in het bezit zijn van een
einddiploma gymnasium of H.B.S. 5-jarigen
cursus.
Voor inlichtingen wordt verwezen naar het
reglement voor het Koninklijk Instituut voor
de Marine te Willemsoord, waarvan een uit
treksel kosteloos verkrijgbaar is bij het depar
tement van Defensie lilde afdeeling A, te
's-Gravenhage, en bjj den commandant van het
Koninklijk Instituut voor de Marine te Wil
lemsoord (Den Helder).
Sollicitatiën moeten worden gericht tot den
Minister van Defensie vóór 2 Juli 1939.
Gisterenavond heeft in het Kegelhuis een
feestavond plaats gehad van den Nationalen
Bond „Het Mobilisatie Kruis", waarbij aan een
aantal leden van den Bond kruisen en bre
vetten werden uitgereikt.
Het was de voorzitter van de plaatselijke
afdeeling, de heer A. Uithol, die den avond met
een woord van welkom opende, waarbij h(j
zijn genoegen uitsprak over de groote op
komst (de zaal puilde letterlijk uit) en waar
bij hij met vreugde meedeelde, dat sedert den
laatsten feestavond, het aantal leden met
sprongen was vooruitgegaan. Hij dankt de
actieve leden, in het bizonder den heer Zwart,
voor het aanwerven van nieuwe, .slacht
offers".
Vervolgens ging hij over tot het overhandi
gen van de kruisen aan de volgende leden, die
daarvoor op het tooneel kwamen:
A. Bosch, J. A. Brouwer, C. Bijl, D. Dort-
munt, H. C. de Gruyter Bohlen, B. Harjer, P.
J. Helsland, C. Kuiper, J. de Leeuw, J. Leur,
P. H. Leijen, A. W. F. Leenen, A. L. Schutte,
P. J. v. Steenbergen, F G. Staleman, H. Toes,
A. Verhorst, A. C. Vries, J. de Wit, Ph. de
Wolf, D. J. A. Zoetendorp, M. Dekker, J. v.
de Velden.
De heer Uithol spreekt de gebrevetteerde
leden toe, waarbij hij wijst op de spanning
van onze dagen, die zoo sterk herinnert aan
de mobilisatiedagen. Het leger en de vloot
hebben toen de saamhoorigheid en eensge
zindheid van ons volk gedemonstreerd en we
zijn in staat geweest een groote krachtsuiting
naar buiten te toonen, waarop het volk met
dankbaarheid kan terugzien. We hebben toen
geleerd in tijd van nood eensgezind te zijn. En
ook dat is nu meer dan ooit noodig.
Er is eenigen tijd groote onverschilligheid
ten opzichte van het leger en de vloot geweest,
maar gelukkig begint ons volk in te zien, dat
leger en vloot even noodzakelijk zijn als ons
dagelijks levensonderhoud. Onze bond is geen
oorlogshond, maar een bond, die streeft naar
vrede en eer. Hét doel is onze zelfstandigheid
ongerept te bewaren, door vrede en eer.
Ook nu, zoo zegt spreker tot de nieuwe
leden, zult gij het vertrouwen niet beschamen.
Na de toespraak en de overhandiging van de
kruisen wordt door de aanwezigen staande het
eerste couplet van het Wilhelmus gezongen
en heft de heer Uithol een driemaal hoezee
voor Hare Majesteit de Koningin aan.
Vervolgens werd overgegaan tot de afwer
king van een cabaret programma, waaraan
Johny Rovo en Wiesje Koolhoven, alsmede het
ensemble Nol Berolow medewerkten. Men
schijnt, gezien de groote opkomst, een derge
lijk programma te waardeeren en het is daar
om misschien maar beter, dat wij onze woor
den van critiek voor ons zelf houden.
Maar in HERMAN NYPELS'
Kledingmagazijnen slaagt U het
beste voor Uw COSTUUM of
OVERJAS.
Pr ij zen voor elke beurs.
Confectieafdeeling op de Ie étage
Ruim en rustig.
Heeft U van de week in de krant
dat stukje gelezen over fan van Dok
en z'n pijpen? Natuurlijk heeft U het
gelezen en ik verondersteldat U net
als schrijver dezes daarbij gedacht heeft
hoe leuk zooiets feitelijk is. Hoe zoo~
iets mogelijk blijkt te zijn in dezen ver
warden tijd. een tijd die zoo verzake
lijkt is, dat we dreigen te stikken in de
zakelijkheid en allen zonder uitzon
dering gaarne eens eenigen tijd de
kalender terug zouden willen zetten
om eenigen tijd te toeven in dien
„goeien ouwen tijd", toen Jan en alle
man nog tijd, ambitie en plezier had
om er hobbies op na te houden.
En toch en toch tóch hebben
we allemaal, U en ik, onze hobbies.
Weliswaar bezitten we ze diep in het
geheim en zouden we ons schamen om
om er rond voor uit te komen, maar ze
z ij n er.
Er zijn ook openlijke hobbie-isten.
Wilt U voorbeelden? Welnu, daar
hebben we den heer Oortgijsen (KI. F.),
die dag en nacht aan het speuren is
naar de geschiedenis van Nieuwediep.
Er zijn lieden geweest, die beweerden,
dat Den Helder cultuurloos was en is,
maar let op wat zoo'n hobbie-ist U
leert. Zoo langzamerhand worden wij
in cultuur-historisch opzicht al vrij
aardig de evenknie van Leiden, Barne-
veld en Haarlem, terwijl wij Alkmaar
bereids overvleugelden.
Laatst was er een man, die de hobbie
had rijwielplaatjes te verzamelen. Hij
pleegde deze hobbie, die hem 'n passie
geworden was, meestal 's avonds, maar
laatst, bij het passeeren van het
Lyceum, deed hij het overdag. Nu
bleek, dat de Lyceumbevolking deze
hobbie niet op prijs wist te stellen en
er aangifte van deed. Het pleit niet
voor veel begrip van andermans lief
hebberijen. Wij hadden de Lyceum-
mers een milder en breeder oordeel
toegedacht
Onschuldiger hobbie houdt juffrouw
de Wijn, U kent haar wel, uit de
Casino-tapkast, er op na. Zij spaart
stuivertjes op, om die weer aan haar
kleinzoon te geven. Niemand kan daar
iets tegen hebben, en dat hééft ook
niemand.
Zoo zouden wij voort kunnen gaan:
met het vertellen van al die stadge-
nooten, die zich in hun avonduren ver
lieven op het verzamelen van post
zegels, boeken, prentbriefkaarten, Ver
kade-plaatjes, en krantenknipsels. Wij
doen het niet, omdat wij namen zouden
moeten noemen en geen dezer ver
zamelaars en hobbie-isten stelt er ook
maar eenigen prijs op, dat z'n passie
aan de openhartigheid wordt prijs
gegeven.
Een uitzondering willen wij nochtans
maken: dat betreft de man (vrouw?)
die deze week een inbraak waagde in
de Tivoli-garage en aldaar weghaalde
een bundel foto's.
Het betreft hier een film-fan, een
van die moderne jonge menschen, die
er kapitalen voor over hebben om een
foto van Douglas Fairbanks (Sr.öjr.)
van Danielle Darrieux of van fan
Kiepura te bezitten.
Toen zag hij (laten wij het op een
,.hij" houden, hoewelhet pak
foto's van de Tivoli-garage. De „baas"
verrichte z'n bekende ontvangst tus
schen loket en trap, dopje op en das
om! en „Piet", de Tivoli-gener aal
veldmaarschalk, stond in het oppertje
van het tourniquet. De „fan" greep het
pak, nam het mee naar huis en de
„baas" beloofde een half jaar gratis
bios voor hem of haar die den dader
wist aan te wijzen. Hij creëerde daar
mede tegelijkertijd de nieuwste hobbie
voor Den Helder: het spel zoek-den-
dief".
Verdient deze nieuwste stunt van
den populdiren Tivoli-„baas" geen na
volging. Als onze politioneele autoritei
ten eens voor elke gestolen fiets een
reisje naar de Ardennen, voor iederen
gelddiefstal een excursie naar de
Hawai-eilanden en voor iederen moord
aanslag in een park een reis rond de
wereld aanboden als ze dat eens
deden, zouden er dan niet vele onopge
helderde crimineele affaires hun op
lossing vinden.
toevoeging
van
De dubbele samenstelling van
Abdijsiroop uit kruiden-extracten
en ..codeïne" maakt haar werking
snel en veelzijdig. Die groote hoest-
stillende kracht van Abdijsiroop.
die.U 's-nachts vrijwaart van dien
naren kriebelhoest, heeft haar te
recht den naam gegeven van
,.'s-Werelds béste Hoestsiroop".
Zij helpt U binnen den kortst mo
gelijken tijd en op afdoende wijze
af van vastzittend slijm, prikkel-
hoest en benauwende hoestbuien.
Akker's Abdijsiroop zal U helpen
in den strijd tegen ontstoken slijm
vliezen en gevoelige luchtpijpen.
Lenige der
20 kruiden-
veAsCeAkto.
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct.. f 1.50, t 2.40, I 4.20. Alom verkrijgbaar
UoncUt&n tul kei Vliedend ïilacuLj&
UIT DEN TIJD VAN KAPELMEESTER
KONING.
Gisterenavond woonden we in „Tivoli" 't Wer
ner-Concert bij en maakten kennis met onzen
begaafden landgenoot, den heer Theodore Wer-
ner, concertmeester aan 't Cristal-Palace te
Londen.
Zelden hebben we een violist gehoord, die zoo
wegsleepcnd zijn instrument bespeelt als de
heer Werner. We wagen het niet tegenover een
artiest van dien rang kritiek uit te spreken, en
willen ons niet tot de gewone phrasen bepalen.
Liever zeggen we, dat het spel uitstekend was
dat de hoorders opgetogen waren en de storm
achtige bravo's van hunne bewondering en in
genomenheid getuigden.
Wat echter op ons den meesten indruk
maakte, was t „Concerto de mineur" van
Wieniawski, een juweeltje van compositie, dat
we nooit zoo goed hoorden voordragen als gis
teravond.
De heer Oliver King, hofpianist van ff. M.
de Koningin van Engeland, dien we ook als
componist leerden kennen, bespeelde zijn prach
tig instrument meesterlijk en mocht den bijval
van 't publiek in ruime mate verwerven. Het
Symphonieorkest der Koninklijke Nederland-
sche Marine, onder directie van den heer J.
Koning, opende het Concert met de uitvoering
van de Ouverture „Ruy Blos" van F. Men-
delssohn Bartholdy.
Bij dit concert maakten we de opmerking,
dat de afwezigen ongelijk hadden.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie,
Niet geplaatste stukken worden
niet teruggezonden.)
Den Helder, 22 Maart 1939.
Geachte Redactie,
Verzoeke beleefd eenige plaatsruimte in
Uw veelgelezen blad voor dit ingezonden stuk,
betreffende het veel besproken achterlichtje.
Een week geleden werd ik bekeurd, omdat
mijn achterlichtje niet brandde; daar ik even
tevoren geconstateerd had, dat het nog brand
de, werd ik op de Boerhaavestraat gepakt
door de Motorbrigade. Ik werd even in de
gelegenheid gesteld om het na te zien en toen
werd mij gezegd, dat ik het lampje er uit
moest halen, omdat dit wel los kon zitten.
Dit was niet het geval en werd ik dus be
keurd. Nu is het mij opgevallen ,ik ben tien
dagen in Utrecht te logeeren geweest, dat
daar van de 100 achterliechtjes er minstens 80
niet branden. Ik vernam van een familielid,
dat ze er daar niet op letten, omdat de licht
jes vaak weigeren. Ik zou nu een beleefd
beroep op den Burgemeester en Politie-auto-
riteiten willen doen of deze ook niet een beet
je door de vingers willen zien om reden dat de
loonen ook niet zoo hoog zijn. In den Helder
spelen ze niet met bekeuringen, ik ging mijn
2.00 storten op het postkantoor en toen
vertelde de juffrouw mij, dat het deze week
weer storm liep met betalingen voor bekeu
ringen. Ik hoop, dat de overheid hierbij
eenige maatregelen wil nemen om niet direct
te bekeuren, maar eerst een waarschuwing te
geven en als het dan nog niet in orde is, dan
een bekeuring te geven.
Wij, arbeiders zitten toch al zoo zwaar en
moeten in alles bezuinigen om rond te komen!
U, Redactie dankend voor de plaatsruimte
in Uw blad, hoogachtend
A. Jongman, Torenstraat 9.
U hebt gelijk, dat in verschillende plaatsen
ongelijk wordt omgesprongen met het optreden
tegen wielrijders zonder brandend achterlicht
maar dat neemt niet weg, dat het goed is, dat
de hand wordt gehouden aan gestelde veror
deningen. Tenslotte is de verplichting van een
rijwielachterlicht geen aardigheidje van een of
anderen ambtenaar, maar is de noodzakelijk
heid daarvan, voor de veiligheid van de wiel
rijders, gebleken. Inzender moet dat niet ver
geten.
Dat eenige soepelheid betracht wordt, zegt
inzender zelf met zijn mededeeling, dat hij
eerst gelegenheid kreeg om te controleeren of
het lampje misschien los zat.
Wij hebben niet het idee, dat onze agenten
„bonnen-jagers" zijn, dat zij optreden tegen
overtredingen is hun plicht al is het natuurlijk
wenschelijk daarbij de noodige soepelheid te be
trachten.
Red. Held. Courant,
H