JAN MENS
INDISCHE
UITRUSTING
HERMAN NYPELS'
RENAULT
o
Stadt Schënke
met vacantie te Huisduinen
1000-gulden prijs
Garage CONNEMAN
De volksraad en de
marinebegrooting
f 0.25
Uit het glorietijdperk van Nieuwediep
Derde Blad
Van werkloos meubelmaker
tot erkend litterator
voor ccn boek, dat haast in de
kachel verdween
UW
Heerenmodemagazijnen, Den Helder
RENAULT NOVAQUATRE
RUIME 5 PERSOONS WAGEN
ZEER SNEL EN ZUINIG
Grand Luxe f. 1550
FOTO-handel
JAC. DE BOER,
Gemberbrood
COR KRIGEE Tel. 399
ZONDAG DINER a 1.15
De Binnenhaven
èfcfaijiici wm: „Menïcfan zandet geld
m
De loftrompet over Huisduinen
M.
Heeft TT wel eens van Jan Mens
gehoord
Natuurlijk klinkt de naam bekend
in de ooren van onze lezers, maar in
dit geval doelen wij toch niet op
onzen rijmenden medewerker, wiens
pennevruchten men op gezette tijden
in deze kolommen aantreft.
Wij doelen op een anderen Jan
Mens: op den man, die het vorige jaar
uitverkoren werd tot winnaar van
den Kosmos-litteratuu rprjjs, met zijn
boek „Mensen zonder Geld".
Zoo een jury ooit eenparig in haar
lof was, dan was dat in het geval
Jan Mens: unaniem waren Dirk Cos-
ter, Antoon Coolen, Dr. P. H. Ritter,
A. M. de Jong en Kelk van meening,
dat hier door een debuteerend roman
schrijver een bijzondere prestatie ge
leverd was. Het boek, een werkloo-
zenroman, spelend in Amsterdam,
kenmerkte zich door eenvoud en nuch
terheid, en men achtte het werk een
staal van het beste Hollandsche
realisme. De figuur van den jeugdigen
hoofdpersoon oordeelde men verwant
aan Theo Tijsen's „Kees de Jongen
en Anne de Vries' „Hartje".
Jan Mens, de werklooze meubel
maker kreeg de 1.000.prijs en
stond vrijwel direct in de belangstel
ling van litterair Nederland. Zijn boek
beleefde druk po druk, kortom, de
onbekende werklooze werd in den
kortst mogelijken tijd een bekende
persoonlijkheid bij uitgevers en dui
zenden lezers.
Gisteren vernamen wij dat Jan
Mens op Huisduinen zijn vacantie
doorbrengt en natuurlijk hebben wij
den man, die door de crisis zijn groote
levenskans kreeg, een bezoek ge
bracht en eenigen tijd met hem ge
praat.
Het is ons een genoegen daarbij te
kunnen mededeelen, dat wij Jan Mens
bereid gevonden hebben eenige schet
sen voor ons blad te schrijven, die wij
de volgende week hopen te publicee-
ren. Het lijkt ons interessant de
meening van dien ras-echten Amster
dammer inzake het Huisduiner bad
leven eens te vernemen.
Jan Mens... zooals hij is.
In een van die aardige huisjes aan den
Duinweg, met een tuintje met kleurige bloe
men ervoor, en erachter de begroeide duinen
waar de zomerwind overheenzoeft, vonden
Wij hem: Jan Mens.
Uiterlijk allesbehalve een „kunstenaar".
Geen Flaubert-das, geen melancholiek
oogenpaar, waarin de smarten der wereld
weerkaatst worden. Geen bombazijnen
jasje en geen „huis"-kleur. Verre van dat:
een jong-gebleven kaerel, ondanks de 4
„kruisjes", bruinverbrand door de Huis
duiner „koperen ploert", de hemdsmouwen
omgeslagen tot aan z'n ellebogen, bloote
bloote voeten in witte gymschoenen en de
borst open om toch zooveel mogelijk wind
en zon en zee gelegenheid te geven in het
lichaam te kruipen.
Ziedaar de litterator Jan Mens, zooals hij
ons ontving, aan de houten deur van het hou
ten zomerhuisje aan den Duinweg. Het kroost,
bestaande uit een jongen en een meisje, res
pectievelijk 16 en 10 jaar oud, liep wat te
scharrelen voor de plantage, terwijl Mevr.
Mens zich, ondanks de litteraire vlucht van
haar betere helft, zeer gemoedelijk van de
meest huiselijke der huiselijke plichten kweet,
namelijk van het aardappelschillen.
wordt goed verzorgd en zeer
voordeelig geleverd door
Waarom Huisduinen?
Hoe ik er toe gekomen ben juist Huisdui
nen als badplaats uit te kiezen...? Ja, dat is
niet zoo eenvoudig te zeggen. Dat is een com
binatie van toevalligheden. Ik ben echter een
beetje verwant aan Uw stad en dat zit zoo:
m'n grootvader was een geboren Nieuwedieper.
Vischkooper was z'n baan. Hij woonde aan de
Spoorgracht, vlak-naast de gasfabriek. M'n
grootvader heeft ook nog een tijdje hier ge
woond en zelf ben ik, op m'n 12de jaar hier
eens geweest.
Maar ja... na al die drukte, al die beweging,
na alles wat nu eenmaal zoo'n geweldig geluk
als de Kosmos-prijs met zich meebrengt, wil
den we er wel 's een tijdje uit zijn. Maar dan
ook héélemaal er uit. Die jongens van me gin
gen er direct accoord mee. Maar die wilden
liever naar de zee dan naar de bosschen. Dus
keek ik uit. En zoo kwam ik op Huisduinen.
Ik ging van 't voorjaar eens een kijkje ne
men, maar die kennismaking viel niet mee.
Bij de noordpool moet het warmer geweest
zijn... mensch... wat was dat koud hier.
Maar het slot was, dat we schreven aan de
V.V.V. in Den Helder en daar kregen we zulke
veelbelovende informaties van, dat je er een
voudig direct niet aan kon denken ergens an
ders neer te strijken..
En... dus kwamen we naar Huisduinen
en hebben het puik naar ons zin. Geen
mondain gedoe waar je niets voor koopt,
je wordt niet „gesneden", geen flauwekul,
nee, we hebben het naar ons zin. We leven
ons eigen leventje, rustig en wel, niemand
stoort je en als je je tentje op strand zet
maakt niemand het je lastig. Werkelijk,
die badplaats van U is dik in orde. We
bevinden ons allemaal hier lekker en ik
denk, dat het niet de eerste en meteen de
laatste maal is, dat we hier verzeild zijn.
Één ding vind ik jammer, dat die „warme
stoof", dat aardige trammetje van Den
Helder naar Huisduinen, verdwenen is.
Dat herinner ik me nog van vroeger jaren.
De lijdensweg.
Meneer Mens, vertelt U ons eens hoe dat nu
toch eigenlijk met dat boek van U gegaan is.
Hoe was het begin eigenlijk van dei 1000.
historie?
Het begin was misère en nog eens misère.
M'n vader was diamantbewerker, maar ik
koos het meubelmakersvak. Nu, aanvankelijk
leek daar wel iets in te zitten, maar U weet
evengoed als ik, dat langzamerhand alles
machienwerk geworden is en op een kwaden
dag stond ik op straat.
Met geen kans weer aan de bank te komen.
Getrouwd en wel en twee kinderen.
Boek deugde niet...
Ik had in dien tijd al enkele pennevruchten
op m'n naam staan. Een paar kinderboeken
onder pseudoniem, en schetsen in enkele tijd
schriften. Maar veel opgebracht had dit alles
niet. Ook de gebundelde schetsen „Rafels"
(waarover zooveel te doen geweest is) had
mij nooit een stuiver opgebracht. Alles pro deo.
Ik had niets te doen en... ging maar weer
schrijven. Over het meubelmakersvak en over
Amsterdam. Het werk groeide onder m'n han
den en eindelijk was het manuscript klaar. Ik
stuurde het naar een uitgever en... kreeg het
netjes terug. Ondanks de aanbevelingen van
Theo Thijssen. Een andere uitgever... idem
idem. Deugde niet. Ongeschikt.
Zoo ging het nog een paar maal en tenslotte
ging me dat zoo de keel uithangen, dat ik het
heele geval in de kachel wilde stoppen. De
helft heeft dat waarachtig niet gescheeld.
Maar toen kreeg ik een mededeeling uit een
krant onder de cogen; van de „Kosmos" roman
prijsvraag. Ik dacht: laat ik nog één kans
wagen. Tenslotte is dat altijd nog beter dan
je werk te verbranden. En daar ging het, voor
de zooveelste maal, in zee.
Een jaar ging voorbij. Ik had het heele ma
nuscript al vergeten en m'n kop bij allerlei
andere, „crisis-gedachten", toen ik een brief
ontving van Dirk Coster. Met een uitnoodiging
om naar Delft te komen en daar eens te praten.
De chèque.
En ik naar Delft. Dat was met Kerstmis
1938 dus. Ik werd ontvangen door Dirk
Coster en een paar andere dames en hee-
ren. En daar hoorde ik het ongelooflijke...
datgene wat ik nooit had durven droomen:
dat met algemeene stemmen „Mensen
zonder Geld" uitverkoren was.
Er werd gedronken en geklonken. Ik
werd gefeliciteerd en kreeg dienzelfden
middag de chèque van 1000 pop in m'n
handen. Nu, dat zegt je wel iets als werk
loos meubelmaker...
Ik was er duizelig van, stuurde een telegram
aan m'n vrouw, dineerde met de jury en zat
intusschen al toekomstplannen te maken.
Laat kwam ik thuis, maar geslapen heb ik
dien nacht niet. Wat U trouwens wel begrijpen
kunt.
Drukke tjjd.
Toen kwam er een drukke tijd. Uitnoodigin-
gen van uitgevers, die ineens in mij een be
langrijk man zagen. Opdrachten van kranten
en tijdschriften. Ik sprak voor de radio, kreeg
stapels recenties thuisgestuurd, kortom, m'n
heele leven kreeg een radicaal andere koers.
En... ik verdiende. Wel geen schatten (in
Nederland wordt je aan de literatuur niet
rijk!)..., maar ik was zelfstandig. M'n eigen
baas. En vrij van de misère der werkloosheid.
Een nieuw leven... en een mooi leven,
Geheel stalen carrosserie, groote kofferruimte.
Snelheid 100 K.M. per uur. Benzineverbruik
1 Liter op 10 K.M. Door de beroemde Renault
Servo rem, de veiligste wagen ter wereld.
Hoofdagent voor
DEN HELDER en omstreken
LANGESTRAAT Telef. 429
Tweede roman in de maak.
Wanneer komt Uw tweede roman?
Ik ben een ander werk aan 't schrijven. Een
roman uit 1900, spelende in Amsterdam onder
de bootwerkers. „De Gouden Reaal" zal het
heeten. Maar 't wordt niet zoo'n droevig boek
als „Mensen zonder Geld". Ik ben ook nog
bezig geweest met een Jordaan-roman. Maar
dat lukte niet. I k kan er niets uithalen. Voor
mij is de Jordaan dood. Wanneer „De Gouden
Reaal" zal verschijnen weet ik niet. „Mensen
zonder Geld" loopt nog prachtig, zoodat het
dwaasheid zou zijn reeds nu met een ander
boek te komen.
Overigens heb ik werk in overvloed. Tijd
schriftenartikelen, krantenschetsen, een nieuw
jongensboek, een paar novellen, enzoovoorts.
En dan... een vacantie-rhapsodie voor de
Heldersche Courant. De visie van een Groot-
Mokummer op dit aardige badplaatsje.
Van buiten komt van de dochter ten derde
male de noodkreet: „Vader, ga nou mee naar
strand...!" en wij hebben niet den moed nog
meer van den zoo welverdienden vacantietijd
van Jan Mens te vergen. En we nemen afscheid
van dezen frisschen auteur, van wiens werk
men ongetwijfeld nog zal hooren.
En wij gedenken hem als een der weinigen,
voor wiens woning in tijden van misère vrouwe
Fortuna bleef stille staan om juist hèm de
kans te geven zijn juiste levensbestemming te
bereiken.
Hoe wonderlijk kan dat soms loopen.
KEIZERSTRAAT 113.
Het aangewezen adres voor alle
artikelen voor fotografie.
Grootste keuze Scherpe prijzen.
Voor het ontwikkelen en afdrukken van
Uw film: „Het best ingericht foto-
bedrijf ter plaatse".
Bij behandeling van de begrooting van het
Departement van Marine, verklaarde vice-
admiraal Ferwerda, dat de verlangens van de
officieren der gouvernements-marine en der
koopvaardij, om in aanmerking te mogen
komen voor opleiding tot reserve-officier, door
de regeering worden onderkend en gebillijkt,
doch dat uitsluitend het dienstbelang, zoowel
van de Koninklijke Marine als van de gouver
nementsmarine, een wijziging van den huidi-
gen gang van zaken voorshands onmogelijk
maakt. Deze aangelegenheid heeft nog steeds
de aandacht van de regeering en, zoodra de
omstandigheden dit gedogen, zal zeker wor
den overwogen hoe, en in hoeverre, aan de
verlangens van het personeel der gouverne
ments-marine zou kunnen worden tegemoet
gekomen.
Vice-Admiraal Ferwerda verklaarde
voort dat, ten aanzien van de samenwer
king tuschen de Glenn-Martins der mili
taire luchtvaart en de marine-strijdkrach
ten, als mede ten aanzien van de leiding
der bevelvoering bij deze actie, in beginsel
overeenstemming bestaat tusschen den
leger-commandant en den vlootvoogd.
De coördinatie bij deze samenwerking brengt
weliswaar technische moeilijkheden mede, die
echter door onderling overleg en door oefe
ning tot oplossing kunnen worden gebracht.
De regeering, zoo deelde de regeerinsge-
machtigde verder mede, blijft bij het oordeel,
dat reeds in de Memorie van Antwoord is uit
gesproken, namelijk dat het eenigszins voor
barig moet worden geacht, om nu reeds te
spreken over maatregelen, die zouden moeten
worden genomen, indien de bouw van slag
kruisers geen voortgang zouden kunnen vin
den. De regeering acht het in het huidige
stadium bepaald ongewenscht om in het open
baar over een dergelijk alternatief plan te
spreken.
De vraag van den heer Van Ardenne,
of de tegenstanders van de verdeeling der
vlootkosten in den Volksraad, het bij het
rechte eind hadden, toen zij de mogelijk
heid aannamen, dat Nederland niet veel
zin tot bij-bouwen zou hebben, nu het de
bouwkosten zou moeten betalen, moet
ontkennend worden beantwoord. Hierbij
wordt verwezen naar de groote bedragen,
die het moederland sinds 1936 aan dien
bouw heeft besteed.
Torpedo-motorbooten.
Ten aanzien van den aanbouw van torpedo-
motorbooten te Soerabaja, valt nog mede te
deelen, dat reeds een van deze booten in dienst
is en goed voldoet. Zes andere booten staan
op stapel en zullen bij het einde van dit jaar
gereed zijn, behoudens onverhoopten tegen
slag. Nog een zestal van deze booten zijn op
de rijksbegrooting voor 1940 overgebracht en
zullen eind 1940 gereed zijn.
De regeeringsgemachtigde, vice-admiraal
Ferwerda, vervolgt dan: de militair-strafrech-
nog steeds een delicatesse
telrjke verhouding tusschen het personeel van
land - en zeemacht in Nederlandsch-Indië, is
nog bjj het opperbestuur in overweging.
De sterkte van het Europeesch beroeps-
personeel in Indië bedroeg per 1 Juli j.L 3294
man tegen 2427 man op 1 Juli 1936. Het
opperbestuur is tot op den huidigen dag over
tuigd van de urgentie van de versterking van
de Zeemacht in deze geesten. Naar aanleiding
van de leuze „Nederland heeft een slagvloot
noodig" dient men zich echter de consequen
ties van de aanschaffing van een dergelijke
zeemacht klaar voor oogen te stellen, niet
alleen wat betreft de aanschaffingskosten,
doch ook ten aanzien van de exploitatie cn
de personeelsvoorziening.
Rekening houden met financieele over
wegingen, is er plaats voor de meening
om de zeemacht in de huidige samenstel
ling over de geheele ljjn te versterken.
Een dergelijke zeemacht vormt ongetwij
feld een factor van beteekenis voor de
handhaving van ons gebied en ons gezag
in deze gewesten.
Dat in laatstbedoelde geval onder andera
versterking van het kruiser-wapen noodzake
lijk is, kan worden toegegeven.
In verschillende gevallen is reeds bij den
bouw van gouvernementsschepen rekening ge
houden met de inrichting daarvan tot mijnen-
legger.
Hierna trad de hoofdinspecteur van scheep
vaart als regeeringsgemachtigde op.
Spreker deelt mede, dat er plannen in over
weging zijn tot het in het leven roepen van
een bijzondere belangen-organisatie voor de
gouvernements-marine. Waar de regeering
echter haar standpunt terzake nog niet heeft
bepaald, kunnen nog geen nadere inlichtingen
worden verstrekt.
De resultaten van de particuliere Zeevaart
school te Soerabaja kunnen met gerustheid
worden afgewacht.
De Volksraad nam het ontwerp betreffende
territoriale zee- en maritieme kringen aan.
LEIDSCHEPLEIN 5—9 A'dara - Tel* 33072
Dagelijks wisselende menu's
Russisch ei Schildpadsoep
Tarbot, Champignonsaus, gekookte aardap.
Gev. Kalfsborst: versche Spercieb., geb. aard.
Vanille ijs met slagroom
Zonder Visch 90 ct. Inplaats van het
voorgerecht Hors d'Oeuvre varié 1,40
Ons Diner a 1.75 is een Lucnllus-maaltijd
Reisgezelschappen
belangrijke reductie
Het karakter van onze stad
Kort na het gereedkomen van het Groot
Noordhollandsch Kanaal in 1825 maakte de
Binnenhaven een der gloriepunten van het oude
Nieuwediep uit.
Gedurende ruim 50 jaar was hier de lig- en
losplaats voor de zeeschepen. Dit waren hoofd
zakelijk barken (3 masters) en ook wel schoe
ners (2 masters). Het grootste deel voer op
Indië, terwijl een zeer belangrijk aantal de ver
binding met de Oostzeelanden en andere deelen
van Europa onderhield, alsook met Amerika.
In het najaar kozen de meeste houtvaarders
1860
de Heldersche Binnenhaven als plaats om te
overwinteren. (Men weet, dat de Oostzee altijd
gedurende eenige maanden dicht vriest). Dan
lagen daar de schepen kop aan kont 3 of 4
rijen dik. De gemiddelde grootte van deze
schepen was in 1851 evenals in 1870, pl.m. 750
ton. Ze zullen dus wel ongeveer gevarieerd heb
ben van pl.m. 1200 tot pl.m. 300 ton. De groote
koopvaardijsluis gaf toegang voor vaartuigen
tot bijna 6 m 85 diepgang. (Op 6 m 85 beneden
A.P. ligt de drempel).
Al spoedig na 1825 was de Westkant van de
Binnenhaven met woon- en pakhuizen bezet.
Vele van deze bouwwerken bevinden zich nog
in goeden toestand en getuigen van een f linken
opzet. Werkelijk niet peuterig en zeker niet on
aangenaam van vorm.'
Hierbij gaan twee afbeeldingen van een paar,
gezellige oude pakhuizen, die nog steeds goede
diensten bewijzen voor berging en voor in
dustrie (Graanmaalderij N.V. C. R. Keyser).
Deze teekeningen zijn gemaakt van de Achter-
Binnenhaven gezien, omdat de betreffende per-
ceelen van daar af aardiger uitkomen.
Kunt u zich voorstellen, dat dit stadsdeel met
zijn handelaars in scheepsbenoodigdheden en
victualiën, met z'n reuk van teer en touw, met
die oude scheepsnamen als de „Antilope" de
„Barsingerhorn" de „Orion" of hoe ze
anders al geheeten mogen hebben, Nieuwediep
het stempel gaf van een echte havenstad?
Kapiteinsnamen als: Bloos, Venega, v. d.
Woude, enz., leven nóg in het brein van onze
oudste stadgenooten.
In de eerste jaren van het Groot Noordhol-
landsche Kanaal werden de meeste schepen
door middel van paarden naar Amsterdam op
getrokken. (Dit werd het jagersbedrijf ge
noemd en velen vonden er emplooi in).
Toch werd er reeds in 1826 een stoomsleep-
boot voor dit werk in dienst gesteld en in 1845
een tweede. In 15 jaar sleepte de eerste stoom
boot 4271 schepen naar hun bestemming (vol
gens Dr. J. M. L. Saunders in: Beknopte schets
van de economische positie van Helder).
Omstreeks 1845 werd ook de passagiersdienst
van Gebr. zur Mühlen ingesteld, die de dienst
AmsterdamDen Helder onderhield met de
schroefstoomschepen de „Diana" en de „Am
sterdam", waarvan hierbij een afbeelding.
Tot in het eerste decennium onzer eeuw heb
ben deze taaie rakkers nog dienst gedaan.
E.S.O.N.A. is de tegenwoordige naam van de
onderneming, die dit bedrijf overnam. En ieder
jaar in de vacantietijd zooals nu, leeft dit be
drijf met z'n modern passagiersschip weer op
vanwege de goedkoope maandretours.
KE eoor Z(JR M JHltN'
Toen de auto's nog niet als concurrent optra
den en het spoor niet zoo goedkoop was als
thans, werd er door deze booten van „Zuur-
meulen" zooals de volksmond ze noemde, ook
veel vrachtgoed vervoerd. Het vrachtkantoor
bij de Nieuwe Brug, dat gevestigd was in een
voor de vorige eeuw typeerend houten gebouw
tje, was voor het oog wel eens bijna onzicht
baar vanwege de groote stapels koopwaren, die
er stonden: tonnen, kisten, manden, alles op
gestapeld onder groote zwarte dekzeilen. Het
kon daar een geweldig bedrijvig hoekje zijn,
wanneer de corniwagens af- en aanrolden met
hun kleine wielen en kromme disselboom, be
stuurd door de stevige voerlieden in blauwe
trui. (Er was geen enkele magere bij).
Thans is het daar kalm. De vrachten van de
E.S.O.N.A. worden nu meestal op het Molen
plein verwerkt.
De Binnenhaven wordt thans bijna niet meer
voor de koopvaart gebruikt. Toch liggen er
tegenwoordig weer méér schepen dan voor en
kele jaren. De particuliere werven aan den
Oostkant bloeien weer. De jachthaven met z'n
nieuw clubhuis herbergt vele tientallen jachten
en jollen. De stoere motorkotters komen ge
makkelijk door de sluis en leggen Zaterdag
smiddags aan voor het huis van den schipper.
Ja, er is nóg vertier op scheepvaartgebied.
Eensdeels de groeiende luxe afdeeling, voor het
andere deel de steeds forschere stalen kotters,
die nog wel een besomming weten te maken,
er zijn hier nóg zeelieden, die graag de handen
uit de mouwen steken, die niet opzien tegen
moeite en die liever hard werken voor hun
boterham., dan opgeborgen te worden met wat
reyeeringssteun, hoe nuttigdie in sommige