Wij lazen voor U DRIE MANNEN Radioprogramma en fiun noodlot DOOR EDGAR RICE BURROUGHS Uit de Pers van heden Die vlieger ging niet op Zwemmend over de Oostzee Onze Oost Sportvliegfuig met de neus in den grond Morgan S» Roscue 86. Laat in den namiddag werden de slaven weer in de omrasterde ruimte teruggebracht. On middellijk omringden ze den koning van de jungle. Hy wekte hun bewondering op door zijn geweldig lichaam. Hij moest wel heel ge vaarlijk zijn, vermoedden zij, dat men hem zo n ijzeren ring om zijn hals had gedaan met een ketting, die aan de balk was vastgemaakt. Eén van de slaven baande zich een weg door de menigte. „Tarzan!" riep hij uit, „ben je het werkelijk?" „Ik ben bang, dat het zo is, Val- thor", antwoordde de aapman. „In het hart van elk der mannen welde medelijden op voor den ander, want in vroeger tijden waren ze kame raden geweest in mooie en heldhaftige avontu ren. Valthor schudde treurig zijn hoofd. „Dik wijls heb ik uitgezien naar het ogenblik, dat ik je in mijn geboorteland welkom kon heten. Maar Athne is in duivelshanden gevallen. Onze trouwe koning werd gedwongen te vluchten, toen die schurkachtige Phoros macht kreeg. En ik, die een edelman was, ben nu een gewone slaaf". Tarzan zuchtte. „Als ik die ring van myn hals af kon krijgen, zou ik kunnen ont vluchten en een Catheriaans leger hier heen brengen om jouw vrienden en de mijne te red den". Hij hield op, en vervolgde daarna: „Maar waarom er over te spreken. Ik kan het ding niet afkrijgen". „En de ring is het teken van je lot!" verklaarde Valthor grimmig. EEN „GRILLIGE" KAPITEIN Het Handelsblad (lib.) over de Kabinets formatie: De behartiging van 's lands zaken zal nu worden toevertrouwd aan elf bekwame man nen, wier naam en verleden er borg voor staan dat zij zonder eenig vooroordeel den weg zullen zoeken die thans voor het land in zijn geheel het nuttigst is en practisch begaanbaar zal zijn. Dat daarbij de mede werking van R. K. ministers moet worden gemist, is zeker niet de wenscli van den for mateur, maar de wil van de roomsch-katho- lieken zelf. In zekeren zin verduidelijkt dit het politieke beeld. Want wanneer men de kabinetten der laatste' jaren beschouwt, is het immers voornamelijk de tweeslachtige houding der R. K. geweest, tevergeefs trachtten zij den goocheltoer uit te voeren tegelijk te zijn wat wij nu gemakshalve maar vooruitstrevend en behoudend zullen noe men welke een krachtig beheer, zie ook de op niets uitloöpende R. K. fronde in 1935, onmogelijk heeft gemaakt. Leest men beschouwingen, die de r.k. pers thans aan het optreden van dr. Colijn meent te mogen vastknoo- pen, dan wordt het in hooge mate bevreemdend, waarom de It. K. Staatspartij in 1937 met een dergelij- ken „grilligen" kapitein in zee is ge gaan. Of het moest zijn, dat de posi- tief-christelijke vlag waaraan ook de katholieken toen hun hart hadden verpand, hen totaal heeft blind ge maakt voor de waarschuwingen om trent het „dictatoriale" karakter van dr. Colijn die in het jaar 1923 gege ven zijn door den sociaal-democrati- schen leider, mr. Troelstra, waarop de r.k. „Maasbode" in dubbelen zin als roode vlag, zich nu beroept. TIJD VOOR DEN STRIJDBIJL Uit het Nationale Dagblad (n.s.b.): Als de inquisitiepartij met haar knech ten, dat zijn de vrijzinnig-democraten en S. D. A. P., naar de macht wil griinen, als de Nederlandsche Schuschnigg-partij, wier geestverwanten in Weenen marxistische ar beiders als honden neer lieten schieten, door Albarda wordt omhelsd, dan zal het tijd zijn om den strijdbijl op te rapen onder de leu ze „voor of tegen inquisitie; voor of tegen de geestverwanten der moordenaars van Wecnsche arbeiders; voor of tegen Goseling, Albarda en Romme. Dan moge Kameront binding den beslissenden strijd voor of te gen het Nederlandsche volk brengen. UIT DE INDISCHE PERS. Ook de Indische pers wijdt, naar de N. R. Crt. meldt, uitvoerig aandacht aan het nieu we Kabinet. De „Locomotief en de „Java-bode" zijn van oordeel, dat het ontstaan het verloop en de oplossing van de politieke crisis een uitda- gend karakter dragen van de zijde van den heer Colijn, eerst jegens het Kabinet, thans jegens de parlementaire meerderheid en straks jegens het Nederlandsche volk. De bewering verwerpend als zou binnen het oude kabinet niet voldoende medewerking aanwezig zijn geweest tot bezuiniging, zien beide bladen de nieuwe formatie als een principieele cölyniaansche omschakeling naar een werkloosheidspolitiek, waarbij de tot dusver toegepaste pijnstillende middelen worden verworpen en de werkloosheid zelve wordt aangepakt door het terugvoeren der werkloozen naar het bedrijfsleven. Deswe ge zijn de hoeren Colijn en Damme de zwar te schapen, tegen wie reeds thans de wolven der parlementaire meerderheid zich keeren. EEN KANS VOOR DE VLOOTU1TBRE1DING De „Deli Courant" is verheugd, daar het kabinet vijf figuren omvat, van wie een groot deel van hun car rière in Indië lag, hetgeen een be lofte is, dat Indie's stem in het moe derland voortaan wellicht beter zal worden verstaan en begrepen dan tot dusver het geval scheen te zijn, en hetwelk het vertrouwen wekt, dat de wenschen van Indië ten aanzien van een sterkere vloot thans zeer spoedig zullen komen. Het blad is van oordeel dat wellicht beter dan een zakenkabinet van een „imperiaal kabinet" kan worden gesproken, waarbij het voldoening uitspreekt over het feit dat het roer in handen blijft van een imperieele per soonlijkheid als de heer Colijn. BOLLEBOOZEN EN DE POLITIEK Het „Algemeen Handelsblad voor Ned. In dië" is van meening, dat men zich op grond van de individueele bekwaamheden van de nieuwe leden van het kabinet niet teveel mag voorstellen van hot welslagen, aange zien de ervaring leert dat knappe deskun digen het eerst en zeer radicaal mislukken in dep olitieke sfeer. Het blad vraagt zich af, of er misschien ook een geheime voldoening bestaat in het r. k. kamp, dat liet Colijn een karwei kan laten opknappen dat hij zelf liever niet aan vat, en vermoedt, dat Colijn daarop specu leert. Het blad is niet gerust op de be- teekenis van dit kabinet voor de di recte belangen van Indië, in het bij zonder ten aanzien van de maritie me defensie, waar minister Weiter met kracht achter stond. Het blad vreest dat de benoeming van den heer van den Bussche befeekent, dat het de partement een bekwaam en ijverig hoofd ambtenaar rijker is geworden, maar veel meer ook niet. Directeur van cliché-fabriek kreeg een misdadige opdracht. Een 25-jarige brandstoffenhandelaar M. J. de G. te Den Haag heeft zich op 24 Mei van dit jaar bij den directeur van een cli ché-fabriek vervoegd en prijsopgave van cli ché's gevraagd. In den loop van het gesprek kwam de G.'s werkelijke bedoeling naar voren en dat was n.1., dat hij cliché's van de vóór- en achterzijde van een bankbiljet van f 10.wilde hebben. Eerst zeide hij die voor reclamedoeleinden noodig te hebben, maar toen de directeur daarvan niets wil de weten, kwam hij met de volle waarheid voor den dag: hij zat in financieele moei lijkheden en wilde daaruit komen door valsche bankbiljetten te vervaardigen. De directeur weigerde verontwaardigd de ze opdracht, temeer nog, daar hij het zeer minderwaardig achtte iets te doen waardoor tal van „kleine luyden" zouden worden ge dupeerd. „Dan wil ik ook wel bankbiljet ten van f 100.maken!" had de G. daarop uitgeroepen en hij had er wel f 500.— voor over gehad. De directeur bleef weigeren en toen de G. bleef aandringen, haalde de di recteur de politie er bij en de G. werd gearresteerd. Chantage. Gister stond hij voor de rechtbank te 's-Gravenhage terecht. Hij bekende volledig, doch verklaarde de feiten begaan te heb ben onder invloed van slechte vrienden. Er kwam echter een leelijke factor bij. De di recteur zat financieel .nogal krap en er liep nog een vordering tegen hem over een auto. Deze vordering heeft verdachte, in samen werking met een vriend, trachten uit de buiten door den directeur te dwingen de misdadige opdracht te vervullen. In verband hiermede, en omdat misdrij ven tegen de Nederlandsche munt zeer zwaar worden gestraft, kon de officier van Justitie, geen gedeeltelijk voorwaardelijke straf eischen, waartoe een reclasseerings- rapport, dat over verdachte is uitgebracht, concludeerde. De eisch luidde een jaar en twee maan den gevangenisstraf. De verdedigster, bepleitte clementie. Uitspraak 8 Augustus. BIJ MOTORONGELUK GEDOOD. Gistermorgen trachtte kapitein S. A. C. van Doorn op een motorfiets een colonne motorrijders te passeeren in de bocht bij Tjiseureuh. Van de andere zijde kwam een vrachtauto. Uitwijken bleek onmogelijk en bij de daarop volgende botsing werd ka pitein van Doorn doodelijk gewond Hij werd onmiddellijk aan het ziekenhuis te Soeka- boemi overgebracht waar hij kort na aan komst is overleden. Het stoffelijk overschot werd gisteren naar Batavia overgebracht, waar het, naar de N. R. Crt. meldt, heden met militaire honneurs ter aarde zal worden besteld. Zeven dapperen gestart. Maandagavond om elf uur zijn vijf üeen- sche zwemsters, Ella Andersen, Sallv Bauer, Edith Frederikson, Jenny Kammersgaard en Asta Winkler, en twee Decnsche zwemmers, Jenny Kammersgaard, de beroemde Deensche lange afstandzwemster. Paul Edmund Ohlsen, van Gjedser (Dene marken) gestart voor een wedstrijd over de Oostzee naar Warnemuendé. Duizend toe schouwers woonden het vertrek bij. Er was een zuidoosten wind, terwijl de zee zeer kalm was. Men verwacht de zeven deelne mers niet voor a.s. Dinsdagavond te War- nemuende. Bestuurder ernstig gewond. Gistermorgen om 9 uur is een sportvlieg- tuig van het Luchtvaartfonds, waarin twee personen waren gezeten, bij het vliegveld Darmo neergestort. De bestuurder, de heer Libourel van het marinevliegkamp Moro- krembangan, werd, naar de N. R. Crt. meldt, ernstig gewond. De andere inzittende, de heer Palmers van het zwembad Tegalsarië werd minder ernstig gekwetst. Het toestel boorde zich met de neus in den grond en is ernstig beschadigd. DONDERDAG 27 JULI 1939. Hilversum I. 1875 en 414.4 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek (Ca. 8.15 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Orgel en cello. 11.10 Declamatie. 11.30 AVRO-Aeolian-orkest. 12.15 Berichten. 12.17 De Stafmuziek van het 6e R.I. 1.00 Interview. 1.05 Gramofoonmuziek. I.30 Vervolg concert. 2.15 Gramofoonmuziek. 2.30 Voor de kinderen. 3.30 Viool en piano. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de jeugd. 5.30 Amusementsorkest en solisten. 6.28 Berichten. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Zang en orgel. 7.30 Declamatie. 8.00 Berichten. Radiojournaal, Mededeelingen. 8.20 Het Omroeporkest en solisten. 9.05 Reportage. 9.35 Vervolg concert. 10.20 Disco-nieuws. II.00 Berichten ANP, hierna gramofoonmuz, 11.30—12.00 AVRO-Dance-Band. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—13.00 NCRV. Hilversum II. 301.5 m, 8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12,15 KRO-orkest. (1.001.20 Gramofoonmuz. ca. 1.15 Berichten). 2.00 Handwerkuurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Vrouwenhalfuur. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Handenarbeid voor de jeugd. 5.30 AU Round Sextet en gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Journalistiek overzicht. 7.45—7.55 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Bericht. 8.15 Repetitie voor het Generaal Appèl. 8.45 De Postillons en het NCRV-kleinkoor. 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 De Vedelaars, het NCRV-kleinkoor en gramofoonplaten. 11.25 Gramofoonmuziek. Ca. 11.5012.00 Schriftlezing. FEUILLETON. Naar het Amerikaansch van 16. Wat de détails van het gezicht betrof. Bar- retts oogen waren donkerblauw en erboven welfden zich een paar zware wenkbrauwen. Dun uitdrukking was ernstig en aantrekke lijk, maar openbaarden niets van wat er in hun bezitter omging. De neus was recht en aristocratisch; de mond was eveneens fijn van vorm, krachtig en rustig. Barrets lippen, ge sloten doch niet opeengeklemd, gaven den in druk van karaktervastheid en beheerschte zenuwen. Het hooge, breede voorhoofd onder het licht-golvende haar, toonde de groeven van een man die veel denkt en het was bruin gebrand door de zon. Barrett droeg een don kergrijs pak, gemakkelijk zittend en tegelijk onberispelijk van snit. Hij leunde achterover In zijn stoel, rustig zijn bezoeker bestudee- fend, en het was O'Malley die het eerst de stilte verbrak. ..Behalve het feit, dat Ward Barrett kenne lijk een man was met wien rekening diende gehele., te worden, kon O'Malley maar wei nig van dat knappe gezicht aflezen. over het geheel genomen stond het uiterlij van Claudia's halfbroer hem aan. Misschien =ou zijn stem meer openbaren. Ik hoop, dat miss Hunt veilig is thuis gekomen, begon O'Malley. Barrett, die van onder neergeslagen oog leden naar den spreker keek, glimlachte; een tikje raadselachtig, naar het O'Malley toe scheen. O ja, dank u wel antwoordde Barrett. Ik heb redenen in overvloed om u dank baar te zijn. Barretts stem was diep en aangenaam. Ze klonk ook ernstig. Maar toch meende O'Malley een ondertoon van lichten spot te beluisteren. Hij kon dien niet verklaren, maar was niet ijdel genoeg om zich er veel om te bekommeren. Hij glimlachte dan ook terug. Ik zou zeggen, dat u wel een beetje overdrijft weerde hij af. Wat ik in die taxi vertoond heb, was nu niet bepaald veel zaaks en uw zuster heeft me kranig gehol pen; werkelijk kranig dat is het eenige woord, dat ik er voor weet. Tusschen twee haakjes, ik heb uw brief meegebracht voegde hij er bij. O'Malley oogen waren op Barret gevestigd terwijl hij sprak en hij- zag de wenkbrauwen van den ander even in verrassing omhoog gaan. Barrett leunde iets naar voren. U brengt me heusch in verbazing ver klaarde hij. Ik had niet gedacht, dat u de kans zoudt krijgen den brief te brengen. Niet? vroeg O'Malley. Ik heb hem toch inderdaad bij mij. Hij was zelf ook verbaasd. Als Barrett het veilige arriveeren van den brief zóó won derlijk vond, waarom had hij dan niet zelf het risico van de verdere bezorging op zich genomen en het door zoo velen begeerde do cument laten halen Bovendien, in aanmer king genomen wat hij voor zijn zuster had gedaan, klonk de opmerking eenigszins onge voelig. En terwijl hij zijn gastheer opnieuw lijk aandachtig gadesloeg, werd hij zich be wust van het feit, dat Barrett hem niet op zijn eerlijk gezicht accepteerde! Hij dacht snel na. Moest hij Barretts woorden als een soort steek onder water opvatten? Beteeken- den ze misschien dat Barrett dacht, dat O'Malley wellicht opdracht had gehad den brief niet te brengen? Daar moest hij zien achter te komen. Vóór ik hem u geef moet ik u beken nen, dat ik hem heb gelezen kondigde hij ernstig aan. Barrett keek hem aan beleefd-ondoor- grondelijk. Zoo. Hebt u hem gelezen? klonk het effen. Thans was O'Malley er zeker van, dat Barrett geloofde, dat hij niet de toevallige voorbijganger was geweest als hoedanig hij zich had voorgedaan, of in elk geval arg waan in deze richting koesterde. En het slimste was, dat hij zich inderdaad in een scheeve positie bevond. Ten gevolge van zijn belofte aan Louise om een onderzoek naar Barretts gedragingen in te stellen, was hij niet meer de ongeïnteresseerde van den vo- rigen veelbewogen avond en nacht. Maar anderzijds was het onmogelijk zijn positie aan Barrett duidelijk te maken en dus ook niet het motief van zijn indistretie. O'Malley knikte. De zaak zit zoo legde hij uit, terwijl hij geen oog van Barrett af had; er zijn vier pogingen gedaan om den brief in han den te krijgen gisteravond. Iemand trachtte hem uw zuster af te nemen. Dan de overval in de taxi, waarvan uw zuster u waarschijn lijk heeft verteld. Toen ik thuis kwam wa ren mijn kamers overhoog gehaald. En van nacht had ik bezoek van een inbreker, die het ook nog eens probeerde. Deze grappen maker vond hem en had hem uit de enve loppe gehaald voor ik wakker werd. Het was de kereld, die uw zuster den eersten keer aanviel. Ik bokste hem eruit en verstopte den brief opnieuw. Maar vanmiddag heb ik hem gelezen. Hier is hij. Hij haalde den brief uit zijn zak en stak hem Barret over het schrijfbureau toe. De financier nam hem aan en vouwde hem open zonder een andere opmerking dan „dank u". O'Malley sloeg hem gade terwijl hij las. Na enkele oogenblikken keek Barrett op. Wilt u mij even excuseeren? Een lichte buiging was O'Malley's beves tigend antwoord, terwijl hij zich innerlijk verbaasd over de kalmte waarmee deze man een dergelijke bizarre situatie aanvaardde. Barret trok een kleine lade van zijn schrijf tafel uit en kreeg een blad onbeschreven wit papier. Vervolgens haalde hij uit zijn porte feuille een klein blaadje, kennelijk uit een no titieboekje gescheurd, te voorschijn en legde dat op het bureau. O'Malley zag dat er en kele regels in potlood op stonden. Terwijl hij eerst naar deze regels en daarna in den brief dien O'Malley hem had over handigd, keek, begon Barrett woorden op het blanco papier te noteeren. O'Malley conclu deerde onmiddellijk dat de bref een mede- deeling in code was. waarvan de potlood- regels den sleutel vormden. Maar wat Bar rett schreef kon hij hij niet zien. De financier voleindigde zijn werk, liet zijn oogen toen een oogenblik op zijn werk rus ten en frommelde toen het blad papier in elkaar. Wat er op stond was ook niet meer dan enkele regels; daarvan was O'Malley zeker. Een dieproode kleur was langzaam over Barrets gezicht getrokken. Hij keek met een zwakken glimlach naar zijn bezoeker, reikte daarop naar een luciferstandaard op de schrijftafel en streek een lucifer af. O'Malley had een gewaarwording, alsof de man tegen over hem hem in het oog hield met het loe rende van een kat. Nu bracht Barrett de vlam van den luci fer bij den brief, dien O'Malley meegebracht had, daarna bij het papiertje uit zijn porte feuille .dat den sleutel van het geheimschrift bevatte en tenslotte bij het blad met zijn eigen aanteekeningen. Nadat hij ze aange stoken had, legde hij de papieren de een na de ander op een grooten bronzen aschbak en keek toe hoe ze in elkaar krulden en met zacht kraken tot asch verteerden. Toen nam hy een papiersnijder en stampte daarmee de overblijfselen fijn. Mr. O'Malley zei hij daarop, met een haast-onmerkbare zweem van ironie in zijn stem, ik beri u buitengewoon erkentelijk voor uw vriendelijkheid om mij den brief te komen brengen. Zooals ik wel dacht, was hy voor anderen van meer gewicht dan voor mij. Maar ik ben toch blij, dat ik gelegenheid heb gehad hem te lezen. Overigens ben ik u véél dankbaarder voor den moed waarmee u mijn zuster gisterenavond te hulp bent ge komen, en voor de nog veel zeldzamer eigen schap van ridderlijkheid die u getoond hebt, toen u haar betrapte bij haar door over-ijver ingegeven en volkomen misplaatste poging, om zich in uw apparatementen van den brief meester te maken. Praat u er alstublieft verder niet over mr. Barrett verzocht O'Malley, zichtbaar niet op zijn gemak. Werkelijk, zooals ik me in die taxi heb gehouden, lijkt eenvoudig op niets. Ik heb me gewoon laten overrom pelen. Alles bij elkaar genomen, deed ik min der voor miss Hunt, dan ieder ander man zou hebben gedaan. Maar van dien brief kan ik werkelijk geen hoogte krijgen Een soort bevroren trek die over Barrets gezicht kroop deed hem midden in den zin ophouden. Neemt u mij niet kwalijk, mr. O'Malley, viel hy in, maar die brief zou u wer kelijk niet interesseeren. In tegendeel, zou ik zeggen. Het spijt me dat u het noodig hebt geacht hem te lezen. Maar het komt me voor, dat u er niet veel van hebt kunnen maken. Zijn oogen waren monsterend op O'Malley gevestigd. Maar als hij verwacht had op diens gelaat iets van verborgen triomf te ontdekken, kwam hij bedrogen uit. En hij vervolgde: (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7