Maar beide -
charmant
Koninginnen
der Zuidzee
Vacantie -
óók in de keuken!
Coquette tuinierster
De blazer in eere?
ÉÉN-NUL
Roode harten
Waarom gapen wij?
Zaterdag 1 Juli 1939
Vierde blad
Blanke vrouwen regeeren
de afgelegen eilanden
Een heerlijke
zomerschotel
Een bloem tusschen
de bloemen.
Wie werkt niet graag zelf
in den tuin, als een bloem
tusschen de bloemen? Voor
al wanneer we er op gekleed
zijn, is 't een lust, de paden
te harken en 't onkruid te
wieden! Hierboven een be
koorlijk tuiniersterscostuum-
pje, dat zóó eenvoudig van
snit is, dat ieder handig
meisje het wel zelf maken
kan. De blouse is van helder
geel katoen, de rok van een
rood-met-blauwe ruit. Het
marineblauwe schort bevat
twee reuzenzakken, vlak
naast elkaar gestikt! Verder
behoeft dit toiletje geen com
mentaar! Het is landelijk
eenvoudig, maar tóchco-
quet!
De groote schrijfster Selma Lagerlöf was
pens aanwezig op een letterkundige bijeen
komst. Een jonge dichter, die niets pres
seerde, was voortdurend om haar heen en
[verveelde haar met allerlei holle phrases en
hoogdravende, onbenullige verzen van hem
peil Tenslotte riep hij uit: „0, was U maar
pis man geboren!" „Dat wensch ik van
P ook!" sprak Selma Lagerlöf kortaf; zij
Jiad verder geen last meer van hem.
Blanke koninginnen van Zuid-zee
eilanden behooren lat de uitzonde
ringen, maar toch bestaan ze, zoo
als uit onderstaand artikel blijkt.
De Koningin van Mera-Oeki.
Het kleine afgelegen eiland in de Stille
Zuidzee Mera-Oeki is weliswaar sinds 1830
onder Britsch protectoraat, maar de pogin
gen van de Engelschen 0111 de bewoners er
van wat zachtere zeden bij te brengen, ble
ven jarenlang zonder succes. Een Monnoon-
sche missionaris, die hen het menschen-eten
wil afloeren, verdwijnt er zelf na een paar
dagen in de etenspot van het opperhoofd.
Des te meer verwondert zich de tweede offi
cier van het kleine vrachtschip „Little Fly"
Daniël Joyce, die eind November van het
vorige jaar met 20 matrozen voor het eiland
je landde, om drinkwater in te nemen en
daarbij door de inboorlingen niet alleen
vriendelijk begroet werd, maar zelfs vruch
ten en andere levensmiddelen cadeau kreeg.
Dit was het gevolg van een zeer winstge
vende ruilhandel met glazen steentjes, zak-
spiegeltjes en dergelijke dingen. Tenslotte
werd hij in triomf naar de koningin van het
eiland gebracht. En nog veel meer verwon
dert hij er zich over, dat deze koningin een
blanke gelaatskleur en blond haar bezit.
Maar volkomen sprakeloos is hij eerst wan
neer de geheimzinnige vrouw in het zuiver
ste Engelsch tegen hem zegt: „Ik ben de ko
ningin van Mera-Oeki, ik heet Ellen
Priestley en ik ben Ainerikaansche!"
Dochter van een scheepskok.
En dan vertelt Ellen Priestley, de blanke
koningin van het kannibalen-eiland den
Engelschen officier haar levensgeschiede
nis. Als dochter van een scheepskok wordt
zij in 1889 te San Francisco geboren. Op
haar veertiende jaar wordt zij stewardess
op het schip van haar vader. In 1919 wordt
het schip, waarop zij vaart, in de nabijheid
van Mera-Oeki het slachtoffer van een tai
foen. De geheele bemanning komt daarbij
om het leven, slechts Ellen Priestley wordt
door een inboorling ongevischt en in zijn
boot aan land gebracht. Haar redder is de
zoon van het opperhoofd. Hij beschermt zijn
beschermelinge tegen het noodlot van het
eiland, om eenige dagen na aankomst op
gegeten te worden, hij zorgt goed voor haar,
wijst haar een hut aan, onderwijst haar in
de taal van de stam en overreedt haar ten
slotte zijn vrouw te worden. Het huwelijk
vindt met alle gebruikelijke plechtigheden
en feestelijkheden plaatst en Ellen Priestley
wordt, daar het oude opperhoofd kort daar
op sterft, koningin van Mera-Oeki. Zij heeft
zich zeer bemind weten te maken en mag
heersohen naar haar genoegen. De invloed
van haar op haar bruinen echtgenoot en
op zijn stam wordt spöriffg zoo slör'k, dat ze
er zelfs in slaagt, de bewoners het kanniba
lisme, dat toch sinds eeuwen bestaat af te
reeren.
Haar hartewensch: koffie.
De Engelsdhe officier Joyce stelt nu de
blanke koningin voor, haar bruine volkje
te verlaten en met hem naar San Francis
co terug te keeren. Maar daarvan wil zij
niets weten. „Ik ben nu toch eenmaal voor
de beschaafde wereld verloren" zegt ze. „Men
zou slechts minachting voor mij en mijn
bruine kinderen hebben. Daarom is het
maar beter, dat ik hier mijn leven verder
blijf!"
Als Joyce dan ten slotte toch vertrekt,
heeft Ellen één verzoek: „Laat U wat koffie
voor me achter. Ik heb zoo lang geen koffie
meer gedronken'^
Een bedenkelijk
symptoom.
Wordt de blazer, het blau
we met blinkende knoopen en
glanzende tressen versierde
jasje in eere hersteld? Wij
weten het niet, hoewel boven
staand blauw sportjasje een
bedenkelijk symptoom is
En wij hópen ook niet, dat
jong en oud, groot en klein,
jongen en meisje, zich weer
in het roemruchte blauwe ge
val gaat steken! Vooral om
dat de blazer indertijd in al
lerlei kwaliteiten aan de
markt werd gebracht, zoodat
men voor luttele guldens
reeds modieus kon wezen,
verloor het jasje allengs aan
distinctie. Ook de vele kleu
ren, waarin het tenslotte
werd uitgevoerd, brachten het
ding bepaald in discrediet.
Maar dat neemt niet weg,
dat marineblauw de sport-
dracht bij uitnemendheid
blijft. En daarom wagen wij
't er op, bovenstaand mantel
tje, onzen lezeressen te pre
senteeren als een vlotte en
frissche creatie. Het aardige
effect wordt in hoofdzaak ver
kregen door het geborduurde
kompas; tenminste de strepen
en letters van het kompas
zijn met 'witte glanszijde ge
borduurd; de ring werd uit
wit vilt gesneden en opge
naaid.
Haar wensch wordt vervuld en de „Little
Fly" steekt weer van wal. Op een uitsteken
de rots in zee staat te midden van haar
bruine onderdanen, de blanke koningin van
Mera-Oeki en wuift haar scheidenden land-
genooten een laatste vaarwel toe, totdat het
schip aan de horizon verdwijnt. De idylle
van Mera-Oeki is sindsdien niet meer ver
stoord.
Verdwaald
Evelyn Maud Crok'er, koningin van Badoe,
een ander Zuidzee-eiland, kwam als jeugdig
stewardess met een Engelsch stoomschip
aan de kust van het eiland aan. Zij ver
dwaalt, en vindt de kust eerst weer, als
haar schip juist achter den horizon ver
dwijnt.
Iedereen bereidt zich weer voor op
de vacantie. Vrijheid, rust, ontspan
ning, zijn slechts enkele van de vele
heerlijkheden, die het woord „vacan
tie" bij schier ieder voor den geest
roept.
Voor de huisvrouw beteekent het vaak
echter een vermeerdering van inspanning:
de van school gekomen kinderen eischen ex
tra toezicht en de midzomerwarmte maakt
het werk in de keuken verre van licht!
D.w.z., wanneer we met de weersomstan
digheden geen rekening houden en evenmin
met de nieuwere inzichten op voedingsgebied
en kook-techniek.
Bekijk b.v. eens het recept van onderstaan-
den smakelijken zomerschotel. Deze methode
bespaart brandstof en maakt bovendien
langdurig verblijf in de warme keuken
overbodig.
Den tijd, dien we in de keuken tóch moe
ten doorbrengen, kunnen we dan tevens ten
nutte maken voor het bereiden van een of
anderen eenvoudigen schotel, die we den
volgenden dag koud kunnen geven, zoodat
we dan geen vuur hebben aan te leggen.
ZOMERSCHOTEL VOOR 4 PERSONEN.
1 K.G. erwten, 1 bos worteltjes, lH
K.G. aardappelen, Y pond gehakt,
2 k 3 theelepeltjes Maggi's Aroma,
1 eetlepel paneermeel of 2 beschui
ten, zout, peper, noot, 1 eetle.peil
bloem, 1 stukje boter of vet, 1 ei,
wat peterselie.
Vermeng het gehakt met het rauwe ei,
het paneermeel, peper, zout, noot, maak er
ballen van. Breng Y L. water met 2 thee
lepels zout aan de kook, doe er de schoon
gemaakte erwten en worteltjes in en kook
ze 15 minuten. Voeg dan de geschilde, in
stukken gesneden aardappelen toe en het
gehakt en laat alles zachtjes nog 15 minu
ten koken. Smelt een stukje boter of vet,
voeg de bloem toe, roer de kluitjes eruit;
doe dit dan voorzichtig bij het greentennat,
Laat het nog even doorkoken onder af en
toe roeren. Voeg dan de Maggi's Aroma toe
en wat fijngehakte peterselie.
Ze gaat nu weer het oerwoud in, dwaalt
vele dagen rond en bereikt tenslotte een ne
derzetting van inboorlingen, waarvan de be
woners haar wantrouwend, maar niet on
vriendelijk ontvangen. Het zijn kannibalen,
ze ondernemen regelmatig tochten, om men-
schen te verschalken op naburige eilanden,
dooden de gevangenen, eten ze met huid en
haar op en zetten de afgesneden hoofden op
lange stokken. Blanke menschen evenwel
lusten ze niet en zoo blijft Evelyn dit vree-
selijke lot bespaard. Snel leert ze nu de taal
der inboorlingen, ze woont in een hut van
gevlochten bast, leert de kinderen het een
en ander,ze leert de vrouwen koken en
bakken en weet zich tenslotte door haar
hulp zoo bemind te maken, dat ze, in het
jaar 1910, en den dood van den koning, tot
koningin gekozen wordt.
Eenvoudiger dan het rechts afgebeelde toiletje, kan het wel haast
niet, weelderiger dan de avondjapon, links gefotografeerd, óók niet!
En toch zal niemand willen ontkennen, dat beide jurken, in hun
soort, charmant zijn. Natuurlijk kan men zich het galagewaad slechts
denken in een feestzaal, onder schitterende lichten, bij slepende dans
muziek en bloemengeurHet lijkt, oppervlakkig bekeken, wel een
mengelmoes van ideeën en versierselen, op den keper beschouwd zit
er edhter een modieuze lijn in het geheel. Het blouse-en-rok-embleem
was n.1. het „Leitmotiv" van deze creatie. De blouse van crêpe-georget-
te, de rok*een crinoline van drukgebloemde natuurzijde. Op
den rok zijn guirlandes van dezelfde zijde aangebracht, terwijl de
ondermouw der blouse van diverse „étages" voorzien is, in den vorm
van poffen. Een ceintuur in een der donkerste tinten der crinoline
ligt om de taille, terwijl een pompeuze corsage het geheel afwerkt.
Eenvoud en
overdaad
We borduren zelf een
ceintuur.
De Dirndljurk met het
grappige, kleine schortje,
krijgt pas „karakter" door de
bontgeborduurde ceintuur,
welke men gemakkelijk zelf
kan maken. Men knipt daar
toe grof donkerblauw linnen
tot op een breedte van 6 cm.
en borduurt daar met den
kruissteek roode hartjes, gele
bloempjes en groene blaadjes
op volgens bovenstaand pa
troontje. De ceintuur wordt
met rood gevoerd, waarbij
men tusschen linnen en voe
ring zgn. „mantellinnen"
aanbrengt voor het stijfstaan.
Niet altijd uit verveling!
Bij gezonde menschen is het gapen een
toeken van vermoeidheid, dat vooral dan
veelvuldig wordt waargenomen, als door de
meer of minder verzwakte levensfuncties
een zeker zuurstofgebrek is ingetreden. Dan
voelt men een toenemende behoefte om te
ademen en om deze in verhoogde mate te
bevredigen, gaapt men onwillekeurig en
bereikt daardoor, dat meer en sneller zuur
stof aan het bloed wordt toegevoegd dan
door de gewone ademhaling. Het berust
gewoonlijk ook op het zuurstofgebrek der
lucht, als men in met menschen overvulde
vertrekken, veel gaapt, ja dikwijls kramp
achtig moet gapen. In deze gevallen is het
bloed met koolzuur overladen, terwijl de
noodige zuurstof ontbreekt en dit tekort
tracht het lichaam door diep aanhoudend
gapen aan te vullen. Dikwijls beschouwt
men het voortdurend gapen in zulke ver
trekken als een teeken van verveling. In
sommige gevallen mag dat zoo zijn, in den
regel bewijst het slechts, dat het lichaam
gebrek aan zuurstof heeft en daaronder
lijdt.
Indien men de juiste tinten weet. te kie
zen, kan men zelfs de risico van opzichtig
heid vermijden.
Het eenvoudige japonnetje draagt men
natuurlijk niet onder het schitterend licht
der feestlampen, bij 't geruisch van zijden
kleeren, schertsende stemmen en flarden mu
ziek
Neen, het past bij het nuchtere daglicht,
het is pretentieloos, maar tóch zeer gedis-
tingueerd door kleur, snit en materiaal. Wol
len crêpe-georgette in zandkleur werd ge
bruikt, waarop biezen van dezelfde stof
zijn gestikt. De rok klokt even en vertoont
op de naden eveneens smalle biezen. De
jurk sluit opzij en wel met groote knoopen!
Deze sluiting, althans de plaats waarop, is
typisch ouderwetsch, dochi zooals zoovele za
ken uit de oude doos, hebben we ook de
zijsluiting maar weer voor lief genomen
De lezeres, die ons plaatje nauwkeurig
bekijkt, ontdekt nog een grappig contrast
tusschen links en rechtsde lange en
de korte rok! Zoo er èèn mode is, die elck
wat wijs biedt, dan wel de huidige!