Het drama te Koedijk opnieuw berecht
Verdachte maakt
geen slechte kans
Heropening zitting
Ongeluk of misdaad
DE EERSTE DAG GEWIJD AAN DE
GETUIGEN-VERHOOREN.
(Van onzen eigen verslaggever).
Tien uur Een deur knarst
open links op de galerij van de
groote zaal van 't Amsterdamsche
Gerechtshof, een honderdtal nieuws
gierigen golft naar binnen. In een
oogwenk zijn de banken bezet.
Kwart over tien zijn ook alle
plaatsen op getuigenbanken en ge
reserveerde tribune ingenomen. Een
gróóte zaak vandaag! Dan komt de
tragische hoofdfiguur, de verdachte
Bakker binnen.
Rustig neemt hij plaats, rustig ontdoet
hij zich van zijn gabardine regenjas, rus
tig praat hij met zijn verdediger, mr. de
Groot. Een onopvallende figuur, deze ver
dachte... Op de getuigenbank missen we
nog twee belangrijke figuren, Maria Dek
ker en getuige Kolkman. Er wordt gefluis
terd, dat de laatste zoek is. Twee maal is
zijn naam reeds door de radio omgeroepen
zal hij verschijnen? Komt hij niet, is er
kans dat de zaak wordt uitgesteld, want
zeker zal de procureur-generaal van de
zen getuige geen afstand doen. Dan immers
kan hij evengoed vrijspraak vragen. Op de
advocatentribune lacht men en maakt grap
jes. Ach, zij zijn in deze werkplaats van
dood en leven immers gewend het trieste
spel te zien spelen
Een snelvuur van vragen....
Verdachte wordt dan aan een snelvuur
van vragen onderworpen. Hij volhardt in
het algemeen bij zijn verklaringen, ontkent
de bedoeling te hebben gehad zijn gezin te
dooden, ontkent ook zich in dien zin tegen
den priester of het meisje Dekker te heb
ben uitgelaten.
OOGGETUIGEN.
Eerste getuige is de tuinder C. Prins uit
Koedijk. Het was behoorlijk glad, aldus get.
niet effen, zoo glad dat de eerste auto die
na het ongeluk arriveerde, niet geheel tot
de plaats des onheils durfde te naderen.
Getuige hoorde verd.'s auto naderen, hoor
de een hortend geluid, keek om en toen
was de auto heelemaal onder water. Ver
dachte lag met het bovenlijf in de rietschoot
en was zeer ontdaan. Ik dacht dat hij gek
was, zegt getuige.
Verdachte riep maar steeds om
zijn vrouw en kinderen en wilde
maar niet weg. Aan de hand van
een maquette doet deze ooggetuige
zijn verdere zeer belangrijke verkla-
ringen.
Het hondje.
Een hondje heb ik niet gezien zegt get.,
die verder zeer nauwkeurig in zijn verkla
ringen is, hij weet precies de diepte van 't
kanaal en tal van andere voor de ijverig
vragende raadshoeren interessante bijzon
derheden. Nu komt een andere bruinver
brande Koedijker voor het getuigenhekje.
Het is de tuinder Muys, die door getuige
Prins gewaarschuwd is.
Ook deze getuige verklaart, dat
verdachte weer in de auto wilde
terugkeeren. maar hij zegt, dat ver
dachte eerst op het droge wilde.
Dit klopt dus niet met wat getuige
Prins verklaarde.
Vrouw en kinderen had getuige niet gezien
Het bovenstuk van verd.'s winterjas was
droog; het ondergedeelte nat. Een poosje
na het ongeval heeft verdachte getuige be
dankt, en als oorzaak van de ramp opge
geven een hondje, dat voor de wielen liep.
President: Kan dat verhaal waar zijn?
Kent U hondjes uit de buurt?
Getuige: 't Verhaal kan best waar zijn,
maar een hondje heb ik niet gezien.
Verdachte blijft bij de verklaring van het
hondje en gaat aan de groene tafel uitleg
gen.
Weer een getuige, die geen hond
zag.
Daarop getuigt de heer Jacob Steyn, de
Koedijker timmerman. Hij is door den zoon
van Muys gewaarschuwd. De weg was zeer
glad zegt hij, ik haalde een ladder en toen
sneed een zekere Visser het dak van den
wagen open:
De vrouw en twee meisjes zijn eruit ge
haald, later nog een meisje.
Getuigc's verklaringen leveren geen
nieuwe gezichtspunten op. Ook deze get.
heeft geen hondie gezien, maar wie slaat
er acht op een hond in zoo'n geval, zegt
hij.
Merkwaardig... hadden de getuigen hier
op gelet, dan hadden zij hieromtrent dui
delijker geweest kunnen zijn, hoe eenvoudig
zou de zaak daardoor worden. Een hondje
als inzet voor een menschenleven!
Ook getuige Visser brengt weinig nieuws;
hij is (ie man die de inzittenden uit de auto
trok. Getuige Mol heeft ook al weinig te
vertellen.
Politie getuigt.
De Alkmaarsche agent van politie Aarts
verklaart, dat verdachte wild en overspan
nen was. „Wat ben ik toch stom geweest!"
heeft verdachte geroepen.
Waarom? vraagt nresident.
Get.: Dat weet ik niet,
Presidenl: Heeft u gezegd van „stom
merd", verdachte?
Verdachte: Neen.
President: Als u 't heeft gezegd en u
weet het niet meer, waarop slaat dat dan?
Verdachte: Dat ik zoo stom ben geweest
op dien gladden weg te gaan rijden.
Geen slipsporen.
De chef-veldwachter v. d. Kooij uit Ber
gen verklaart geen slipsporen te hebben
gezien, wel wielsporen. Zeer nauwkeurig
heeft hij de wielsporen geverfd en daarna
gefotografeerd. President vraagt dit na
drukkelijk met het oog op de deskundigen
verklaringen.
Zeer nauwkeurig, zegt getuige, zestien
meter wielspoor.
De procureur-generaal heeft zijn
zwarte muts opgezet. In Engeland
doet de rechter dat. wanneer hij een
doodvonnis velt. Maar hier is het
voorloopig nog slechts omdat het
erg tocht in de zaal.
Getuige Prins, ten tweeden male voorge
roepen, brengt aan de groene tafel weer
de vroolijke noot. Plotseling lachen rechters,
aanklager en verdediger eensgezind. Ver
dachte lacht van de weeromstuit, al kan
hij niet volgen wat er gebeurt. Hij kijkt
eens om naar de rijksveldwachters. Deze
mannen met houten gezichten blijven even
wel onbewogen voor zich uit staren
Dokter den Hartogh van Koedijk wordt
nu gehoord.
Evenals te Alkmaar verklaart de
dokter verdachtes houding onbegrij
pelijk en gekunsteld te vinden,
maar hij kreeg toch niet den indruk,
dat verdachte komedie speelde.
Dokter Blok uit Bergen vond verdachte
onnatuurlijk stil en had het ook vreemd
gevonden, dat de pols normaal bleef, 't Was
ook vreemd dat verdachte tijdens zijn wild
heid op eerste verzoek direct zijn arm uit
stak voor een injectie.
De huisdokter,
dokter Poot uit Bergen, legt zijn verklarin
gen omtrent de doodsschouw af. Zakelijk en
nuchter „dood door verdrinking". Wat moet
er deze oogenblikken in verdachte omgaan?
De verklaringen van dez enarts zijn voor
verdachte gunstig; diens reacties waren
volgens get. normaal.
De auto des doods....
Verdachte's werkgever, de heer Miltenburg,
komt weer verklaren, dat verdachte mis
schien chauffeur zou worden en niet ex
pres autorijden behoefde te leeren om zijn
gezin te verdrinken. Zeer tevreden is deze
patroon over verdachte's werk.
Pieter Bakker, expediteur, heeft de auto
des doods verhuurd.
Als verdachte was weggebleven,
had hij geen waohtgeld behoeven te
betalen, of verdachte dit wist, weet
getuige echter niet.
Verdachte: Ik dacht, dat ik wel extra
moest betalen en bovendien was 't lastig
voor mijn ouders, te logeeren te blijven.
Raadslid Canis: U had geen werk en
toch maakt u een autotocht. Hoe kan dat?
Verdachte: Een autobus is duurder.
Raadsheer Canis: Moest u beslist heen?
Verdachte: M'n schoonvader was jarig.
Het blijkt te draaien om vijftig kilometer
drie gulden. Een geoorloofde uitgave, zegt
de president.
Het horten kan niet aan den wagen lig
gen, zegt getuige. Verdachte beaamt dit.
Het geestelijk kleed
Zuster Anna Duijvis, religieuze, getuigt
nu. Zij heeft verdachte in het ziekenhuis
verpleegd. Ze weet dat er bezoek is geweest,
ook een meisje, wie weet ze niet. Ze heeft
ook niet gezien of er een stuk is getee-
kend. Pen en inkt heeft ze niet gegeven.
Veertien getuigen zijn nu gehoord, het is
kwart voor één, de president schorst de
zitting tot half twen. Dan komen de „groo
te" figuren mej. Dekker en Kolkman.
Het is kwart voor twee als de pre
sident Mr. Jolles de zitting heropend.
Verdachte heeft dan reeds 25 minu
ten in de groote zaal zitten wachten.
Er is weer evenveel belangstelling
als 's morgens. Enkele getuigen zijn
weggezonden, anderen moeten terug
komen. En dan zijn de twee er, met
wie de zaak staat of valt. Maria
Dekker en Rudolf Kolkman, don
voormaligen redacteur van het R.K.
Schager Dagblad. (Uitgave Shimpel
Hoorn) Ook Pater de Hart uit Nieu
we Niedoip is er nu.
Maria Dekker, in modieus blauw
mantelpakje gekleed, neemt naast
zuster Duyvis plaats; de heer Kolk
man zit naast pater de Hart. Ma-
rietje ziet tamelijk pips, een fel blos
je op de wasbleeke wangen geeft
haar bepaald een ziekelijk aanzien.
HET VERHOOR VAN MARIA DEKKER.
Maria Dekker wordt het eerst voorgeroe
pen. Zij heeft voor de rechtbank te Alkmaar
niets onwaars verklaard en er niets bijge
maakt, zegt ze.
Ze verklaart in het ziekenhuis Bakker
een machtiging om den steun te hebben la
ten teekenen en wordt in verband hiermede
geconfronteerd met zuster Duijvis.
Liegt Maria?
Uit naslaan van de data's concludeerde
raadsheer Canis, dat Maria zonder machti
ging in het ziekenhuis is geweest, Bakker
was toen nog suf.
Toen de machtiging is geteekend, moet
Bakker beter zijn geweest en hij kan zich
er op zijn beurt niets van herinneren.
Gij liegt, zegt raadsheer Canis tegen
Maria, die steeds ieler schijnt te worden.
Toch staat de handteekening van Bakker
erop.
Spreek tooh de waarheid, juffrouw Dek
ker, zegt de president, het doet aan de zaak
toch niets toe of af.
Maria blijft de schouders ophalen. Bak
kers zuster kan er niet geweest zijn, zegt
de zuster, die ken ik heel goed.
Het punt blijft onopgehelderd, zegt de
president tenslotte misprijzend, als raads
heer Canis Maria nog eenigen tijd met
korte felle vragen heef bestookt.
U begrijpt het belang niet, zegt raadsheer
Canis tot Maria, als u op dit onderdeel
reeds onbetrouwbaar blijkt...
Voor de zooveelste keer„
Zij moet het verhaal van haar intieme
relatie met Bakker weer doen. Ze wou er
een eind aan maken. „We zullen elkaar
toch niet krijgen" had Bakker toen gezegd.
„Waarom?" had Maria geantwoord. „Dan
moet er iets verschrikkelijks gebeuren!"
Maria weet dat niet. Wel dat Bakker toen,
dat was in Juni 1937, gezegd heeft: „Laat
dat maar aan mij over, daar laat ik me niet
over uit".
Maria begreep toen dat Bakker iets van
plan was. Ze heeft erkend dat ze 't vreeselijk
zou vinden altijd de kinderen om haar heen
te hebben.
Bakker zei toen: „Daar zul je geen last
van hebben".
Raadsheer Canis: U is de eerste geweest
die gezinspeeld heeft op een mogelijke op
ruiming, Maria Dekker. U begreep de aard
en de strekking.
Getuige: Nee, toch niet
Dan verklaart ze dat een paar
maanden later de verdachte ge
zegd heeft vrouw en kinderen te
zullen opruimen.
Maria verklaart dan dat ze gevraagd
heeft: Hoe doe je dat, en Bakker zei: „Ik ga
een keer uit rijden".
Wat had Bakker tegen zijn vrouw, vraagt
de president, waarom zegt Bakker tegen u,
de kinderen moeten dood, anders worden
ze net als hun moeder! Bakkers vrouw was
volgens Bakker alleen wat bazig. Dit past
niet in uw systeem, getuige Dekker, merkt
president scherp op.
Houdt u onder eede vol dat Bakker u een
paar dagen voor Nieuwjaar gezegd heeft:
twee Januari zal het gebeuren?
Getuige: Ja.
President: Heeft u er hem nog van afge
houden?
Get.: Neen, 't gaf toch niet of ik hem wou
remmen.
President: Dat is dan iets misdadigs dat
u heeft gedaan! U zag het als 't ware ge
beuren bij zoo'n scherp omlijnd plan. U had
het kunnen voorkomen!
Heeft verdachte in intieme oogenblikken
wel eens verteld hoe 't gegaan was?
Neen, zegt Maria, alleen dat hij een hondje
als voorwendsel had gebruikt
President wil dan weten of verdachte Ma
ria hééft gewaarschuwd voor een reiziger
uit Hoorn, die veel bij Kolkman kwam.
Verdachte: Ja.
President: Was 't toen al uit met Maria.
Verdachte: Ja.
President: Dan was 't gauw geluwd!
Maria: 't Was nog niet uit.
Vervolgens komt de bewuste avond ter
sprake, waarop Kolkman Maria heeft ge
prest Bakker's mededeelingen ook hèm te
doen.
Waarom vertelde u dat aan Kolkman,
vraagt de president, 't Was toch nergens
voor noodig? Een uitvlucht lag voor de
hand!
Maria weet dat niet, maar Kolkman zou
zwijgen. Toen hij 't ergste hoorde, liep Kolk
man echter naar de politie en den priester.
Maria vertelde later nog aan Bakker, dat ze
alles aan Kolkman had verteld. Bakker was
toen erg in de war, zegt Maria.
De verhouding met Kolkman is tijdens
Maria's verblijf te Heemstede vriendschap
pelijk, zegt ze. Er wordt aan getwijfeld, op
pert de president
Maria: Neen, hij is mijn beschermer. (Ge
lach.)
President: U wist dus zijn adres? Weet u
we! dat Kolkman zoek was?
Maria: Neen.
President: 't Is gek. Eerst ging Kolkman
in een klooster, toen is hij in Eindhoven
opgeschommeld. Waarom houdt die man
zich schuil?
Maria; Dat weet ik niet.
Ze deelt dan mede, dat Kolkman thans
ook weer goed is met haar familie, maar
trouwplannen zijn er niet.
Waarom verzweeg u de intieme verhou
ding met Maria aanvankelijk, vraagt presi
dent verdachte. Waarom deed u zoo dik en
sprak van geen gezonde minuut meer heb
ben
Verdachte: Eergevoel.
De onheilstijding door de radio.
Uit brieven van familie te Blokker, de
fam. Dekker-Noordstrand blijkt dat Maria op
2 Januari onverwacht te Blokker kwam, en
erg schrok toen de onheilstijding door de
radio kwam.
Nu doet Maria een belangrijke ver
klaring.
Plotseling vraagt de procureur-ge
neraal: Waarom ging u naar Blok
ker? Omdat u wist wat er gebeuren
zou?
Maria: Ja!
President: Wat is u dan een come-
diante, om zooveel schrik voor te
wenden!
Raadsheer Canis houdt Maria nog eens het
gewicht van haar verklaring voor. Als alles
waar is, wat ze heeft verteld, is ze mede
plichtig, heeft ze zich schuldig gemaakt aan
uitlokking van misdrijf, omdat ze 't eerst
over de kinderen sprak, die ze weg wilde
hebben.
Een avontuurtje.
Verdachte zegt, dat nimmer over trouwen
is gesproken en hij de affaire als een avon
tuurtje beschouwde. Nooit heeft hij met zijn
vrouw willen breken
President: Dus ze fantaseert er de rest bij
Dit heele afschuwelijke moordverhaal?
Verdachte: (Zeer beslist): Ja!
President: Ze liegt dus?
Verdachte: Ja. Na dien tijd heb ik ge
tracht van haar af te komen, omdat ik wist
dat het niet goed was.
Verdachte weet ook niet of Maria in het
I ziekenhuis geweest is. Over een hondje kan
hij gesproken hebben, maar niet als voor
wendsel.
Hield u van uw vrouw? vraagt de presi
dent, of heeft u om Maria een genoegen te
doen, gezegd, dat ze bazig was?
Verdachte: Dat is mogelijk, maar ik houd
van mijn vrouw.
Raadsheer Canis begrijpt niet, dat verd.
na heit ongeluk weer intiem met Maria werd.
Verdachte: 't Ging van haar uit.
Raadsheer Canis: Goed, dat is van haar
kant logisch als 't opzet is. Ze wou u heb
ben, maar van u is 't toch onmenschelijk,
verdachte.
Proc.-generaal: U hoorde 's avonds bij uw
vrouw thuis na dat ongeval.
Verdachte (beschaamd): Ja
Mr. de Groot vraagt of Maria van de kin
deren hield.
Maria: Ja.
President: Waarom heeft u dan verklaard
dat de kinderen u tot last waren?
Mr. de Groot: Ik begrijp 't ook niet. Tegen
iedereen zei ze dat de kinderen zulke schat
ten waren.
Nu wil verdediger weten hoe de verhou
ding KolkmanMaria is.
Pres.: Vriendschappelij'k-beschermend,
dat zei ze toch?
Verdediger: O nee! Kolkman is weer
goed met Maria's ouders, Maria's vader wil
de eerste vrouw van Kolkman tot echtschei
ding bewegen en dan gaat ze met Kolkman
trouwen! Maar Kolkman's vrouw is onvind
baar.
Maria: Ik weet niets.
Verdediger: Onzin. Er zijn veel moeilijk
heden met de ouders na de rechtszitting ge
weest
Laat Maria nu eens precies vertellen hoe
de verhouding is! Een hotelhouder zegt,
dat Kolkman Maria voorstelt als zijn a.s.
vrouw.
Raadsheer Canis: Heeft Kolkman
u gezegd deze rol te spelen getuige?
Verdediger: Natuurlijk! 't Is toch
te gek, dat dreigen met ontslag.
Raadsheer Canis: Waarom verraad
de u Bakker? Om uw geweten te
ontlasten? Om Kolkman goed te
stemmen? Er was geen verhouding,
zegt U. Het bekennen van de ver
houding Bakker was al erg genoeg.
Maria zwijgt en moet dan het verhaal doen
van haar bekentenis aan Kolkman.
Kolkman dreigde, ik werd bang en ver
telde, zegt getuige. Anders zou ik ontsla
gen worden.
Raadsheer Smit: Met dat ontslag zou 't
niet zoo'n vaart geloopen hebben.
Raadsheer Canis: Waarom vertelt u aan
Kolkman 't misdrijf, waarin u zelf zoo'n
groot aandeel had? 't Past niet in uw
verhouding tot deze beide mannen. Was 't
fantasie? Wos u gueren? U hebt Bakker
verkocht en verraden, roept raadsheer Ca
nis. Ziet de gevolgen! Trouwt u Kolkman,
ja dan neen!
Getuige: Ik kan niet meer met hem trou
wen, hij is niet vrij.
Raadsheer Canis: Dat zei u tegen Bakker
ook. Ik wil ja of neen.
Getuige: Hij heeft geen finantiën.
Raadsheer Canis: U wilt dus nog een
geldhuwelijk ook!
Mr. de Groot vraagt dringend of er met
de ouders is gesproken over Kolkman.
Maria volhardt in koppig zwijgen en mag
na een verhoor van ruim twee uur murw
gevraagd, gaan zitten. Ze is op...
KOLKMAN, DE BEDAAGDE
REDACTEUR-CHARMEUR,
die tot algemeen hoorbare vreugde aan de
perstafels verklaarde, thans geen journalist
maar „hydrotechnicus" te zijn, 59 jaar oud,
nog woonachtig te Schagen, verbl. houden
de in Eindhoven, D. Boscostraat 9, legt dan
de eed af. Tn Alkmaar heeft hij naar waar
heid verklaard, zegt hij...
Hij doet op plechtigen toon zijn verkla
ringen ten aanzien van de intieme ver
houding met Maria, welke hij thans toe
geeft op U April '38 begonen te zijn. Get.
wist wie Bakker was, maar was onkundig
van de verhouding, al wist hij dat er ge
ruchten waren dat het ongeluk verband
hield met „een vrouw in het spel, zooals
men dat noemt". Hijp reste Maria na het
bezoek van Bakker te vertellen wat deze
had verklaard, omdat hij de zaak niet ver
trouwde. Maria bekende toen haar ver
houding met B. en diens misdaad door B.
aan Maria verteld.
De president onderbreekt getuige en stelt
precieze korte vragen, wanneer dit, wan
neer dat. Kolkman beeft tenslotte van Ma
ria vergunning gekregen alles aan den
priester te vertellen. Deze adviseerde de
zaak niet aan te geven, omdat hij meende
dat Bakker van zijn boos voornemen was
teruggekomen en de verhouding uit was.
Jalouzie.
Waarom hebt u dan later de zaak toch
aan 't rollen gebracht, vraagt president.
Getuige: Omdat Maria weer relatie met
Rakker had aangeknoopt. Pater de Hart
was uit. Toen ben ik naar een anderen
priester, Pastoor Oosthout, gegaan en daar
na naar de politie. Ook omdat deze pries
ter zei. dat Bakker 't toch wèl opzettelijk
zou hebben gedaan, toen hij plotseling in
de gelegenheid was!
President: Dat is heel wat anders, ge
tuige!
U is nog wettelijk getrouwd, vraagt pre
sident.
Getuige: Ja.
President: Trouwt u met juffrouw Dekker
Getuige: O nee, ik heb geen geld.
Procureur-Generaal: Hebt u uw betrek
king verloren door deze geschiedenis?
Getuige: 't Staat er wel mee in verband.
Pres.: Is uw verhouding met Maria thans
uit?
Getuige: Onvoorwaardelijk.
President: En hier is een verklaring van
een hotelhouder, over een omhelzing en een
voorstellen als a.s. vrouw.
Getuige Kolkman: Uitgesloten.
Pres.: Gaat u scheiden?
Getuige: Tk kan biet scheiden, daarom
ging ik ook een vrii huwelijk aan destijds
Proe.-Gen.: Is u Katholiek?
Getuige: Ja.
Mr. de Groot: Wordt uw vrouw niet be
werkt om te scheiden?
Getuige Kolkman (boos): Mij niet bekend
meneer.
Mr. de Groot: Ach
Trouwen ja, of trouwen neen?
Raadsheer Canis (plotseling): Trouwt u
nu. ja of nee? Zeg dat nu eens
Getuige: Ik zeg niks.
Raadsheer Canis: U zegt dat u geen fi
nantiën hebt, daarom vraag ik het, heeft
u Maria nu voorspiegelingen gedaan, ja of
neen
Raadsheer Canis begrijpt niet, dat Kolk
man zoon haast had om de zaak aan te
geven. Eerst naar een priester, ook nog naar
een jurist, toen naar een anderen priester.
President: Ja, u is naar een anderen
priester gegaan en deze adviseerde aan te
geven. Waarom niet gewacht tot pater de
Hart weer t.huis was?
Getuige: Ik kon 't niet onder me hou-
den.
Raadsheer Canis: Onzin. U had haast om
Marietje!
U schreef allemaal groote brieven om
maar waar te maken dat Bakker een moor
denaar is, nietwaar?
Getuige Kolkman blijft het antwoord
schuldig.
Kolkman vindt het onnoodig dat pater
de Hart den rechter commissaris een tip
gegeven heeft buiten hem om, zegt mr. de
Groot.
Daar hebben we 't niet over, nijdigt getuige
Kolkman, die nog steeds de houding van
beschermenden vriend aanneemt.
Verdediger verzoekt de ouders van Ma-
rietje, over de verhouding Kolkman-Dekker
nog te hooren. Het Hof zal later beslissen.
Kolkman mag gaan zitten; thans zit hij op
de voorste getuigenbank, en Maria Dekker
op de achterste. Een stuk van elkaar.
Dr. Hoeneveld en Pater de Hart worden
nu gehoord.
Voor de tweede maal het geeste
lijk kleed.
De heer Kolkman is bij hem gekomen, deelt
Pater de Hart mee en toen had bij 't bekende
verhaal over Bakker gehoord. Hij vond dit
tendentieus, maar dacht toch dat de vrouw
Bakker alsnog in gevaar was en stelde
daarom een onderzoek in. Eerst hoorde hij
het meisje Dekker en vernam hetzelfde,
toen hoorde hij Bakker.
Hebben Kolkman en het meisje gesproken
over een plan van Bakker, of over een
daad, wilde de president weten.
Getuige: Een plan.
President: Is daarom uw eindadvies ge
weest dat Bakker vrijuit ging omdat het bij
een plan was gebleven?
Getuige: Jawel, maar Kolkman ging ver
der.
Bakker verklaarde den priester dat hij
wel eens plan had gehad zijn vrouw te
dooden maar den bewusten dag niet.
President: Is dat zoo Bakker?
Verdachte: Zoo sprak ik er nooit over,
't is onmogelijk, ik heb 't nooit in mijn
hoofd gehaald. Ik heb wel over de verhou
ding gesproken.
President helpt verdachte.
Heeft U gezegd wat U ook tegen Marie
zei, dat, om een eind aan de driehoeksver
houding te maken, men zijn gezin verdrin
ken kon als men geen geloof geen geweten
en geen eevoel had.
Verdachte: De Priester vertelde mij wat
Kolkman en Marie gezegd hadden, er is
dus over gesproken, maar de priester moet
mij verkeerd begrepen hebben.
Raadsheer Canis: Over een onbedwingbare
lust, zooals Kolkman U verklaarde heeft
verdachte niet gesproken?
Getuige: Neen!
De verklaringen bij den rechter
commissaris waren pertinenter dan
welke de priester nu doet, blijkt uit
een brief welke de president voor
leest. Toen verklaarde Pater de
Hart, dat verdachte hem beslist be
kend had plannen gehad te heb
ben...
Raadsheer Canis weer in schiet
positie.
Raadsheer Canis gaat voor de zooveelste
maal achterover in zijn groote stoel lig
gen. Teeken dat er iets op til is, dat weten
we nu langzamerhand. Hij gaat den geeste
lijken heer aan de tand voelen. Kan de
priester zich herinneren dat juffrouw Dek
ker gezegd heeft te hopen, dat er een on
geluk en geen misdaad gebeurd was?
Getuige: Mogelijk. In ieder geval maakte
het meisje op mij een betrouwbaren indruk.
President: Jawel, totdat Bakker bij U
geweest was.
Raadsheer Canis: Toen veranderde Uw
meening?
Getuige: Ik herinner me dat niet.
Dr. Hoeneveld, de zenuwarts is de laatste
getuige van dezen dag. Hij schetst verdachte
als een man met een goede inborst en een
oppervlakkige natuur. Zóó is hij intiem met
Marietje en een uur later kan hij geheel
zonder pose de goede huisvader zijn. Hij
heeft geen krachtige natuur. De verhouding
ging geheel van Marietje uit.
Droefheid blijft kort in zijn geest hangen.
Zeker is hij niet in staat na een rustig fa
miliebezoek zich van zijn kinderen te ont
doen.
Een aangrijpende brief.
President leest een brief voor die
geheel past bij de verklaring van
den specialist. Het is een inlichting
over de wijze waarop verdachte zich
v'ak voor de noodlottige rit gedroeg.
Hij liet de kinderen een nieuwjaars
versje voor opoe en opa opzeggen,
maakte pret met hen over de poes
en speelde met ze. Zijn vrouw gaf
hij volle vrijheid mee te gaan of
bij de ouders te blijven.
Dr. Hoeneveld meent dat de Alkmaarsche
rechtbank wel wat heel weinig acht op zijn
rapport geslagen heeft en geeft nog een
uitvoerige toelichting, waarin hij ook de
passieve houding van verdachte op de te
rechtzitting normaal noemt voor zijn gees
tesgesteldheid.
Niet onverstandig, deze houding merkt
raadsheer Canis op...
De president sluit dan de zitting. Ze is
voor verdachte niet ongunstig geweest, voor
al door de houding van Marietje van wi®
de groote edelachtbare Heeren kennelijk
geen bijzonder hooge indruk gekregen heb
ben.
Getuige Kolkman is er nog vrij goed afge*
komen, maar voor hem heeft mr. de Groot,
de verdediger nog wat in 't vet. Dat zal
Donderdag wel blijken!