De Dornier X 21 vliegt in 5 dagen rond den Indischen Archipel „De Citadel Meesterwerk van King Vidor „Amsterdam-Batavia" per vliegboot Aangrijpend verhaal uit het Engetsche mijnwerkersleven Zaterdag 8 Juli 1939 Derde Blad Een bijzondere prestatie Kentucky In contact met wereldstad en uithoek Van bevriende zyde werd ons een In dische Courant toegezonden, waarin het verslag van de prachtige vlucht van de1 Do X 21. Wij nemen gaarne dit zoo vlot I en levendig geschreven verslag van dezen tocht, die de belangstelling en bewonde ring van heel de vliegwereld en niet in het minst van de Marine getrokken heeft, over. In contact met wereldstad en uithoek. Het bleeke licht van de lampen aan den dakrand van de hangars bereikt nog net de zilvergrijze romp van de groote vlieg- boot, die van de meerboei losgooit en nu langs het emplacement van het vlieg kamp naar de startplaats taxiet. Kwart voor één wijst de klok op Moro- krembangan, kwart voor één Soerabaja- tijd van den eersten Juni, als van de Dornier No. 21 de drie motoren aanzet ten tot dreunend geweld en twee minu ten later is de boot met haar zes opva renden los van het water en reeds hoog in de lucht. Even zijn nog de navigatielichten aan romp en vleugeleinden te zien vanuit het vliegkamp en dan is nog slechts een dof en snel vervlietend geronk, dat vaag bo ven het zwakke nachtrumoer van Soera baia uitklinkt het eenige teeken dat de Do X 21 haar rondvlucht over den archi pel heeft aangevangen. „Silent navy"-idee. Waarom is zoo weinig bekend geworden van dezen rondvlucht, waarbij met een nor male marine-vliegboot zonder dat naar het maken van snelheidsrecords werd gestreefd in 5 dagen een afstand, vrijwel gelijk aan AmsterdamBatavia werd afgelegd Waarom heeft men gemeend te moeten vol staan met een kort en simpel persberichtje, waaruit slechts de ingewijde kon opmaken, dat hier iets was volbracht, dat de belang stelling van geheel Indië en het moederland waardig was? Wellicht dat het op dit gebied vermaleleide „silent-navy"-idee weer werd gehuldigd door de betrokken marinemannen, wellicht ook dat zij door stilzwijgendheid allen schijn wenschten te vermijden de massale jubileums- vlucht van de Militaire Luchtvaart, welke juist in dezelfde week viel, door dezen ge weldigen vliegtocht te hebben willen over troeven. De vliegmannen van de Andir zijn er an ders de kerels niet naar om de zon niet in het water te kunnen zien schijnen en geen oprechte en openlijke bewondering te willen uiten voor een prestatie, welke in Neder- landsch-militaire kringen nog niet is voor gekomen. Inderdaad is de tocht van de marine- vüegboot X 21 een prestatie te noemen. Een normaal als verkenner uitgeruste machine vliegt in 5 dagen zonder motoren en boot ook maar eenigszins over te be lasten, met de regelmaat van een uurwerk door nacht en ontij langs de grenzen van den Indischen Archipel. Geen hotels wachten den opvarenden, noch van alle hulpmiddelen voorziene vliegvelden of vliegkampen; de drie mo- torige marinevliegb.ooten bergen slaap plaatsen, een eigen brandstoffeninstalla- tie en voldoende onderhoudsmiddelen voor eigen gebruik in zich. Een prestatievlucht neemt op 1 Juni 1939 ten 0 uur 47 te Soerabia een aanvang en als de zon, zelf nog onder de Oosterkim, haar licht tegen den hemelkoepel projecteert, ziet de dienstdoende vlieger op de „bok" van de „X 21" aan stuurboord de zwarte toppen van de Goenoeng Dempo en, verweg, de Ke- rintji door de nevel, die over Sumatra's west kust ligt, naar boven steken. In het nachtelijk duister is langs de Noord kust van Java en via Straat Soenda de In dische Oceaan bereikt. Padang is de eerste stopplaats en van 3500 meter hoogte zakt de X 21 naar het stille water van de Koninginne- baai, waarin een groote „Nederland" boot, die juist arriveert, rimpels trekt. Dc motor van de brandstoffenlaadpomp, die op het dek van de vliegboot staat opgesteld roffelt haar eentoonig liedje en in een korte spanne tijds slokken de tanks gulzig eenige duizenden liters benzine op. Het rumoer van laden en lossen op de Poe- lau-boot van de „Nederland" wordt over stemd door het hoog opklinken van de 2200 paardekrachten als de Dornier zich met haar gewicht van meer dan 12 ton losscheurt van het wateroppervlak. Dan behoort het koite oponthoud te Padang alweer tot het verleden. Voort gaat het, steeds voort; de hooge en grillige Barisanketen aan stuurboord, de reeks van eilanden als Nias, Simeuloee en vele anderen aan bakboord. Sabang is de volgend- pleisterplaats waar brandstof wordt bijg daden en ook de nacht wordt doorgebracht. De baai is geheel verlaten, slechts de an kerlichten van de X 21 twinkelen m e nachtzwarte water waarover heen he si- houet van een enkel visschertje voortschuit De eenige belangstellende van geheel bang SabangPontianak, De volgende etappe is Sabang—Pontianak. een geringe afstand van maar 1750 kilometer, vergeleken bij de 2725, welke den vorigen dag zijn afgelegd. Boven Straat Malakka staat de Suma- traan echter in hevige mate door; zware buien razen over de duraluminium romp van de 21 heen en benemen ieder uitzicht. De automatische besturing trekt zich ech ter van storm noch regen iets aan, doch als l Singapore remoustikken worden ontvangen van meer dan 7 meter per se conde en degenen, die de rustbeurt heb ben van hun slaapplaatsen worden afge worpen, wordt toch afgedraaid en om het 8tormcentrum heen genavigeerd. Ook boven de Zuid-Chineesehe Zee wa gen God Pluvius en zijn satelieten onaf gebroken hevige aanvallen op de eenzame marinevliegboot, en cischen het volle pond aan uithoudingsvermogen van opvarenden en vliegtuig. Na zeven en een half uur vliegen wordt door de buien heen de lage Borneokust ver kend; de Kapoeasketjil wijst den kronkeli- gen weg naar Pontianak, waar reeds benzine prauwen gereed liggen om de X 21 onmiddel lijk weer geheel vlieggereed te ♦maken. Vlieggereed voor den oversteek, dwars over Centraal Borneo! De moderne marinevliegboot schuwt geen lange landtrajecten. Drie krachtige motoren, waarvan één zonder bezwaar geheel en al kan uitvallen, trekken het vliegtuig veilig en vrij wel in rechte lijn over de eindelooze wouden en de hooge bergruggegraat van het breede eiland heen. Van. wouden en rivieren is weinig te zien, West-Borneo hult zich op den 3en Juli in dikke grondnevels, waaruit slechts bergtoppen, zoo als de 1670 meter hooge Oendjoekbaloei en de bovenrand van het Muilergebergte weten heen te gluren." Hoog boven de nevelzee zingt de X 21 een trotsche motormelodie, die ver door de een zaamheid klinkt. Toch is zij op dat oogenblik in het geheel niet eenzaam, ze is in druk gesprek met Soe- rabaia-vliegkamp. Op meer dan 3000 meter boven den bega- nen grond, midden boven het ondoordrongen oerwoud van Centraal-Borneo, staan de zes opvarenden midden in het Soerabaiasche le ven, vernemen de laatste berichten van huis en bepraten allerhande zaken, die anders ach ter een kopje koffie in longroom of verblijf worden afgehandeld. En Soerabaia-vliegkamp luistert en ant woordt, vraagt en deelt mede tot de verre stem, daar ergens boven Borneo wegsterft met een: „Ik ga eindigen, ik ga ein digen Iets anders vraagt de aandacht. Na Soerabaia-wereld-stad aan* de telefoon te hebben gehad is het nu Longnawan, uit hoek-der-wereld dat zich mag verheugen in de belangstelling van de X 21. Zes paar oogen zien vanuit den hooge neer op dat kleine kampement, de uiter ste post, welke het Indische Leger in Bor- neo's binnenland bezet houdt. Op de hel ling van het Irangebergte, de grenslijn tusschen het Nederlandsch gebied en Se- rawak wappert onafgebroken het rood wit en blauw. Boven Longnawan is de> lucht vrij van ne vel en wolken en ongetwijfeld zullen de har ten daar sneller geklopt hebben bij den aan blik van dien grooten zilveren vogel met dat zelfde rood, wit en blauw op zijn vleugelein den, die daar in oostwaarsche koers hoog over hen is gedreven. Radio-Tarakan werpt zijn peil-sein de aether in en door deze punten en strepen ge leid gaat het op dat olie-eiland aan. Bosch, moeras, boortorens, fabrieksgebouwen, olie tanks, veel olietanks, een lange steiger, dat alles flitst onder en langs de X 21 als deze in een wijde boog daalt en landt op het loo- me water van Lingkas. Het oponthoud te Tarakan is slechts van korten duur, direct nadat de benzine-tanks zijn bijgeladen wordt de tocht voortgezet. Het uiterste puntje van Celebes, de Noordkaap wordt aangevlogen en gepasseerd en dan wordt de sprong van dezen dag, waarmede meer dan 2100 kilometer is overbrugd, be ëindigd in de schaduw van de plek van Ter- nate. „Baden en warme maaltijd aan den wal". Het staat zoo eenvoudig en toch veelzeggend in het reisverslag. Veelzeggend omdat het er op wijst dat ondanks de groote afmetingen van de hedendaagsche marinevliegtuigen, on danks de steeds meer geperfectionneerde in richting die- vliegschepen, dergelijke tochten, waarin per dag 10 en meer uren gevlogen wordt, gedurende welke voortdurend aan boord wordt verbleven, toch nog niet het ka rakter van plezierreizen hebben aangenomen. TernateHollandia. De volgende étappe, namelijk TernateHol landia is slechts een kippeneindje. Juist op de kippeneindjes werken de weergoden nooit mee en zoo is 't ook hier. Nauw is Halmaheira in zijn grillige breed te overgevlogen en ligt de Stille Oceaan diep beneden de X 21 of de regenbuien beginnen op te komen, regenbuien, die al naarmate Nieuw-Guinea nadert, aanzwellen tot zware slagregens. De boot is als het ware voortdurend om ringd door een watergordijn, dat weliswaar met meer dan honderdmijlsvaart wordt door boord, maar waarvan de dikte onafzienbaar lijkt. Neen, van een tocht welke alle gelegenheid biedt het natuurschoon van de ondergelegen wereld te bewonderen, behoeft hier niet ge sproken te worden, Shakespeare zou de woorden: „It ralneth, it raineth every day" uit zijn Twelfth Night, als opvarende van de X 21 in zich hebben kunnen voelen opwellen. De laatste etmaal, de laatste étappe zou hem, zooals zal blijken, niet anders dan in deze gedachte hebben gesterkt. Nieuw-Guinea, tot in zijn binnenste bin nenland even goed bekend terrein voor den Marineluchtvaartdienst als alle zeeën van den archipel, biedt in den vroegen morgen van den 5en Juni den voor den luchtvaarder gewonen aanblik. De hooge bergwand, die het eiland in de lengterichting in tweeën deelt wordt van nevelig blauw tot rotsig grijs en dan tot zwart met felwitte sneeuwplekken. Nader en nader komt het sneeuwgebergte en bjj dat naderkomen zakt het tevens naar be neden, verliest het zjjn dreigende onover komelijkheid. De drie motoren zingen onverstoorbaar hun eigen lied van den arbeid in de ijle lucht, de wijzers van de hoogtemeters op het dashbord in den cockpit schuiven van 2 naar 3000 me ter, van 3 naar 4, naar 5, naar 5000 meter! Naast en dan schuin beneden de vensters van de 21 heft zich de steile wand van den sneeuwgekapten Julianatop. Behoort deze wonderwereld tot de tropen? Het lijkt het zwevende eiland uit Gullivers reizen, onwezenlijk en niet verwant met wat wij onder tropen, onder Indië verstaan. Het zweeft inderdaad, want 2uid-Nieuw- Guinea is onzichtbaar door de nevelzee, waar uit zich het gebergte omhoog heft. En nu blijkt de onschatbare waarde van de in jarenlange ervaring door de Marinevliegers alom in den archipel opgedane terreinkennis uit een enkel, nietig voorval. Als even door een breuk in die nevel- massa's daaronder bet land zichtbaar wordt, niet grooter dan een „lapjen als eens mans vuyst", weet men daarboven, hoog in de lucht, onmiddellijk een bocht in een kali te herkennen. Het vliegtuig is iets meer dan men verwacht had afge dreven en een kleine correctie in de koers maakt, dat zonder vertraging het opge maakte vliegplan te Merauke kan worden geland. Vertraging dient op dezen dag uit den booze te zijn, want vandaag is iedere minuut er één; niet minder dan 4125 kilometer moe ten op dezen etmaal worden verwerkt. Hollandia Merauke Ambon Soera- baia! Met 140 mij lsvaart, gedragen op den door- staanden moessonwind, schiet de X 21 doof de lucht. Wokam, Kobroör, Trangan, de Aroe-eilan- den, komen en gaan, kleine vegen grijsgroen in de tropenzee. Een lange dunne streep in het water, als een lidteeken in een gave strakke huid volgt: Noehoetjoet, het oostelijke eiland van de Kai-groep. Vanaf bijna 4000 meter hoogte is het alle maal klein en nietig, ondanks de bergtoppen van 800 meter. Toch dwingt een blik op de kaart tot bescheidenheid jegens de Natuur, die hier een wonde van meer dan 7000 meter diep in Moeder Aarde heeft geslagen. Ambon roept reeds van verre, het radio- peilstation van de „Arend", die daar ligt wijst den weg. En dat is goed ook, want Ambon zou zich zelf niet zijn als het vlieg tuigen niet met zijn beruchte Ambonweer ontving. Loodgrauwe lucht met diepzwarte wolk flarden en regen, die geen regen meer is, maar doodeenvoudig een verticaal staande waterplas! Daar kan niets tegen, behalve dan een Dornier. De X 21 landt, laadt benzine en nu tot 4000 liter en start weer. De afspraak is dat dit in verband met de duisternis zal geschieden met behulp van het zoeklicht van de „Arend", maar dit zoeklicht is geen Dornier en dus kan het niet tegen de regen op. De rondrazende schroeven van de X 21 maaien de regenstralen uiteen, de Wright Cyclones dreunen krijgsluchtiger dan ooit, de ruitenwisschers van de bestuurderscockpit verslikken zich in overmaat van nerveuse ijver om den vliegers eenig zicht in de duis ternis te verschaffen. Daarbinnen, in die cockpit, heerscht stille gespannen aandacht. Strak staan de gezich ten, strak de spieren, waarmede de in haar start steigerende boot in bedwang wordt ge houden, strak de zenuwen. Met horten en stooten glijdt de twaalf en een halve ton zware vliegboot over en door de wateren, sneller en sneller. Nu heft zich de staart omhoog en dan is de romp los en beukt alleen nog de regen tegen vleugel en flanken. Ambon, het ongeziene Ambon, blijft achter in zijn onafscheidelijken regen. Terug naar Soerabaia. Uit het Oosten, vanuit de regenbanken. komt nog de morsetaai van de „Arend" langs de vleugelantenne binnenboord gegleden maar de telegrafist in zijn kleine radiohut gaat over op "oerabaia vliegkamp. De weerberichten, welke gelden voor het laatste deel van dien grooten oversteek van meer dan 4000 kilometer, zijn nu van meer belang dan wat Ambon en wat Dobo-radio op dit gebied nog hebben te vertellen. De eerste drie uur sedert het vertrek uit Ambon is zonder eenig zicht gevlogen, heeft de regen zich onafgebroken te pletter gesla gen op de duraluminium romp en vleugels en op de stevige ruiten van bestuurders en waar nemers-cockpit. Nu echter koepelt de heldere sterrenacht over de huiswaarts snellende Dornier en kan de navigatie-officier met zijn luchtbelsextant een nauwkeurige plaatsbepa ling maken. Zoo heeft ieder zijn taak, óók het deel van de bemanning, dat geen wacht heeft. Dat slaapt, moet slapen om straks, geheel uitgerust, den dienst weer te kunnen over nemen. Zeventien uur bevindt zich dien vijfden Juni de X 21 in de lucht, slechts tweemaal kort onderbroken door een landing om brand stof bij te vullen, waarbij het langszij krijgen van de benzinedrums in Merauke en van de laadprauw in Ambon zeker niet minder ver moeiend is geweest dan het werk, dat hoog in de lucht wordt verricht. Zeventien uur, waarbij als op een zee schip regelmatig de wacht wordt afgelost. Langzaam verstrijken de laatste uren, voor zoover bij de luchtvaart tenminste van lang zaam mag worden gsproken. De Zuidpunt van Celebes wordt gepasseerd en dan schuiven de ilchttorens van Saleier, de Bril, Sapoedi onder de X 21 door. Straatlantaarns van den grooten zeeweg tusschen Makassar en Soerabaia. Soerabaia zelf teekent haar plaats door een lichtveeg aan den kim. Het loodslicht- schip is haar voorpost, dan komt een stip pellijn van lichtboeien en even later teekenen zich reeds de silhouetten van de hangars en andere gebouwen van het marinekamp tegen het lampsclijnsel op de „helling". Lager en lager zakt de marinevlieg boot X 21, de landingslichten In den vleu gelrand gloeien aan, het grauwgele water van Soerabaia's reede glitst in het felle schijnsel in grillige schaduwstreepen on der de boot door. Nu raakt de step het wateroppervlak, de motoren zingen hoo- ger en 't klinkt als een juichtoon na vijf dagen van rusteloozen arbeid, na dezen volbrachten taak en dan is 't stil. Een motorboot komt met zacht roffelend ge luid naderbij, een tros wordt overgewor- pen, dan grijpen handen in handen, klin ken woorden vol warme blijdschap. De rondvlucht om den archipel' is voorbij en, wat meer zegt, is volkomen en voor honderd procent succesvol geweest. Rialto theater Wat geven de Bioscopen tt Een der hoogtepunten van „De Citadel", de de mijnramp. (Rialto-Theater.) „De Citadel" is een dier filmwerken, die zooals destijds „De Goede Aarde" gemaakt worden uit werkelijk ontzag voer het onder werp en de intenze, artistiek ten volle'ver antwoorde behoefte, om met het medium van van de film een ontroering te bereiken bij millioenen toeschouwers; een ontroering van minstens dezelfde diepte en dezelfde abso lute eerlijkheid als het aan deze film ten grondslag liggende litteraire meesterwerk. A. J. Cronin's roman van den jongen dok ter, zijn strijd tegen de domheidsmacht der hem omringende lagen der maatschappij, der mijnwerkers van Wales, zoowel als die der snobbistische dokters van Londen's Westend, is meer dan een spannend dramatisch gege ven; het is een biecht en een aanklacht tegelijk Het is een boek, dat de wereld in het gezicht geslingerd is en een boek, dat, ondanks en kele overdrijvingen en niet verantwoorde ge neraliseeringen, millioenen inzicht en eerbied gebracht heeft in de roeping van den dokter en zijn voortdurenden bitteren strijd om, waar hij kan, het namelooze lijden der menschheid te verzachten. Een dergelijk onderwerp wordt niet voor een film „genomen". Indien een maatschappij met de tegenwoordige vrijwel volmaakte technische hulpmiddelen der film een derge lijk werk aandurft, dan laadt zij daarmede een openbare verantwoordelijkheid op zich, die slechts door de best mogelijke prestaties in alle geledingen gedekt. De Metro engageerde voor de verfil ming van „De Citadel" een dier onbuig zame, sociaal bezeten regisseurs, wien het niet te doen is om goedkoop succes en volksgunst. King Vidor kreeg de vrije hand om „De Citadel" te herscheppen, zooals dit hem naar eer en geweten goed dacht; niet slaafs het boek volgend, maar de essentie, het conflict en de prachtige, zuivere menschelijke karakters van een dokter, zijn vrouw en zijn vriend, her scheppend tot een film, die in geladen dramatische sfeer en simpele kracht van overtuiging tot de beste behoort, die wij sedert langen tijd zagen. Dit drama uit de Engelsche dokterwereld werd geheel in Engeland, in de Denham studio's bij Londen, met zuiver Engelsche acteurs opgenomen. King Vidor ging met zijn staf naar de gore, grauwe mjjnwerkersdis- tricten van Wales, waar het leven van den mensch nauwelijks waarde, nog minder vreugde schijnt te hebben. Hij werkte er in schachten en riolen, in trieste behuizingen van eindelooze straten ar beiderswoningen. Hij zag er het scherpe, vlij mende drama, zoowel als de fel-contrastee- rende sarcastische humor van. Hij slingerde het snobbistische Londen in het gezicht, wat hij meende, dat gezegd moest worden. En de film eindigt met een pleidooi, groot in al zijn eenvoud. Woorden op het witte doek ge sproken: woorden, niet ten bate van een kwakzalver, niet kleineerend voor de hoogste roeping der wetenschap, het ambt des dok ters. Maar woorden, waarin ieder mensch voelt natrillen de verontwaardiging tegen allen, die zich, om welke reden dan ook. dit heilig ambt niet waardig hebben getoond of het tot winzucht verlaagden. Een man, Robert Donat, verpersoonlijkt den dokter bij uitnemendheid; een weergalooze creatie van den jongen Engelschen acteur, die tot dusverre in films als „The Ghost goes West" en „Thirty Nine Steps" ,Jzijn naam maakte. Naast hem staat in de moeilijke rol van zijn jonge, trouwe, duldzame en stand vastig in hem geloovende vrouw de En- gelsch geschoolde actrice Rosalind Russell. En als derde in den «bond zouden wij bijzon dere aandacht willen vragen voor die diep- kervende vertolking van den tragisqhen vriend van Dr. Manson, gespeeld door den Shakespeare-acteur Rglph Richardspn, is een film, waarvan wij hopén, dat zij door velen gezien zal worden. Een film, die niets heeft van de „loo- pende band"-producten, doch uitgroeide tot een wezenlijk kunstwerk van King Vidor. Een rolprent van zeer bijzondere verdiensten. Het is waarschijnlijk een toevallige samen loop' van omstandigheden, dat opnieuw in Tivoli een tweetal films gedraaid worden, die beiden tot onderwerp hebben het paard, het renpaard, oorzaak van veel strijd, enorme winsten en enorme verliezen, geluk en ongeluk Omstreeks het jaar 1860 woedt in Amerika de burgeroorlog. Noord en Zuid, fel'tegenover elkaar staand door tegenstrijdige belangen, noordelijke handelaren, zuidelijke katoen planters, voeren een hardnekkigen krijg. Uit het Noorden komen de „Yankee"- troepen opzetten, dringen het rijke Kentucky binnen, en requireeren de beste paarden der groote boerderijen, en verdwijnen in Zuidelijke den trots van den Kentuky-er met zich mee voerend. Bij een soortgelijke gebeurtenis ontstaat de groote veete, waarover het in deze film gaat. Niet allen zijn even bereidwillig om hun beste bezit af te staan. Bij een woordenwisseling wordt een heere- boer en renstalhouder doodgeschoten; het begin van de veeten De tijden zijn veranderd, zijn minder roman tisch geworden. Maar onverzoenlijker dan ooit staan beide zoon's tegenover elkaar. De één als houder van renstallen, de ander als bankier. Het effect wordt wel zeer vergroot door de buitengewoon natuurlijke wijze, waarop deze film gekleurd is. „Kom je ook op de races", met Dick Powel en Aniata Louise in de hoofdrollen, is een bont, komisch geval, met wonderlijke mystifi caties en nog wonderlijker oplossingen, met muzikale intermezzo's, waaraan jazzliefheb bers hun hart zullen ophalen, met spannende races, waarin een winkelbediende het wildste renpaard berijdt en de lieftalligste jongedame omarmt. Ulitte fiia-lco-cpp Nog eenst „Jongensstad" Men ziet soms film, waarvan men na ver loop van tijd den wensch gaat koesteren, dat zij nog eens aan Uw oog voorbij mogen trek ken. Tot die film behoort zonder eenigen twij fel „Jongensstad", de bijzondere rolprent van Spencer Tracy en Mickey Rooney, welke en kele maanden geleden voor volle zalen in onze stad gedraaid werd. Het is prettig te kunnen vermelden, dat ook deze week „Jongensstad" rouleert in de Witte. Nog eens is men dus in de gelegenheid deze uitnemende film, dit uitgesproken paedagogische werk te aan schouwen en wij zijn er van overtuigd, dat velen van deze gelegenheid zullen profiteeren. Wie een goede film, in de ruimste betee- kenis van het woord, wenscht te zien, een film voor jong en oud, die bezoeke deze week de Witte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 9