Het drama te Koedijk opnieuw berecht Verdachte maakt geen slechte kans Heropening zitting Ongeluk of misdaad DE EERSTE DAG GEWIJD AAN DE GETUIGEN-VERHOOREN. (Van onzen eigen verslaggever). Tien uur Een deur knarst open links op de galerij van de groote zaal van 't Amsterdamsche Gerechtshof, een honderdtal nieuws gierigen golft naar binnen. In een oogwenk zijn de banken bezet. Kwart over tien zijn ook alle plaatsen op getuigenbanken en ge reserveerde tribune ingenomen. Een gróóte zaak vandaag! Dan komt de tragische hoofdfiguur, de verdachte Bakker binnen. Rustig neemt hij plaats, rustig ontdoet hij zich van zijn gabardine regenjas, rus tig praat hij met zijn verdediger, mr. de Groot. Een onopvallende figuur, deze ver dachte... Op de getuigenbank missen we nog twee belangrijke figuren, Maria Dek ker en getuige Kolkman. Er wordt gefluis terd, dat de laatste zoek is. Twee maal is zijn naam reeds door de radio omgeroepen zal hij verschijnen? Komt hij niet, is er kans dat de zaak wordt uitgesteld, want zeker zal de procureur-generaal van de zen getuige geen afstand doen. Dan immers kan hij evengoed vrijspraak vragen. Op de advocatentribune lacht men en maakt grap jes. Ach, zij zijn in deze werkplaats van dood en leven immers gewend het trieste spel te zien spelen Een snelvuur van vragen.... Verdachte wordt dan aan een snelvuur van vragen onderworpen. Hij volhardt in het algemeen bij zijn verklaringen, ontkent de bedoeling te hebben gehad zijn gezin te dooden, ontkent ook zich in dien zin tegen den priester of het meisje Dekker te heb ben uitgelaten. OOGGETUIGEN. Eerste getuige is de tuinder C. Prins uit Koedijk. Het was behoorlijk glad, aldus get. niet effen, zoo glad dat de eerste auto die na het ongeluk arriveerde, niet geheel tot de plaats des onheils durfde te naderen. Getuige hoorde verd.'s auto naderen, hoor de een hortend geluid, keek om en toen was de auto heelemaal onder water. Ver dachte lag met het bovenlijf in de rietschoot en was zeer ontdaan. Ik dacht dat hij gek was, zegt getuige. Verdachte riep maar steeds om zijn vrouw en kinderen en wilde maar niet weg. Aan de hand van een maquette doet deze ooggetuige zijn verdere zeer belangrijke verkla- ringen. Het hondje. Een hondje heb ik niet gezien zegt get., die verder zeer nauwkeurig in zijn verkla ringen is, hij weet precies de diepte van 't kanaal en tal van andere voor de ijverig vragende raadshoeren interessante bijzon derheden. Nu komt een andere bruinver brande Koedijker voor het getuigenhekje. Het is de tuinder Muys, die door getuige Prins gewaarschuwd is. Ook deze getuige verklaart, dat verdachte weer in de auto wilde terugkeeren. maar hij zegt, dat ver dachte eerst op het droge wilde. Dit klopt dus niet met wat getuige Prins verklaarde. Vrouw en kinderen had getuige niet gezien Het bovenstuk van verd.'s winterjas was droog; het ondergedeelte nat. Een poosje na het ongeval heeft verdachte getuige be dankt, en als oorzaak van de ramp opge geven een hondje, dat voor de wielen liep. President: Kan dat verhaal waar zijn? Kent U hondjes uit de buurt? Getuige: 't Verhaal kan best waar zijn, maar een hondje heb ik niet gezien. Verdachte blijft bij de verklaring van het hondje en gaat aan de groene tafel uitleg gen. Weer een getuige, die geen hond zag. Daarop getuigt de heer Jacob Steyn, de Koedijker timmerman. Hij is door den zoon van Muys gewaarschuwd. De weg was zeer glad zegt hij, ik haalde een ladder en toen sneed een zekere Visser het dak van den wagen open: De vrouw en twee meisjes zijn eruit ge haald, later nog een meisje. Getuigc's verklaringen leveren geen nieuwe gezichtspunten op. Ook deze get. heeft geen hondie gezien, maar wie slaat er acht op een hond in zoo'n geval, zegt hij. Merkwaardig... hadden de getuigen hier op gelet, dan hadden zij hieromtrent dui delijker geweest kunnen zijn, hoe eenvoudig zou de zaak daardoor worden. Een hondje als inzet voor een menschenleven! Ook getuige Visser brengt weinig nieuws; hij is (ie man die de inzittenden uit de auto trok. Getuige Mol heeft ook al weinig te vertellen. Politie getuigt. De Alkmaarsche agent van politie Aarts verklaart, dat verdachte wild en overspan nen was. „Wat ben ik toch stom geweest!" heeft verdachte geroepen. Waarom? vraagt nresident. Get.: Dat weet ik niet, Presidenl: Heeft u gezegd van „stom merd", verdachte? Verdachte: Neen. President: Als u 't heeft gezegd en u weet het niet meer, waarop slaat dat dan? Verdachte: Dat ik zoo stom ben geweest op dien gladden weg te gaan rijden. Geen slipsporen. De chef-veldwachter v. d. Kooij uit Ber gen verklaart geen slipsporen te hebben gezien, wel wielsporen. Zeer nauwkeurig heeft hij de wielsporen geverfd en daarna gefotografeerd. President vraagt dit na drukkelijk met het oog op de deskundigen verklaringen. Zeer nauwkeurig, zegt getuige, zestien meter wielspoor. De procureur-generaal heeft zijn zwarte muts opgezet. In Engeland doet de rechter dat. wanneer hij een doodvonnis velt. Maar hier is het voorloopig nog slechts omdat het erg tocht in de zaal. Getuige Prins, ten tweeden male voorge roepen, brengt aan de groene tafel weer de vroolijke noot. Plotseling lachen rechters, aanklager en verdediger eensgezind. Ver dachte lacht van de weeromstuit, al kan hij niet volgen wat er gebeurt. Hij kijkt eens om naar de rijksveldwachters. Deze mannen met houten gezichten blijven even wel onbewogen voor zich uit staren Dokter den Hartogh van Koedijk wordt nu gehoord. Evenals te Alkmaar verklaart de dokter verdachtes houding onbegrij pelijk en gekunsteld te vinden, maar hij kreeg toch niet den indruk, dat verdachte komedie speelde. Dokter Blok uit Bergen vond verdachte onnatuurlijk stil en had het ook vreemd gevonden, dat de pols normaal bleef, 't Was ook vreemd dat verdachte tijdens zijn wild heid op eerste verzoek direct zijn arm uit stak voor een injectie. De huisdokter, dokter Poot uit Bergen, legt zijn verklarin gen omtrent de doodsschouw af. Zakelijk en nuchter „dood door verdrinking". Wat moet er deze oogenblikken in verdachte omgaan? De verklaringen van dez enarts zijn voor verdachte gunstig; diens reacties waren volgens get. normaal. De auto des doods.... Verdachte's werkgever, de heer Miltenburg, komt weer verklaren, dat verdachte mis schien chauffeur zou worden en niet ex pres autorijden behoefde te leeren om zijn gezin te verdrinken. Zeer tevreden is deze patroon over verdachte's werk. Pieter Bakker, expediteur, heeft de auto des doods verhuurd. Als verdachte was weggebleven, had hij geen waohtgeld behoeven te betalen, of verdachte dit wist, weet getuige echter niet. Verdachte: Ik dacht, dat ik wel extra moest betalen en bovendien was 't lastig voor mijn ouders, te logeeren te blijven. Raadslid Canis: U had geen werk en toch maakt u een autotocht. Hoe kan dat? Verdachte: Een autobus is duurder. Raadsheer Canis: Moest u beslist heen? Verdachte: M'n schoonvader was jarig. Het blijkt te draaien om vijftig kilometer drie gulden. Een geoorloofde uitgave, zegt de president. Het horten kan niet aan den wagen lig gen, zegt getuige. Verdachte beaamt dit. Het geestelijk kleed Zuster Anna Duijvis, religieuze, getuigt nu. Zij heeft verdachte in het ziekenhuis verpleegd. Ze weet dat er bezoek is geweest, ook een meisje, wie weet ze niet. Ze heeft ook niet gezien of er een stuk is getee- kend. Pen en inkt heeft ze niet gegeven. Veertien getuigen zijn nu gehoord, het is kwart voor één, de president schorst de zitting tot half twen. Dan komen de „groo te" figuren mej. Dekker en Kolkman. Het is kwart voor twee als de pre sident Mr. Jolles de zitting heropend. Verdachte heeft dan reeds 25 minu ten in de groote zaal zitten wachten. Er is weer evenveel belangstelling als 's morgens. Enkele getuigen zijn weggezonden, anderen moeten terug komen. En dan zijn de twee er, met wie de zaak staat of valt. Maria Dekker en Rudolf Kolkman, don voormaligen redacteur van het R.K. Schager Dagblad. (Uitgave Shimpel Hoorn) Ook Pater de Hart uit Nieu we Niedoip is er nu. Maria Dekker, in modieus blauw mantelpakje gekleed, neemt naast zuster Duyvis plaats; de heer Kolk man zit naast pater de Hart. Ma- rietje ziet tamelijk pips, een fel blos je op de wasbleeke wangen geeft haar bepaald een ziekelijk aanzien. HET VERHOOR VAN MARIA DEKKER. Maria Dekker wordt het eerst voorgeroe pen. Zij heeft voor de rechtbank te Alkmaar niets onwaars verklaard en er niets bijge maakt, zegt ze. Ze verklaart in het ziekenhuis Bakker een machtiging om den steun te hebben la ten teekenen en wordt in verband hiermede geconfronteerd met zuster Duijvis. Liegt Maria? Uit naslaan van de data's concludeerde raadsheer Canis, dat Maria zonder machti ging in het ziekenhuis is geweest, Bakker was toen nog suf. Toen de machtiging is geteekend, moet Bakker beter zijn geweest en hij kan zich er op zijn beurt niets van herinneren. Gij liegt, zegt raadsheer Canis tegen Maria, die steeds ieler schijnt te worden. Toch staat de handteekening van Bakker erop. Spreek tooh de waarheid, juffrouw Dek ker, zegt de president, het doet aan de zaak toch niets toe of af. Maria blijft de schouders ophalen. Bak kers zuster kan er niet geweest zijn, zegt de zuster, die ken ik heel goed. Het punt blijft onopgehelderd, zegt de president tenslotte misprijzend, als raads heer Canis Maria nog eenigen tijd met korte felle vragen heef bestookt. U begrijpt het belang niet, zegt raadsheer Canis tot Maria, als u op dit onderdeel reeds onbetrouwbaar blijkt... Voor de zooveelste keer„ Zij moet het verhaal van haar intieme relatie met Bakker weer doen. Ze wou er een eind aan maken. „We zullen elkaar toch niet krijgen" had Bakker toen gezegd. „Waarom?" had Maria geantwoord. „Dan moet er iets verschrikkelijks gebeuren!" Maria weet dat niet. Wel dat Bakker toen, dat was in Juni 1937, gezegd heeft: „Laat dat maar aan mij over, daar laat ik me niet over uit". Maria begreep toen dat Bakker iets van plan was. Ze heeft erkend dat ze 't vreeselijk zou vinden altijd de kinderen om haar heen te hebben. Bakker zei toen: „Daar zul je geen last van hebben". Raadsheer Canis: U is de eerste geweest die gezinspeeld heeft op een mogelijke op ruiming, Maria Dekker. U begreep de aard en de strekking. Getuige: Nee, toch niet Dan verklaart ze dat een paar maanden later de verdachte ge zegd heeft vrouw en kinderen te zullen opruimen. Maria verklaart dan dat ze gevraagd heeft: Hoe doe je dat, en Bakker zei: „Ik ga een keer uit rijden". Wat had Bakker tegen zijn vrouw, vraagt de president, waarom zegt Bakker tegen u, de kinderen moeten dood, anders worden ze net als hun moeder! Bakkers vrouw was volgens Bakker alleen wat bazig. Dit past niet in uw systeem, getuige Dekker, merkt president scherp op. Houdt u onder eede vol dat Bakker u een paar dagen voor Nieuwjaar gezegd heeft: twee Januari zal het gebeuren? Getuige: Ja. President: Heeft u er hem nog van afge houden? Get.: Neen, 't gaf toch niet of ik hem wou remmen. President: Dat is dan iets misdadigs dat u heeft gedaan! U zag het als 't ware ge beuren bij zoo'n scherp omlijnd plan. U had het kunnen voorkomen! Heeft verdachte in intieme oogenblikken wel eens verteld hoe 't gegaan was? Neen, zegt Maria, alleen dat hij een hondje als voorwendsel had gebruikt President wil dan weten of verdachte Ma ria hééft gewaarschuwd voor een reiziger uit Hoorn, die veel bij Kolkman kwam. Verdachte: Ja. President: Was 't toen al uit met Maria. Verdachte: Ja. President: Dan was 't gauw geluwd! Maria: 't Was nog niet uit. Vervolgens komt de bewuste avond ter sprake, waarop Kolkman Maria heeft ge prest Bakker's mededeelingen ook hèm te doen. Waarom vertelde u dat aan Kolkman, vraagt de president, 't Was toch nergens voor noodig? Een uitvlucht lag voor de hand! Maria weet dat niet, maar Kolkman zou zwijgen. Toen hij 't ergste hoorde, liep Kolk man echter naar de politie en den priester. Maria vertelde later nog aan Bakker, dat ze alles aan Kolkman had verteld. Bakker was toen erg in de war, zegt Maria. De verhouding met Kolkman is tijdens Maria's verblijf te Heemstede vriendschap pelijk, zegt ze. Er wordt aan getwijfeld, op pert de president Maria: Neen, hij is mijn beschermer. (Ge lach.) President: U wist dus zijn adres? Weet u we! dat Kolkman zoek was? Maria: Neen. President: 't Is gek. Eerst ging Kolkman in een klooster, toen is hij in Eindhoven opgeschommeld. Waarom houdt die man zich schuil? Maria; Dat weet ik niet. Ze deelt dan mede, dat Kolkman thans ook weer goed is met haar familie, maar trouwplannen zijn er niet. Waarom verzweeg u de intieme verhou ding met Maria aanvankelijk, vraagt presi dent verdachte. Waarom deed u zoo dik en sprak van geen gezonde minuut meer heb ben Verdachte: Eergevoel. De onheilstijding door de radio. Uit brieven van familie te Blokker, de fam. Dekker-Noordstrand blijkt dat Maria op 2 Januari onverwacht te Blokker kwam, en erg schrok toen de onheilstijding door de radio kwam. Nu doet Maria een belangrijke ver klaring. Plotseling vraagt de procureur-ge neraal: Waarom ging u naar Blok ker? Omdat u wist wat er gebeuren zou? Maria: Ja! President: Wat is u dan een come- diante, om zooveel schrik voor te wenden! Raadsheer Canis houdt Maria nog eens het gewicht van haar verklaring voor. Als alles waar is, wat ze heeft verteld, is ze mede plichtig, heeft ze zich schuldig gemaakt aan uitlokking van misdrijf, omdat ze 't eerst over de kinderen sprak, die ze weg wilde hebben. Een avontuurtje. Verdachte zegt, dat nimmer over trouwen is gesproken en hij de affaire als een avon tuurtje beschouwde. Nooit heeft hij met zijn vrouw willen breken President: Dus ze fantaseert er de rest bij Dit heele afschuwelijke moordverhaal? Verdachte: (Zeer beslist): Ja! President: Ze liegt dus? Verdachte: Ja. Na dien tijd heb ik ge tracht van haar af te komen, omdat ik wist dat het niet goed was. Verdachte weet ook niet of Maria in het I ziekenhuis geweest is. Over een hondje kan hij gesproken hebben, maar niet als voor wendsel. Hield u van uw vrouw? vraagt de presi dent, of heeft u om Maria een genoegen te doen, gezegd, dat ze bazig was? Verdachte: Dat is mogelijk, maar ik houd van mijn vrouw. Raadsheer Canis begrijpt niet, dat verd. na heit ongeluk weer intiem met Maria werd. Verdachte: 't Ging van haar uit. Raadsheer Canis: Goed, dat is van haar kant logisch als 't opzet is. Ze wou u heb ben, maar van u is 't toch onmenschelijk, verdachte. Proc.-generaal: U hoorde 's avonds bij uw vrouw thuis na dat ongeval. Verdachte (beschaamd): Ja Mr. de Groot vraagt of Maria van de kin deren hield. Maria: Ja. President: Waarom heeft u dan verklaard dat de kinderen u tot last waren? Mr. de Groot: Ik begrijp 't ook niet. Tegen iedereen zei ze dat de kinderen zulke schat ten waren. Nu wil verdediger weten hoe de verhou ding KolkmanMaria is. Pres.: Vriendschappelij'k-beschermend, dat zei ze toch? Verdediger: O nee! Kolkman is weer goed met Maria's ouders, Maria's vader wil de eerste vrouw van Kolkman tot echtschei ding bewegen en dan gaat ze met Kolkman trouwen! Maar Kolkman's vrouw is onvind baar. Maria: Ik weet niets. Verdediger: Onzin. Er zijn veel moeilijk heden met de ouders na de rechtszitting ge weest Laat Maria nu eens precies vertellen hoe de verhouding is! Een hotelhouder zegt, dat Kolkman Maria voorstelt als zijn a.s. vrouw. Raadsheer Canis: Heeft Kolkman u gezegd deze rol te spelen getuige? Verdediger: Natuurlijk! 't Is toch te gek, dat dreigen met ontslag. Raadsheer Canis: Waarom verraad de u Bakker? Om uw geweten te ontlasten? Om Kolkman goed te stemmen? Er was geen verhouding, zegt U. Het bekennen van de ver houding Bakker was al erg genoeg. Maria zwijgt en moet dan het verhaal doen van haar bekentenis aan Kolkman. Kolkman dreigde, ik werd bang en ver telde, zegt getuige. Anders zou ik ontsla gen worden. Raadsheer Smit: Met dat ontslag zou 't niet zoo'n vaart geloopen hebben. Raadsheer Canis: Waarom vertelt u aan Kolkman 't misdrijf, waarin u zelf zoo'n groot aandeel had? 't Past niet in uw verhouding tot deze beide mannen. Was 't fantasie? Wos u gueren? U hebt Bakker verkocht en verraden, roept raadsheer Ca nis. Ziet de gevolgen! Trouwt u Kolkman, ja dan neen! Getuige: Ik kan niet meer met hem trou wen, hij is niet vrij. Raadsheer Canis: Dat zei u tegen Bakker ook. Ik wil ja of neen. Getuige: Hij heeft geen finantiën. Raadsheer Canis: U wilt dus nog een geldhuwelijk ook! Mr. de Groot vraagt dringend of er met de ouders is gesproken over Kolkman. Maria volhardt in koppig zwijgen en mag na een verhoor van ruim twee uur murw gevraagd, gaan zitten. Ze is op... KOLKMAN, DE BEDAAGDE REDACTEUR-CHARMEUR, die tot algemeen hoorbare vreugde aan de perstafels verklaarde, thans geen journalist maar „hydrotechnicus" te zijn, 59 jaar oud, nog woonachtig te Schagen, verbl. houden de in Eindhoven, D. Boscostraat 9, legt dan de eed af. Tn Alkmaar heeft hij naar waar heid verklaard, zegt hij... Hij doet op plechtigen toon zijn verkla ringen ten aanzien van de intieme ver houding met Maria, welke hij thans toe geeft op U April '38 begonen te zijn. Get. wist wie Bakker was, maar was onkundig van de verhouding, al wist hij dat er ge ruchten waren dat het ongeluk verband hield met „een vrouw in het spel, zooals men dat noemt". Hijp reste Maria na het bezoek van Bakker te vertellen wat deze had verklaard, omdat hij de zaak niet ver trouwde. Maria bekende toen haar ver houding met B. en diens misdaad door B. aan Maria verteld. De president onderbreekt getuige en stelt precieze korte vragen, wanneer dit, wan neer dat. Kolkman beeft tenslotte van Ma ria vergunning gekregen alles aan den priester te vertellen. Deze adviseerde de zaak niet aan te geven, omdat hij meende dat Bakker van zijn boos voornemen was teruggekomen en de verhouding uit was. Jalouzie. Waarom hebt u dan later de zaak toch aan 't rollen gebracht, vraagt president. Getuige: Omdat Maria weer relatie met Rakker had aangeknoopt. Pater de Hart was uit. Toen ben ik naar een anderen priester, Pastoor Oosthout, gegaan en daar na naar de politie. Ook omdat deze pries ter zei. dat Bakker 't toch wèl opzettelijk zou hebben gedaan, toen hij plotseling in de gelegenheid was! President: Dat is heel wat anders, ge tuige! U is nog wettelijk getrouwd, vraagt pre sident. Getuige: Ja. President: Trouwt u met juffrouw Dekker Getuige: O nee, ik heb geen geld. Procureur-Generaal: Hebt u uw betrek king verloren door deze geschiedenis? Getuige: 't Staat er wel mee in verband. Pres.: Is uw verhouding met Maria thans uit? Getuige: Onvoorwaardelijk. President: En hier is een verklaring van een hotelhouder, over een omhelzing en een voorstellen als a.s. vrouw. Getuige Kolkman: Uitgesloten. Pres.: Gaat u scheiden? Getuige: Tk kan biet scheiden, daarom ging ik ook een vrii huwelijk aan destijds Proe.-Gen.: Is u Katholiek? Getuige: Ja. Mr. de Groot: Wordt uw vrouw niet be werkt om te scheiden? Getuige Kolkman (boos): Mij niet bekend meneer. Mr. de Groot: Ach Trouwen ja, of trouwen neen? Raadsheer Canis (plotseling): Trouwt u nu. ja of nee? Zeg dat nu eens Getuige: Ik zeg niks. Raadsheer Canis: U zegt dat u geen fi nantiën hebt, daarom vraag ik het, heeft u Maria nu voorspiegelingen gedaan, ja of neen Raadsheer Canis begrijpt niet, dat Kolk man zoon haast had om de zaak aan te geven. Eerst naar een priester, ook nog naar een jurist, toen naar een anderen priester. President: Ja, u is naar een anderen priester gegaan en deze adviseerde aan te geven. Waarom niet gewacht tot pater de Hart weer t.huis was? Getuige: Ik kon 't niet onder me hou- den. Raadsheer Canis: Onzin. U had haast om Marietje! U schreef allemaal groote brieven om maar waar te maken dat Bakker een moor denaar is, nietwaar? Getuige Kolkman blijft het antwoord schuldig. Kolkman vindt het onnoodig dat pater de Hart den rechter commissaris een tip gegeven heeft buiten hem om, zegt mr. de Groot. Daar hebben we 't niet over, nijdigt getuige Kolkman, die nog steeds de houding van beschermenden vriend aanneemt. Verdediger verzoekt de ouders van Ma- rietje, over de verhouding Kolkman-Dekker nog te hooren. Het Hof zal later beslissen. Kolkman mag gaan zitten; thans zit hij op de voorste getuigenbank, en Maria Dekker op de achterste. Een stuk van elkaar. Dr. Hoeneveld en Pater de Hart worden nu gehoord. Voor de tweede maal het geeste lijk kleed. De heer Kolkman is bij hem gekomen, deelt Pater de Hart mee en toen had bij 't bekende verhaal over Bakker gehoord. Hij vond dit tendentieus, maar dacht toch dat de vrouw Bakker alsnog in gevaar was en stelde daarom een onderzoek in. Eerst hoorde hij het meisje Dekker en vernam hetzelfde, toen hoorde hij Bakker. Hebben Kolkman en het meisje gesproken over een plan van Bakker, of over een daad, wilde de president weten. Getuige: Een plan. President: Is daarom uw eindadvies ge weest dat Bakker vrijuit ging omdat het bij een plan was gebleven? Getuige: Jawel, maar Kolkman ging ver der. Bakker verklaarde den priester dat hij wel eens plan had gehad zijn vrouw te dooden maar den bewusten dag niet. President: Is dat zoo Bakker? Verdachte: Zoo sprak ik er nooit over, 't is onmogelijk, ik heb 't nooit in mijn hoofd gehaald. Ik heb wel over de verhou ding gesproken. President helpt verdachte. Heeft U gezegd wat U ook tegen Marie zei, dat, om een eind aan de driehoeksver houding te maken, men zijn gezin verdrin ken kon als men geen geloof geen geweten en geen eevoel had. Verdachte: De Priester vertelde mij wat Kolkman en Marie gezegd hadden, er is dus over gesproken, maar de priester moet mij verkeerd begrepen hebben. Raadsheer Canis: Over een onbedwingbare lust, zooals Kolkman U verklaarde heeft verdachte niet gesproken? Getuige: Neen! De verklaringen bij den rechter commissaris waren pertinenter dan welke de priester nu doet, blijkt uit een brief welke de president voor leest. Toen verklaarde Pater de Hart, dat verdachte hem beslist be kend had plannen gehad te heb ben... Raadsheer Canis weer in schiet positie. Raadsheer Canis gaat voor de zooveelste maal achterover in zijn groote stoel lig gen. Teeken dat er iets op til is, dat weten we nu langzamerhand. Hij gaat den geeste lijken heer aan de tand voelen. Kan de priester zich herinneren dat juffrouw Dek ker gezegd heeft te hopen, dat er een on geluk en geen misdaad gebeurd was? Getuige: Mogelijk. In ieder geval maakte het meisje op mij een betrouwbaren indruk. President: Jawel, totdat Bakker bij U geweest was. Raadsheer Canis: Toen veranderde Uw meening? Getuige: Ik herinner me dat niet. Dr. Hoeneveld, de zenuwarts is de laatste getuige van dezen dag. Hij schetst verdachte als een man met een goede inborst en een oppervlakkige natuur. Zóó is hij intiem met Marietje en een uur later kan hij geheel zonder pose de goede huisvader zijn. Hij heeft geen krachtige natuur. De verhouding ging geheel van Marietje uit. Droefheid blijft kort in zijn geest hangen. Zeker is hij niet in staat na een rustig fa miliebezoek zich van zijn kinderen te ont doen. Een aangrijpende brief. President leest een brief voor die geheel past bij de verklaring van den specialist. Het is een inlichting over de wijze waarop verdachte zich v'ak voor de noodlottige rit gedroeg. Hij liet de kinderen een nieuwjaars versje voor opoe en opa opzeggen, maakte pret met hen over de poes en speelde met ze. Zijn vrouw gaf hij volle vrijheid mee te gaan of bij de ouders te blijven. Dr. Hoeneveld meent dat de Alkmaarsche rechtbank wel wat heel weinig acht op zijn rapport geslagen heeft en geeft nog een uitvoerige toelichting, waarin hij ook de passieve houding van verdachte op de te rechtzitting normaal noemt voor zijn gees tesgesteldheid. Niet onverstandig, deze houding merkt raadsheer Canis op... De president sluit dan de zitting. Ze is voor verdachte niet ongunstig geweest, voor al door de houding van Marietje van wi® de groote edelachtbare Heeren kennelijk geen bijzonder hooge indruk gekregen heb ben. Getuige Kolkman is er nog vrij goed afge* komen, maar voor hem heeft mr. de Groot, de verdediger nog wat in 't vet. Dat zal Donderdag wel blijken!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 6