Zij reed, lachte en overwon HOLLYWOOD LOKT.... GECOSTUMEERDE" VOORJAARSMODE Onze WxMMAdaqAche, ïïliffneüf hhü p AB BOSMA: III mèm. i'Mi WÊÊÊËÊ& spieren en beenen Megan Taylor, de Ijskunstenares, die Cecllia Colled ge onttroonde, Het is niet heelemaal zonder strubbelingen ge gaan, want maar liefst tweemaal achtereen ver zuimde zij de boot, maar thans is Megan Taylor dan toch onder weg naar Zuid-Afrika en Amerika om via Hol lywood naar Enge land terug te keeren. Het jé bij rpch al gé bei Het jé een oude waarheid: :hten komen plichten, -beurt het dan wel eens dat (die laatste ook hun aan gename zijde hebben. Zoo is her in het internationale sportleven gen zeldzaamheid meer, dat een wereldkampi- 9en(e) een wereldreis gaat •Maken. En zoo is dan zooals "'bekend, thans Megan Taylor, de Engelsche wereldkampi oene in het schoonrijden op de schaats na haar grootsche Praagsche successen naar Amerika vertrokken en nog niet' zoo lang geleden in En geland teruggekeerd. Maar nu,is zij alweer op weg voor een nieuwe, nog veel grootere tocht, die als eerste doel Zuid- Afrika heeft. De boot wachtte vergeefs. Eigenlijk zou ze al veel eerder onderweg zijn geweest, maar het bleek al spoedig dat zelfs het reizen iets is dat men loeren moet. Mant binnen Cwee dagen verzuimde Megan tweemaal de boot die haar naar Zuid-Afrika moest brengen. Nadat zij de eerste maal te laat bij de boot was aangekomen, werd zij de tweede maal in Londen opgehouden, waarop zij naar het schip liet telefoneeren of men zoo goed zou willen zijn om 20 mi nuten te wachten met het vertrek. Dat werd de achttienjarige Megan beloofd, maar toen zij aan de kade kwam in Tibury, was haar „uitsteltijd" reeds overschreden en nu was de boot ;.1 een kwartier weg. Nog langer had men niet kunnen wach ten, zelfs niet op een wereldkampioene. Dus een derde poging was noodig en wanneer hetb ezoek aan Zuid-Afrika nu achter den rug is, wil zij den terugweg kiezen over Hollywood. Weliswaar niet de kortste route, maar verreweg de leukste! In Hollywood heeft men haar namelijk een paar aanbie dingen voor de film gedaan, die zij bespre ken wil en zoo is het dus heelemaal niet uitgesloten dat ook Megan Taylor het voor beeld van het Noorsohe ijskoninginnetje Sonja Henie volgt om via de sport in de filmwereld terecht te komen. Zij ziet er niet naar uitl Van Megan Taylor kan worden gezegd wat zoo dikwijls van enkele onzer zwern- meisjes werd opgemerkt: zij ziet er heele maal niet als een wereldkampioene uit. Me- gan immers is een frêle type met een smal bleek gezichtje, zacht golvend donker haar, stralende oogen en een schuchter glimlach- Ze is nu al eenigen tijd wereldkampioe ne, ongeveer een jaar reeds en nog immer is zij niet aam de bewondering en de hulde gewend, die haar overal omgeven, waar ze ook komt. Megan is de dochter van een beroemden papa en deze vader Taylor was een der wei nigen die vroeger (misschien kan hij het nog), een salto op de schaats maakte. Van zijn sensationeele sprongen op het ijs over een aantal tonnen heeft Amsterdam nog enkele jaren geleden kunnen genieten, toen hij op de overdekte ijsbaan in de Linnaeus- straat aldaar optrad. Zooveel is zeker dat de beroemde heer Taylor een der beste ijs- acrobaten van zijn tijd was. En toen zijn dochtertje goed. en wel kon loopcn, werden er al schaatsen voor haar gekocht en zoo kon het gebeuren dat Megan min of meer een wonderkind werd. Gelukkig niet in den slechten zin van het woord, want vader Taylor was van meening dat schoolopleiding altijd nog iets belang rijkere was dan schaatsenrijden En zoo bleef de sport in Megan's prilste jaren tot de en kele vrije uren beperkt. Onder leiding van papa. Intusschen kon dat schaatsenrijden voor de kleine Megan zelfs geen genoegen meer worden genoemd, want van het simpele baant jestrekken was geen sprake. Het meis je moest zich oefenen in het trekken van .cirkels op het ijs, het maken van bochten naar buiten en naaf binnen, van drieën, achten, pirouettes enz. Het duurde niet lang of men kon vaststellen: Megan had talent ta lent \oor net kunstrijden op de schaais. Vanaf dat oogenblikmocht ze heele maal niet meer schaatsenrijden, alleen nog maar trainen en vader Taylor weixl haar zeer gestrenge trainer. Vervolgens kwam de pech. Dat begon met een zeer slecht schoolrapport; Megan was een der beste kunstrijdsters in Engeland, maar daarbij bleek zij zeer onbedreven in de schoone wiskunde. Vader Taylor was vanzelfsprekend erg boos en stelde vast dat dit moest veranderen. Er zou minder wor den gereden en harder geleerd, de ontwik keling was nu eenmaal iets belangrijkers dan wat ook in het leven en Taylor was een Engelsche vader, zooals er duizenden zijn. De tweede tegenslag kwam in den vorm van een ongeval: Megan kwam op het ijs te vallen en een jaar lang mocht zij geen schaatsen meer onderbinden. In dat jaar maakte haar rivale Cecilia Collegge groo- te vorderingen, en toen Megan een jaar la ter haar eerste „achten" weer probeerde, toen was er één die dit alles ongetwijfeld nog wat sierlijker en nog wat volmaakter uitvoerde en die eene was Cecilia Collcdge. wilde geen „tweede" Megan Taylor. Megan bleef trainen met verwoeden ijver en geestdrift. Zij had een anderen stijl dan Cecilia, haar gestele was ook 'teerder vrou welijker. Haar bewegingen waren indien mogelijk nog iets rhytbmischer en deden meer aan danskunst denken. En Megan wil de niet „de tweede" blijven, altijd maar de tweede Nu volgden de Europeesche kampioen schappen van 1938 in Sint Moritz. De nieu we Europeesche kampioene heette weder om Cecilia Colledge en de gansche sport wereld was ervan overtuigd dat zij ook den wereldtitel in de wacht zou sleepen door die, ongenaakbaar, in Stockholm, te verdedigen. Dus streed Cecilia om den titel, den hoog- sten van alle, en vervolgens startte Megan Taylor. Zij reed haar figuren of haar le ven ervan afhing; zij zweefde over het ijs met een onvergelijkelijke gra tie en onder een glimlach trachtte zij haar opgewondenheid te verber gen. Megan reed, lachte en over won. Het onverwachte gebeurde: de Europeesche'' kampioene werd geen wereldkampioene, Megan Taylor -werd het. Het meisje dat zich steeds met, de tweede plaats tevreden had moeten stellen, eindig de nu plotseling als eerste. De eerste van de beste kunstrijdsters ter wereld: wereld kampioene. Ziedaar de korte, maar bewogen geschie denis van het thans achttienjarige meisje Megan Taylor. Een nieuwe wereld doet zich voor haar open en de ware sportliefhebber zal niet dan met eenige spijt de evolutie volgen welke zich zonder twijfel ook aan Megan's prestaties voltrekken zal. Het reis je naar Hollywood, de magneet voor elkeen die uitblinkt, wijst al bedenkelijk in die richting kustverdediging Gedurende ongeveer 179 dagen van het jaar worden evenJtueele landingspogingen begunstigd door weers- en zeegesteldheid. Is het aan te nemen, dat in een toekomstigen oorlog nog landingen in grooten stijl zullen worden be proefd? vraagt luitenant-kolonel W. Thomson in 'n beschouwing over de kustverdediging, die, naar het Hsb. meldt, afgedrukt is in het orgaan der vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap. Hij stelt, na een zeer uitvoerige historische be schouwing voorop, dat een dergelijke onderneming slechts mogelijk is door een tegenstander die de heer schappij ter zee bezit. Heeft hij de ze niet, dan behoeft men deze actie niet te vreezen, zij is dan uitgeslo ten. De landingen der Engelschen op Gallipoli konden aanvankelijk slagen, zoo vervolgt hij. omdat de verdediger ter plaatse betrek kelijk zwak was en over weinig artillerie beschikte, de landingen der Duitschers op Osei, mede omdat de Russen gedemorali seerd waren, doch op de Vlaamsche kust is hoewel voorbereid nimmer een lan ding beproefd. Na den grooten oorlog heeft de ontwikke ling van het luchtwapen voornamelijk ten voordeele van den verdediger gewerkt. Het kan niet worden ontkend, dat een lan- lingsonderneming tegenwoordig tot de zeer moeilijke operaties behoort, mits... de ver dediger zijn kustverdediging behoorlijk heeft georganiseerd en over de noodige middelen beschikt. Vooral is dit laatste van belang, indien de kust of een gedeelte daarvan rechtstreeks toegang geeft tot het hart des lands en een geslaagde landing den aanval Ier in de gelegenheid stelt een snelle be slissing te verkrijgen. De invloed van weer en wind. Ten aanzien van de vraag, of onze kust zich leent voor het uitvoeren van landingen op groote schaal, zou ik, aldus luit.-kol. Thom son, U reeds kunnenverwijzen naar die. welke ik zoojuist besprak. De weersomstan digheden waren toen bepaald ongunstig, vooral in 1799. Dit mag ons echter niet te optimistisch maken. Hoe staat het met de landingsmogelijkheid? Belangrijke factoren vormen windrichting en sterkte. Men kan aanemen. dat het bij een windkracht tot 3 tn. bij alle windrichtin gen èn een windkracfit van 4 t.m. 6 m. al leen bij aflandigen wind mogelijk is te landen. Volgens de statistieken doen zich op onze kust deze gevallen voor: In den winter 68%, in het voorjaar 75 in den zomer 70% en in den herfst 71 van het aantal dagen, hetgeen neerkomt op een jaar-gemiddelde van 71 of ongeveer 259 dagen. Mistig weer zal een landing aanzienlijk belemmeren en soms zelfs onmogelijk maken Het aantal mistdagen, waarop het zicht niet verder reikte dan 1000 m. ook slechts ge durende korten tijd kan volgens gege vens van De Bilt op 30 per jaar worden ge steld en aangezien mist in den regel op treedt bij geringe windsterkte, kunnen wij veilig 30 van de 259 dagen aftrekken. Nu kan het voorkomen, dat na een storm nog enkele dagen de zeegang op onze kust een Leuk 7.(jn. „Wat mij bij de uitvoering van mijn nieuwe stuk 't meest verwonderde", schrijft een jong tooneelschrijver in een Londensch blad, „was waarom het publiek lachte". Ik had er geen idee van dat de menschen zich zoo gemakkelijk kunnen amuseeren. Vooral op Zaterdag. Aardigheden, die Maandags of Dinsdag maar een glimlach te voorschijn roepen, worden Zaterdags met daverend gelach begroet. Want iederen avond is de stemming in den schouwburg anders. Dat de menigte bij sommige situaties a 11 ij d brult, is niet te verwonderen. Hoe zou een publiek rustig kunnen blijven, als een jon geman op den hoed van zijn oom gaat zit ten, of wanneer hij zijn schoonmoeder in plaats van zijn vrouw een zoen geeft Maar er zijn fijnere geestigheden, komische toe standen, waarvan men nooit tevoren kan weten of ze zullen inslaan. De groote avond, als men vol trots en vertwijfeling, vol hoop en vrees achter de coulissen wacht, breekt soms plotseling ge lach los bij zinnen, die men nooit als humo ristisch heeft bedoeld en misschien klinkt het luidste lachsalvo bij een gezegde, dat men had willen schrappen, omdat men het te onnoozel vond. Een collega heeft me verteld, dat het publiek gilde van het lachen om het zin netje: „U schenkt heel netjes thee in, tel kens in het goede kopje". Mijn stuk had het grootste lachsucces met een twistgesprek tusschen twee jonge lui over de vraag of er niertjes aan het ontbijt moesten zijn. Enkele geestigheden, die ik heel goed had gevonden, gingen onder ijzig stilzwijgen voorbij. Terwijl men nooit kan weten, waarom het publiek lachen zal, moet men er bij sommige gedeelten wel heel zeker van zijn dat er niet om gelachen zal worden, want als er in een tragisch of zelfs maar ernstig oogenblik gelachen wordt, kon dit den val van het heele stuk beteekenen". Tot zoover de jonge auteur. Ik weet niet of hij in dit speciale geval bedoeld heeft, dat wij zullen lachen, dus ik zal ermee volstaan, te zeggen dat het inte ressant is. atuurlijk niet. Een Nederlandsch publiek lacht principieel op het verkeerde oogenblik, wanneer n.1. de auteur doodernstig is, onverschillig of het tooneel of film betreft. Er is dan gewoon lijk een meneer in de zaal die nijdig sst! roept! (de schrijver van deze regelen of een andere maniak) en het eenige gevolg is, dat het lachen dan in onderdrukt gegiechel overgaat. Onze eigen schuld. Men kan even goed ssst! roepen wanneer een hond begint te blaffen bij het zien van een kat met een hoogen rug. Die hond denkt óók, dat de kat hem aan het lachen wil maken. En wat het lachen om flauwiteiten be treft, men herkent het publiek het best aan zijn vertegenwoordigers. Als de jeugdige auteur eens naar onverschillig welken ge meenteraad ging, zou hij zien dat hij zijn verwachtingen van den goeden smaak nooit te laag kan spannen. Het gaan zitten op een hoogen hoed is nog kostelijke clownerie, vergeleken b(j de boutades die onze edel- achtbaren doen schuddebuiken. Als er sprake is van rente, hoeft een der heeren maar uit te roepen „krenten!" om een daverend lachsalvo te veroorzaken. Is er sprake van een erfpachtscanon en iemand komt op de kostelijke gedachte, te inter- rumpeeren „kanon", dan heeft hij kans zich daarmee dermate populair te maken, dat zijn kiezers hem nooit meer willen loslaten. Ik heb in Amsterdam een burgemeester gekend, die zich in den raad bij het stem men wel eens vergiste in de namen. Eens noemde hij den heer Klaas de Vries kort weg „den heer Klaas". De raad was dien dag niet meer te regeeren. De verslagen meldden: groote vrool ij kheid. Een andere keer viel de hamer uit zijn hand. De gemeenteraad brulde als een troep school jongens voor een poppenkast. De jeugdige auteur moet dus niet al te verbaasd zijn. De gemiddelde revueschrijver heeft het publiek beter in de gaten. Een man die z(jn hoed scheef op heeft, die uit glijdt over een bananenschil, tegen een politieagent oploopt, met een gilletje niest of zoo op een stoel gaat zitten dat h(j er af valt, dat is humor. Succes verzekerd. Als je maar niet verwaand bent en het daarb(j laat, kun je er een aardigen boter ham mee verdienen. ..«^iige dat vai en op het lampje in belemmering van beteekenis kan op]®v Schatten wij dit aantal dagen op oh, dan resten er 179 dagen van de 365, waarop een landing wordt begunstigd door de gesteld heid van weer en zee, dat is dus o0,e. Zeebodem werkt mee. De gesteldheid van den zeebodem voor on ze kust is over het algemeen niet ongunstig; er zijn natuurlijk bepaald ongunstige dee- len aan te wijzen. De zeegaten met hun vaargeulen en ondiepten leveren gevaren op vooral indien de vredesbetonning is verwij derd. Onze stranden vormen over het alge meen geen beletsels voor een landing. Waf noodig is. In een eventueelen oorlog, aldus conclu deert sclir., moeten wij wel degelijk reke ning houden met landingsondernemingen op groote schaal, indien onze tegenstanders de heerschappij ter zee bezitten en dat wij on ze kustverdediging hiernaar hebben te rich ten. Resumeerende zullen voor de verdediging van havens en marinebases volgens moder ne inzichten de volgende middelen ter be schikking moeten zijn: a. mijnversperringen, eventueel netversper- ringen tegen onderzeebooten vóór de havens of in de zeegaten (vaargeulen); b. bewakingsvaartuigen ter bewaking c.q. bescherming der mijnversperringen en ver kenning van verrassende ondernemingen; c. moderne zware kustartillerie van ten minste 34 c.m. in pantsertorens, schootsveld 360 gr., dracht ten minste 40 k.ni., voor het vuur op groote afstanden; d. middelbare artillerie in kazematten c.q. pantsertorens, voor de bewaking der mijn versperringen en het bestrijken van haven ingangen, voorts zoeklichten en lichtprojec- tielen. e. licht geschut en mitrailleurs voor het flankeeren van het strand, bij voorkeur in kazematten; f. een voorbereid landfront; g. krachtige afweermiddelen tegen aanval len uit de lucht, neveltoestellen; h. verzekerde verbindingen. Een Belgische uitspraak. De goede prestaties van Ab Bos- ma uit Opmeer hebben ook in Bel gië sterk de aandacht getrokken. De bekende Belgische sportjourna list Karei van Wijnenda,elc, een autoriteit op wielergebied, zag den Noordhollandschen amateur de Ronde van Valkenburg winnen en dat deze deskundige een grooten indruk van Bosina heeft gekregen, moge blijken uit hetgeen luj over den wegrenner in zijn blad „Sport- wereld" heeft geschreven. We lezen daar: ,,'t Is een zekere Bosina die won bij de amateurs. Te voren nooit ge zien. Maar voor iemand die gewoon is van op „koereurs" te kijken, was 't niet heel moeilijk om vast te stel len, dat er „stof" in die welgebouw- d%athlcet steekt. Hij heeft niet veel vet mee te slepen, maar des te meer spieren en beenen. 't Moet een sterke kerel worden. We zagen hem meerdere keeren beproeven om te ontsnappen, 't Mocht hem nooit lukken. Maar dien laatsten keer? Was 't niet twee ronden vóór 't einde?... Ja, toen was 't gemeend, en alhoewel de heele bende tegenstanders er ver twijfelend achter jaagde, hield hij vol, en won met flinke voorsprong! Met een kerel lijk Bosma mag men redelijk ver gaan. Desnoods naar Italië!" Een dergelijke uitspraak van een groot kenner moge voor Bosma een aansporing zijn op den ingeslagen weg voort te gaan. En dan zal het toch gek moeten loopen, wil hij niet naar de wereldkampioenschappen worden afgevaardigd! Niet des noods, maar omdat hij het ver dient! f Door de groote plaats, die man- telcostumes in 't modebeeld inne men, wordt er minder aandacht aan de mantels besteed, een klee- dingstuk, waar wij in ons klimaat toch zeker niet buiten kunnen. Wie had echter eenige jaren gele den kunnen den ken, dat mantel- costumes zich niet alleen zouden we ten te handhaven, maar zelfs een zeer voorname plaats in het mo debeeld zouden gaan innemen. Tailleurs behou den hun strenge lijn, doch zijn in zekeren zin toch ook betrokken in de nieuwste gril, n.1. die der wij dere rokken. Zag men vorige sei zoen nog slechts naüwe, rechte rokken bij dit genre costumes dragen, thans doen zij op be scheiden wijze mede aan den wedloop der mo derne rokken. Ge deeltelijk opge stikte, soms een ingezette plooien- groep verwijden den onderkant en geven meer be wegingsvrijheid, hetgeen zoowel uit practische als uit aesthetische overweging niet anders dan toe te juichen is. De nieuwe ont werpen voor fan- tasiecostumes brengen vele, bui tengewoon ge slaagde modellen, die niet alleen opvallen door de mooie coupe, maar ongetwijfeld ook door de kleurencombinatie. Deze laatste vooral zal met overleg samengesteld moe ten worden en men behoeft zich volstrekt niet angstvallig af te vragen of deze of ge ne kleur niet een tikje te gewaagd zal blij ken te zijn, omdat de mogelijkheid bestaat een rok te temperen door er een stemmi ger mantelpakje bij te dragen en omge keerd. Kleuren, die zelfs min of meer sprekend zijn, behooren nu eenmaal bij de lente en zomer en maken het stadsbeeld buitenge woon fleurig en levendig. De manteltjes zijn meestal in aansluiten de modellen hoog of lager gesloten met één rij knoopen, nu eens kraagloos, dan weer met een hoog of omsgeslagen colletje ter wijl de lengte varieert van halverwege tot over de heupen. De groote keus van modellen maakt, dat ait genre costumes volstrekt niet alleen be stemd is voor slanke, jeugdige figuurtjes, doch ook de vrouw op rijpere leeftijd, met haar veelal wat rondere vormen kan klas sieke tailleurs en zeer zeker ook fantasie- costumes dragen. Men ziet ook op wollen en zijden zomerjaponnen korte mantels dragen, waardoor het geheel den indruk van een fantasiecostume maakt. Japonnen var bedrukte zijde staan trouwens veel ge- kleeder, indien men er op straat een man teltje van hetzelfde materiaal bij draagt. Deze schets geeft een paar vlotte fanta- siecostumes weer, die echter meer bedoeld zijn voor jonge dames. Links een lichte cy clamen-kleurige japon, met klokkend, acht- aans rokje, waarop een kort aansluitend manteltje wordt gedragen in donker cy clamen. Rechts een donkerblauw zijden costum met aansluitend manteltje, dat over d heupen reikt. Kraagloos model. Blouse va oedrukte zijde met hoogsluitend kraagj dat over den mantel valt. Elegant klee-' f i ro, e van machinaal geperste sma- stolpplooien. Men ziet, dat een der groot6 wijzigingen der costumes wel bestaat uitle veranderde silhouet der rokken, die lot dusverre voor dit genre kleeding sober an "jn waren. De mode toont zich als stisds grillig, hetgeen niet wegneemt, dat de meeste vrouwen zich maar al te gaarne aan haar heerschappij onderwerpen en haar vaak blindelings volgen.... G. C. M.S.' t f *r~ 4

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 8