Kersen voor boer Werke VERDWAALD M Elfsfl Pi ©LMF^TTl- De nieuwe kinderstoel Aardrijkskundig raadsel DOOR EDGAR RICE BURROUGHS EEN VROLIJK VERHAAL door JAN VAN LEEUWEN. „Hallo Hein, waar ga jij naar toe?" riep boer Werke, toen hij een vriend uit het dorp zag langslopen. „Ik ga. .naar de verkoping van Geel. De vruchtenoogst van zijn boomgaard wordt straks aan het hout verkocht en ikvoel wel iets voor een paar lekkere peren!" „Ach ja, dat is waar. Dat had, ik hele maal vergeten. Wil je me een plezier doen ik kan er zelf niet heengaan, want ik moet straks naar de stad en mijn vrouw is boodschappen gaar doen. Ik heb allang naar de uiterste kersenboom gekeken, die bij het hek. Wil je die voor me kopen? Ik heb er al met Mien over gepraat en zij weet er wel van, maar we hebben geen van beiden meer aan de verkoping gedacht en het zou jammer zijn, als we die kersen mis lopen." „Natuurlijk wil ik dat wel doen," ant woordde Hein Jarbas. „Ik zal er voor zor gen, dat jij je kersen krijgt, maak je maar niet ongerust. Wat zal Jan dat fijn vinden. Je vertelde me toch laatst, dat die jongen zo dol op kersen is!" En vrolijk fluitend liep Hein door! Bij de boomgaard van Geel was het een drukte van belang. Er waren van alle kan ten mensen komen opzetten om de op brengst van de vruchtenbomen te kopen. Boer Geel deed dit ieder jaar en sommige mensen kochten ieder jaar de opbrengst van dezelfde boom. Het was dan ook wer kelijk de moeite waard. Er stonden grote appel-, peren- en kersenbomen in de boom gaard en ze hingen al vol vruchten. Ze wa ren natuurlijk nog niet allemaal rijp. maar je kon wel zien, dat er heel wat vruchten aanzaten. Hein Jarbas liep eens heen en weer en ging toen met een paar kennissen staan praten. Vrouw Werke naar de verkoping. Toen Mien Werke, de vrouw van boer Werke, bij den kruidenier kwam, vroeg de ze haar: „Moet je niet naar de verkoping bij Geel, vrouw Werke? Ik heb gehoord, dat het erg druk is. Kan je niet wat vruch ten gebruiken?" „Och daar zeg je zowat", zei Mien ver schrikt. „Dat hebben we helemaal vergeten. Ja zeker, moet ik er naar toe! Mijn man en ik hadden al een boom op het oog. Het is goed dat je het zegt, ik ga er direct heen!" en meteen liep ze de winkel uit. Wat een geluk, dat de kruidenier het tegen haar ge zegd had, anders had ze het helemaal ver geten en dan zaten ze er toch maar mee, want Guus moest naar de stad. Met een flinke pas liep Mien naar de boomgaard, om toch vooral niet te laat te komen. Ze ging ergens tussen de mensen instaan en wachtte rustig, tot ze met de verkoop zou den beginnen. Jan Werke als koper. Jan, de zoon van boer Werke, was intus sen met een paar vriendjes aan het spelen. Een van hen zei: „Nou jongens, nu schei ik ermee uit, want ik ga naar de verkoping van boer Geel. Ik ga eens kijken, wat daar te doen is. Wie gaat er mee?" ..De vruchtenverkoning?" vroeg Jan. „Maar dat is toch niet vandaag?" „Jawel jö, dat is wel vandaag? Waarom kijk je zo benauwd, net alsof je je laatste centje versnoept hebt?" „Omdat vader en moeder niet thuis zijn en we kersen hadden willen kopen!" „Nou, als je dat zo zeker weet, doe jij het dan voor hen, dat vinden ze dan toch zeker wel goed! Beter dat jij het doet, dan dat jullie helemaal niets krijgen", en toen hij zag, dat Jan nog even aarzelde, zei hij: „Ach natuurlijk, doe het toch, dat is toch juist leuk!" Zo gingen de jongens toen ook naar de boomgaard. Toen zij aankwamen, was boer Geel al begonnen, maar de kersen van de boom bij het hek waren nog niet aan de beurt. De verkoping. Jan stond tussen een paar grote mensen ingedrukt en hij kon alleen het gezicht van boer Geel zien, dat iets hoger dan de an deren stond. Dat was ook genoeg voor hem, hij zou goed oppassen. En ja hoor, na een kwartier kwam de kersenboom bij het hek aan de beurt. „Ik bied negen gulden!" riep een man, die ergens stond. „Negen gulden vijftig!" riep nu een vrouwenstem. „Tien gulden", riep een derde. „Dat gaat goed", dacht Hein Jarbas en bood weer hoger. „Tien-vijftig!" „Elf gul den", riep vrouw Werke nu. Ze keek achter zich, maar ze kon niet zien, wie de man was, die haar ophoogde. „Elf-vijftig!" riep Jan nu en knikte tegen zijn vrienden, alsof hij wilde zeggen: „Ik laat me die kersen niet afpakken en vader vindt het vast goed, als ik ze koop." „Elf-vijf-en-zeventig!" riep Hein nu. Ook hij kon geen van d*- andere bieders zien, maar hij wilde niet opgeven .want boer Werke had duidelijk gezegd, dat hij allang over die boom gedacht had. „Twaalf gul den!" riep vrouw Werke nu. En op dat ogenblik zag Hein Jarbas, wie die vrouw was. „Niet doen, Mien!" riep hij verschrikt. „Ik koop die boom ook al voor jullie!" „Ja, ja, dat kan je wel zeggen," riep Mien, maar ik laat me die kersen niet af pakken." En toen riep Jan: „Twaalf-vijf tig!" Jsn krijgt de opbrengst. Ze keken allemaal, waar die stem van daan kwam en toen vrouw Werke haar zoon zag staan, werd ze bleek van schrik. „Jongen, wat doe je?" riep ze. „Waarom bied je hoger! Ik heb steeds geboden en jij bent daa»- bovengegaan!" Toen begonnen alle omstanders heel hartelijk te lachen. Dat was nog eens een goeie grap. Drie men sen, die elkaar hoger dreven en die alle maal de vruchtenonbrengst voor denzelf den man wilden hebben! Zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt! Jan liep naar voren, naar de plaats, waar zijn moeder stond en waar nu ook Hein Jasbas naar toe ging. Ze keken elkaar heel ongelovig aan, maar toen begon Hein hard te lachen en even later deden Jan en zijn moeder ook mee. „Jan Werke heeft de boom", riep boer Geel nu vrolijk en het was hem de eerste ogenblikken onmogelijk om met de verko ping door te gaan. Toen boer Werke het verhaal hoorde, zei hij: „Dat is een duur grapje geworden! We hadden nog beter kersen in de winkel kun nen kopen! Toch wou ik, dat ik erbij was geweest! Piloot Hans staat voor een moeilijk ge val. Hij is verdwaald en heeft ergens in een heel klein plaatsje eên noodlanding moeten maken. Het is eigenlijk niet eens een plaatsje, waar hij terecht is gekomen. Er staan maar een paar huizen en de bewo ners van die huizen kunnen hem niet ver tellen, naar welke kant hij moet gaan om zo snel mogelijk weer op het vliegveld te DE DANSENDE WEZEL. De wezel hoort tot de familie der marters en is niet groter dan 15 tot 20 c.m. Het is misschien wel een van de kleinste roofdie ren/maar zeker een van de bloeddorstigste. Hij jaagt vooral op vogels, want vogelher- sens zijn een bijzondere lekkernij. Op de meest geslepen manieren weet dit kleine dier zijn prooi te bemachtigen. Het weet. dat je niet alle dieren op dezelfde manier kunt vangen en daarom houdt een wezel steeds rekening met de gewoonten van de dieren, die hij tot prooi heeft uitgekozen. Sommige valt hij •mn achteren aan, na dat hij er zachtjes naar toe geslopen is en anderen haalt hij uit het nest, terwij] ze op eieren zitten te broeden. Onhoorbaar zacht klimt hij daarvoor langs de bomen omhoog. Maar wel een van de wonderlijkste ma nieren is de „dodendans" ,die de wezel uit voert om een kievit te pakken te krijgen. Als een wezel een zwerm kieviten ziet, die naar voedsel zoeken, weet hij van te voren, dat hij hier heus niet verder zal komen door de dieren te besluipen. Maar ook weet hij, dat een kievit een heel nieuwsgierige vogel is en daar houdt hij rekening mee. Hij duikt diep in het gras neer, zodat er niets meer van hem te zien is en dan be gint hij als een razende in het rond te draaien. Steeds harder en harder draait hij en doet, alsof hij gek geworden is. Hij springt daarbij steeds hoger boven het gras uit en de kieviten kijken verwonderd naar wat daar gebeurt. Dan komen ze langzaam dichterbij om naar dit rare dier te kijken. Steeds wilder springt de wezel en steeds dichterbij komen de kieviten. De wezel verliest de vogels geen ogenblik uit het oog cn heeft intussen al een slachtoffer uitge kozen. Dan, op een geschikt ogenblik waagt de wezel de sprong en wordt plotseling weer een roofdier. Hij bijt een kievit in de keel en sleept het dier daarna weg naar zijn nest. Voor twee dagen heeft hij nu genoeg te eten en kan bovendien zijn nest zacht maken met de veren van zijn prooi! komen, waar hij moet zijn. Zijn kompas beeft hij verloren en hij heeft dus alleen de zon om zich aan te houden. Maar hij weet, dat er veel moeilijkheden onderweg zijn en zijn vliegtuig is nog niet helemaal in orde, zodat het van het grootste belang is, dat hij zo gauw mogelijk thuiskomt. Want stel je voor, dat hij een defect aan de motor krijgt in de woestijn of als hij niet meer verder kan en een noodlanding moet maken vlak boven de Oceaan! Dan is er nog een derde gevaar. Er is een heel groot gebied, dat één woest oerwoud is! Als hij daar in komt heeft hij grote kans door de wilde dieren verslonden te worden en nie mand zal hem daar ooit kunnen terugvin den. Welke weg is nu het kortste? Probe ren jullie eens of je hem kunt helpen. Trek met je potlood maar langs de verschillende wegen en kijk, hoe je het vlugste aankomt, leek wel of hij bij de woning van een vorst Je zult zien, dat het nog niet meevalt, maar toch zijn er heus verschillende mogelijk heden. Help den armen piloot maar eens! Dit invulraadsel bevat 9 verticale woor- den en 1 horizontaal woord. Het horizon tale woord is het enige, dat geen aardrijks kundige naam voorstelt. Alle anderen zijn namen van plaatsen, landstreken enz. Pro beer maar eens of je het kunt oplossen: 1. Horizontaal: een soort scheepvaart, die gemakkelijk te raden is (kijk naar het plaatje). Verticaal: 1. de hoofdstad van Schouwen-Duiveland 2. deel van een der Zuid-Hollandse eilan den 3. plaatsje aan het Noord-Hollands kanaal (tusschen Amsterdam en Purmerend) 4. een landstreek op de grens van Noord- Brabant en Limburg 5. plaatsje op de grens van Utrecht en Gelderland 6. een werelddeel, waarin al deze plaatsen en streken liggen 7. een centrum van bloementeelt in Zuid- Holland 8. een plaats aan de Friese kust, niet ver van de Afsluitdijk 9. een plaats in Zeeuws-Vlaanderen. Voor de oplossing zie men elders. OPLOSSING: 1. Horizontaal: zeilvaart. Verticaal: 1. Zierikzee, 2. Goeree, 3. II- pendam, 4. De Peel, 5. Venendaal, 6. Euro pa, 7. Aalsmeer, 8. Lemmer, 9. Terneuzen. Hoog en droog zit onze Jantje In zijn nieuwe kinderstoel. Haast zo groot is hij als vader, Wat is dat een fijn gevoel! Bij de stoel hoort ook een tafel, Waar hij goed op spelen kan. „Vind je het niet mooi?" vraagt Jantje, „Kom zeg er nu eens iets van!" 72. Terwijl Tarzan wachtte, verscheen er een g'ote. gespierde vrouw, dei boos de eetzaal b'nnontrad. Zij was een van de meest onvrien delijke vrouwen, die hij ooit had gezien. De mond van den koning viel open. Hjj keek angstig naar zijn gasten alsof hij hulp van hen verwachtte, doch dat kreeg hij niet. Pho- ros slikte luid en vertrok zijn mond in een grijnslach. „Kom binnen, Menofra, mijn levens gezellin. Kom bij ons en help ons feestvieren." „Feestvieren, waarvoor?" snauwe de konin gin. Met gezwollen ogen keek Phoros hulpeloos naar den man, die naast hem zat. „Waarom vieren we feest?" vroeg hij. Menofra liep woe dend naar den koning toe. „Probeer het maar niet uit te leggen. Ik weet het wel. Je praatte te hard, Phoros en mijn oren zjjn nog uitste kend. Je hebt om een meisje gestuurd. En ik weet om welk meisje,. Dat zwart-harige mor mel, dat tezamen met de twee mannen gevan" gen is genomen." De ogen van de koningin vernauwden zich dreigend. „Ik zal op je pas sen. Phoros en op het meisje. Ik zal haar naar je toe sturen, maar in gedeelten en niet levend, zooals jij bedoelt." Tarzan. die luisterde naar le ?e®Pj"ek, was er nu zeker van, dat „het hleHSde G°nfale was en dat Menofra besloten had haar te vermoorden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 10