Wij lazen voor U De tragedie van een Een kerkelijk Oranje Boven' Prijs zijn land, dan is hij gelukkig! Maar hij begrijpt niet, wat er aan zijn varkenshokken te zien is Tusschen twee schepen bekneld Gevolgen van oorlogsdaden Dertig fietsen in beslag genomen In het grootste danshuis tni ii i-r F van het Verre Oosten 11 LI Lil. 1 J1UC111 De Portugees leeft innig tevreden! Vlaanderen en spelling. onze Ieder volk heeft zijn eigen aardigheden en mej. Boekei weet ze op te sporen èn... er van te vertellen. Zóó be schrijft ze ons in bijgaand ar tikel de hebbelijk- en onheb belijkheden der Portugeezen, welk volk over 't algemeen zéér in den smaak valt van onze journaliste! 'Arme visschersvrouwen in het Portugeesche dorp Cascaes. Uit het Brusselsche dagblad „Het Laatste Nieuws": Het strekt den afgetreden ministers van Onderwijs in Nederland, prof. Slotemaker de Bruine, ter eere, dat hij met de bijzonderste onge rijmdheden van de spelling Kollewijn-Marchant afgebro ken heeft, zoodat er thans kans bestaat om de gestichte schade te hei-stellen en de zoo gewenschte eenheid van spel ling tusschen Noord en Zuid te redden Zooals de Vlamingen aan het taalparticularisme den rug toegekeerd hebben, zoo mag ook hetzelfde van onze Noorderburen verwacht wor den: de geslachteloosheid van de Hollandsche spreektaal is inderdaad onvereenigbaar met het gezag van het Neder- landsch. Het blad keert zich dan te gen de herhaaldelijke veran deringen in onze spelling en zegt in dit verband: Wij kunnen de veiligheid van een vaste spelling niet prijsgeven voor avontuurlijke schommelingen. Moge ook de heer Bolkestein de nieuwe minister van onder wijs in Nederland, de Vlaani- sclie toestanden inzien, zooals ze werkelijk zijn, opdat een oplossing mogelijk worde, die beide landen bevredigt en aan onze taal ten goede komt. Pater de Greeve over „Oranje Boven" Pater Henri de Greeve wijdt in het „Lichtbaken" een be schouwing aan het slagwoord „Oranje Boven" Zonder ons hier op het ter rein der practische politiek te begeven, aldus de eenvaar de schr. mogen we zeggen dat de politiek, die ons verdeelt, in den grond van de zaak een godsdienstig vraagstuk is Zooals alles een godsdienstig vraagstuk is. We dansen sa men op den Dam of hossen door het Haagsche Noordein de, maar schelden elkaar daarna in de kranten de huid vol. Oranje Boven! maar on danks Oranje, ruzie. Pater de Greeve pleit dan voor meer eenheid en naas tenliefde onder de menschen en zegt dat het egoïsme al leen wordt overwonnen in en door de liefde tot God. Daarom is elke vader landsliefde, die God uit schakelt, ijdel en van te voren gedoemd', een for maliteit, eeri gelegenheids- leuze te blijven. Vanzelf volgt hieruit nog een andere beschouwing. Juichkreten blijven kreten, als ze niet vergezeld gaan van gebed. De katholieken kunnen hier een voorbeeld nemen aan de kerk zelve: als zij uitgela ten feesten en roepen: Oranje boven, bidt de kerk eiken Zon dagmorgen na de Hoogmis: Domine, Salva-m fac reginam' nostram Heer behoed onze Koningin dit is het kerke lijke Oranje Boven. „Boven Oranje God" zoo be sluit pater de Greeve Niet alleen „bierlulven" voor den soldaat. Het Volk (s.d.a.p.) schrijft? De leiding van de weermacht houdt zich bezig met het nut tige werk van „ontwikkeling en ontspanning" wij weten het. Toch krijgen wij uit de berichten, die ons bereiken, wel den indruk, dat hieraan in vele plaatsen nog al wat ontbreekt. Te licht blijkt men te vergeten, dat men met vol wassen mannen te doen heeft, die nu eenmaal slecht te vin den zijn voor „ontspanning", die als „dienst" wordt getrac- teerd. Een beetje vroolijkheid is zeer gewenscht, maar met het organiseeren van bierfees ten kan men ook te ver gaan. En fataal lijkt ons de opvat ting wij hebben haar ont moet dat aan „den" sol daat iets goeds niet zou zijn besteed. Laat men het meds zoeken in goede films, tooneel- voorstellingen, enz. en laat men tevens een beroep doen op de vrijwillige medewerking van die krachten, die in het „burgerleven" reeds hun spo ren in organisatiewerk heb ben verdiend. Tegenwoordig hooren wij men schen, net ais honden en tentoon- stellingskippen, allemaal tot een ras. Vroeger was dat niet zoo. Mis schien werd er toen al wel eens over geschreven door geleerde professors, maar gewone nette menschen la zen dat niet en wisten er derfialve ook niets van in onze verlichte eeuw is echter het rassenprobleem een zeer actueel en fatsoenlijk onderwerp der conversatie geworden en weet ieder, dat wij in Holland eigenlijk Batavieren in een luxe-uitvoering zijn; Amerikanen, witte roodhuiden met zwarte-negerimiziek; Duit- schers, Germanen met een vrijwil- ligen dwang enz. Daarom moet ik ook van het Portugee- eche ras vertellen, dut feitelijk „self made is, want de oorspronkelijke Iberiërs (waar van de Basken in Spanje misschien nog een rest zijn) vermengden zich steeds met de volken die hun woonstreek binnendron gen, zooals Kelten, Phocnioiërs, Grieken en daarna pl.m. 200 vóór Chr. de Romeinen, die 't heele schiereiland veroverden en in provincies indeelden. Het tegenwoordige Portugal werd Lusitanië, waarom de Portu geezen zeggein, dat ze Lusitaniërs zijn. De volksverhuizing braoht nog Vandalen, Su- even en Germanen naar deze streken en m 711 staken de Mooren onder Tarik van Afri ka over en noemden de kaap waar ze aan kwamen de Gibel al Tarik, die nog steeds Gibraltar heet. Nu namen de Mooren alles in bezit, behalve het hoekje waarin de haven Porto Cale (nu Oporto) lag en van daar begon in pl.m. 1100 Don Affon- zo Henrique de Mooren weer te verjagen en wel met zooveel succes, dat hij bij zijn dood een vrij Portocalia achterliet, dat sedert dien zijn wapen voert waarin de 7 torens van Guimaraes voorkomen, het kasteel waar deze eerste vorst werd geboren. (Mij is verteld, dat ook het Hollandsche dorp Poortugaal dit wapen heeft, doch dit weet ik niet zeker.) Een roemrijke tijd tegemoet. Portucalia ging een roemrijken tijd tege moet. Als zeevarende mogendheid ontdek te en veroverde het de halve wereld, waar door het land tot grooten rijkdom kwam. Voor het Portugeesche ras word dezen tijd echter fataal, want de glorierijke geschiede nis werd geschreven met het bloed va.n de sterkste en moedigste jonge mannen, daar alleen zij geschikt waren voor de zware li chamelijke moeilijkheden en ontberingen die de krijgstochten, de zeevaart en het klimaat in de verre landen vereischten. De weinigen die in het land terugkeerden, wa ren gewoonlijk invalieden en wrakken. De kolonisten die zich in de veroverde gebie den vestigden, trouwden meestal inland- schen en zoo zij naar 't moederland terug gingen, dan was het met een serie kleurige kinderen zooiets als: 2 witte, 2 zwarte, 2 khaki, die echter in Portugal als volwaar dig werden opgenomen. Bovendien kwam in 1134 de eerste zending negerslaven van Afrika, door zoovele gevolgd, dat ook dit van invloed werd. De bloem der natie En tenslotte heeft de geestelijkheid, d-io onder de vele bigotte koningen groote macht had gekregen het hare tot de verzwakking van het volk bijgedragen, door de beste jon gemannen in de kloosters te halen, vaak tegen hun zin en den zin van hun ouders. Dit kwaad werd zoo erg. dat de Markies van Pombal tijdens zijn regeering hiertegen streng optrad en tenslotte de Jezuïeten het land uitzond, maar het eenmaal zoo stoere Lusitaansche volk, dat zoovele ontdekkers en veroveraars had voortgebracht, was reeds tot een futloos volkje teruggevallen dat zijn trotsche bezittingen meest weer moest afstaan (in de eerste plaats aan Holland) en toen door de wereld werd ver geten. Hoe zijn de Portugeezen? Zoo is de Portugeesche stamboom als 't ware een staalboek der vele tinten bloed waaruit het tegenwoor dige glimlachende Portugeesche ras is samengeroerd. Een sarcastische Nederlander merkte op, dat het nu ook vrij be-roerd was, maar dat is niet waar, want de Portugeezen hebben vele .aardige eigenschap pen. Ze zijn altijd vriendelijk en behulpzaam, nooit boos of driftig en hebben een 'oneindig geduld. Al leen... ze verwachten van ons een even groot geduld. Van de Portugeezen heet het, dat ze na veel inspanning het vierkante wiel hebben uitvonden, dat echter door 't gebruik weer rond is geworden. En zoo is inderdaad ook hun goedgemeende hulp niet altijd nuttig, want ze gebruiken vaak hun energie in de verkeerde richting. Maar, ze mogen dan niet bijzonder slim zijn, sluw zijn ze ook niet en indien ze je helpen zijn ze zoo vol ijver, dat er niet eens zoo gauw aan den ken of ze er zelf voordeel van kunnen heb ben Word je in de winkels te veel berekend, dan komt dat, omdat een Portugees heel goed weet, dat zijn berekeningen nooit kloppen en voorzichtigheidshalve doet hij er dan nog maar een paar escudo's bij, om geen risico te loopen. Hij neemt het je ech ter niet kwalijk wanneer je protesteert en begint te dingen, wat hier altijd met vrien delijke en beleefde gezichten gebeurt, want een Portugees is altijd geneigd het beste van iemand anders te denken en begrijpt niet, waarom je je over iets ter wereld zoudt opwinden. Hij leeft in innige tevre denheid met allen en alles om zich heen, in de eerste plaats met zijn vaderland, als was dat tot voorkort dan ook een achterlijk, vervallen en bitter arm landje. Nog ééns zoo trotsch Nu er onder de ropeering van den emi- neniten Minister van Financiën, Oliveira Sa- lazar, een krachtig begin is gemaakt tot algeheele opbouw, voelt iedere Portugees zich nog eens zoo trotsch en gelukkig. Je moet hem dan ook altijd een compliment over zijn land maken, want nooit stoot je hem meer voor het hoofd dan wanneer je daarin iets afkeurt. Prijs je daarentegen het een of ander, dan loopt hij zich 't vuur uit de sloffen om je iets nóg mooiers te toonen. Met al die karaktertrekjes moet je reke ning houden, wil je hier iets bereiken; en... dan bereik je nog niet veel. Ik had dit jaar twee prima Hollandsche aanbevelin gen bij me, met gevolg dat allerlei voor name deuren voor me opengingen, ik overal zeer charmant werd ontvangen en op diverse Ministeries bijna als kind in huis werd, maar wat ik wilde: Inlichtingen hoe ik het platteland kon leeren kennen, kreeg ik niet. Wal is daar nu aan te zien? Niemand begreep wat er aan hun ezels of varkenshokken was te zien, of zag in, dat een oncomfortabele reis soms plezierig kan zijn, een simpel maal lekker en een half bakken gesprek vol humor. Tenslotte gaf men dan maar weer intro ducties voor weer andere voorname men schen en zoo waren m'n twee Hollandsche brieven als een stel konijnen, dat zich zeer rijkelijk vermeerderde. Overal waar ik met één brief kwam, kreeg ik er minstens 3 te rug, tot het bureau voor Nationale Opvoe ding het record sloeg met zeventien. Ik ra cete van 't eene einde der stad naar 't an dere en toen een dame me eens vroeg, of ze mij den vorigen dag misschien in de tram had gezien, kon ik opgewekt zeggen: „Dat zal wel mevrouw, want ik doe niets anders" 't Werd bovendien 'n heele admini- stralie om alles uit elkaar te houden, want al die namen en titels waren voor mij niet meer dan ratjetoe. Eindelijk gebeurde dan ook tóch het vreeselijke: ik klopte voor den tweeden keer bij hetzelfde adres aan en sloeg een modderfiguur. Toen maakte ik er cordaat een eind aan. Ik had ook genoeg van het vruchtelooze gesjouw door Lissabon, draaide de hoofd stad den rug toe... wendde mijn steven naar Cascaes, een arm visschersdorpje aan de groote Oceaan. Wat ik daar beleefde vertel ik een volgende keer! Afschuwelijke dood van schip persknecht. Gistermorgen is bij de sluis aan den Donk in de Roermondsche Weerd te Roer mond een ongeluk gebeurd, dat een schip persknecht van 21 jaar het leven heeft gekost. Voor de sluis lag een 150-tons motorschip te wachten, terwijl langs den oever een aantal schepen gemeerd lagen. Door de deining van het water dreigde een roei bootje. dat langszij het motorschip gebonden was, gekraakt te worden. De 21-jarige schippersknecht Hutgens uit Arnhem wilde dit voorkomen en bukte zich over boord van het motorschip om het bootje weg te trekken. Toen de schepen tegen elkander stieten, raakte de jongen met het hoofd tusschen beide boorden bekneld, tengevol ge waarvan de jongeman op slag werd gedood. Het lijk is naar Het St. Laurentius- ziekenhuis te Roermond overgebracht. Scheepvaartvereenigingen adres- seeren aan minister van Socia le Zaken. De Scheepvaartvereeniiging Noord te 'Am sterdam en de Scheepvaartvereeniging Zuid te Rotterdam hebben aan den minister van Sociale Zaken een adres gezonden, waarin zij aandringen op den grootst mogelijken spoed bij het treffen van een regeling ten behoeve van eventueele slachtoffers van oorlogsschade. Het is met het oog op de voedselvoorzie ning een nationaal belang van de eerste orde, betoogen adressanten, dat het werk in de havens in critieke tijden voortgang kan vinden. Noodzakelijke voorwaarde is, dat de werkers in de havens de zekerheid heb ben, dat zij of hun nagelaten betrekkingen tegen de gevolgen van eventueele oorlogs daden financieel behoorlijk beschermd zijn, i Lief en vermoedelijke heler ge* arresteerd. Het aantal fietsen, dat te Groningen ge stolen wordt, was sedert Augustus schrikba rend toegenomen. Bij het politie-onderzoek werd een adres gevonden en zoo kon de dief opgespoord worden. Het is de 44-jarige K. H. uit Groningen. Een groot aantal rij wieion derdedelen en niet minder dan dertig fietsen werden bij hein in beslag genomen. Inmiddels is ook een rijwielhersteller ge arresteerd, verdacht van heling. De man, de 42-jarige W. ft., eveneens uit Groningen, zou van den dief de fietsen hebben opge kocht. De mannen zijn ingesloten en worden ter beschikking gesteld van den officier van justitie. EEN TAXI-GIRL KOST 20 CENT PER DANS. MANILLA. Toen ik me vier maanden geleden op de boot bevond, die me van Nederlandsch Indië naar de Philippijnen zou brengen, vertelde me een Philippino over Manilla: „Dat is de stad met de langste havenpier ter wereld en met het grootste danshuis van het Verre Oosten." De havenpier had ik gezien, maar het danshuis nog niet, toen ik hier toevallig kennis maakte met een Nederlandsch inge nieur, die op een der zuidelijke eilanden van de Philippijnen „in de suiker" werkt en de vorige week te Manilla met verlof was. Hij zeide me: „Je moet de Philippijnen niet ver laten, zonder dat grootste danshuis gezien te hebben. Alleen al door de mengeling van rassen is het de moeite waard." Met z'n drieën op stap. Zoo spraken we dan af er eens op een avond heen te gaan. Het was een zeer warme avond, toen ik hem in zijn hotel kwam afhalen en daar maakte ik kennis met een Belgisch reiziger, die eerst enkele dagen op de Philippijnen vertoefde en zich bij ons aan wilde sluiten. De taal vormde geen bezwaar, want deze Belg was een ras-echte Vlaming. Hij was nog „nieuw" in den Oriënt, maar de Nedcr- landsche ingenieur had hier al vele jaren doorgebracht, zoowel in Nederlandsch-Indië als op de Philippijnen en ikzelf ben in den Oriënt ook al langzamerhand een „oude rot", tenminste indien ik mijn jaren in Per- zië, Turkije, Syrië en Engelsch-Indië mede tel. We besloten, alvorens naar het danshuis te trekken, eerst in de stad te gaan eten in een gelegenheid met „air conditioning", dus in een electrisch gekoeld restaurant. Zulke electrisch gekoelde restaurants, ho tels en cinema's zijn er hier vele. In En gelsch-Indië bestaan er ook, maar minder en in Nederlandsch-Indië nog minder. De verklaring hiervoor zal wel zijn, dat de Ne derlanders in hun warme koloniën een ei gen bouwtrant hebben ingevoerd van zeer luchtige huizen, terwijl de Amerikanen met hun mindere tropenervaring zich nog al tijd min of meer aan hun Amerikaanschen bouwtrant houden. Philippijnsche koelte. Toen wij het „electrisch gekoelde" restau rant betraden, heerschte buiten nog een tem peratuur van vijf-en-negentig graden Fahren- hcit (35 graden Celcius) en het eerste oogen- blik verschrokken we bijna van dc koelte in het restaurant, die ons toch weldadig aan deed na de broei-warmte buiten. Onze eer ste opwelling was onze jasjes dicht te knoo- pen, maar lachend weerstonden we deze nei ging. De eerste minuten was het me zoo koud, dat ik bijna begon te rillen, doch na eenigen tijd gevoelden we allen ons beha- gelijk. Toch viel mijn oog op een thermome ter en deze wees aan 77 graden Fahren- heit (25 graden Celcius), dus een tempera tuur, die we bij ons nog zeer hoog zouden vinden, maar hier als zeer „koel" aandeed. Het is de tegenstelling die deze uitwerking heeft, want toen we later het restaurant ver lieten, na aan de daar heerschende tempe ratuur gewend te zijn, viel de temperatuur buiten ons als een bijna onverdraaglijke warmte op het lichaam. Den volgenden dag had ik een zware verkoudheid, wat ik toe schrijf aan de „koelte" van het. restaurant. Ik kwam tot de meening dat de Nederlan ders in hun tropische koloniën verstandig zijn de noodige voorzichtigheid te betrachten met zulke „electrisch gekoelde" gebouwen. Ik loop nu met een zware verkoudheid in een tropisch klimaat en het schijnt me, dat een verkoudheid hier nog moeilijker geneest dan in het noorden. Men kan hier niet, als bij ons, onder dikke dekens gaan liggen en warme thee met citroen of grocjes drinken, daar dit bij de hier heerschende warmte een heldenmoed vereischt, waarover ik niet be schik. Naar de dancing. Later op den avond, toen het eenigszins koeler was geworden, reden we per auto mobiel naar Santa Anna, naar het dans- lokaal, „het grootste van het Verre Oosten", of, zooals andere Philippino's beweren, „het grootste van de wereld". Deze soort dans gelegenheden liggen buiten de grenzen van Manilla, daar ze in de stad niet zijn toe gelaten. Wat we te aanschouwen kregen was inderdaad verbluffend: een hel verlichte zaal van ongeveer honderd meter lengte en veertig breedte. Er speelde een orkest van een kleine vijftig man, allen Philippino's, en dat orkest was werkelijk uitstekend. Zooals ik reeds herhaaldelijk schreef zijn de Philippino's buitengewoon muzikaal. In het midden bevond zich de dansruimte, waar honderden paartjes tegelijk konden dansen en om die dansruimte zaten aan tafeltjes de „,taxigirls", de dansmeisjes, die met iedereen tegen een vaste „tax" van twintig cents per keer dansen. Er waren kinderen onder van hoogstens achttien jaar, de oudste waren even boven de dertig naar schatting. Met verlangende oogen zaten ze uit te kijken naar dansers, die den „tax" konden en wilden betalen. Allen waren ge kleed in een soort avondcostuum, blijkbaar voor het meerendeel twee-handsch kleede ren, die eenigszins vermaakt waren. Er wa ren er onder, die lange jurken van fluweel droegen, een marteling hij de heerschende temperatuur. Dwerg-negerinnen. De typen liepen al zeer uiteen. Er wa ren vrouwen en meisjes, die iets Europeesch over zich hadden, afstammelingen van Spanjaarden en Amerikanen en Philippijn sche vrouwen. Bij vele anderen was een Chineesclie moeder of grootmoeder in de gelaatstrekken en de scheeve oogen nog herkenbaar. Dan waren er dwerg-negerin nen, niet. grooter dan één meter zestig, af komstig van het Philippijnsche eiland Ne gros, (lat door een klein, zwart ras wordt bewoond. Vroeger, zoo vertelde men me, waren er onder de taxi-girls ook vele Ja- paneesche schoonen, maar dat wordt thans door de Japansche regeering tegengegaan. Ook Europeesche en Amerikaansche vrou wen en meisjes ontbreken onder de taxi- girls geheel. Muurbloemen Die taxi-girls moeten om negen uur aan wezig zijn en blijven tot het einde van het bal, dat is dikwijls vier of vijf uur 's mor gens. De onderneming betaalt haar geen cent loon. Haar eenige verdienste is de tax" dien ze voor het dansen ontvangen" en vooral de ouderen en minder aantrekkelijk ken gaan vaak naar huis zonder iets te te hebben verdiend. De Nederlandsche Ingenieur en Ik heb" ben reeds voldoende Orient-ervaring om niet zoo spoedig ontdaan te zijn, maar met onzen Belgischen makker was het anders en hij kon zijn verontwaardiging over der gelijke toestanden niet onderdrukken. „Ar moede lijden", zeide hij, „is erg, maar ar moede lijden in een feestelijke omgeving is ontzettend." Achter de coulissen. Dicht bij ons zat een taxi girl, die niet nneer jong was en door niemand ton dans werd gevraagd. Op aandrang van onzen Belgischen makker noodigden we haar aan. onze tafel en gaven haar iets te drinken en vooral... te eten, wat niet eens duur was. Haar handen waren ruw, alsof ze hard moest werken en toen ze genoeg had gegeten, begon ze te vertellen van haar leven: ze was getrouwd geweest en thans weduwe Een dochtertje van vijf jaar had ze op te voeden. Overdag waschte ze voor enkele vaste klanten en 's avonds trachtte ze er als taxi girl nog iets bij te verdienen. Ze werd al ouder en het ging niet meer zoo goed als eenige jaren geleden. Nadat wij drieën, Europeanen, haar aan ons tafeltje hadden geroepen, werd ze op eens meer aantrekkelijk voor anderen en den verderen avond werd ze doorloopend gevraagd, zoodat ze nog goede zaken heeft gemaakt. Hot oude heertje werd niet moe. Onder de dansers waren enkele oudere Iieeren met grijze haren. Er was er één on der, die de zeven kruisjes reeds goed ach ter den rug had, een nog stevige Ameri kaan, die geen dans voorbij liet gaan. Wij met ons drieën verbaasden ons over zooveel uithoudingsvermogen onder grijze haren en wij besloten zoo lang te blijven, tot de oude heer het dansen staakte. Maar toen liet half drie werd en de oude heer nog geen sporen van vermoeidheid gaf, hebben we het opgegeven. En toen we de zaal ver heten wuifde de taxi-girl-waschvrouw ons nog een hartelijk en dankbaar toe: ze be gaf zich met een nieuwen danser op den dansvloer en zou weder twintig oent ver dienen. J. K. BREDERODE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 16