Zijn de Nieuwediepers
kleinzielig
Vacantie -rhapsodie
Vrijdag 18 Augustus 1939
Tweede Blad
Verdraagzaamheid
Meditatie naar aanleiding van een ingezonden stuk
r~
papieR met letteus
Beöcukt noemt men
öPukweRk.
eR zijn veRschillenöe
methoöes waarop
öAt qeBeuRt
öRukkeRij óe bocr
heeft hAAR eigen
methoöe.
öAt wil zeggen: öe juiste!
Morgen vertrekt de
„Tromp"
e naar Den Haag. z
Te groot aantal leerlingen voor
de eerste klassen
fan Mens
De tijd van het
vraagteeken
Overdracht H. Ms. „O 20"
Aanrijding
Voor ons ligt een ingezonden stuk, wel
kome copij in dezen komkommertijd. In vrij
regelmatig schrift is het geschreven, hier en
daar een krul, een extra haal, een mensch,
die zich bewust is, die zich voelt.
't Is een onvriendelijk stuk, geschreven
met een verbitterd gemoed. Misschien is het
een werklooze, maar het kan ook heel goed
een gepensionneerde zijn, die veel tijd heeft
om zich te ergeren aan de kleine dingen in
bet leven. Die kleine ergernissen zijn het,
die het leven van zoo menig mensch vergal
len, die hem de blije dingen in het leven niet
meer doen zien, omdat ze door het grauw
van zijn ziel riiet heen kunnen schijnen.
Het stuk op ons bureau, dat de aanlei
ding van deze pennevrucht is, gaat over vis-
schersschepen, die tot ergernis van bewoners
van de Bassingracht, Vrijdag in deze gracht
worden neergelegd en pas Maandagmorgen
vertrekken voor hun arbeid op zee.
Die schepen zijn een bitterheid in het
leven van onzen schrijver geworden. Zoo erg,
dat hij tenslotte naar de pen greep en zijn
hart luchtte. Zijn uitzicht is bedorven, zijn
reukorgaan kan hij van Vrijdag tot Maandag
niet buiten de deur steken, want dan gaat
het te gast aan de modderlucht van het
grachtwater, modder, die naar boven ge
werkt is door de motoren van de botters.
Hij denkt in zijn verbittering, dat het
plagerij van de visschers is, of eigenlijk, dat
het luiheid van hen is en dat ze hun schepen
in de gracht leggen, om niet van de Visch-
of Vijzelstraat naar de Buitenhaven te moe
ten loopen.
Natuurlijk heeft onze schrijver niet even
geïnformeerd, wat nu toch eigenlijk wel de
oorzaak was, dat deze menschen in het bin
nenwater komen liggen inplaats van hun
schuit in de Buitenhaven te meren, wat toch
gemakkelijker is met het oog op het uitva
ren, Geen sluizen- en geen kanaalgelden.
Een verbitterd mensch zoekt niet naar
verontschuldigingen, hij beschuldigt
slechts, want als h|j eens naar zoo'n
schipper van een botter gestapt was, dan
had hij kunnen vernemen, dat het bin
nenbrengen van de schepen een zuinig
heidsmaatregel is. In dezen tyd van het
jaar worden de schepen in het zeewater
te sterk begroeid. Zoo snel gaat deze be
zetting van de huid zelfs, dat men zijn
schip eens in de maand of zes weken op
de helling moet brengen. En dat zit er
tegenwoordig niet aan. De menschen
hebben al genoeg werk om het hoofd bo
ven water te houden. Nu ze binnenliggen,
houden ze het zeker wel drie maanden
vol. Daarvoor hebben ze graag kanaal-
gelden over.
Als deze bewoner van de Bassingracht, die
zijn stuk onderteekent namens ,,de bewoners
der gracht", een zeer betrekkelijk begrip, nu
eens voordat hij naar de pen greep, voordat
hij zich ging ergeren, die zaak besproken
had, dan was hij zeker niet in zijn pep geklom
men. Bovendien, die schuiten stoffeeren heel
aardig het kanaal. Men kan alle dingen van 2
kanten bezien en het is verstandig de zonkant
op te zoeken. Die is er ook altijd.
Is de bevolking van Den Helder kleinzie-
liger dan die van een andere provinciestad van
onze grootte?
Men zou het soms gelooven. Er gaat bijna
geen dag voorbij of we vinden in het politie
rapport een klacht van beleediging. De eene
juffrouw, die de ander het leven zuur maakt,
door het toevoegen van alle mogelijke onvrien-
delijke kwalificaties over haar persoon, over
haar man of gezin.
We zouden tot wat meer verdraagzaam
heid willen aanmanen. Het leven heeft ten
slotte al zorgen genoeg om het elkaar ook
nog met venijnigheden lastig en onaange
naam te maken. De meneer, die prikkel
draad om zijn tuintje spande, omdat wel
eens een van zjjn buurkinderen zijn domein
binnenstapte, heeft met deze maatregel
zichzelf benadeeld en niet de kinderen, die
heusch wel ander terrein vinden voor het
brengen van hun vroolijken lach, hun heer
lijke spontaniteit.
Men berooft zichzelf en zijn omgeving door
deze kleinigheden veel vreugde, die men langs
den weg kan plukken.
Deze week kwam Jan Mens, de schrijver van
„Menschen zonder geld" ons kantoor binnen
vallen. Men leest natuurlijk zijn vriendelijke en
sappige schetsen over onze stad en omgeving.
„Ik heb de indruk", zoo zei Jan Mens, met zijn
gezellig Amsterdamsch accent", dat die Nieu-
wediepelingen ruimer zijn dan oandere stedelin
gen van provincieploatse. Ik denk, dat het
komt door de zee en doordat de meesten ook
buiten hun stad hebben gekeken".
De artist, die veel menschen geobserveerd
heeft en die het leven kent, had dezen
indruk na een bezoek van een maand aan
onze stad. Hij vond het hier gezellig, ge-
moedelijk, frisch, een stad precies groot
genoeg om elkaar niet van haver tot gort
te kennen en niet te groot om erin verloren
te gaan.
Dus toch niet peuterig, de bevolking van Den
Helder? Neen, dat is een kwalificatie, die niet
van toepassing zou zijn op onze stad, maar
toch komen die klachten van de beleediging
van 'n buurvrouw, de mishandeling van het
kindje van m'n tante nog teveel op het Hoofd
bureau van politie.
Kom, kom, stadgenooten, een beetje ver
draagzaamheid. Zoek de zonkant van de din
gen op en tracht uw leven niet te verbitteren,
door de veronaangenaming van het leven van
anderen, want wie het leven van anderen ver
zuurd, kan het zelf ook niet prettig hebben.
Dit mogen we elkaar in dezen tijd van
„moreele en geestelijke herbewapening" wel
eens in het oor fluisteren.
SCHOUW VLIEGER'»
Onder wijs-Instituut
Leerlingen van alle scholen 25 ct. per week
Elke dag worden leerlingen aangegeven.
Men hoort alom, dat wij de belangen van
het kind behartigen.
HOOFDGRACHT SI
Burgerl#ke Stand van Den Helder
GETROUWD: F. A. van Hilst en A. Ran;
P. A. Zwierstra en G. van Beekhoven; K. M.
Pinkse en G. K. Uipkes.
OVERLEDEN: K. KoopmanBlom, 75 jr.;
F. v. Zoest, 72 jr., m.; F. Walraven, 70 jr. m.
H Om half elf uit de haven.
Vanmorgen heeft de nieuwe minister
van Defensie, Z. Excellentie A. Q. H. jj
Dijxhoorn, een afscheidsbezoek gebracht
|j aan boord van den flottieljeleider jj
„Tromp", die morgen uit onze haven de jj
groote reis naar de Oost zal aanvaarden.
jj Om ongeveer half tien is de minister, j|
j| in gezelschap van den chef van den Ma-
rinestaf, vice-admiraal J. Th. Fürstner, jj
in onze stad aangekomen. De beide :j
hooge autoriteiten begaven zich onmid-
jj dellijk naar het directiegebouw voor
een bezoek aan den commandant der
U Marine, schout-bij-nacht II. Jolles.
II Precies om 10 uur begaf de minister jj
zich aan boord van H. Ms. „Tromp",
waar hij na een korte inspectie, offi- tl
jj eieren en bemanning, die op het achter- jj
schip stonden opgesteld, heeft toege-
sproken. Men zie voor deze toespraak
jj ons nummer van morgen. j|
De minister en vice-admiraal Fürstner
vertrokken na dit bezoek weer per auto jj
jj Morgen om half elf zal de „Tromp"
vertrekken. Morgen zullen weer duizen- |j
jj den aan het Havenhoofd staan voor een jj
laatste groet aan driehonderd mannen,
die zoo noodig met hun leven de zelf-
jj standigheid van ons land zullen verde- jj
digen.
jj Morgen vertrekt een schip naar de jj
jj Oost, uitgeleide gedaan door heel Nieu- E
wediep. Een oud schouwspel, dat toch
altijd weer nieuw is.
jj Om half elf zal de „Tromp" de ha- jj
ven uitvaren. Aan het Havenhoofd zal
de muziek opgesteld zyn.
AUSTRALISCHE OORLOGSSCHEPEN
OP BEZOEK.
De Australische oorlogsschepen Canberra
en Sydney zullen een niet-officieel bezoek
brengen; de Canberra van 30 Augustus tot
1 September aan Bali, van 2 September tot
7 September aan Soerabaja en van 8 tot 12
September aan Tandjong-Priok. De Sydney
vertoeft van 26 tot 30 Aug. op Bali, van 8 tot
12 September te Tandjong-Priok.
Beide oorlogsbodems staan onder comman
do van den schout-bij-nacht W. N. Custance.
(Aneta).
Evenals voorgaande jaren is het ook thans
weder noodig, dat enkele maatregelen worden
getroffen ten aanzien van de plaatsing van de
leerlingen der o.l. scholen bij den aanvang van
den nieuwen cursus. Volgens de door de hoof
den der scholen 4 tot en met 14 ingezonden
gegevens zal het vermoedelijk aantal leerlin
gen op 1 September a.s., bestemd voor het
eerste leerjaar, na aftrek van de leerlingen
welke vermoedelijk naar de school voor buiten
gewoon lager onderwijs zullen overgaan,
361 90 451 bedragen.
Indien aan elk der scholen 4 t/m 14 (in
totaal 9 stuks) een eerste leerjaar zou worden
verbonden, zou per school voor dat leerjaar
het .aantal leerlingen bedragen 541 9 50.
Laatstgenoemd aantal is voor één leerkracht
te groot, doch daar komt nog bij, dat een zoo
danig aantal niet in alle lokalen zal kunnen
worden ondergebracht. Het gevolg zou dus
zijn, dat in enkele scholen, waarin de lokalen
grooter zijn, nog meer dan 50 leerlingen een
plaats zouden moeten krijgen. De toestand zou
dan voorts zóó zijn, dat geen enkele nieuwe
leerling, komende van buiten de gemeente,
meer in- het eerste leerjaar geplaatst zou
kunnen worden. Dit laatste moet natuurlijk
kunnen plaats hebben, vooral nu weder een
aanvang zal worden gemaakt met het terug
zenden van marinepersoneel van Indië naar
Holland. Evenals het vorig jaar zullen daarom
10 klassen moeten worden gevormd. Het ge
middeld aantal leerlingen van het eerste leer
jaar zal dan voor elke klasse 45 bedragen.
B. en W. stellen den Raad voor met ingang
van 1 September 1939:
aan de school aan de Javastraat een parallel-
eerste klasse te vormen;
aan de school aan Tuindorp een parallel
tweede klasse te vormen;
twee klassen tijdelijk onder te brengen in
het gebouw der vakschool voor meisjes en ons
te machtigen daarvoor de noodige maatregelen
te nemen;
in de vakschool voor meisjes totdat de leer
lingen in de nieuw te bouwen school aan de
Javastraat kunnen worden gehuisvest, onder
te brengen één der eerste klassen en de derde
klasse en in twee lokalen der school aan de
Herzogstraat eveneens één der eerste klassen
en de tweede klasse;
de onderwijzer L.M. F. Mulder over te plaat
sen van school 7 naar de school aan de Java
straat;
aan de school aan de Javastraat een vierde
leerkracht te verbinden, onder voorwaarde,
dat de jaarwedde van deze leerkracht voor
rekening van het Rijk kan worden gebracht;
het aantal leerkracht van de school voor het
centraal 7e leerjaar met één te verminderen;
den onderwijzer van de school voor het
centraal 7e leerjaar, R. Windsma, over te
plaatsen naar school no. 7.
HAVEN VAN NIEUWEDIEP.
Aangekomen van Londen en vertrokken
naar Harlingen Eng. s.s. „Groningen".
IX.
„In 't Nieuwediep liggen de Harssens
buiten 't Hoofd," leraarde m'n goede oude
meester mij. Staande vóór de kaart van
Noord-Holland, de kaart waarop de Af
sluitdijk nog met een dun streepje was
aangegeven, debiteerde hij deze geestige
woordspeling, en wij, grotestadskinderen,
glimlachten dan zo'n beetje meewarig.
Want werden wij niet grootgebracht met
de idee, dat alles, hetgeen buiten Am
sterdam lag, als een tikje minderwaardig
was te beschouwen?
En nu, beste vrienden, nu ik van aangezicht
tot aangezicht sta tot Uw stad, nu moet ik
weer aan dat grapje van dien ouden school
meester denken. En zo hij niet een aantal
jaren in het Onderwijzers-Nirwana ware op
genomen, dan zoude ik hem gaan opzoeken.
°Beste brave meester", zou ik dan zeggen, „ik
heb een boel dingen van je geleerd. Maar dat
gijntje, je weet wel, dat gebbetje over de
harsens van de Nieuwediepers, dè.t was mis!
Beste gemeente ik wil U geen stroop om
de mond smeren, waarom zou ik? Ik behoef
niet met U te handelen, nóch te wandelen,
onze verhouding is niet zakelijk, alléén, naar
ik hoop, vriendschappelijk. Zelfs wil ik niet
fungeren als de vriend die U Uw feilen toont.
Maar ik wil eenvoudig deze gelegnheid niet
voorbij laten gaan, om hen, die in Den Helder
de lakens uitdelen, mijn compliment te maken!
Want de totAal-indruk. welke ik van Uw
stad gekregen heb, is gunstig. En zo het mij
vergund ware, zou ik de Helderse Vroedschap
aldus willen toespreken:
„Hooggeachte Burgervader, plichtsgetrouwe
Wethouders, waakzame Leden van de Raad!
Ik weet niet, uit wat voor heterogene elemen
ten Gij zijt samengesteld, ik weet niets van
Uw politieke of Parteifreundliche aanhanke
lijkheid. En dat kan me ook geen snars
schelen! Want ik wens U te beoordelen niet
naar Uwe woorden, doch naar Uwe daden.
En dan mag ik 't niet onder een korenmaat
zetten, dat Gij met elkaar iets van Den Helder
gemaAkt hebt!
Want ik geef U de verzekering, dat ik met
een critische blik gedwaald heb door Uw
VesteWie een maand lang op zoek gaat
naar echte en vermeende ongerechtigheden,
die vindt wel wat! En daar er geen koe
bont genoemd mag worden, of er is een vlekje
aan, en beseffende, dat het volmaakte op dit
Ondermaansche Tranendal niet te bereiken is,
zo zegge ik U, dat ik met diep respect aan
schouwd heb het werk Uwer handen."
Hier neem ik dan een slokje van het voor
treffelijke Helderse duinwater, blik het ge
achte auditorium met gepaste dus diepe eer
bied aan en vervolg:
„En dan, Edelachtbare Heren, dan is de
eerste indruk, welke ik kreeg van Uw stad,
een indruk van netheid. „Opgeruimd is netjes!"
blijkt ook Uw parool te zijn! Uw straten zijn
schoon, het plaveisel vlak en Uwe brandputjes
hebt Gij omringd met een witte cirkel! Mis
schien dat de geur van enkele Uwer grachten
nog wat veredeld kon worden, maar dit be
schouw ik slechts als een schoonheidsfout, als
de moedervlek op de wang ener overigens
beeldschoone jonkvrouw...
In zowat elke stad treft men. Hooggeachte
Heren, goed-onderhouden villawijken aan,
paradewijken, zogezegd. Wijken, waarlangs
men den vreemdeling sleurt, maar die niet
meer zijn dan 't klatergoude décor, waarachter
de verwaarlozing schreit. Biarritz, Menton,
Nizza. deze parels der Riviera, men moet niet
buiten de vreemdelingen-wijken komen...
Hoe anders is Den Helder!
O ja ik heb diep respect voor de manier,
waarop de nieuwe uitleg Uwer stad tot stand
is gekomen. Ik zag de Indische buurt met haar
architectonisch goed-verzorgde villa's, „de
buurt der witte petten", zoals ik die vrijmoe
dig gedoopt heb. Ik aanzag de stevige bomen
verlangende Javastraat, aan wiers eind (of
begin?) de Watertoren pijnlijk in 't midden
verrijst, en alwaar ik een huis ontdekte, dat
grotendeels het trottoir besloeg merkwaar
dig anachronisme in dit ideaal der rechtlijnig
heid. Ik doordrentelde de Vogelenbuurt èn het
Tuindorp, dat een buitengewoon frisse indruk
op mij maakte. Want, nu nóg een „Schön-
heitsfehler" aantippend: ik mis bij U bomen.
Eerst dacht ik, dat de zeewind zulks onmoge
lijk maakte. Maar in 't Tuindorp, daar schieten
de kruinen der olmen omhoog, daar grijpt de
wind in de blaren, daar aanziet het oog de
lavenis van groen gebladerte, daar is „een
kerk van ongekorven hout", zoals een lang-
ontslapen dichter zong... En op de Polderweg
groeien immers de populieren zó welig, als
stonden ze in wijlen Abrahams schoot, en ont
trekken de lelijke spoorbaan aan Uwe ogen.
Waarom in sommige straatjes niet wat bomen
geplant?
Geacht Bestuur. Mijn voeten droegen mij
langs de intiemgezellige Kanaalweg, en ik ver
nam met schrik, dat er plannen rondgaan een
stuk daarvan te dempen en dienstbaar te
maken aan parade's en diergelijke**). Dat
prachtige water, (U moet eens op de Postbrug
gaan staan, en U dan realiseren, hoé 't wor
den gaat als dat verdwenen zal zijn!) dat moet
daar blijven, Hooggeachte Heren! Water is
een integrerend deel van een stad, en ik ver
trouw, dat U dit niet zult wegmoffelen! En
óók liep ik langs de statige Hoofdgracht, langs
de huizen met brede vensters, en nergens ont
waarde mijn oog die spiegelglazen uitsteek-
seltjes genaamd spinnetjes!
En dat deed mij deugd!
Maar ik liep óók door een andere buurt, ge
achte Heren. Mag ik dat Maandag aan V ver
tellen
Dat is gebeurd. Jan Mens.
Komt niks van.
Er is niemand op dit ondermaansche,
die op het oogenblik met eenige zekerheid
kan voorspellen, hoe de toestand in
Europa zich in de komende weken zal
ontwikkelen. In bevoegde kringen ver
keert men in de veronderstelling, dat de
toestand ernstiger is, dan in de September
dagen van het vorig jaar. Toch gelooft
men evenzeer, dat er geen enkel staats
man is, die den oorlog wil. Men wil zich
zelf voor den oorlog beschermen, door een
machtsvertoon, dat ieder tegenstander af
moet schrikken. Maar daarin schuilt juist
een groot gevaar, want komt het nu
eenmaal tot een botsing, en daarvan kan
een kleinigheid de oorzaak zijn, dan staat
de wereld ook direct van het Oosten naar
het Westen en van het Noorden naar het
Zuiden in vlam.
Verontrustend is de militaire bedrijvigheid
in Dgntzig, verontrustend eveneens de stem
ming in Engeland. Men weet niet meer van
van een compromis, men staat in Gr. Brit-
tannië in zeker opzicht op het Duitsche stand
punt: „Wij praten niet meer, als je handelt
tegen onzen wil, dan is er oorlog."
Duitschland en Italië pappen dus op het
oogenblik sterk aan met Japan. Engeland en
Frankrijk zoeken een stevig contact met
Rusland. Van beide kanten geschiedt die toe
nadering uitsluitend met het oog op intimi
datie. De sympathie van Duitschland voor
Japan is waarlijk niet groot. De Japansche
operaties in China hebben de Duitsche handels
belangen daar zoo ernstig geschaad, dat ze
practisch gesproken als verloren kunnen
worden beschouwd, terwijl Italië heelemaal
geen interesse heeft zich als verdediger voor
de Japansche belangen in den Pacific op te
werpen. Japan verlangt van beide landen, dat
ze zich achter de Japansche belangen in het
Oosten zullen stellen en daarin schuilt voor
Europa nu juist een groot nadeel, omdat de
toenemende macht van Japan in het Verre
Oosten niet anders als een nadeel voor Europa
beteeken t.
Rusland wenscht van Engeland en
en Frankrijk eveneens interesse voor zijn
toestand in het Oosten. Een conflict met
Japan hangt als een dreiging boven het
Russische Rijk, meer nog dan een oorlog
in het Westen, Het is dus te begrijpen,
dat men van de W.-Europeesche landen
een toezegging verlangt voor een even
tueel conflict in het Oosten.
Men voelt dus de moeilijkheid waarmee zoo
wel Duitschlafid en Italië als Engeland en
Frankrijk zitten om een derde groote mogend
heid voor hun belangen te interesseeren.
Op Maandag 21 Augustus.
Maandag 21 Augustus zal de tweede
onderzeeboot-mjjnenlegger, die op de
werf Wilton-Feijenoord te Schiedam is
gebouwd, aan de Kon.nklijke Nederland-
sche Marine worden overgedragen.
Op het kruispunt PolderwegWilhelmina-
straat had gistermorgen, te ongeveer half
twaalf, een aanrijding plaats, waarbij een
wagen van Hiltax vry ernstig werd bescha
digd. Op hetzelfde oogenblik dat een melk-
auto vanuit de Wilhelminastraat den Polder
weg opreed, kwam een taxi van bovenge
noemd bedrijf met vrij groote snelheid uit de
richting Koningsplein.
De aanrijding, die niet meer te voorkomen
wa.was zoo ernstig, dat de motorkap van
de taxi geheel ingedrukt was en de kop
lampen verbrijzeld waren. De melkwagen had
hoegenaamd geen schade gekregen.
De wagen die op den Polderweg reed had
voorrang moeten verleenen, maar door de
groote snelheid was dit onmogelijk.