nacht Geeft uw tafel cachet „Ik zie het liever bij dag!" zegt onze correspondente Wij gaan picnicken Gebreid Jongensbroekje VERWELKTE SCHOONHEDEN EN VERSLETEN STEKKEN Velen onzer lezers zullen zich de In ons blad gepubliceerde amusan te reisverhalen van onze medewerk ster, mej. M. T. Boekei te Delfzijl herinneren! Bet doet ons genoegen, onze abonné's te kunnen vertellen, dat deze „zwervende" journaliste wederom een aantal boeiende arti kelen voor ons blad zal schrijven. Thans bevindt mej. Boekei zich in Frankrijk en zendt ons neven staande reportage uit Parijs! Bij Vader en bij Moeder en aan de vriendenborst, Daar kweeken wij de liefde .voor Vaderland en Vorst. Wat niet wegneemt dat hoe langer en ver der je van den ouderlijken haard wegtrekt, hoe warmer je vaderlandsliefde begint te gloeien. Want het is natuurlijk geweldig in teressant om naar onbekende kusten te va ren en de menschen die mij benijden omdat ik veel reis, hebben ook wel gelijk, maar de anderen, die mij om dat zelfde reizen be klagen, hebben ook gelijk, aangezien het .vaak een ware temptatie is wat je b.v. op 't gebied van eten moet slikken, van slapen Ontberen en van spreken doorworstelen. En dan, wat heb ik weer niet moeten prakki- zeeren, passen en meten, berekenen en tel len, naaien, overleggen, lezen, schrijven en sjouwen voor ik m'n nieuwe reisplan, naar Portugal, voor elkaar had. En dat alles in het vooruitzicht om voor de 5de maal de genoegens te moeten missen van een Hol- landschen zomer (aangenomen tenminste dat die bestaat). Zoodat ik hier nu ineens tot het besef kom, dat ik maar een héél deernis wekkend schepsel ben. „Weet je nog?" Maar alles kwam klaar en op zekeren dag (vond ik mezelf 'terug in een Fransch bad plaatsje, waar ik in al m'n beklagenswaar digheid lag uitgestrekt in het blonde zand ider Fransche duinen en tegen de Fransch blauwe lucht knipoogde, terwijl de groene golven van het Kanaal aan mijn voeten bab belden. Ikzelf babbelde echter nog veel meer, (want links en rechts van me lagen de beide (tweeling-vriendinnen, die ik voor 2 jaar in Finland had leeren kennen en die nu opge togen waren, dat ik bij hun in Ambleteuze (was. Ik beweerde, dat ik eigenlijk niet in lAmbleteuze was, maar alleen op de door reis en dat ik dus feitelijk alleen was geko men 0111 te zeggen, dat ik weer wegging. Maar de vreugde was van mijn kant toch even groot en ik bleef dan ook graag (een paar dagen praten, wat een eindelooze Ingang van de Notre Dame. rij werd van „weet je nog ."s en „oh, en toen .'"s en dan waren maar enkele woor den noodig om heele tafereelen voor onze geestesoogen te doen verschijnen. Maar voor de overige familie, die dan niets zag, wa ren onze onverwachte lachbuien vrij ver velend om aan te zien en daarom lagen wij aan het strand, ofschoon de wind nog vrij koud was. Dientengevolge was het ook meer voor m'n neus dan voor m'n oogen dat ik m'n zakdoek moest gebruiken toen ik weer in de trein stond en de tweelingen op het perron en we weer afscheid moesten nemen. Annet werd er lyrisch van en begon Macbeth voor te dragen: „Wliere shall we three meet again", zei ze, „In thunder, lightning or in rain?" Dan maar in een Holandsche regen, riep ik, terwijl de trein begon te rollen. Een seconde later kon ik al niet meer zien wie Annet was en wie Christien en'n paar uur la ter arriveerde ik weer alleen, met m'n ver koudheid in Parijs. Temidden van de Parijsche chic. 't Was de eerste keer dat ik in de stad van de mode, de haute chique en de charme kwam en ik voelde me met m'n rugzak, san dalen, niet-rooie lippen en wèl-rooie neus op staanden voet een slechtgekleede deerne van buiten worden, ondanks alle nieuwe spullen waarmee ik in Delfzijl zoo tevreden was ge weest. Wanneer je echter bij het Gare du Nord uitstapt, valt het eerst met de haute chique nog al mee. Pas wanneer je bij de Are de Triomplie komt, op de Ghamps Ely- sees, in de Tuileriën, bij de Opéra en in de winkelstraten, dan merk je om zoo te zeg gen, dat Parijs Parijs is, n.1. la Ville Lumière, de stad van Kunst en Schoonheid, van Louis XIV, Napoleon, Cotv, Rodier, de Seine, café terrassen, mondaine hoedjes en van nog veel meer, behalve van den Eiffeltoren. Die is alleen belangrijk op prentbriefkaarten en souvenirs, waarop hij staat afgebeeld als hét zinnebeeld van Parijs. In werkelijkheid staat de juist 50-jarige Eifeltoren als het ware alleen op zijn teepen in de wereldstad en de \elen die langs hem taxiën, hebben geen tijd naar hem op te kijken. Vier dagen ls niets Natuurlijk zijn 4 dagen in Parijs net zoo veel als niets. Alleen al in het Bois de Bou- logne liep ik een halven dag rond en kwam tot de conclusie, dat op 't gebied van groote parken, Parijs het wint van Londen. Daar vond ik 't altijd een beetje zielig, zooals Zon dags de Londenaars bij duizenden op het verdorde en platgetrapte gras van Hamp- steadheath lagen, met gezichten van „nou zijn we in de natuur". Het Bois de Boulogne is werkelijk een stuk natuur. Een andere halve dag was ik kwijt voor het schilderijenmuseum in het Louvre, dat eenvoudig misdadig groot is. Tenslotte was ik zóó moe, dat ik nóg maar niet één oog naar de schilderijen kon kijken en eigenlijk constant op een bank zat, quasi in vervoe ring voor één bepaald doek. In het Trocadero genoot ik van de tentoonstelling „de Mensoh", een verzameling van kleederdrach- len en gebruiksvoorwerpen van nagenoeg al le volken der wereld. De Notre Dame is weer iets heel anders waar je niet gauw aan bent uitgekeken, zoowel aan de prachtig gebeeld houwde ingangen als aan de gebrandschil derde ramen niet. Als een mol onder Parijs door. Van de ondergrondsche begreep is eerst niets. Alles is wel heel duidelijk aangegeven, maar je weet eenvoudig niet waar je moet kijken. En zoo kon het dan ook gebeuren, dat ik onder een trottoir afdaalde, een kaartje kocht, een paar gangetjes doorliep en plotseling weer op straat stond, zon der een trein te hebben gezien, laat staan er in te hebben gereden. Maar de aanhouder wint en tenslotte deed ik niets meer dan als 'n mol onder Parijs door kruipen en af en toe eens boven den grond te kijken. Zoo kwam ik eens op een allergenoegelijk- ste vogel-, visschen- en wittemuizenmarkt, waar kinderen chique dames en eenvoudige luidjes gretige koopers waren, die de ge kochte diertjes liefdevol knuffelden. Maar of deze in hun nieuw tehuis nog een lang leven zal zijn beschoren, lijkt me twijfelachtig. In een Chineesch restaurant. Een anderen keer dronk ik thee in een Chineesch restaurant met niets dan grijnzen de Chineezen, wat ik pas leuk vond, toen ik weer buiten was, want toen ik er zat vond ik het een tikje eng, voor welke dwaas heid ik me zelf later heb beknord, want ik moest nu langzamerhand toch weten, dat menschen die er anders uitzien dan wij, daarom nog niet griezelig zijn. Maar s eigenlijk is Parijs natuurlijk vooral 's nachts la Ville Lumière en ik be greep, dat ik dus ook eens een nachtelijk boemeltje behoorde te maken. Daar ik dat moeilijk alleen kon doen, besloot ik gebruik te maken van de gelegenheid die het hotel bood, om onder geleide Parijs-bij-nacht te ontdekken. In dit ondernemen bleken echter vele hotels samen te werken en ik kwam te recht in een zeer heterogeen gezelschap van Amerikanen, Engelschen, Italianen, een Schot in plooirok, 2 Negerinnen en een Hol- landsch paartje op de huwelijksreis, dat ik in zalige onwetendheid heb gelaten dat ik ook Nederlandsch verstond. We werden met 43 in een bus gestuwd en als tamme scha pen van de eene kooi in de andere gedreven. Dit is eigenlijk niet het soort uitgaan waar van ik houd, maar het had toch wel aar dig kunnen worden, wanneer onze leider een geschikt, vlot iemand was geweest. Onze gids deed wel krampachtig zijn best geestig te zijn, maar zonder veel succes. Bovendien vertelde hij zijn flauwiteiten in 3 of 4 talen, zoodat, wanneer hij nog eens iets nieuws vertelde, het och al weer oudbakken was te gen den tijd dat hij was uitgepraat. Nee, deze tocht was niet bijzonder geslaagd. Op Montmartre. Allereerst kwamen we in een café- tje op Montmartre, waar ordinaire meisjes in gore avondjurkjes en hun gezichten als clowns beschilderd en kerels met opgestroopte mouwen de Lambethwalk dansten. Er hing in het lage lokaaltje een lucht van bier, goedkoopen wijn en slechte ci- garetten. De kerels begonnen al gauw onze Nege rinnen onder de kin te strijken, maar voor ze verder vervelend konden worden, verdwenen wij al weer. In het straatje stond ook al een nieuwe groep touristen te wachten; zoodat ik aan het karakteristieke van dit café be gon te twijfelen. Ons tweede bezoek gold een moskee, met aangrenzend een Turksch bad, bazar en thee tuin, waar de eigenaar in een heel echt ty pisch gestreepte soepjurk en met een fez op zijn hoefd rondliep maar op zijn eentje met louter Westersche gasten toch geen Ooster- sche sfeer kon scheppen. De mokka die we er dronken, deed mij verlangen naar de Turksche erna kaffa van Serajewo. Zielig Amusanter was het in een keldertje op Montparnasse, dat zóó nauw was, dat er maar één rij tafeltjes met aan één kant een bank kon staan. Maar de dikke jolige waard ontving er ons zingende bij zijn guitaar en had meteen de stemming er in. Binnen een paar minuten zat onze tot nu toe vrij neer slachtige groep refreintjes mee te zingen en ik had daar nu wel den verderen avond wil len blijven. Maar wij moesten héél typisch Pa rijs zien en stommelden het trapje al weer op om ergens anders te luisteren naar een oude vrouw, die zielig als "een jong meisje was ge schminkt, met een lintje in 't haar en met pieperige stem een on-net liedje zong en vandaar naar een ge legenheid, waar de zaal tot een tuin was omgeschapen. Atlians, men had getracht die illusie te wekken, door Het défilé voor Gouwleider Foerster tijd en* de groote demonstratie van leden der S. A. en Vrijkorpsen van Dantzig voor den terug keer der Vrije Stad naar het Duitsche Rijk. bloemen en prieeltjes op den wand te schilderen, maar daar waar 't be hang in lappen bij den muur neer hing, kwam toch de grauwe werke lijkheid weer door den schijn kijken. In dezen wrakken tuin dansten volgens 't programma 12 schoone bloemen, meisjes die gekleed waren in japonnetjes, die bij ons waarschijnlijk verboden zouden zijn, van wege de al te groote beknoptheid. Ik verveelde me. Ik begon me te vervelen, iets wat me hoogstzelden gebeurd. Als dit dan typisch Parijsch was, vond ik la Ville Lumière niet erg verlicht, integendeel, ik vond het een armzalig, goor, laag-bij-de-grondsch gedoe. Wel kwamen we ook nog in een luxueus ca baret met zeer hooge entrée en zeer dure champagne, maar daardoor veranderde m'n oordeel al niet meer. Nachtleven pleegt ge meenlijk niet verheffend te zijn, maar ik ben het vorige jaar in Budapest ook een nacht uitgeweest en daar werd de degeneratie ten minste nog wat verguld door den heerlijken wijn en kwam 't geheel op een hooger plan door de prachtige zigeunermuziek. Liever Parijs-bij-dag! Nee, ik hoop, dat ik nog eens gelegenheid krijg in Parijs-bij-dag terug te komen, maar naar Parijs-bij-nacht taal ik niet meer. Mijn dagen in «Parijs waren inmiddels omgevlo gen en ik reisde naar Bordeaux, waar de boot naar Portugal een dag eerder bleek te vertrekken dan ik had gemeend en daar door kon ik geen bezoek meer brengen aan de Hollandsche dame die in die omgeving op een boerderij moest wonen. Maar nu had ik tijd, nóg een beetje in Bordeaux' zelf ron'd te neuzen, dat wel niet zoo prachtig en ruim was als ik het me altijd had voorgesteld, maar waar toch veel bezienswaardigs was, zooals b.v. de St. Michielskerk uit de 15de eeuw en de St. Croin uit de 12de eeuw, die kennelijk nooit werd afgebouwd. Maar na 4 dagen wandelen in Parijs stelde ik vooral de aardige parkjes op prijs Alleen draaide ik mijn stoel altijd eerst achterste voor, want die keken nooit op het groen en de bloemen, maar op de straat, die de men schen daar blijkbaar mooier en interessan ter vinden. maal herhalen op afstanden van 2 c.M. op het thans verkregen aantal st. (80 st.). voortbreien totdat het werk 22 c.M. lang is, daarna worden de minderingen voor de pijpjes gemaakt. Begin en eind naald 6 st. afkanten, daarna 4 st. begin iedere toer, hetgeen men 8 x doet (4 x aan iedere kant). Op dit aantal st. 23 c.M. verder breien en vervolgens het kruis breien, door aan iederen kant van de middelste st. te meer deren, uit een st. breit men dus drie st. Om de andere toer herhalen wel steeds op den rechten kant van het werk. De nier ve meerderingen komen steeds aan den bui tenkant van de voorgaande en zullen dus gescheiden worden door 13579 enz. st. meerderen totdat het kruis 17 st. telt. Wanneer de minderingen van de pijpjes af zijn, breit men nog 4 toeren recht. De eer ste helft is nu af en de tweede helft wordt precies hetzelfde gewerkt, alleen krijgt men meerderingen jn plaats van minderingen. Men begint dus achtmaal aan het eind van iedere toer 4 st. bij op te zetten, daarna 6 st. enz. De pijpjes worden afgewerkt met een smal koordje, n.1. 6 toeren waarvoor men 90 st. opneemt en 2 recht 2 averecht breit. De banden die de broek ophouden wor den in tricot st. gebreid en zijn 8 c.M. breed. De lengte hangt af van de grootte van het kind. Iedere band wordt dubbel gevouwen, zoodat hij 4 c.M. is en onder een vochtigen doek gestreken, daarna van knoopen voorzien. Wat we wèl en wat we niet mee nemen. Op vrije dagen trekt men er 's zomers gaarne op uit om met man en kinderen van het buitenzijn, de frissche lucht en de zon te genieten. De goedkoopste wijze van uit gaan wordt gevolgd en daarom wordt de noodige proviand mede genomen. Een veel voorkomende klacht is, dat het brood, dat medegenomen wordt, zoo droog is, en aan smakelijkheid veel moet inboeten. Men kan dit voorkomen door het op des kundige wijze in te pakken, zelfs als men 's avonds te voren de picnicmand of -kof fer pakt. Behalve brood wordt er in den regel fruit medegenomen, doch ook thermosflesschen met koffie, thee of bouillon mogen niet ver geten worden en aangezien verandering van spijs doet eten, worden ook verschil lende slaatjes meegenomen. De kartonnen bakjes, waarop de slager de worst thuisbe zorgt, worden zorgvuldig bewaard en doen dienst bij het eten van vruchten- of andere slaatjes. Brood, fruit, koud vleesch, kaas enz., kan eendrachtig naast elkander liggen en blijft versch, neemt de verschillende geuren zelfs niet aan, indien men alles af zonderlijk in vetvrij papier verpakt. Het laatste neemt men mee om op de broodjes te leggen bij het eten van slaatjes. Men heeft na afloop eenvoudig alle papieren te verzamelen en voorkomt, dat de bordjes al te vuil mee teruggenomen moeten worden. Boterhammen worden belegd en soort bij soort ingepakt, daarna dekt men ze af met slablaadjes en vervolgens worden ze nog maals in vetvrij papier gewikkeld, waarna het brood na 1218 uur nog smakelijk is. De kurk van Thermosflesschen neemt meermalen de lucht aan van den inhoud der flesschen, hetgeen men kan voorkomen, door hem om te wikkelen met boterham papier. Indien men zelf cakes heeft gebakken, kan men ze het best in het blik meenemen of anders na afkoeling in twee vellen vet vrij papier pakken. Aangemaakte aardap pel- of vruchtensla wordt in goed afgeslo ten groote glazen jampotten meegenomen en bij gebrek aan een deksel neemt men vochtig gemaakt cellophaan papier, dat de opening droog zijnde, strak afsluit en met een elastiekje bijeen gehouden wordt. Wanneer men op weldoordachte wijze de picnicmand weet te pakken, zal de lunch op het grastapijt dubbel smakelijk zijn." Men zal echter bij voorkeur schoon boter hampapier dienen te gebruiken en niet alle omhulsels van worst, kaas enz. bewaren. Zuinigheid is goed voor zoover zij de wijsheid niet bedriegt en pakpapier, dat zoo zorgvuldig bewaard wordt, is meerma len aan stof blootgesteld en in vele han den geweest. Oude zijden kousen kunnen gebruikt worden als wrjjfdoek. Men knipt de lange einden in dunne reepen, naait deze aan el kander en maakt er een kluwen van. Met een grove haaknaald haakt men een vier kant van 40 c.M. van stokjes en krijgt op deze wijze een wrijfdoek, die buitengewoon aangenaam in het gebruik is en tijde" mee gaat. Het is een kleine moeite, nietwaar, om afgedragen kousen te bewaren, die voor dit doel niet van éénzelfde kleur behoeven te zijn. Als een warme schotel een witte kring heeft gemaakt op een eikenhouten tafel, kan men deze met brandspiritus weer weg- krijgen. Is de tafel echter gevernist, dan is het vernis verdwenen door de hitte en moet de plek opnieuw behandeld worden met vernis van dezelfde kleur. Leeftijd 5 jaar. Linnen kleeden, servetten, en theemutsen, die geen an dere versiering hebben dan open gewerkte randen geven cachet aan een gedekte tafel. Men kan fijn en grof lin nen, doch ook zijden linnen verwerken, dat de eigenschap heeft los geweven te zijn en tevens een mooien glans heeft. De draden laten zich heel gemakkelijk uithalen. Nadat men de draden, meestal 5 a 7 uitgehaald heeft, wordt de open zoom gewerkt, liefst met indan- thren naaigaren. De dikte moet ongeveer overeenkomen met de uitgehaalde draden. Meestal worden ook de te genovergestelde kanten om gewerkt, waarvoor men de zelfde draden met de naald omvat. Aan kruisingen en hoeken worden de hokjes opgevuld met een spin. Zooals men dit op de theemuts kan zien. Open randen zijn breeder dan de rand langs den zoom, doch dit houdt verband met de grootte van het werkstuk. Linnen in allerlei kleuren kan men in handwerkwin kels verkrijgen, evenals het materiaal, waarmede de ran den worden omgewerkt. Onze schets geeft twee theekleeden met open randen te zien, waarvan de uitvoe ring eenigszins verschilt, al thans wat het uithalen der draden betreft. De theemuts komt over een gekleurde on dergrond, die zich mooi aftee- kent door de ajour gewerkte randen. Voor dit aardige broekje is 100 gr. don kerblauwe zesdraads wol gebruikt. Breien op naalden 3 m.M. diameter. Noodig zijn verder 4 knoopen. Het werk wordt uitgevoerd in rechte toe ren, rechte en averechte toeren en 2 recht 2 averecht, zooals de werkproefjes op zij te zien geven. Aardig kleedt een mat- blauwe shanhung blouse bij deze broek. Beginnen aan den bovenkant. 2 st. op zetten en steeds recht breien, terwijl men 4 x 1 st. aan iederen kant meerdert be gin en eind der toeren,, totdat men 10 st. heeft, waardoor het puntje gevormd wordt voor het opknoopen op de bretels; tweede punt op dezelfde manier breien, daarna zes tien st. opzetten, 10 bestaande st. op de naald nemen, 24 st. (voor het midden) op zetten, de 10 st. van het puntje opnemen en tenslotte weer 16 st. opzetten, zoodat men totaal 76 st. op de naald heeft. Zes toeren breien en in de volgende toer een knoopsgat in ieder puntje breien door drie steken af te kanten, die in een volgende toer weer opgezet worden. Zes toeren breien, daarna in de tricot steek vervolgen (een toer recht, 1 toer averecht). Meerde ren aan begin en eind van de volgende rechte toer en deze meerderingen nog twee

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11