Rusland niet meer Europa's graanschuur Radioprogramma DRIE MANNEN DOOR EDGAR RICE BURROUGHS Hemelvuur vernielt boerderij Een zwak oogenblik Voor Indië's defensie Onze Oost Veertig dagen rondgedobberd Auto met dertien militairen omgeslagen Amerika en de Philippijoen Morgan S* Roscue 93. De bewaker riep een van de officieren. „De ze wildeman denkt, dat hij Hyark kan do den zei hy, terwijl hij naar Tarzan wees. „Dat zou een amusant gevecht worden", lach te de officier. „Ik zal het aan Menofra vra gen, na afloop van dit gevecht". Daarna bracht hij een ouden man in de arena, terwijl even later een leeuw op hem werd losgelaten. „Dat is een heel oude leeuw", zei Tarzan, „en hij heeft bijna al zijn tanden verloren". „Maar hij zal den ouden man doden", knikte Valthor met een grimmig gezicht. „Ja", zei de koning van de jungle, „het dier is er sterk genoeg voor". „Ik geloof, dat je denkt, dat jij dien leeuw ook zou kunnen doden", spotte de Athe- niaan tegen hem. „Waarschijnlijk wel", gaf de aapman toe. De bewaker lachte uitbundig. Hij had nog nooit zoo iets grappigs gehoord. Intussen maakte de leeuw in de arena korte metten met den ouden man en de officier keer de met het nieuws terug, dat Menofra de strijd tussen Tarzan en Hyark had toegestaan. „De wildeman zegt, dat hij ook een leeuw kan doden", lachte de bewaker. „Dat zullen wij wel nooit te weten komen", bermerkte de offi cier, „want Hyark zal hem doden". „Ik wil tegen allebei vechten", verklaarde Tarzan plotseling. „Dat wil zeggen, als Hyark ten minste niet bang is om tegelijk met een leeuw in de arena te zijn". UITVOER SINDS DEN VóóR-OORLOG SCHEN TIJD TOT EEN MINIMUM TERUGGELOOPEN. In het weekblad van den Economischen Voorlichtingsdienst vinden wij interessante gegevens over de tarwe-productie in Rus land. De tarwe heeft, aldus het blad, in de ja ren vóór den oorlog een zeer belangrijke rol gespeeld in den uitvoerhandel van Rusland. De aanzienlijke hoeveelheden, welke jaar lijks beschikbaar waren, en de zeer goede kwaliteit van het product, maakten Rusland tot de „graanschuur" van Europa. Wanneer men evenwel de uitvoer- capaciteit beschouwt in vergelijking met de productie, rijst alras eenige twijfel en vraagt men zich af, of hier mocht worden gesproken van een werkelijk overschot boven de voor het binnenlandsch verbruik be- noodigde hoeveelheden. Rus eet minder graan dan andere landslieden. Het tarwegebruik per hoofd der bevolking was in Rusland niet alleen aanzienlijk lager dan in de landen van West-Europa, maar bleef ook verre ten achter bij het verbruik in de Amerikaansche tarwe-exporteerende landen. Het verbruik van rogge, die een groot deel van de Russische bevolking bij voorkeur gebruikt, was eveneens aanvankelijk lager dan in andere landen, waar deze graan soort ook een belangrijke rol speelt in de menschelijke voeding. Vergelijking met vóór-oorlogschen tijd moeilijk. Een vergelijking zonder meer van den huidigen tarwe-uitvoer van Rusland met dien van het tijdvak vóór den oorlog is op grond v. d. historische omstandigheden niet geheel gerechtvaardigd. De tarwe uit Ame rika en Australië heeft trouwens ook vóór den oorlog reeds het Russische product voor een gedeelte van de wereldmarkt verdrongen. Een studie van de verschillende leveran ciers van tarwe op de wereldmarkt en hun onderlinge verhouding gedurende de laatste 25 jaar is bijzonder leerzaam. Van 1909—1910 tot 1913—1914 lever- de Rusland gemiddeld 24.3 pet. van de tarwe op de wereldmarkt, oi on geveer één vierde gedeelte van de totale hoeveelheid. Op een aanzienlijken afstand volgen de Donaulanden (Bulgarije, Roemenië, Servië en Hongarije) en de Vereenigde Staten van Amerika, ieder met ca. 16 pet., vervolgens Canada met 14 pet., Argentinië met 12.4 pet., en tenslotte Australië met slechts 8 pet. In totaal leverden die landen dus ongeveer 91 pet. van de hoeveelheid tarwe, die op de we reldmarkt verhandeld werd. 1914—1918. Gedurende den wereldoorlog was Rusland nog afgezien van het feit,'dat het geheel van de wereldmarkt was afgesloten slechts in staat in eigen tarwebehoefte te voorzien. Amerika en Australië hebben toen hun uitvoer belangrijk kunnen vergrooten. De nieuwe verhouding tusschen de verschil lende tarwe-exporteerende landen, die in die jaren ontstond, heeft zich in de volgende ja ren verder kunnen ontwikkelen. De uitvoer van Sowjet-Rusland daalde in het tijdvak van 1923-1924—1927-1928 zelfs tot 12.08 pet. van vóór den oorlog, zoodat het aantal in den wereldhandel nog slechts ongeveer 2Vj pet. bedroeg. De uitvoer van de Donaulanden gaf na den wereldoorlog ongeveer eenzelfde beeld te zien als dat van Rusland. De uit voer van deze landen liep namelijk terug tot ongeveer een derde gedeelte van 1909-'10 1913-1914. Vijfjarenplan hielp. Gedurende het eerste vijfjarenplan bedroeg de Sowjet-Russische tarwe-uitvoer ongeveer het dubbele van dien in de jaren van de N. E. P., doch bleef nog ca. 75 pet. beneden het peil van vóór 1914. Het aandeel van Sow jet-Rusland in den wereldhandel steeg in die jaren tot 5.4 pet. of slechts iets minder dan dat van de Donaulanden; in het tijdvak 1933 tot en met 1937 daalde het percentage voor Sowjet-Rusland weer tot 4.1 pet. Rusland nu sporadisch op de we reldmarkt. De banden tusschen de Russische tarwe en de wereldmarkt zijn, zooals uit het bo venstaande blijkt, in den loop der jaren veel losser geworden. De Russische tarwe ver schijnt thans slechts sporadisch op de we reldmarkt en doet slechts weinig invloed op die markt gelden. Bewoners gered. Bij het zware onweer dat gistermorgen tusschen zeven en acht uur boven stad en provincie Groningen woedde, is de alleen staande kapitale boerderij, bewoond door de familie J. Slopsema te Zuid'wolde ge meente Beduim door het hemelvuur getrof fen en totaal afgebrand. De bewoners konden zich redden. Van den inboedel is niets behouden. Verzekering dekt de schade. „Ik weet niet waarom ik de tasch wegnam. De drang er toe was sterker dan ik zelf." Het speelde zich af in een restaurant in de Anisterdamsohe binnenstad en het be gon als de inzet tot een spannende detec tivefilm. In het restaurant waar het geroes was van vele dineerende menschen en kellners af en aanliepen, zat aan een tafeltje alleen een keurig gekleede jongeman. Voor hem was een echtpaar, dat een dag in Amster dam doorbracht, gezeten. Zij hadden hun garderobe op een stoel naast zich gelegd. Bovenop lag de tasch van mevrouw. Het was deze tasch, waarvan de jongeman zijn oogon niet kon afwenden. Wie zal zeggen wat er precies in hem omging? De gedach te, dat hij de tasch moést wegnemen, ob sedeerde hem. Hij rekende vlug af, stond haastig op en, zijn weg langs den bewusten stoel nemend, greep hij de taschande ren hadden den diefstal gezien. Men waar schuwde het echtpaar en in minder dan geen tijd had een kellner, degene die in 't vak, waar ook de jongeman had gezeten, had geserveerd, en hem dus zou kunnen herkennen, de achtervolging per fiets in gezet. Eenige straten verder had hij den dief reeds te pakken, waarna hij hem aan de politie overleverde. Bij zijn verhoor op het bureau Leidsche- plein zeide de 28-jarige man, die naar uit het politieel onderzoek is gebleken, een zeer behoorlijke betrekking heeft en nim mer een strafbaar feit heeft gepleegd, dat hij niet kon verklaren hoe hij tot zijn daad was gekomen. „Het was alsof ik het moest doen, de drang er toe was sterker dan ik zelf." De tasch bevatte overigens een klein be drag aan geld. De man is na zijn verhoor gisterochtend onmiddellijk in vrijheid ge steld. Een dikke zeven mïllioen aan gevraagd. Bij den Volksraad is, naar de N.R.Crt. meldt, ingediend een tweede aanvullende begrooting voor het Departement van Oor log voor het dienstjaar 1939. Hierbij wordt onder het hoofd „uitgaven in Nederland" een bedrag van f 70.800 aan gevraagd voor de opleiding van officieren, als aandeel van Nederlandsch-Indië in de voor 1939 nog noodzakelijk gebleken voor zieningen inzake huisvesting en rijkunstig onderricht. Verder wordt voor uitgaven in Indië aangevraagd f 7.654.800.ten behoeve van een verdere completeering der oorlogs- reservevoorraden, machines voor den aan maak van munitie, aanschaffing van vlieg- instructiematerieel ter versnelling van de vliegeropleiding, aanvulling en vervanging van het materieel voor verlichting, en den versnelden bouw van kampeertenten en wo ningen. Met weinig voedsel Het s.s. „Stentor" pikte 160 mijl voor Tji- latjap een ondergeloopen prauw op, waarin zich drie Bimaneezen bevonden. Deze prauw was 16 Juni uitgevaren van Tambora (op Bima) naar het eiland Mojo en was, naar de N.R.Crt. meldt, op zee door een stonm overvallen. Ruim 40 dagen hadden de op varenden op zee rondgedobberd met slechts weinig voedsel. Eenige zeilprauwen, ver moedelijk Madoereezen weigerden, aan de drenkelingen hulp te verleenen. Bij aan komst te Tjilatjap werden de drie Schip breukelingen naar het ziekenhuis overge bracht. Allen verkeerden in ernstigen toe stand. Niettegenstaande direct werd inge grepen is een der slachtoffers overleden. Zeven gewonden, van wie twee ernstig. Gisterochtend omstreeks kwart over acht is op den Arnhemschen Straat weg, tusschen de bekende uitspan ning Woeste Hoeve en de Buurt schap Teriet, een ongeluk geschied, waarbij zeven militairen werden ge wond, van wie twee ernstig. De bestuurder van een militaire auto, waarachter een vuurmond gekoppeld was, moest plotseling remmen voor een voor hem rijdend voertuig. Vermoedelijk werden de remmen hierdoor geblokkeerd met het gevolg dat de auto slipte en omsloeg. Ze ven van de dertien inzittende militairen werden gewond. Twee hunner waren er ernstig aan toe en zijn per militaire ambu lance naar het hospitaal te Arnhem ver voerd. De overigen konden na verbonden te zijn hun weg per auto vervolgen. Geen vrijwillige van beloften. vernieuwing Francis B. Sayre, de pas beneomde Ame rikaansche hooge commissaris voor de Phi- lippijnen heeft te kennen gegeven, dat hij gekant is tegen elke vernieuwing van be loften van onafhankelijkheid jegens de Phi- lippijnen, tenzij een verzoek om herziening van de eilanden zelf zou komen. VRIJDAG 4 AUGUSTUS 1939. Hilversum I, 1875 en 414.4 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 140 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Viool en piano. 11.10 Declamatie. 11.30 Gramofoonmuziek. (Ca. 12.15 Bericht.) 12.30 AVRO-Amusementsorkest. (1,001.05 Interview). I.15 Bram Kwist's „South Sea-Serenaders", en „The Hollandia Three". 2.00 Disco-causerie. 2.45 Disco-variété. 3.30 AVRO-Dance-Band. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Esmeralda en gramofoonmuziek. 6.28 Berichten. 6.30 Causerie „De kunst van het weven". 6.506.55 Gramofoonmuziek. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Cyclus „Reizen en Trekken", 7.23 Berichten ANP. 7.30 Berichten. 7.35 Een woord van Luther „Ferlen hahen ist auch Religion". I. Ruimte. 8.00 Carillonbespeling. 8.3f Cyclus „Protestantcche religieuze poëzie 9.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Radiotooneel. 9.45 Orgelspel en zang. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. II.00 Fantasia. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.5512.00 Gramofoonmuziek. Algemeien Programma, verzorgd door de KRO. Hilversum II. 301.5 m. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest (opn.). 2.00 Orgelconcert en gramofoonmuziek. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.15 KRO-Melodisten en solist (opn.), 4.00 Gramofoonmuziek. 5.15 John Kristel en zijn Troubadours. 8.00 Land- en tuinbouwcauserie. 6.20 KRO-orkest (opn.). (Ca. 6.30 Ber.). 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Rondom de arbeidsbemlddel.", 7.35 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. 8.15 John Kristel en zijn Troubadours. 8.50 Het Zwitsers Jodeltrio Schwestern Wild- haber. 9.00 John Kristel en zijn Troubadours. 9.20 Het Zwitsersch Jodeltrio Schwestern Wildhaber. 9.30 De Haarlemsche orkestvereeniglng. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Lajos Veres en zijn Hongaarsch orkest. 11.0012.00 Gramofoon muziek. i FEUILLETON. Naar het Amerikaansch van 23. Onmiddellijk was O'Malley op zijn qui-vlve, want de man was groot e» forsch, een auto ritair type. Na een oogenblik kwam hij voor den ingang in het licht. Hij keek naar rechts en links en toen naar de lucht. O'Malley floot zachtjes. Het was Barrett. Toen hij scherper keek, zag hij dat de finan cier een donkere voorjaarsjas droeg en een slappen hoed ophad. Maar hij had geen tut meer om verdere details op te merken U banden in de zakken stekend, draaide Barret zich om en liep naar Riverside Drive, met zoo snelle passen, dat hij al dadelijk een ee eind verwijderd was van de Plaat^, O'Malley stond. Nog even wachtte OMauey °m hem een goeden voorsprong te geven, toen zette hij de vervolging in. Op dat uur van den morgen, met de Drive verlaten op aen enkelen politieagent na, was het een klein kunstje Barrett niet uit het oog te verliezen. Het eenige gevaar was, dat a ander hem in het oog zou krijgen en om aa te voorkomen bleef de jong Ier zoo ver mo gelijk achter. In het vlugge tempo, waarmee hij zijn nachtelijke wandeling begonnen was, nep Barrett vlug drie blokken ver en sloeg toen een straat in die in Oostelijke richting voert e. O'Malley versnelde zijn pas en volgde hem zijstraat in. Toen opeens bleef hij staan. R rett was verdwenen of de aarde hem verzwol gen had. Een moment later doemde een forsche ge stalte op het trottoir naast hem op. Het schijnsel van een straatlantaarn scheen op zijn gezicht. Het was Waid Barrett en hij glimlachte! Wel, merkte hij op, daar hebben wij den jongeman, die mijn brief gered heeft. U bent nog laat op, mr. O'Malley, voegde hij er droog aan toe. O'Malley lachte. De pot en de ketel antwoordde hfl luchtig. Barret staarde hem even aan, nog eens met den glimlach van zooeven op zijn gezicht. U hebt gelijk, mr. O'Malley, gaf hij op gewekt toe. Maar ik ben bang, dat het gaat regenen. U deed verstandig een schuil plaats op te zoeken. Dacht u Ik vind het een heerlijke nacht, weerde O'Malley af. En bovendien, het kan me niet schelen om nat te worden. Maar misschien hebt u haast? hield Bar rett grimmig aan. Absoluut niet, klonk O'Malley's be scheid. Maar laat ik u niet ophouden. Ik ga in Oostelijke richting. Misschien dat u... Dank u, kwam het droge antwoord, ik ga naar het Noorden. Prachtig, dan wensch ik u een goeden nacht, zei O'Malley. Hij kon niet zeggen of het schot raak was. Barretts gelaatsuitdruk king veranderde niet in het minst, alleen staarde hij den ander nog intenser aan dan hij al gedaan had. Goedennacht, mr. O'Malley. Wat ik zeg gen wil, ik moet mij verontschuldigen, dat ik niet eerder van me heb laten hooren, maar ik zal u nu in gedachten houden. Als het een dreigement was, dan had O'Malley er schik ln en er was een lach in zijn stem, toen hij antwoordde: Heel vriendelijk van u. Goedennacht mr. p3,rrctt. Hij keerde zich om en ging in Oostelijke richting verder. Toen hij achter zich keek, verdween Barrett juist in Riverside Drive. Een wilde veronderstelling kwam in O'Mal ley's geest op. Bindles woonde in Amsterdam Avenua en Barrett ging dien kant uit. Was hij op weg naar Bindles' huis? Na een plotse linge ingeving zette de Ier het op een loopen. Hij rende drie blokken ver en bereikte Am sterdam Avenue. Zijn intuïtie zei hem dat er een kans was dat hij het bij het rechte eind had. Hij haastte zich, onderwijl naar de huis nummers kijkend. Weldra kwam hij aan het huis waar Bindles woonde. Het stond een weinig van de straat af, het huis had een stoep en een sousterrain Ingang. Vlug stak O'Malley de straat over en ver borg zich in de schaduw van een anderen be- nedeningang. Hij bleef, scherp luisterend, wachten, maar dorst niet uit zijn schuilhoek te komen om uit te kijken. Een paar minuten later klopte zjjn hart snel van opwinding. Er kwam iemand de straat in, uit Noordelijke richting. Het geluid van de voetstappen werd luider en luider in de stille straat. Plotseling werden ze langzamer en hielden op. O'Malley richtte zijn hoofd op tot hij over den rand van de steenen balustrade kon kijken. Aan de overzijde van de straat stond een donkere gestalte, die naar links en rechts keek. Even bleef de man onbeweeglijk staan, toen keerde hij zich om en glipte geluidloos in de schaduw van den sousterrain-ingang van het huis waarbij hij zich bevond. En dat huis, wist O'Malley, was de woning van de Bindles, den eenzamen vrek. De man, die er juist was binnengegaan, was zonder eenigen twijfel Barrett, hoewel hij omgeloopen had om daar te komen. Er was licht genoeg om hem te herkennen. O'Malley wachtte, minuut na minuut. Maar hi; hoorde niets. En toen, met een kwaadaar- digen glimlach, om zijn sombere gedachten te maskeeren, stapte hij uit zijn schuilplaats en haastte zich de straat over. Hij nam aandach tig het kleine voorplein op, zag dat het leeg was en stapte in de schaduw. Nog een stap en een duistere leegte lag voor hem. Het Ijzeren hek en de zware deur van het sousterrain stonden open... Juist toen O'Malley de straat was overge stoken, kwam een derde gestalte den hoek om en verschool zich een eindweegs van het blok af. En toen de Ier zich verder waagde en in het sousterrain van Bindles' huis ver dween, vertoonde deze derde figuur zich weer in de straat en zette zich met een slingeren den gang in beweging vanuit den schuilhoek waaruit hij te voorschijn kwam... HOOFDSTUK XII. Het tweede slachtoffer. Terwijl O'Malley alleen in den stillen som beren ingang van het sousterrain stond, om ruim twee uur in den morgen, had hij alle moed noodig om in de duisternis vóór hem verder door te dringen. Ward Barrett was zonder twjjfel hier kort te voren door gegaan en het was niet aan te nemen dat hg, op deze geheimzinnige manier te werk gaande, dit met een wettig en vreedzaam doel had gedaan Maar wat voerde hij daar binnen uit? Dat wilde O'Malley weten. Met een flauwe grijns, die de hoeken van zijn mond naar beneden trok, strekte hjj de handen vooruit en stapte verder in het inkt zwarte donker van de gang. Na een oogenblik tasten, leidden zijn voor zichtige vingers hem naar rechts door een tweede ongesloten deur. Raadselachtige, zwij gende duisternis sloot zich om hem heen; hij kon het regelmatige kloppen van zgn eigen hart hooren, zoo stil was het in het huis boven hem en ln de slapende stad. Hg hoorde geen enkel ander geluid. Met gespannen zenuwen en vingers behoed zaam voor zich uitgestrekt, deed hij nog een aarzelende stap. Hij had nu het gevoel dat hl) op kale planken liep. Hij ging verder voor waarts en bleef opeens staan, gewaarschuwd door een ondefinieerbaar zesde zintuig, dat er een of ander zielloos voorwerp in zijn weg stond. Hij bracht zijn uitgespreide handen samen. Ze sloten zich om de beide zijden van een deur en hij merkte dat de smalle voorkant nog geen twee centimeter van zijn neus af was. Zijn goed gesternte dankend, dat hij er niet tegen aan gebotst was en zóó den man die voor hem uitging, gewaarschuwd had, vond O'Malley zijn weg door de deuropening. Op hetzelfde oogenblik bonsden zijn vooruit- schrijdende voeten hol tegen iets aan. Hij bleef staan en overlegde. Hij moest zich onderaan de sousterraintrap bevinden, die naar de parterre verdieping leidde. Hij staarde omhoog of er ook een lichtschijnsel te zien was. Na een oogenblik scheen het hem toe dat het langwerpig vierkant van de trap opening boven zich heel zwak afteekende tegen een donkerder achtergrond. Er was bo ven nergens licht aan. Hij sloop langzaam en voorzichtig naar boven, zijn gewicht zoo verdeelend en zoo dicht mogelijk bij den muur blijvend, dat hij eventueel kraken vermeed en zoo geruischloos mogelijk omhoog kwam. Na een paar minu ten merkte hij dat zijn hoofd hooger was dan de vloer van het parterre. Aan zfln linkerkant schoten zijn vingers van de platte, houten leuningen af en ontmoeten de stijlen van een horizontale balustrade.. Hjj greep deze beet en ging de laatste twee treden omhoog. Nog een stap en hij stond op een mollig tapijt. Aan zijn rechterhand, zeiden zijn vingers hem, strekte de zijmuur van het huis zich uit. Met de eene hand op den bovensten stijl van de trapleuning keerde hij zich naar links en deed een stap vooruit. Een lange lijn van wit licht bracht hem even in de verwarring. Doch na nog een pas wist hij wat het was. Hij stond in een breede, onverlichte hall. Aan den ande ren kant ervan, naar de voorzijde van het huis toe, stond een deur op een kier. De kamer achter die deur was verlicht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7