lazen
WBH5EMMT
EN DE
1IFANTS-
MANNEN
u
voor IL***
M
DRIE MANNEN
Radioprogramma
yü
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
Uit de Pers van heden
Vee door bliksem gedood
In de bocht gebotst
Uitbreiding der
Engelsche marine
KLM. vogels
weer naar Praag
Oproerkraaiers
te Tangkoe
Bomaanslag in Jodenwijk
Morgan S« Roscue
V,
v
fr
i
;V\
85.
Toen Tarzan wakker werd, stond hij aan
een paal vastgebonden. Zijn hoofd deed hem
pijn van het slaapmiddel dat koningin Meno-
fra in het eten had laten doen. De aapman was
bitter gestemd door het feit, dat hjj zo gemak
kelijk in de val was gelopen. En nu bevond hij
zich in de slavenafdeling. Zijn gedachten hiel
den zich echter niet lang met zichzelf bezig,
want hij was gewend aan vele tegenslagen in
het leven, doch hij was benieuwd naar het lot
van Stanley Wood en Gonfala. Daar werd de
deur van de omheining geopend en Wood werd
naar binnen geduwd door een escorte soldaten,
dat daarna weer verdween. Wood kwam dade
lijk weer naar Tarzan toe." Zonder Tarzans
vraag af te wachten, begon hij onmiddellijk
over de kwestie, die ook Tarzan bezighield
„Die oude duivelin, Menofra, heeft Gonfala
weer in een cel opgesloten. Vroeger of later zal
Gonfala gedood worden. Hij keek Tarzan wan
hopig aan. De koning van de jungle wees op
die ijzeren ring rond zijn hals. „Ik kan niets
doen", zei hij berustend. „Waarom hebben ze
jou in de kettingen geslagen en niet mij?"
vroeg de Amerikaan. „Ze hebben bepaald iets
bijzonders met me voor", zei de aapman met
een flauwe glimlach.
EEN „UITDAGING VAN DE
KATHOLIEKEN"
De Maasbode (r.k.) schrijft over het nieu
we zakenkabinet o.m.:
Het karakteristieke van liet kabinet ver
plaatst ons in zekeren zin honderd jaar te
rug in het verleden. Zooals onder Willem I
bij ministersbenoemingen natuurlijk niet
werd gedacht aan de Noord-Nederlandsche
katholieken, die ook slechts 10 procent van
de bevolking uitmaakten en men zelfs na de
vereeniging met België ten hoogste een enkel
katholiek Zuid-Nederlander in het ministe
rie opnam en dan nog liefst een van verdacht
allooi, zoo gaan wij nu, sinds onheuglijken
tijd een kabinet begroeten zonder katholieken
De heer Colijn zal de Kroon hetbben verteld
en ons vermoedelijk ook willen meedeelen,
dat de katholieken zichzelf hebben uitgeslo
ten. Wie weigert, naast den heer Colijn te
zitten, sluit zich blijkbaar uit van het staats
bestel in Nederland, waarvan de heer Colijn
immers, volgens de schriftelijke mededeeling
van den heer De Vos van Steenwijk in „De
Standaard", een onmisbaar element is. De
misdaad der katholieken is, zich niet stilzwij
gend neer te leggen bij de denkbeelden
sommigen zullen misschien zeggen: de gril
len van den heer Colijn.
Het regeeren bij persuasie (overre
ding) schijnt in Nederland dus te
worden omgezet in mogen meedoen
bij de gratie van dr. Colijn. Voor dat
genoegen bedankten de katholieken;
zij kunnen dat anderen een poosje
gunnen; indien het langsbelang hen
althans niet dwingt, daaraan snel
een eind te maken.
Hij, (Colijn) en niemand anders, heeft moed
willig den band doorgesneden met het katho
lieke deel der natie. Hij gaat het bestaan, aan
de Kroon een kabinet voor te dragen, dat bon"
derdduizenden zullen beschouwen als een
uitdaging aan de katholieken en andere hon
derdduizenden als een regelrechte agressie
van het parlement.
Dit is de groote, cultureele en politieke
beteekenis van Colijn's daad. Hij heeft met
een onachtzaamheid, waarvan men in ons
staatkundig leven schier geen voorbeeld
vindt, een continuiteit verbroken en een sa
menwerking, welke tientallen jaren lang een
zegen was voor ons land en een element van
stabiliteit in het staatsleven.
Hij heeft daarvoor in de plaats een
samenwerking geimproviseerd, die,
zoo zij geen slag is naar de dictatuur,
een voldingend bewijs levert van ge
mis aan politiek besef.
Troelstra heeft in 1923 Colijn aange
duid als „de verpersoonlijking van
het in den grond fascistisch streven,
dat in de plaats van democratie en
overleg stelt de dictatuur van den
sterken man" en daaraan toegevoegd:
„Men moet met de-zen man voorzich
tig zijn. Hij behoort tot die drijvers,
die in staat zijn alles op haren en
snaren te zetten, om een beroering in
het volk te verwekken, die hem in
staat zou stellen, óf zijn figuur te red
den, óf zijn „onmisbaarheid" te too-
nen en zijn haan koning te laten
kraaien"
Het spijt ons, dat de heer Colijn schijnt te
gaan willen probeeren deze, voor onzen
smaak te harde diagnose en prognose van
Troelstra waar te maken. Want wat het ein
de daarvan zal zijn, zullen ook anti-revolu
tionairen zelf wel begrijpen.
EEN „OVERBODIG MINISTERIE"
In het Volk (s.d.a.p.) le-zen wij:
Uit katholieke afzijdigheid waaraan zich
voor zoover wij zijn ingelicht, een weigering
van vrijzinnigdemocratische zijde heeft toege
voegd heeft dr. Colijn niet de voor de hand
liggende conclusie getrokken; hij heeft niet
van de vorming van een ministerie afgezien.
Hiermede dringt zich de vraag op, wat do
heer Colijn eigenlijk in het schild voert. Hoe
hij aan een parlementaire meerderheid wil
komen, begrijpt niemand. Voor een nieuwe
aanpassersactie zal hij in de Kamersgeen
meerderheid vinden. Met welke middelen
len dacht hij de volksvertegenwoordiging,
zooals niet tot medewerking, dan toch tot
dulden te bewegen? Met welke plannen loopt
de heer Colijn rond?
Men heeft in deze weken gesproken van
een „overbodige crisis". Thans is er alle re
den om te spreken van een „overbodig mi
nisterie". Want wij kunnen niet aannemen,
dat dr. Colijn en de heeren, die zich thans
voor het ministerschap beschikbaar stel
den, lang gelegenheid zullen krijgen, het
roer in handen te houden. Doch dan is de
heele verschijning van dit ministerie „over
bodig", een overbodig tusschenspel, dat
aan de vorming van een ministerie, dat wél
'op de meerderheid van volk en volksverte
genwoordiging past, voorafgaat.
DE NATIE ZAL OORDEELEN.
Uit het Handelsblad (lib.)
Het land moet in zijn verscheidenheid
geregeerd worden. Dat in te zien blijft
een eisch van politieke zakelijkheid. Als
de „Maasbode" c.s. in sterielen onwil en
halsstarrigheid zichzelf willen isoleeren, is
dat hun zaak. De natie zal oordeelen.
Hevig onweer boven Heerenveen.
Tijdens 'n kort maar hevig onweer,dat gister
morgen boven Heerenveen en omgeving woed
de, werden drie koeien van den veehouder
Hof te Tjallebert door den bliksem getrof
fen en gedood. Bij den veehouders Zwaar-
stra te Boven-Knijpe, werden twee kalve
ren, vlak achter de veehouderij, tegen den
grond geslagen en gedood. Een arbeider,
die in de onmiddelijke nabijheid aan 't
maaien was, werd eveneens getroffen en
bewusteloos tegen den grond geslagen. Zijn
toestand is zorgwekkend.
Auto met zes inzittenden veron
gelukt.
Gistermorgen te ongeveer vier uur is een
personenauto uit Giethoorn, waarin een ge
zelschap van ^es personen was gezeten,, na
melijk vijf jongelui uit Giethoorn en een uit
Gorredijk, die gevraagd had mee te mogen
rijden en die een bezoek gebracht hadden
aan de kermis te Leeuwarden, nabij Hasker-
dijk, gemeente Haskerland, in een bocht in
volle vaart tegen een boom ge-botst.
De auto werd geheel vernield, waarbij alle
zes inzittenden werden gewond. Twee jon
gelui, de heer K. Smit en A. Scholten uit
Giethoorn, liepen ernstige verwondingen op,
zoodat zij onmiddellijk naar het ziekenhuis
te Heerenveen werden vervoerd, waar ope
ratief moest worden ingegrepen.
De vier anderen konden, na ter plaatse
door een geneesheer te zijn behandeld, naar
hun diverse woningen worden overgebracht.
In een gisteren gepubliceerd Engelsch
Witboek wordt- een raming gegeven van
een nieuw aantal manschappen, dat voor
de marine noodig zal zijn, welke raming
betrekking heeft op het jaar dat 31 Maart
a.s. eindigt. Twaalfduizend officieren, rna-
troozen, scheepsjongens en mariniers zul
len noodig zijn. De oorspronkelijke raming
was 133.000 en de herziene raming wordt
derhalve 115.000. Naar uiteen gezet wordt,
is liet nog te vroeg om nauwkeurig de aan
tallen te schatten, die aan het einde van
het dienstjaar opgenomen zullen zijn, doch
het is mogelijk, dat een ci.jfer van onge
veer 138.000 zal worden bereikt. Later zal
nog een aanvullende begrooting worden in
gediend voor de noodige uitgaven die voor-
loopig gedekt zullen worden uit de gelden,
welke voor het dienstjaar zijn gevoteerd.
0-ecl tur
ZEEP VAM OMBEKENDE HERKOMST
Het luchtverkeer met voormalig
Tsjecho-Slowakije hersteld.
De K.L.M. heeft van de zijde der Duit-
sche autoriteiten bericht ontvangen, dat zij
weer boven het voormalige Tsjechoslowaak-
sche grondgebied mag vliegen en weer mag
landen op Ruzyne, het vliegveld van Praag.
Zooals men weet, moest in Maart j.1., na
de bezetting van Tsjecho-Slowakije door
Duitsche troepen, het luchtverkeer op Praag
gestaakt worden. De dienst der K.L.M. op
Budapest, de z.g. blauwe Donau-Expres, zal
voortaan dus weer landen op de vliegvelden
van Praag, Weenen en Budapest.
Anti-Britsche campagne wordt
voortgezet.
Zondagavond is te Tangkoe, de haven
aan de mond van de Hai-rivier welke haar
ontwikkeling voor een groot deel aan de
Britsche scheepvaart- en mijnbelangen
dankt, een ernstige anti-Britsche betooging
gehouden.
Zeshonderd oproerkraaiers deden een aan
val op de gebouwen van drie buitenlandsche
firma's. Zij sloegen de ruiten in en sneden
de telefoondraden door.
Is rumoerig in 't nabije Oosten.
In de Jodenwijk van Beiroet is gisternacht
een bomaanslag gepleegd.
Eenige personen werden gewond, en van
twee hunner is de toestand ernstig. De uit
stalkasten van verscheidene winkels wer
den beschadigd.
De pleger van den aanslag wist te ont
komen.
WOENSDAG 26 JULI 1939.
Hilversum II. 301.5 m.
VARA-Uitzending. 10.0010.20 en 7.30—
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (ca. 8.16 Berichten).
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continu-bedrjjven.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 VARA-orkest (opn.).
1.00 Gramofoonmuziek.
I.151.45 en 2.00 Esmeralda.
2.20 GramOiOonmuziek.
3.00 Orgelspel en gramofoonmuziek
4.00 Voor de kinderen.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.30 VARA-orkest (opn.).
6.15 Gramofoonmuziek.
(Om 6.28 Berichten).
6.40 Reportage.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Viool en piano.
7.308.00 Cyclus ,.Ons .verk en ons geloof"
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP en VARA-Varia.
8.17 VARA-Zomerprijsvraag.
8.20 VARA-orkest (opn.).
8.45 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.10 Zang en orgel.
10.45 Esmeralda.
II.1512.00 Dansmuziek (gr.pl.).
NCïtV-Uitzending, 6.307.00 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.
9.309.45 Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Christ. gemengde koren „Crescendo",
„Halleluja" en „Looft den Heer" en gramo
foonmuziek.
12,00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Orgelconcert.
I.30 Ensemble v. d. Horst en gramofoonmuz.
2 30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars.
3.00 Ensemble v. d. Horst en gramofoonmuz.
4.15 Bussums kinderkoor met pianobegelei
ding en gramofoonmuziek.
4.45 Felicitaties.
5.00 Voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek. Hierna: Berichten.
6.30 Taalles en causerie over het Birmenaan-
varingsreglem f.nt.
7.00 Berichten.
7.15 Land- en tuinbouwevuserie.
7.457.55 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten
8.15 Arnhemsche orkest/ereeniging en gra
mofoonmuziek.
9.10 Gramofoonmuziek.
9.20 Causerie „De van 513 September 1939
te wachten Pelgrimstocht".
9.35 Gewijd concert, (opn.).
9.50 Declamatie.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Arnhemsche orkestvereeniging.
II.00 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
FEUILLETON.
Naar het Amerikaanscb van
15.
Maar als hij er geen wijs uit werd, misschien
een expert wèl. Hij ging terug naar de tafel en
copieerde den brief met weglating van Bar
retts naam. Hij getroostte zich zelfs de in
spanning om met behulp van 'n stuk kalkeer-
papier althans de omtrekken van de groene
vlek te reproduceeren. Toen vouwde hij het
origineel dicht en stopte het in een binnenzak.
De copie, met een reproductie van de vlek,
Werd opgeborgen in de schuilsplaats onder de
'a; den hoek van het papier plakte hij weer
vast. En nadat hij de la in de tafel had ge
schoven, verliet hij zijn kamers, waarvan hij
de deuren achter zich sloot. Het was bijna vijf
Uur en hoog tijd dat hij den origineelen brief
aan Barrett ging terugbrengen. O'Malley be
loofde zichzelf een interessant onderhoud...
Toen hjj de voordeur uitkwam, bleek het on
weer voorbij en ook de regen had opgehouden,
"ij was op zijn hoede. Het leek niet waar
schijnlijk, na de pogingen van gisteravond, dat
men hem den brief ongehinderd aan Barrett
2°u laten overhandigen. Even dacht hij er over
®en taxi te nemen; er kwam een humoristisch-
ocdenkelijke trek op zijn gezicht en hij besloot
m*t de bus te gaan. Zijn jongste ervaringen
uiet een taxi waren niet bepaald een aanbe
veling Zjjn ^gg] deed nog altijd pijn van het
svontuur in die andere huurauto!
HÜ wandelde naar Fifth Avenue, voortdu-
'end om zich heen lqjkend en een waakzaam
oog houdend op de mannen die hem passeer
den. Maar er deed zich niet het geringste in
cident voor; hij stapte in een bus, waarvan de
route naar het Zuiden voerde, en liet zich met
een gevoel van onuitsprekelijke verlichting op
zijn goed-veerende gemakkelijke zitplaats neer.
De straat waar het gebouw lag waar Barretts
kantoor was gevestigd trouwens het ge
bouw zelf ook zouden op dit uur stampvol
menschen zijn. Een poging om hem den brief
afhandig te maken, was in die omgeving wel
zeer onwaarschijnlijk.
Hij "stapte uit de bus op den hoek waaraan
hij zulke versche en sensationeele herinnerin
gen had, en richtte zijn schreden naar het
kantoorgebouw, waaruit hij den vorigen avond
het meisje te voorschijn had zien komen. Het
lag aan de Noordzijde van de straat; dus hij
moest deze, die éénrichtingsverkeer naar het
Westen had,- oversteken. Toen het verkeers
licht op de Avenue op wit stond, maakte
O'Malley zich op om den overtocht te begin
nen, met een enkelen blik naar rechts en ach
ter zich.
Een taxi echter, geparkeerd bij Fifth Ave
nue met den voorkant naar het Westen, had
zich langzaam in beweging gezet, toen O'Mal
ley zich de straat in begaf. En op 't moment
dat hij het trottoir verliet gaf de chauffeur gas
en het voertuig schoot met snelle rukken naar
voren.
O'Malley. dwars, dus in Noordelijke richting
overstekend, hoorde de taxi achter zich aan
komen, toen hij drie kwart van den rijweg
gepasseerd was. Hij keek om. Toen nam hij
een vervaarlijken sprong, die hem achter een
stilstaande limousine deed belanden, juist op
tijd om niet met fatale zekerheid overreden
te worden.
Ziedend van woede draaide O'Malley zich
bliksemsnel om, om den chauffeur uit den
grond van zijn hart den mantel uit te vegen,
maar in hetzelfde haast-ondeelbare moment
dat hij zich omkeerde, was de man achter het
stuur iets naar links uitgeweken en had abrupt
en uit alle macht geremd. Het plaveisel was
no°" glibberig van den regen van straks, en
het gevolg van de manoeuvre was, dat de ach
terwielen van de taxi met een schok slipten,
recht op O'Malley af. Een knarsende bons, en
de zijkant van de huurauto botste tegen de
achterzijde van de stilstaande limousine.
HOOFDSTUK VIII
Ward Barrett.
Het was O'Malley's redding, dat hij zich
pijlsnel omgedraaid had. Voortdurend op zijn
hoede, als hij was geweest, was hem nu een
onderdeel van een seconde gelaten voor de
botsing plaats had. In dit minimale tijds
bestek, deed een wilde sprong achterwaarts
hem op het trottoir belanden, juist op het
moment, dat de taxi de andere auto raakte.
Op de ontstelde voorbijgangers maakte het
den indruk alsof hij tusschen de twee "botsen
de voertuigen was weggeperst, zóó op het
kantje af was zijn ontsnapping aan het ge
vaar om vermorzeld of in ieder geval zwaar
gekwetst te worden.
De poging daartoe was onmiskenbaar. Er was
voor den chaffeur niet de minste reden om
zoo te stoppen, nadat O'Malley opzij gespron
gen was. Zijn eerste opwelling was zich op
den kerel te werpen. Maar hij had geen idee
met hoeveel tegenstanders hij te doen had.
Alles wees erop, dat hij verwacht was en
het volgend oogenblik overwon zijn gezond
verstand zijn woede.
Zonder zich zelfs op te houden om een
boozen ouden heer, tegen wien hij was op
gevlogen, antwoord te geven, zette hij haas
tig en met trillende beenen zijn wandeling
naar het kantoorgebouw voort. De omstan
ders staarden hem na, maar hij was al ver
dwenen eer zij tijd hadden om zich precies
te realiseeren wat er voorgevallen was. En
ook de taxi-chaffeur had zijn wagen weer
midden op den rijweg gebracht en het stuur
gewend in de richting van Sixth Avenue, eer
iemand er aan dacht hem tegen te houden.
Zijn rechtertreeplank was bezaaid met glas
splinters van de gebroken achterruit van de
onfortuinlijke limousine.
O'Malley glipte de vestibule binnen, vond
het nummer van Barretts kantoor op de
groote geschilderde naamborden en stapte
naar een halfvolle lift. Hij wachtte in ge
spannen ongeduld, want daar het al laat in
den middag was geworden, begon de stroom
van bezoekers in het gebouw al te vermin
deren. Maar eindelijk zette de lift zich toch
in beweging; de een na den ander stapten
de inzittenden uit, zoodat O'Malley ten laat
ste overbleef met den liftjongen.
Klaarblijkelijk was de achtervolging nu
voorbij en nu hij de eenige passagier was,
ontwaakte O'Mally dan ook uit een toestand
van voorgewende verdooving en scheen zich
hij moest zijn. Op den terugweg naar bene-
eensklaps te herinneren op welke verdieping
den verliet hij de lift pas.
Zijn woede van straks was inmiddels af
gezakt tot een verbeten grimmigheid. De be
teekenis van dezen nieuwen aanslag was
hem thans geheel duidelijk geworden. Hij kon
het zich precies voorstellen; hijzelf overreden
of ernstig gekneusd tusschen de twee auto's
en een berouwvolle chauffeur, die hem in zijn
wagen tilde met het, den omstanders wel-
overlegd kenbaar gemaakte, voornemen om
hem naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis te
transporteeren.
En op een afgelegen plek aangekomen, zou
de chauffeur zijn wagen hebben stilgezet, zijn
plaats hebben verlaten en de kleeren van
den bewusteloozen passagier hebben door
zocht om zich van den brief meester te ma
ken. Vervolgens zou hij hoogstvermoedelijk
op den weg zijn neergesmakt, zooals dat met
ontelbare slachtoffers vóór hem was ge
schied. Hij nam zich heilig voor, dat hij dien
chauffeur den een of anderen dag bij de klad
den zou krijgen...
O'Malley vroeg naar mr. Barrett. Hij was
genoodzaakt om het meisje, dat hem te woord
stond, mee te deelen, dat hij een afspraak
had, eer ze zelfs bereid was om hem aan te
dienen. Daarop kreeg hij tien minuten ge
legenheid om nog verder van den schrik van
straks te bekomen en te kalmeeren, waarna
ten laatste een bediende verscheen om hem
bij den man te brengen, naar wien hij zoo
uitermate benieuwd was.
Het is niet waarschijnlijk, dat twee men
schen geen van beide bijzonder beroemd, el
kaar gedurende enkele minuten met zooveel
nieuwsgierigheid en belangstelling hadden
aangestaard als mr. Ward Barret en zijn be
zoeker. De bediende verliet het privé-kan-
toor weer en deed de deur achter zich dicht.
Barrett wees O'Malley een stoel.
Gaat u zitten, mr. O'Malley.
O'Malley voldeed aan het verzoek. Een
halve minuut ten minste ging voorbij, voor
een van tweeën sprak.
Barrets doordringende blik nam een jonge
man op met donker haar, grijze oogen, over
schaduwd door eveneens donkere wimpers,
een grooten, tegelijk humoristischen en sen-
sitieven mond, en een lange, ietwat slungel
achtige gestalte. En mocht de mond als iets
van weekheid suggereeren, overwoog Bar
rett, de ferme kin en de stevige, energieke
neus sloten de gedachte daaraan weer buiten.
Ondanks zijn bekende gave om menschen te
doorgronden, kon, of wilde, Barrett zijn be
zoeker niet direct classificeeren.
O'Malley van zijn kant was onderwijl met
een overeenkomstig, maar moeilijker pro
bleem bezig. Zonder eenige twijfel was
Ward Barrett een prachtige kerel om te
zien. Hij stond toen O'Malley binnenkwam en
deze had gezien, dat hij een rijzige figuur
was. breedgeschouderd, sterk, actief, met een
goed gevormd hoofd, en het gladgeschoren,
gebronsde gezicht van iemand die veel in de
open lucht is. Zijn dik, kortgeknipte haar,
was doorsprenkeld met grijs en om den mond
en bij de hoeken van de oogen nam de op-
merkzaame beschouwer, die O'Malley was,
talrijke kleine „„ïtje waar.
Wordt vervolgd.)