Tomatentijd EEN „DAME draagt een hoed F ls de hoedlooze dart geen damel Een plat hoedje Gertrude bespreekt „hoofd" problemen Dit is Moeders beugeltasch waar al dat lieve geld in was! Rijperoode, vruchten wachten Alleraardigst De voor vilt en fluweel gebruikte kleuren zijn talrijk. Zwart speelt de eerste viool en dan zijn er aubergine-paars, tabak, cognac, verschillende groene en grijs-groene tinten en ten slotte de kleur, die men „dorre bla deren" is gaan noemen, en die wel de na jaarskleur bij uitnemendheid heeten mag. Verschillende hoeden laten zich door een voile vergezellen. Deze voiles kunnen op al lerlei wijze om den hoed geknoopt worden. De voile met rupsweefsel schijnt veel te zul len worden gebruikt. Maar daarvan laat zich op dit oogenblik met stelligheid nog niet veel zeggen. Mode-voorkeuren zijn gril lig als het weer. GERTRUDE. Het is de tijd van de rijpe tomaat, Die men in soepjes en slaatjes verslaat, Die men halveert, of doorboort, of ontleedt En dan weer netjes met vulsel bekleedt. Allerlei eetbaars kan dienen daarvoor; Sinds ze niet „doordraait", draait alles er door Ja, van alleseitjes en uitjes, spek en paddenstoelen, mayonnaise en garnalen, stukjes appel en klon tjes boter... We geven hier een paar smakelijke recepten voor gevulde to maten, welke men bij de lunch of als hors d'oeuvre serveeren kan. fen wij dan ook, speciaal voor den schouwburg, als scholletjes zoo plat te hoofddeksels aan, die geen enke len achter de draagster zittenden toeschouwer iets van zijn kostbaar uitzicht ontnemen zullen. Deze platte hoedschijfjes worden met breede linten onder de kin vastgehouden. Men gebruikt voor alle recepten groote, stevige tomaten, waarvan men een „dek seltje" afsnijdt, vervolgens uitholt en na ze van den inhoud (vruchtvleesch, sap en pit ten) ontdaan te hebben, goed met zout be strooit. Het vruöhtvleesch, enz. verwerkt men later in soep of tomatensaus. Roemeensche sla. Iedere tomaat wordt gevuld met een eet lepel in melk gekookte rijst, wat gehakte uitjes en groenten, in boter gekookte cham pignons, geraspte kaas en wat gebakken spek. De hoeveelheden naar smaak te ne men en goed te vermengen. Een en ander wordt gladgestreken met wat tomatensaus en gedurende een half uur tje in een niet te wannen oven geet. Noot- en appelvulling. Een heerlijke vulling is ook een mayon naise, waarin snippers appel en aardappel en wat grofgehakte noten gemengd zijn. Dit gerecht dient men koud op. Voor garnalenliefhebbers. Garnalenliefhehbers zullen smullen van een tomaat, gevuld met in mayonnaise „zwemmende" garnalen, gecombineerd met snippers frissche sla cn aardappelkruim. Alle tomaten serveert men op een bed van slabladeren. Loerder dan wt gedacht had den, kunnen we onzen leze ressen iets meer vertellen van de komende hoedenmode. Gaven we de vorige keer ilechts drie snufjes'tv paar grondlijnen, thans kan onze medewerkster Gertrude een heeleboel vertellen over wat de herfst brengen gaat....„ Zij heeft tul. een groote collectie nieuwe hoedjes bekeken van Frankrijks eerste modehui zen: Mado, Chanel, Agnès, enz. en zij knoopt er een babbaltje over een voor ons, vrouwen hoogst belangrijke vraag aan vast Bij de verschillende verklaarde of nog-niet-verklaarde oorlogen, waar van de couranten'in deze dagen van spanning gewagen, is er één, waar van de bijzonderheden niet op de aan het Buitenlandsch Nieuws ge wijde pagina worden aangetroffen, maar op de bladzijde, die ons, vrou wen, gracieuselijk is afgestaan. De oorlog, waarop ik doel, is de on bloedige, maar niettemin felle en hartstochtelijke krijg, dien hoed- draagsters en hoedloozen voeren. Dat de partij der laatsten in de laatste weken aan de winnende hand is, kan niet betwist worden. De zomer werkt de voor- Joopige afschaffing van den hoed nu een maal in de hand, en geen enkel dreigement maakt een hoedlooze zoo bang, dat zij, in yrees en beven, ijlings tot het verwaarloos de en verachte hoofddeksel terugkeert. Aan dreigementen ontbreekt het anders niet. Zónder hoed? Belachelijk! In sommige couranten voeren zij, die bij bet hoed-dragen belang hebben, een cam pagne, die den hoedloozen kippevel moet bezorgen. Wie geen hoed draagt kan niet voor een dame doorgaan en maakt zich eenvoudig belachelijk. Zij stelt, beur haar aan verkleuren en uitvallen bloot. Zij be schermt haar voorhoofd niet, dat onder deze omstandigheden niet glad en puur kan blijven, maar zich weldra rimpelen zal als een verschrompeld perkament. Zoo gaat dat dooren de hoedloozen lachen en mer ken niets van alle onheilen, die haar voor speld zijn. Zij laten zich bij een kapper een hoofd vol krullen, boetseeren en houden er hardnekkig aan vast dat het „zonde" zijn zou al die schoonheid onder de korenmaat van een hoed te verbergen. De kappers en de modistes, die vaak bondgenooten zijn, trekken ditmaal in tegengestelde richtin- Behalve vrij groote hoeden tref fen, en het haar is nader dan de hoed zooals het hemd nader is dan de rok. Gelukkig, September komt! Maar wat is wisselender dan de krijgs kans? De hoeddraagsters geven toe dat de ■Augustusmaand, zomer- en vacantiemaana kij uitnemendheid, haar weinig gelegen heden bezorgen zal overwinningsbulletins te publiceeren, maar na Augustus kom September, en met de eerste herfstmaand komen de najaarsregens, die de geestdn oer hoedloozen onvermijdelijk zullen De- koelen en die naar de modistes, die uiter- flard in de eerste rijen der hoeddraagsters dapper meestrijden, vast en zeker gelooven dames, „die voor dames niet kunnen doorgaan", wel tot rede zullen brengen. Be halve op slecht, weer rekenen de modistes o°k op de verleidelijkheid en de aantiek- M'igskracht van hun najaarscreaties <>m den hoed opnieuw de eereplaats te geven, ^vaaryan velen hem, althans een zomer lang, Verwijderd hebben gehouden. den kan. maar die wij niettemin als „het nieuwste en modernste" te aanvaarden heb ben. i Geen twee lijken er op elkaar Ik' zie er van af U een beschrijving van de nieuwe hoeden te geven. Er zijn er niet twee, die op elkaar gelijken. Wat moet ik zeggen yan een breed de kunstigste wij ze saamgewrongen lint, dat zich om een vogelvleugel strengelt en als een slang van faille uit een narcissen-bed opkronkelt? Of van een „halve" hooge-zijden, die niet als die der heeren, aan de bovenzijde recht is afgezaagd, maar een schuin dak heeft, waar over een net van langharige bontreepjes is gespannen? Of van een politiemuts, waar van goochelaarshanden een bootje gefabri ceerd hebben, een bootje, dat er overigens heel weinig zeewaardig uitziet? Of van een fluweelen piramide met twee vleugels, die liet gevaarte op het achterhoofd in even wicht houden? Dit zijn creaties van de eer ste modehuizen van Parijs: Mado, Chanel, Agnès en Bruyère namen, die de geheele Een ouderwetsch rijmp je! Nu toepasselijk op een nieuw erw ets che tasch! Het is ook zoo practisch, de ruime ré ticule, waar onze heele wandel-inventaris in kan! En toch zal nie mand beweren, dat de ze roodleeren tasch lomp is. Zeker niet, wanneer ze gedragen wordt door een elegant geschoeide dameshand. Speciaal voor den schouwburg, om den achter ons zittenden toeschouwers niet het uitzicht te belemme ren. Deze nieuwe modelletjes worden meestal met een lint onder de kin vastgehouden, doch men ziet er ook, die op een soort nonnensluier „gemonteerd" zijn. Zedig kijkt ze, de coguette Zooals een kerk zonder toren wereld kent en die in de Almanak de Go- tha der modistes thuishooren. Om het nieuwe offensief-der-hoe den de grootst-mogelijke kans van slagen te verschaffen, hebben de modistes er zorg voor gedragen den herfsthoed tot een zóó belangrijk on derdeel van toilet te maken, dat het niet-dragen van een hoofddeksel krachtig den indruk suggereert, dat er aan het toilet-geheel een onmis baar onderdeel ontbreekt. Zooals een kerk zonder toren, in ons gevoel, een gebouw is, dat niet heelemaal af is, zoo moet een vrouw-zonder- hoed een incomplete verschijning worden, die weinig aantrekkelijks heeft, maar veeleer choqueert. Om indruk te maken moet de hoed geen minuscuul dopje zijn, dat netjes om het hoofd sluit en tot voornaamste taak heeft het haar tegen natworden en uiteenwaaien te beschermen, maar hij moet de aandacht trekken. Kan het daarom verwonderen, dat de meeste herfsthoeden de uitzonderin gen daargelaten behoorlijk uit de kluiten gewassen hoofddeksels zijn? De nieuwge- creëerde hoeden zijn, zooals wij reeds meld den, gegroeid, zoo niet in de breedte, dan toch in de hoogte. En natuurlijk van een originaliteit, waarover men het hoofd schud- Over smaak valt niet te twisten. Zulke hoeden en ik heb maar een greep gedaan noemt men niet mooi of leelijk; men aanvaardt of venverpt ze. De een zal ze „aanbiddelijk" vinden, de ander „volmaakt idioot". Hier speelt de persoonlijke smaak de eerste, zoo niet de eenige rol en hoe zouden we daarover twisten9 Practisch is dat de nieuwe hoeden voor het grootste deel, ondanks hun extravagan te vormen, het hoofd goed pakken, de „ca- lotte" is dieper geworden en dat is in een seizoen, waarin het nogal waaien kan, niet zonder belang. Waarvan zijn ze gemaakt? De gebruikte grondstoffen zijn vooral flu weel en vilt, maar voor de modellen in tul- handvorm wordt veel satijn gebruikt, sa tijn en bont, en deze beide kunnen het uitstekend met elkaar vinden. Wat het bont aangaat zijn het vooral langharige bontsoor ten, die tot opluistering van het hoofddeksel gebruikt worden. De lange haren veroorloven den hoed veel volume te geven, zonder zijn gewicht grooter te maken. Veeren en bloe men blijven zich handhaven, maar hoofd zakelijk voor de garneering van avondhoe- den. Deze laatste zijn ook gegroeid, maar op dit gebied vindt men de uitersten, die elkaar raken. herfst complet van bruin groen en geel geruite wollen stof. De rond geknipte rok doet het goed bij het korte getailleerde jas je en de vijf knoopen in den vorm van een denkoppen geven iets zeer amusants aan het geheel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 13