Wij lazen voor U
De tragedie
van een
Een kerkelijk Oranje Boven'
Prijs zijn land, dan is hij gelukkig!
Maar hij begrijpt
niet, wat er aan
zijn varkenshokken
te zien is
Tusschen twee
schepen bekneld
Gevolgen van oorlogsdaden
Dertig fietsen in beslag
genomen
In het grootste danshuis
tni ii i-r F
van het Verre Oosten
11 LI Lil. 1
J1UC111
De Portugees leeft innig tevreden!
Vlaanderen en
spelling.
onze
Ieder volk heeft zijn eigen
aardigheden en mej. Boekei
weet ze op te sporen èn... er
van te vertellen. Zóó be
schrijft ze ons in bijgaand ar
tikel de hebbelijk- en onheb
belijkheden der Portugeezen,
welk volk over 't algemeen
zéér in den smaak valt van
onze journaliste!
'Arme visschersvrouwen
in het Portugeesche
dorp Cascaes.
Uit het Brusselsche dagblad
„Het Laatste Nieuws":
Het strekt den afgetreden
ministers van Onderwijs in
Nederland, prof. Slotemaker
de Bruine, ter eere, dat hij
met de bijzonderste onge
rijmdheden van de spelling
Kollewijn-Marchant afgebro
ken heeft, zoodat er thans
kans bestaat om de gestichte
schade te hei-stellen en de zoo
gewenschte eenheid van spel
ling tusschen Noord en Zuid
te redden
Zooals de Vlamingen aan
het taalparticularisme den
rug toegekeerd hebben, zoo
mag ook hetzelfde van onze
Noorderburen verwacht wor
den: de geslachteloosheid van
de Hollandsche spreektaal is
inderdaad onvereenigbaar
met het gezag van het Neder-
landsch.
Het blad keert zich dan te
gen de herhaaldelijke veran
deringen in onze spelling en
zegt in dit verband:
Wij kunnen de veiligheid
van een vaste spelling niet
prijsgeven voor avontuurlijke
schommelingen.
Moge ook de heer Bolkestein
de nieuwe minister van onder
wijs in Nederland, de Vlaani-
sclie toestanden inzien, zooals
ze werkelijk zijn, opdat een
oplossing mogelijk worde, die
beide landen bevredigt en aan
onze taal ten goede komt.
Pater de Greeve over
„Oranje Boven"
Pater Henri de Greeve wijdt
in het „Lichtbaken" een be
schouwing aan het slagwoord
„Oranje Boven"
Zonder ons hier op het ter
rein der practische politiek
te begeven, aldus de eenvaar
de schr. mogen we zeggen dat
de politiek, die ons verdeelt,
in den grond van de zaak
een godsdienstig vraagstuk is
Zooals alles een godsdienstig
vraagstuk is. We dansen sa
men op den Dam of hossen
door het Haagsche Noordein
de, maar schelden elkaar
daarna in de kranten de huid
vol. Oranje Boven! maar on
danks Oranje, ruzie.
Pater de Greeve pleit dan
voor meer eenheid en naas
tenliefde onder de menschen
en zegt dat het egoïsme al
leen wordt overwonnen in en
door de liefde tot God.
Daarom is elke vader
landsliefde, die God uit
schakelt, ijdel en van te
voren gedoemd', een for
maliteit, eeri gelegenheids-
leuze te blijven.
Vanzelf volgt hieruit nog
een andere beschouwing.
Juichkreten blijven kreten,
als ze niet vergezeld gaan van
gebed. De katholieken kunnen
hier een voorbeeld nemen aan
de kerk zelve: als zij uitgela
ten feesten en roepen: Oranje
boven, bidt de kerk eiken Zon
dagmorgen na de Hoogmis:
Domine, Salva-m fac reginam'
nostram Heer behoed onze
Koningin dit is het kerke
lijke Oranje Boven.
„Boven Oranje God" zoo be
sluit pater de Greeve
Niet alleen „bierlulven"
voor den soldaat.
Het Volk (s.d.a.p.) schrijft?
De leiding van de weermacht
houdt zich bezig met het nut
tige werk van „ontwikkeling
en ontspanning" wij weten
het. Toch krijgen wij uit de
berichten, die ons bereiken,
wel den indruk, dat hieraan
in vele plaatsen nog al wat
ontbreekt. Te licht blijkt men
te vergeten, dat men met vol
wassen mannen te doen heeft,
die nu eenmaal slecht te vin
den zijn voor „ontspanning",
die als „dienst" wordt getrac-
teerd. Een beetje vroolijkheid
is zeer gewenscht, maar met
het organiseeren van bierfees
ten kan men ook te ver gaan.
En fataal lijkt ons de opvat
ting wij hebben haar ont
moet dat aan „den" sol
daat iets goeds niet zou zijn
besteed. Laat men het meds
zoeken in goede films, tooneel-
voorstellingen, enz. en laat
men tevens een beroep doen
op de vrijwillige medewerking
van die krachten, die in het
„burgerleven" reeds hun spo
ren in organisatiewerk heb
ben verdiend.
Tegenwoordig hooren wij men
schen, net ais honden en tentoon-
stellingskippen, allemaal tot een
ras. Vroeger was dat niet zoo. Mis
schien werd er toen al wel eens over
geschreven door geleerde professors,
maar gewone nette menschen la
zen dat niet en wisten er derfialve
ook niets van in onze verlichte eeuw
is echter het rassenprobleem een
zeer actueel en fatsoenlijk onderwerp
der conversatie geworden en weet
ieder, dat wij in Holland eigenlijk
Batavieren in een luxe-uitvoering
zijn; Amerikanen, witte roodhuiden
met zwarte-negerimiziek; Duit-
schers, Germanen met een vrijwil-
ligen dwang enz.
Daarom moet ik ook van het Portugee-
eche ras vertellen, dut feitelijk „self made
is, want de oorspronkelijke Iberiërs (waar
van de Basken in Spanje misschien nog
een rest zijn) vermengden zich steeds met
de volken die hun woonstreek binnendron
gen, zooals Kelten, Phocnioiërs, Grieken en
daarna pl.m. 200 vóór Chr. de Romeinen,
die 't heele schiereiland veroverden en in
provincies indeelden. Het tegenwoordige
Portugal werd Lusitanië, waarom de Portu
geezen zeggein, dat ze Lusitaniërs zijn. De
volksverhuizing braoht nog Vandalen, Su-
even en Germanen naar deze streken en m
711 staken de Mooren onder Tarik van Afri
ka over en noemden de kaap waar ze aan
kwamen de Gibel al Tarik, die nog steeds
Gibraltar heet. Nu namen de Mooren
alles in bezit, behalve het hoekje waarin
de haven Porto Cale (nu Oporto) lag en
van daar begon in pl.m. 1100 Don Affon-
zo Henrique de Mooren weer te verjagen en
wel met zooveel succes, dat hij bij zijn dood
een vrij Portocalia achterliet, dat sedert
dien zijn wapen voert waarin de 7 torens
van Guimaraes voorkomen, het kasteel
waar deze eerste vorst werd geboren. (Mij
is verteld, dat ook het Hollandsche dorp
Poortugaal dit wapen heeft, doch dit weet
ik niet zeker.)
Een roemrijke tijd tegemoet.
Portucalia ging een roemrijken tijd tege
moet. Als zeevarende mogendheid ontdek
te en veroverde het de halve wereld, waar
door het land tot grooten rijkdom kwam.
Voor het Portugeesche ras word dezen tijd
echter fataal, want de glorierijke geschiede
nis werd geschreven met het bloed va.n de
sterkste en moedigste jonge mannen, daar
alleen zij geschikt waren voor de zware li
chamelijke moeilijkheden en ontberingen
die de krijgstochten, de zeevaart en het
klimaat in de verre landen vereischten. De
weinigen die in het land terugkeerden, wa
ren gewoonlijk invalieden en wrakken. De
kolonisten die zich in de veroverde gebie
den vestigden, trouwden meestal inland-
schen en zoo zij naar 't moederland terug
gingen, dan was het met een serie kleurige
kinderen zooiets als: 2 witte, 2 zwarte, 2
khaki, die echter in Portugal als volwaar
dig werden opgenomen. Bovendien kwam in
1134 de eerste zending negerslaven van
Afrika, door zoovele gevolgd, dat ook dit
van invloed werd.
De bloem der natie
En tenslotte heeft de geestelijkheid, d-io
onder de vele bigotte koningen groote macht
had gekregen het hare tot de verzwakking
van het volk bijgedragen, door de beste jon
gemannen in de kloosters te halen, vaak
tegen hun zin en den zin van hun ouders.
Dit kwaad werd zoo erg. dat de Markies
van Pombal tijdens zijn regeering hiertegen
streng optrad en tenslotte de Jezuïeten het
land uitzond, maar het eenmaal zoo stoere
Lusitaansche volk, dat zoovele ontdekkers
en veroveraars had voortgebracht, was
reeds tot een futloos volkje teruggevallen
dat zijn trotsche bezittingen meest weer
moest afstaan (in de eerste plaats aan
Holland) en toen door de wereld werd ver
geten.
Hoe zijn de Portugeezen?
Zoo is de Portugeesche stamboom
als 't ware een staalboek der vele
tinten bloed waaruit het tegenwoor
dige glimlachende Portugeesche ras
is samengeroerd. Een sarcastische
Nederlander merkte op, dat het
nu ook vrij be-roerd was, maar dat
is niet waar, want de Portugeezen
hebben vele .aardige eigenschap
pen. Ze zijn altijd vriendelijk en
behulpzaam, nooit boos of driftig
en hebben een 'oneindig geduld. Al
leen... ze verwachten van ons een
even groot geduld.
Van de Portugeezen heet het, dat ze na
veel inspanning het vierkante wiel hebben
uitvonden, dat echter door 't gebruik weer
rond is geworden. En zoo is inderdaad ook
hun goedgemeende hulp niet altijd nuttig,
want ze gebruiken vaak hun energie in de
verkeerde richting. Maar, ze mogen dan
niet bijzonder slim zijn, sluw zijn ze ook
niet en indien ze je helpen zijn ze zoo vol
ijver, dat er niet eens zoo gauw aan den
ken of ze er zelf voordeel van kunnen heb
ben Word je in de winkels te veel berekend,
dan komt dat, omdat een Portugees heel
goed weet, dat zijn berekeningen nooit
kloppen en voorzichtigheidshalve doet hij
er dan nog maar een paar escudo's bij, om
geen risico te loopen. Hij neemt het je ech
ter niet kwalijk wanneer je protesteert en
begint te dingen, wat hier altijd met vrien
delijke en beleefde gezichten gebeurt, want
een Portugees is altijd geneigd het beste
van iemand anders te denken en begrijpt
niet, waarom je je over iets ter wereld
zoudt opwinden. Hij leeft in innige tevre
denheid met allen en alles om zich heen, in
de eerste plaats met zijn vaderland, als was
dat tot voorkort dan ook een achterlijk,
vervallen en bitter arm landje.
Nog ééns zoo trotsch
Nu er onder de ropeering van den emi-
neniten Minister van Financiën, Oliveira Sa-
lazar, een krachtig begin is gemaakt tot
algeheele opbouw, voelt iedere Portugees
zich nog eens zoo trotsch en gelukkig. Je
moet hem dan ook altijd een compliment
over zijn land maken, want nooit stoot je
hem meer voor het hoofd dan wanneer je
daarin iets afkeurt. Prijs je daarentegen
het een of ander, dan loopt hij zich 't vuur
uit de sloffen om je iets nóg mooiers te
toonen.
Met al die karaktertrekjes moet je reke
ning houden, wil je hier iets bereiken; en...
dan bereik je nog niet veel. Ik had dit
jaar twee prima Hollandsche aanbevelin
gen bij me, met gevolg dat allerlei voor
name deuren voor me opengingen, ik
overal zeer charmant werd ontvangen en op
diverse Ministeries bijna als kind in huis
werd, maar wat ik wilde: Inlichtingen hoe
ik het platteland kon leeren kennen, kreeg
ik niet.
Wal is daar nu aan te zien?
Niemand begreep wat er aan hun
ezels of varkenshokken was te zien,
of zag in, dat een oncomfortabele
reis soms plezierig kan zijn, een
simpel maal lekker en een half
bakken gesprek vol humor.
Tenslotte gaf men dan maar weer intro
ducties voor weer andere voorname men
schen en zoo waren m'n twee Hollandsche
brieven als een stel konijnen, dat zich zeer
rijkelijk vermeerderde. Overal waar ik met
één brief kwam, kreeg ik er minstens 3 te
rug, tot het bureau voor Nationale Opvoe
ding het record sloeg met zeventien. Ik ra
cete van 't eene einde der stad naar 't an
dere en toen een dame me eens vroeg, of ze
mij den vorigen dag misschien in de tram
had gezien, kon ik opgewekt zeggen: „Dat
zal wel mevrouw, want ik doe niets
anders" 't Werd bovendien 'n heele admini-
stralie om alles uit elkaar te houden, want
al die namen en titels waren voor mij niet
meer dan ratjetoe.
Eindelijk gebeurde dan ook tóch het
vreeselijke: ik klopte voor den tweeden
keer bij hetzelfde adres aan en sloeg een
modderfiguur.
Toen maakte ik er cordaat een eind aan.
Ik had ook genoeg van het vruchtelooze
gesjouw door Lissabon, draaide de hoofd
stad den rug toe... wendde mijn steven naar
Cascaes, een arm visschersdorpje aan de
groote Oceaan. Wat ik daar beleefde vertel
ik een volgende keer!
Afschuwelijke dood van schip
persknecht.
Gistermorgen is bij de sluis aan den
Donk in de Roermondsche Weerd te Roer
mond een ongeluk gebeurd, dat een schip
persknecht van 21 jaar het leven heeft
gekost.
Voor de sluis lag een 150-tons motorschip
te wachten, terwijl langs den oever een
aantal schepen gemeerd lagen. Door de
deining van het water dreigde een roei
bootje. dat langszij het motorschip gebonden
was, gekraakt te worden. De 21-jarige
schippersknecht Hutgens uit Arnhem wilde
dit voorkomen en bukte zich over boord
van het motorschip om het bootje weg te
trekken. Toen de schepen tegen elkander
stieten, raakte de jongen met het hoofd
tusschen beide boorden bekneld, tengevol
ge waarvan de jongeman op slag werd
gedood.
Het lijk is naar Het St. Laurentius-
ziekenhuis te Roermond overgebracht.
Scheepvaartvereenigingen adres-
seeren aan minister van Socia
le Zaken.
De Scheepvaartvereeniiging Noord te 'Am
sterdam en de Scheepvaartvereeniging Zuid
te Rotterdam hebben aan den minister van
Sociale Zaken een adres gezonden, waarin
zij aandringen op den grootst mogelijken
spoed bij het treffen van een regeling ten
behoeve van eventueele slachtoffers van
oorlogsschade.
Het is met het oog op de voedselvoorzie
ning een nationaal belang van de eerste
orde, betoogen adressanten, dat het werk in
de havens in critieke tijden voortgang kan
vinden. Noodzakelijke voorwaarde is, dat
de werkers in de havens de zekerheid heb
ben, dat zij of hun nagelaten betrekkingen
tegen de gevolgen van eventueele oorlogs
daden financieel behoorlijk beschermd zijn,
i
Lief en vermoedelijke heler ge*
arresteerd.
Het aantal fietsen, dat te Groningen ge
stolen wordt, was sedert Augustus schrikba
rend toegenomen.
Bij het politie-onderzoek werd een adres
gevonden en zoo kon de dief opgespoord
worden.
Het is de 44-jarige K. H. uit Groningen.
Een groot aantal rij wieion derdedelen en niet
minder dan dertig fietsen werden bij hein
in beslag genomen.
Inmiddels is ook een rijwielhersteller ge
arresteerd, verdacht van heling. De man,
de 42-jarige W. ft., eveneens uit Groningen,
zou van den dief de fietsen hebben opge
kocht.
De mannen zijn ingesloten en worden ter
beschikking gesteld van den officier van
justitie.
EEN TAXI-GIRL KOST 20 CENT
PER DANS.
MANILLA.
Toen ik me vier maanden geleden op de
boot bevond, die me van Nederlandsch
Indië naar de Philippijnen zou brengen,
vertelde me een Philippino over Manilla:
„Dat is de stad met de langste havenpier
ter wereld en met het grootste danshuis van
het Verre Oosten."
De havenpier had ik gezien, maar het
danshuis nog niet, toen ik hier toevallig
kennis maakte met een Nederlandsch inge
nieur, die op een der zuidelijke eilanden van
de Philippijnen „in de suiker" werkt en de
vorige week te Manilla met verlof was. Hij
zeide me: „Je moet de Philippijnen niet ver
laten, zonder dat grootste danshuis gezien
te hebben. Alleen al door de mengeling van
rassen is het de moeite waard."
Met z'n drieën op stap.
Zoo spraken we dan af er eens op een
avond heen te gaan.
Het was een zeer warme avond, toen ik
hem in zijn hotel kwam afhalen en daar
maakte ik kennis met een Belgisch reiziger,
die eerst enkele dagen op de Philippijnen
vertoefde en zich bij ons aan wilde sluiten.
De taal vormde geen bezwaar, want deze
Belg was een ras-echte Vlaming. Hij was
nog „nieuw" in den Oriënt, maar de Nedcr-
landsche ingenieur had hier al vele jaren
doorgebracht, zoowel in Nederlandsch-Indië
als op de Philippijnen en ikzelf ben in den
Oriënt ook al langzamerhand een „oude
rot", tenminste indien ik mijn jaren in Per-
zië, Turkije, Syrië en Engelsch-Indië mede
tel.
We besloten, alvorens naar het danshuis te
trekken, eerst in de stad te gaan eten in een
gelegenheid met „air conditioning", dus in
een electrisch gekoeld restaurant.
Zulke electrisch gekoelde restaurants, ho
tels en cinema's zijn er hier vele. In En
gelsch-Indië bestaan er ook, maar minder
en in Nederlandsch-Indië nog minder. De
verklaring hiervoor zal wel zijn, dat de Ne
derlanders in hun warme koloniën een ei
gen bouwtrant hebben ingevoerd van zeer
luchtige huizen, terwijl de Amerikanen met
hun mindere tropenervaring zich nog al
tijd min of meer aan hun Amerikaanschen
bouwtrant houden.
Philippijnsche koelte.
Toen wij het „electrisch gekoelde" restau
rant betraden, heerschte buiten nog een tem
peratuur van vijf-en-negentig graden Fahren-
hcit (35 graden Celcius) en het eerste oogen-
blik verschrokken we bijna van dc koelte in
het restaurant, die ons toch weldadig aan
deed na de broei-warmte buiten. Onze eer
ste opwelling was onze jasjes dicht te knoo-
pen, maar lachend weerstonden we deze nei
ging. De eerste minuten was het me zoo
koud, dat ik bijna begon te rillen, doch na
eenigen tijd gevoelden we allen ons beha-
gelijk. Toch viel mijn oog op een thermome
ter en deze wees aan 77 graden Fahren-
heit (25 graden Celcius), dus een tempera
tuur, die we bij ons nog zeer hoog zouden
vinden, maar hier als zeer „koel" aandeed.
Het is de tegenstelling die deze uitwerking
heeft, want toen we later het restaurant ver
lieten, na aan de daar heerschende tempe
ratuur gewend te zijn, viel de temperatuur
buiten ons als een bijna onverdraaglijke
warmte op het lichaam. Den volgenden dag
had ik een zware verkoudheid, wat ik toe
schrijf aan de „koelte" van het. restaurant.
Ik kwam tot de meening dat de Nederlan
ders in hun tropische koloniën verstandig
zijn de noodige voorzichtigheid te betrachten
met zulke „electrisch gekoelde" gebouwen.
Ik loop nu met een zware verkoudheid in
een tropisch klimaat en het schijnt me, dat
een verkoudheid hier nog moeilijker geneest
dan in het noorden. Men kan hier niet, als
bij ons, onder dikke dekens gaan liggen en
warme thee met citroen of grocjes drinken,
daar dit bij de hier heerschende warmte een
heldenmoed vereischt, waarover ik niet be
schik.
Naar de dancing.
Later op den avond, toen het eenigszins
koeler was geworden, reden we per auto
mobiel naar Santa Anna, naar het dans-
lokaal, „het grootste van het Verre Oosten",
of, zooals andere Philippino's beweren, „het
grootste van de wereld". Deze soort dans
gelegenheden liggen buiten de grenzen van
Manilla, daar ze in de stad niet zijn toe
gelaten.
Wat we te aanschouwen kregen
was inderdaad verbluffend: een hel
verlichte zaal van ongeveer honderd
meter lengte en veertig breedte. Er
speelde een orkest van een kleine
vijftig man, allen Philippino's, en
dat orkest was werkelijk uitstekend.
Zooals ik reeds herhaaldelijk schreef
zijn de Philippino's buitengewoon
muzikaal.
In het midden bevond zich de dansruimte,
waar honderden paartjes tegelijk konden
dansen en om die dansruimte zaten aan
tafeltjes de „,taxigirls", de dansmeisjes, die
met iedereen tegen een vaste „tax" van
twintig cents per keer dansen. Er waren
kinderen onder van hoogstens achttien jaar,
de oudste waren even boven de dertig naar
schatting. Met verlangende oogen zaten ze
uit te kijken naar dansers, die den „tax"
konden en wilden betalen. Allen waren ge
kleed in een soort avondcostuum, blijkbaar
voor het meerendeel twee-handsch kleede
ren, die eenigszins vermaakt waren. Er wa
ren er onder, die lange jurken van fluweel
droegen, een marteling hij de heerschende
temperatuur.
Dwerg-negerinnen.
De typen liepen al zeer uiteen. Er wa
ren vrouwen en meisjes, die iets Europeesch
over zich hadden, afstammelingen van
Spanjaarden en Amerikanen en Philippijn
sche vrouwen. Bij vele anderen was een
Chineesclie moeder of grootmoeder in de
gelaatstrekken en de scheeve oogen nog
herkenbaar. Dan waren er dwerg-negerin
nen, niet. grooter dan één meter zestig, af
komstig van het Philippijnsche eiland Ne
gros, (lat door een klein, zwart ras wordt
bewoond. Vroeger, zoo vertelde men me,
waren er onder de taxi-girls ook vele Ja-
paneesche schoonen, maar dat wordt thans
door de Japansche regeering tegengegaan.
Ook Europeesche en Amerikaansche vrou
wen en meisjes ontbreken onder de taxi-
girls geheel.
Muurbloemen
Die taxi-girls moeten om negen uur aan
wezig zijn en blijven tot het einde van het
bal, dat is dikwijls vier of vijf uur 's mor
gens. De onderneming betaalt haar geen
cent loon. Haar eenige verdienste is de tax"
dien ze voor het dansen ontvangen" en
vooral de ouderen en minder aantrekkelijk
ken gaan vaak naar huis zonder iets te
te hebben verdiend.
De Nederlandsche Ingenieur en Ik heb"
ben reeds voldoende Orient-ervaring om
niet zoo spoedig ontdaan te zijn, maar met
onzen Belgischen makker was het anders
en hij kon zijn verontwaardiging over der
gelijke toestanden niet onderdrukken. „Ar
moede lijden", zeide hij, „is erg, maar ar
moede lijden in een feestelijke omgeving is
ontzettend."
Achter de coulissen.
Dicht bij ons zat een taxi girl, die niet
nneer jong was en door niemand ton dans
werd gevraagd. Op aandrang van onzen
Belgischen makker noodigden we haar aan.
onze tafel en gaven haar iets te drinken en
vooral... te eten, wat niet eens duur was.
Haar handen waren ruw, alsof
ze hard moest werken en toen ze
genoeg had gegeten, begon ze te
vertellen van haar leven: ze was
getrouwd geweest en thans weduwe
Een dochtertje van vijf jaar had ze
op te voeden. Overdag waschte ze
voor enkele vaste klanten en 's
avonds trachtte ze er als taxi girl
nog iets bij te verdienen. Ze werd al
ouder en het ging niet meer zoo
goed als eenige jaren geleden.
Nadat wij drieën, Europeanen, haar aan
ons tafeltje hadden geroepen, werd ze op
eens meer aantrekkelijk voor anderen en
den verderen avond werd ze doorloopend
gevraagd, zoodat ze nog goede zaken heeft
gemaakt.
Hot oude heertje werd niet moe.
Onder de dansers waren enkele oudere
Iieeren met grijze haren. Er was er één on
der, die de zeven kruisjes reeds goed ach
ter den rug had, een nog stevige Ameri
kaan, die geen dans voorbij liet gaan. Wij
met ons drieën verbaasden ons over zooveel
uithoudingsvermogen onder grijze haren
en wij besloten zoo lang te blijven, tot de
oude heer het dansen staakte. Maar toen
liet half drie werd en de oude heer nog
geen sporen van vermoeidheid gaf, hebben
we het opgegeven. En toen we de zaal ver
heten wuifde de taxi-girl-waschvrouw ons
nog een hartelijk en dankbaar toe: ze be
gaf zich met een nieuwen danser op den
dansvloer en zou weder twintig oent ver
dienen.
J. K. BREDERODE.