De Dornier X 21 vliegt in 5 dagen
rond den Indischen Archipel
„De Citadel
Meesterwerk van King Vidor
„Amsterdam-Batavia" per
vliegboot
Aangrijpend verhaal uit het Engetsche
mijnwerkersleven
Zaterdag 8 Juli 1939
Derde Blad
Een bijzondere prestatie
Kentucky
In contact met wereldstad en
uithoek
Van bevriende zyde werd ons een In
dische Courant toegezonden, waarin het
verslag van de prachtige vlucht van de1
Do X 21. Wij nemen gaarne dit zoo vlot I
en levendig geschreven verslag van dezen
tocht, die de belangstelling en bewonde
ring van heel de vliegwereld en niet in
het minst van de Marine getrokken heeft,
over.
In contact met wereldstad en uithoek.
Het bleeke licht van de lampen aan den
dakrand van de hangars bereikt nog net
de zilvergrijze romp van de groote vlieg-
boot, die van de meerboei losgooit en nu
langs het emplacement van het vlieg
kamp naar de startplaats taxiet.
Kwart voor één wijst de klok op Moro-
krembangan, kwart voor één Soerabaja-
tijd van den eersten Juni, als van de
Dornier No. 21 de drie motoren aanzet
ten tot dreunend geweld en twee minu
ten later is de boot met haar zes opva
renden los van het water en reeds hoog
in de lucht.
Even zijn nog de navigatielichten aan
romp en vleugeleinden te zien vanuit het
vliegkamp en dan is nog slechts een dof
en snel vervlietend geronk, dat vaag bo
ven het zwakke nachtrumoer van Soera
baia uitklinkt het eenige teeken dat de
Do X 21 haar rondvlucht over den archi
pel heeft aangevangen.
„Silent navy"-idee.
Waarom is zoo weinig bekend geworden
van dezen rondvlucht, waarbij met een nor
male marine-vliegboot zonder dat naar het
maken van snelheidsrecords werd gestreefd
in 5 dagen een afstand, vrijwel gelijk aan
AmsterdamBatavia werd afgelegd
Waarom heeft men gemeend te moeten vol
staan met een kort en simpel persberichtje,
waaruit slechts de ingewijde kon opmaken,
dat hier iets was volbracht, dat de belang
stelling van geheel Indië en het moederland
waardig was?
Wellicht dat het op dit gebied vermaleleide
„silent-navy"-idee weer werd gehuldigd door
de betrokken marinemannen, wellicht ook
dat zij door stilzwijgendheid allen schijn
wenschten te vermijden de massale jubileums-
vlucht van de Militaire Luchtvaart, welke
juist in dezelfde week viel, door dezen ge
weldigen vliegtocht te hebben willen over
troeven.
De vliegmannen van de Andir zijn er an
ders de kerels niet naar om de zon niet in
het water te kunnen zien schijnen en geen
oprechte en openlijke bewondering te willen
uiten voor een prestatie, welke in Neder-
landsch-militaire kringen nog niet is voor
gekomen.
Inderdaad is de tocht van de marine-
vüegboot X 21 een prestatie te noemen.
Een normaal als verkenner uitgeruste
machine vliegt in 5 dagen zonder motoren
en boot ook maar eenigszins over te be
lasten, met de regelmaat van een uurwerk
door nacht en ontij langs de grenzen van
den Indischen Archipel.
Geen hotels wachten den opvarenden,
noch van alle hulpmiddelen voorziene
vliegvelden of vliegkampen; de drie mo-
torige marinevliegb.ooten bergen slaap
plaatsen, een eigen brandstoffeninstalla-
tie en voldoende onderhoudsmiddelen
voor eigen gebruik in zich.
Een prestatievlucht neemt op 1 Juni 1939
ten 0 uur 47 te Soerabia een aanvang en als
de zon, zelf nog onder de Oosterkim, haar
licht tegen den hemelkoepel projecteert, ziet
de dienstdoende vlieger op de „bok" van de
„X 21" aan stuurboord de zwarte toppen
van de Goenoeng Dempo en, verweg, de Ke-
rintji door de nevel, die over Sumatra's west
kust ligt, naar boven steken.
In het nachtelijk duister is langs de Noord
kust van Java en via Straat Soenda de In
dische Oceaan bereikt. Padang is de eerste
stopplaats en van 3500 meter hoogte zakt de
X 21 naar het stille water van de Koninginne-
baai, waarin een groote „Nederland" boot,
die juist arriveert, rimpels trekt.
Dc motor van de brandstoffenlaadpomp, die
op het dek van de vliegboot staat opgesteld
roffelt haar eentoonig liedje en in een korte
spanne tijds slokken de tanks gulzig eenige
duizenden liters benzine op.
Het rumoer van laden en lossen op de Poe-
lau-boot van de „Nederland" wordt over
stemd door het hoog opklinken van de 2200
paardekrachten als de Dornier zich met haar
gewicht van meer dan 12 ton losscheurt van
het wateroppervlak. Dan behoort het koite
oponthoud te Padang alweer tot het verleden.
Voort gaat het, steeds voort; de hooge en
grillige Barisanketen aan stuurboord, de
reeks van eilanden als Nias, Simeuloee en
vele anderen aan bakboord.
Sabang is de volgend- pleisterplaats waar
brandstof wordt bijg daden en ook de nacht
wordt doorgebracht.
De baai is geheel verlaten, slechts de an
kerlichten van de X 21 twinkelen m e
nachtzwarte water waarover heen he si-
houet van een enkel visschertje voortschuit
De eenige belangstellende van geheel
bang
SabangPontianak,
De volgende etappe is Sabang—Pontianak.
een geringe afstand van maar 1750 kilometer,
vergeleken bij de 2725, welke den vorigen dag
zijn afgelegd.
Boven Straat Malakka staat de Suma-
traan echter in hevige mate door; zware
buien razen over de duraluminium romp
van de 21 heen en benemen ieder uitzicht.
De automatische besturing trekt zich ech
ter van storm noch regen iets aan, doch
als l Singapore remoustikken worden
ontvangen van meer dan 7 meter per se
conde en degenen, die de rustbeurt heb
ben van hun slaapplaatsen worden afge
worpen, wordt toch afgedraaid en om het
8tormcentrum heen genavigeerd.
Ook boven de Zuid-Chineesehe Zee wa
gen God Pluvius en zijn satelieten onaf
gebroken hevige aanvallen op de eenzame
marinevliegboot, en cischen het volle pond
aan uithoudingsvermogen van opvarenden
en vliegtuig.
Na zeven en een half uur vliegen wordt
door de buien heen de lage Borneokust ver
kend; de Kapoeasketjil wijst den kronkeli-
gen weg naar Pontianak, waar reeds benzine
prauwen gereed liggen om de X 21 onmiddel
lijk weer geheel vlieggereed te ♦maken.
Vlieggereed voor den oversteek, dwars over
Centraal Borneo!
De moderne marinevliegboot schuwt geen
lange landtrajecten. Drie krachtige motoren,
waarvan één zonder bezwaar geheel en al kan
uitvallen, trekken het vliegtuig veilig en vrij
wel in rechte lijn over de eindelooze wouden
en de hooge bergruggegraat van het breede
eiland heen.
Van. wouden en rivieren is weinig te zien,
West-Borneo hult zich op den 3en Juli in dikke
grondnevels, waaruit slechts bergtoppen, zoo
als de 1670 meter hooge Oendjoekbaloei en de
bovenrand van het Muilergebergte weten heen
te gluren."
Hoog boven de nevelzee zingt de X 21 een
trotsche motormelodie, die ver door de een
zaamheid klinkt.
Toch is zij op dat oogenblik in het geheel
niet eenzaam, ze is in druk gesprek met Soe-
rabaia-vliegkamp.
Op meer dan 3000 meter boven den bega-
nen grond, midden boven het ondoordrongen
oerwoud van Centraal-Borneo, staan de zes
opvarenden midden in het Soerabaiasche le
ven, vernemen de laatste berichten van huis
en bepraten allerhande zaken, die anders ach
ter een kopje koffie in longroom of verblijf
worden afgehandeld.
En Soerabaia-vliegkamp luistert en ant
woordt, vraagt en deelt mede tot de verre
stem, daar ergens boven Borneo wegsterft
met een: „Ik ga eindigen, ik ga ein
digen
Iets anders vraagt de aandacht. Na
Soerabaia-wereld-stad aan* de telefoon te
hebben gehad is het nu Longnawan, uit
hoek-der-wereld dat zich mag verheugen
in de belangstelling van de X 21.
Zes paar oogen zien vanuit den hooge
neer op dat kleine kampement, de uiter
ste post, welke het Indische Leger in Bor-
neo's binnenland bezet houdt. Op de hel
ling van het Irangebergte, de grenslijn
tusschen het Nederlandsch gebied en Se-
rawak wappert onafgebroken het rood
wit en blauw.
Boven Longnawan is de> lucht vrij van ne
vel en wolken en ongetwijfeld zullen de har
ten daar sneller geklopt hebben bij den aan
blik van dien grooten zilveren vogel met dat
zelfde rood, wit en blauw op zijn vleugelein
den, die daar in oostwaarsche koers hoog over
hen is gedreven.
Radio-Tarakan werpt zijn peil-sein de
aether in en door deze punten en strepen ge
leid gaat het op dat olie-eiland aan. Bosch,
moeras, boortorens, fabrieksgebouwen, olie
tanks, veel olietanks, een lange steiger, dat
alles flitst onder en langs de X 21 als deze
in een wijde boog daalt en landt op het loo-
me water van Lingkas.
Het oponthoud te Tarakan is slechts van
korten duur, direct nadat de benzine-tanks
zijn bijgeladen wordt de tocht voortgezet. Het
uiterste puntje van Celebes, de Noordkaap
wordt aangevlogen en gepasseerd en dan
wordt de sprong van dezen dag, waarmede
meer dan 2100 kilometer is overbrugd, be
ëindigd in de schaduw van de plek van Ter-
nate.
„Baden en warme maaltijd aan den wal".
Het staat zoo eenvoudig en toch veelzeggend
in het reisverslag. Veelzeggend omdat het er
op wijst dat ondanks de groote afmetingen
van de hedendaagsche marinevliegtuigen, on
danks de steeds meer geperfectionneerde in
richting die- vliegschepen, dergelijke tochten,
waarin per dag 10 en meer uren gevlogen
wordt, gedurende welke voortdurend aan
boord wordt verbleven, toch nog niet het ka
rakter van plezierreizen hebben aangenomen.
TernateHollandia.
De volgende étappe, namelijk TernateHol
landia is slechts een kippeneindje. Juist op
de kippeneindjes werken de weergoden nooit
mee en zoo is 't ook hier.
Nauw is Halmaheira in zijn grillige breed
te overgevlogen en ligt de Stille Oceaan diep
beneden de X 21 of de regenbuien beginnen
op te komen, regenbuien, die al naarmate
Nieuw-Guinea nadert, aanzwellen tot zware
slagregens.
De boot is als het ware voortdurend om
ringd door een watergordijn, dat weliswaar
met meer dan honderdmijlsvaart wordt door
boord, maar waarvan de dikte onafzienbaar
lijkt.
Neen, van een tocht welke alle gelegenheid
biedt het natuurschoon van de ondergelegen
wereld te bewonderen, behoeft hier niet ge
sproken te worden,
Shakespeare zou de woorden: „It ralneth,
it raineth every day" uit zijn Twelfth Night,
als opvarende van de X 21 in zich hebben
kunnen voelen opwellen.
De laatste etmaal, de laatste étappe zou
hem, zooals zal blijken, niet anders dan in
deze gedachte hebben gesterkt.
Nieuw-Guinea, tot in zijn binnenste bin
nenland even goed bekend terrein voor
den Marineluchtvaartdienst als alle zeeën
van den archipel, biedt in den vroegen
morgen van den 5en Juni den voor den
luchtvaarder gewonen aanblik.
De hooge bergwand, die het eiland in de
lengterichting in tweeën deelt wordt van
nevelig blauw tot rotsig grijs en dan tot
zwart met felwitte sneeuwplekken. Nader
en nader komt het sneeuwgebergte en bjj
dat naderkomen zakt het tevens naar be
neden, verliest het zjjn dreigende onover
komelijkheid.
De drie motoren zingen onverstoorbaar hun
eigen lied van den arbeid in de ijle lucht, de
wijzers van de hoogtemeters op het dashbord
in den cockpit schuiven van 2 naar 3000 me
ter, van 3 naar 4, naar 5, naar 5000 meter!
Naast en dan schuin beneden de vensters
van de 21 heft zich de steile wand van den
sneeuwgekapten Julianatop.
Behoort deze wonderwereld tot de tropen?
Het lijkt het zwevende eiland uit Gullivers
reizen, onwezenlijk en niet verwant met wat
wij onder tropen, onder Indië verstaan.
Het zweeft inderdaad, want 2uid-Nieuw-
Guinea is onzichtbaar door de nevelzee, waar
uit zich het gebergte omhoog heft.
En nu blijkt de onschatbare waarde van de
in jarenlange ervaring door de Marinevliegers
alom in den archipel opgedane terreinkennis
uit een enkel, nietig voorval.
Als even door een breuk in die nevel-
massa's daaronder bet land zichtbaar
wordt, niet grooter dan een „lapjen als
eens mans vuyst", weet men daarboven,
hoog in de lucht, onmiddellijk een bocht
in een kali te herkennen. Het vliegtuig
is iets meer dan men verwacht had afge
dreven en een kleine correctie in de koers
maakt, dat zonder vertraging het opge
maakte vliegplan te Merauke kan worden
geland.
Vertraging dient op dezen dag uit den
booze te zijn, want vandaag is iedere minuut
er één; niet minder dan 4125 kilometer moe
ten op dezen etmaal worden verwerkt.
Hollandia Merauke Ambon Soera-
baia!
Met 140 mij lsvaart, gedragen op den door-
staanden moessonwind, schiet de X 21 doof
de lucht.
Wokam, Kobroör, Trangan, de Aroe-eilan-
den, komen en gaan, kleine vegen grijsgroen
in de tropenzee.
Een lange dunne streep in het water, als
een lidteeken in een gave strakke huid volgt:
Noehoetjoet, het oostelijke eiland van de
Kai-groep.
Vanaf bijna 4000 meter hoogte is het alle
maal klein en nietig, ondanks de bergtoppen
van 800 meter. Toch dwingt een blik op de
kaart tot bescheidenheid jegens de Natuur,
die hier een wonde van meer dan 7000 meter
diep in Moeder Aarde heeft geslagen.
Ambon roept reeds van verre, het radio-
peilstation van de „Arend", die daar ligt
wijst den weg. En dat is goed ook, want
Ambon zou zich zelf niet zijn als het vlieg
tuigen niet met zijn beruchte Ambonweer
ontving.
Loodgrauwe lucht met diepzwarte wolk
flarden en regen, die geen regen meer is,
maar doodeenvoudig een verticaal staande
waterplas!
Daar kan niets tegen, behalve dan een
Dornier. De X 21 landt, laadt benzine en nu
tot 4000 liter en start weer.
De afspraak is dat dit in verband met de
duisternis zal geschieden met behulp van het
zoeklicht van de „Arend", maar dit zoeklicht
is geen Dornier en dus kan het niet tegen
de regen op.
De rondrazende schroeven van de X 21
maaien de regenstralen uiteen, de Wright
Cyclones dreunen krijgsluchtiger dan ooit, de
ruitenwisschers van de bestuurderscockpit
verslikken zich in overmaat van nerveuse
ijver om den vliegers eenig zicht in de duis
ternis te verschaffen.
Daarbinnen, in die cockpit, heerscht stille
gespannen aandacht. Strak staan de gezich
ten, strak de spieren, waarmede de in haar
start steigerende boot in bedwang wordt ge
houden, strak de zenuwen.
Met horten en stooten glijdt de twaalf en
een halve ton zware vliegboot over en door
de wateren, sneller en sneller. Nu heft zich
de staart omhoog en dan is de romp los en
beukt alleen nog de regen tegen vleugel en
flanken.
Ambon, het ongeziene Ambon, blijft achter
in zijn onafscheidelijken regen.
Terug naar Soerabaia.
Uit het Oosten, vanuit de regenbanken.
komt nog de morsetaai van de „Arend" langs
de vleugelantenne binnenboord gegleden maar
de telegrafist in zijn kleine radiohut gaat
over op "oerabaia vliegkamp.
De weerberichten, welke gelden voor het
laatste deel van dien grooten oversteek van
meer dan 4000 kilometer, zijn nu van meer
belang dan wat Ambon en wat Dobo-radio
op dit gebied nog hebben te vertellen.
De eerste drie uur sedert het vertrek uit
Ambon is zonder eenig zicht gevlogen, heeft
de regen zich onafgebroken te pletter gesla
gen op de duraluminium romp en vleugels en
op de stevige ruiten van bestuurders en waar
nemers-cockpit. Nu echter koepelt de heldere
sterrenacht over de huiswaarts snellende
Dornier en kan de navigatie-officier met zijn
luchtbelsextant een nauwkeurige plaatsbepa
ling maken. Zoo heeft ieder zijn taak, óók
het deel van de bemanning, dat geen wacht
heeft.
Dat slaapt, moet slapen om straks, geheel
uitgerust, den dienst weer te kunnen over
nemen.
Zeventien uur bevindt zich dien vijfden
Juni de X 21 in de lucht, slechts tweemaal
kort onderbroken door een landing om brand
stof bij te vullen, waarbij het langszij krijgen
van de benzinedrums in Merauke en van de
laadprauw in Ambon zeker niet minder ver
moeiend is geweest dan het werk, dat hoog
in de lucht wordt verricht.
Zeventien uur, waarbij als op een zee
schip regelmatig de wacht wordt afgelost.
Langzaam verstrijken de laatste uren, voor
zoover bij de luchtvaart tenminste van lang
zaam mag worden gsproken.
De Zuidpunt van Celebes wordt gepasseerd
en dan schuiven de ilchttorens van Saleier,
de Bril, Sapoedi onder de X 21 door.
Straatlantaarns van den grooten zeeweg
tusschen Makassar en Soerabaia.
Soerabaia zelf teekent haar plaats door
een lichtveeg aan den kim. Het loodslicht-
schip is haar voorpost, dan komt een stip
pellijn van lichtboeien en even later teekenen
zich reeds de silhouetten van de hangars en
andere gebouwen van het marinekamp tegen
het lampsclijnsel op de „helling".
Lager en lager zakt de marinevlieg
boot X 21, de landingslichten In den vleu
gelrand gloeien aan, het grauwgele water
van Soerabaia's reede glitst in het felle
schijnsel in grillige schaduwstreepen on
der de boot door. Nu raakt de step het
wateroppervlak, de motoren zingen hoo-
ger en 't klinkt als een juichtoon na vijf
dagen van rusteloozen arbeid, na dezen
volbrachten taak en dan is 't stil. Een
motorboot komt met zacht roffelend ge
luid naderbij, een tros wordt overgewor-
pen, dan grijpen handen in handen, klin
ken woorden vol warme blijdschap. De
rondvlucht om den archipel' is voorbij
en, wat meer zegt, is volkomen en voor
honderd procent succesvol geweest.
Rialto theater
Wat geven de Bioscopen
tt
Een der hoogtepunten van „De Citadel", de de mijnramp.
(Rialto-Theater.)
„De Citadel" is een dier filmwerken, die
zooals destijds „De Goede Aarde" gemaakt
worden uit werkelijk ontzag voer het onder
werp en de intenze, artistiek ten volle'ver
antwoorde behoefte, om met het medium van
van de film een ontroering te bereiken bij
millioenen toeschouwers; een ontroering van
minstens dezelfde diepte en dezelfde abso
lute eerlijkheid als het aan deze film ten
grondslag liggende litteraire meesterwerk.
A. J. Cronin's roman van den jongen dok
ter, zijn strijd tegen de domheidsmacht der
hem omringende lagen der maatschappij, der
mijnwerkers van Wales, zoowel als die der
snobbistische dokters van Londen's Westend,
is meer dan een spannend dramatisch gege
ven; het is een biecht en een aanklacht tegelijk
Het is een boek, dat de wereld in het gezicht
geslingerd is en een boek, dat, ondanks en
kele overdrijvingen en niet verantwoorde ge
neraliseeringen, millioenen inzicht en eerbied
gebracht heeft in de roeping van den dokter
en zijn voortdurenden bitteren strijd om, waar
hij kan, het namelooze lijden der menschheid
te verzachten.
Een dergelijk onderwerp wordt niet voor
een film „genomen". Indien een maatschappij
met de tegenwoordige vrijwel volmaakte
technische hulpmiddelen der film een derge
lijk werk aandurft, dan laadt zij daarmede
een openbare verantwoordelijkheid op zich,
die slechts door de best mogelijke prestaties
in alle geledingen gedekt.
De Metro engageerde voor de verfil
ming van „De Citadel" een dier onbuig
zame, sociaal bezeten regisseurs, wien
het niet te doen is om goedkoop succes
en volksgunst. King Vidor kreeg de vrije
hand om „De Citadel" te herscheppen,
zooals dit hem naar eer en geweten goed
dacht; niet slaafs het boek volgend, maar
de essentie, het conflict en de prachtige,
zuivere menschelijke karakters van een
dokter, zijn vrouw en zijn vriend, her
scheppend tot een film, die in geladen
dramatische sfeer en simpele kracht van
overtuiging tot de beste behoort, die wij
sedert langen tijd zagen.
Dit drama uit de Engelsche dokterwereld
werd geheel in Engeland, in de Denham
studio's bij Londen, met zuiver Engelsche
acteurs opgenomen. King Vidor ging met zijn
staf naar de gore, grauwe mjjnwerkersdis-
tricten van Wales, waar het leven van den
mensch nauwelijks waarde, nog minder
vreugde schijnt te hebben.
Hij werkte er in schachten en riolen, in
trieste behuizingen van eindelooze straten ar
beiderswoningen. Hij zag er het scherpe, vlij
mende drama, zoowel als de fel-contrastee-
rende sarcastische humor van. Hij slingerde
het snobbistische Londen in het gezicht, wat
hij meende, dat gezegd moest worden. En de
film eindigt met een pleidooi, groot in al
zijn eenvoud. Woorden op het witte doek ge
sproken: woorden, niet ten bate van een
kwakzalver, niet kleineerend voor de hoogste
roeping der wetenschap, het ambt des dok
ters. Maar woorden, waarin ieder mensch
voelt natrillen de verontwaardiging tegen
allen, die zich, om welke reden dan ook. dit
heilig ambt niet waardig hebben getoond of
het tot winzucht verlaagden.
Een man, Robert Donat, verpersoonlijkt den
dokter bij uitnemendheid; een weergalooze
creatie van den jongen Engelschen acteur,
die tot dusverre in films als „The Ghost goes
West" en „Thirty Nine Steps" ,Jzijn naam
maakte. Naast hem staat in de moeilijke rol
van zijn jonge, trouwe, duldzame en stand
vastig in hem geloovende vrouw de En-
gelsch geschoolde actrice Rosalind Russell.
En als derde in den «bond zouden wij bijzon
dere aandacht willen vragen voor die diep-
kervende vertolking van den tragisqhen
vriend van Dr. Manson, gespeeld door den
Shakespeare-acteur Rglph Richardspn,
is een film, waarvan wij hopén, dat
zij door velen gezien zal worden.
Een film, die niets heeft van de „loo-
pende band"-producten, doch uitgroeide
tot een wezenlijk kunstwerk van King
Vidor. Een rolprent van zeer bijzondere
verdiensten.
Het is waarschijnlijk een toevallige samen
loop' van omstandigheden, dat opnieuw in
Tivoli een tweetal films gedraaid worden, die
beiden tot onderwerp hebben het paard, het
renpaard, oorzaak van veel strijd, enorme
winsten en enorme verliezen, geluk en
ongeluk
Omstreeks het jaar 1860 woedt in Amerika
de burgeroorlog. Noord en Zuid, fel'tegenover
elkaar staand door tegenstrijdige belangen,
noordelijke handelaren, zuidelijke katoen
planters, voeren een hardnekkigen krijg.
Uit het Noorden komen de „Yankee"-
troepen opzetten, dringen het rijke Kentucky
binnen, en requireeren de beste paarden der
groote boerderijen, en verdwijnen in Zuidelijke
den trots van den Kentuky-er met zich mee
voerend.
Bij een soortgelijke gebeurtenis ontstaat de
groote veete, waarover het in deze film gaat.
Niet allen zijn even bereidwillig om hun
beste bezit af te staan.
Bij een woordenwisseling wordt een heere-
boer en renstalhouder doodgeschoten; het
begin van de veeten
De tijden zijn veranderd, zijn minder roman
tisch geworden. Maar onverzoenlijker dan ooit
staan beide zoon's tegenover elkaar. De één
als houder van renstallen, de ander als
bankier.
Het effect wordt wel zeer vergroot door
de buitengewoon natuurlijke wijze, waarop
deze film gekleurd is.
„Kom je ook op de races", met Dick Powel
en Aniata Louise in de hoofdrollen, is een
bont, komisch geval, met wonderlijke mystifi
caties en nog wonderlijker oplossingen, met
muzikale intermezzo's, waaraan jazzliefheb
bers hun hart zullen ophalen, met spannende
races, waarin een winkelbediende het wildste
renpaard berijdt en de lieftalligste jongedame
omarmt.
Ulitte fiia-lco-cpp
Nog eenst „Jongensstad"
Men ziet soms film, waarvan men na ver
loop van tijd den wensch gaat koesteren, dat
zij nog eens aan Uw oog voorbij mogen trek
ken. Tot die film behoort zonder eenigen twij
fel „Jongensstad", de bijzondere rolprent van
Spencer Tracy en Mickey Rooney, welke en
kele maanden geleden voor volle zalen in onze
stad gedraaid werd. Het is prettig te kunnen
vermelden, dat ook deze week „Jongensstad"
rouleert in de Witte. Nog eens is men dus
in de gelegenheid deze uitnemende film, dit
uitgesproken paedagogische werk te aan
schouwen en wij zijn er van overtuigd, dat
velen van deze gelegenheid zullen profiteeren.
Wie een goede film, in de ruimste betee-
kenis van het woord, wenscht te zien, een
film voor jong en oud, die bezoeke deze week
de Witte.