DAT alles is geschied in vijftig secon den. Bauer heeft zijn rust herkregen, en kijkt op zijn horloge en op de ma nometer. De Zeeduivel is op den grond ge zonken. Bauer zegt: „Wanneer het apparaat nu niet breekt, kunnen wij ons wellicht nog redden!" Xaê- (Kw-it! Op hef laatste oogenblik trad de dood terug Bange uren op het einde des levens Uit de prille jeugd van de Onderzeeboot W ilhelm Bauer, een miskend genie, stierf in vergetelheid Heeft U „fut'' Wei-gebruikte energie leidt tot voorspoed. Een veel gebruik woord voor energie is „fut". Wanneer wij zeggen dat iemand „fut" heeft, beteekent dit dat hij weet door te zetten en gewoonlijk zijn doel bereikt. Er zijn menschen, die altijd de mond vol hebben van groote plannen en een massa drukte maken. Gewoonlijk presenteeren ze niet veel. Anderen werken hard, dag in dag uit, en komen toch niet vooruit. Het schijnt geheimzinnig, waarom som migen zonder veel moeite datgene schijnen te bereiken, waarvoor anderen jarenlang vergeefs hard werken. Toch is er altijd een natuurlijke reden te vinden, een duide lijk antwoord op de vraag „hoe komt dat?" Een allereerste vereischte voor wie sla gen wil is: „Ziet Uw moeilijkheden vier kant onder oogen." Weinig menschen heb ben den moed om dit werkelijk te doen. Zij draaien er omheen, stellen een moeilijk be sluit zoo lang mogelijk uit, en spelen door loopend verstoppertje met zichzelf. Wan neer U moeilijk werk te verrichten heeft pakt dan direct aan, begint Uw dag er mee inplaats van het uit te stellen Later op den dag zal Uw vitaliteit al grooten- deels gebruikt zijn, en Uw energie veel minder goed in staat zijn, om een moeilijke taak naar Uw beste kunnen te volbrengen Bovendien, wanneer U een heelen dag rondloopt met het besef: „dat moet ik no^ doen, zult U op icen en-el oo-enbhk voor 100 kunmn „yu bij u^^ene waar mee U bezig bent. Uitstel vart een halven dag leidt dus tot energie-verspilling ge durende al die uren. Menigeen maakt zich de gewoonte van uitstellen eigen, ontdekt later dat dit uit stel hem meer tijd en energie gekost heeft, dan onmiddellijk volbrengen van het uit gestelde zou gedaan hebben. Dus pakt Uw problemen vierkant aan, met evenveel fut en koppigheid als een fox-terrier een been pakt en vasthoudt. Houdt vol, tot U boven de situatie staat en volkomen overziet, hoe U het beste kunt handelen en wat U precies wilt doen. En dan: gebruikt de gelegenheid die U heeft, inplaats van Uw falen te schuiven op dingen, die U mist. Begint niet met: „als ik maar ergens anders woonde", of: „als ik maar andere menschen kende". De wetenschap leert ons, dat de men schen over de geheele wereld vrijwel het zelfde zijn; verschillen zetelen grootendeels in aangeleerde smaken en gewoonten. De weg naar voorspoed en geluk kan overal beginnen, dus evengoed daar, waar U nu toevallig woont als ergens anders. Het ligt aan onszelf, of wij onze energie willen gebruiken om het beste te maken van onze eigen omstandigheden. Wanneer wij verandering van omgeving en nieuwe mogelijkheden zoeken, zal er evengoed eigen initiatief en persoonlijk inzicht aan te Pa3 komen om er het beste van te maken. Hard werken alleen doet het niet; maakt een schema en werkt systematisch. Wan neer U de energie, die U verspilt, doelbe wust aanwendt zult U al .meer bereiken zonder zelf harder te werken dan U nu doe Een zorgvuldig, weloverdacht plan, de uit voering met 100 fut en U bent goed op w.g om Uw doel te bereiken. DR. JOS DE COCK- zaam 't water binnen te dringen. Het schip zinkt en zinkt. Men ijlt naar de pompen, om het water er weer uit te persen. Maar alles tevergeefs. eigenlijk heelemaal niet uitziet als een smid. Wilhelm Bauer klautert naar bene den in zijn brandduiker, neemt de deksel van zwaar glas aan de voorzijde weg, dat als een reuzenoog een cirkelvormig gat af sluit en kruipt in het schip. Nog eenmaal kijkt hij rond zich. Boven valt door een glasruit zwak het licht van den winterdag naar binnen. Hij kan alles heel goed zien, In het midden staat het groote stuurrad, waardoor de schroef aan het einde van de staart in beweging gezet wordt. Dan inspec teert hij de beide waterpompen, die voor het stijgen en dalen van de boot het wa ter in en uit moeten pompen. Daar zijn de manometers en de thermometer. Ballast voor een gewicht van 11.000 kilogram is aanwezig. Deze wordt versjouwd naar het kielruim dan is alles in orde. Bleek, maar met een zeer vastberaden blik komt hij weer aan land. Wij kunnen van leer trekken, mijne heeren. Hij kijkt De aankomst van de ge. redden bij den uitgang van de schacht. In dit geval waren twee Ca- nadeesche mijnwerkers opgesloten en tien da gen lang van de we reld afgesneden. De po. gingen de verongeluk, ten te bergen over het neergestorte steen in de gang, mislukten, aange zien een nieuwe instor ting de redders te wach. ten stond, Tenslotte werd door de rots een nieuwe gang geboord, zoodat men hen geluk, kig kon bereiken. Wie kan duizend pond water heffen? Thomson en Witt zien hem aan als dwa zen, redden? En daar komt de stoot, niet al te hard.' De bodem moet zanderig zijn, nu ligt de boot horizontaal, op ongeveer achttien meter diepte. Bevend wacht Bauer op de catastrofe, die nu komen moet. Ruim vijf duizend pond drukt op het schip. Zul len de dunne ijzeren platen het weerstaan? Nog een stoot. Daarop hoorden wij een krakend en zagend geluid", aldus vertelde Bauer het later. Op het zelfde oogenblik wordt de linker zijwand tegen den stuur- brug aangeperst. De balken, die van ijzer hard eikenhout waren, splinterden als luci- fers. De voorwand wordt eveneens inge drukt. Maar behalve dat indringende water bij het luik, is het schip nog steeds herme tisch. De mannen zien elkaar aan onbe grijpelijk. Zij leven. Dan zegt Bauer: „Wanneer de wand daar boven stuk breekt, zijn wij verloren. Wan neer dat niet het geval is, dan kunnen wij ons door de toegang met gecomprimeerde lucht redden." Thomsen en Witt zien hem aan, zonder benu' en storten zich op de pompen, hoewel hij hen dringend verzoekt dat niet te doen. Hij weet precies wat hij wil. Het is onmogelijk de klep ook maar een duim breed te verzetten wie zou ook in staat zijn om vijf duizend pond wa ter te heffen. Dat zal alleen dan mogelijk zijn, wanneer de tegendruk opgeheven wordt. Met eiken slag van de pomp wordt die mogelijkheid minder groot. Eindelijk geven de mannen, die doodmoe tot hun middel in het water staan het op en gaan op een droog gebleven plek zitten. „Wat moeten wij doen?" vragen zij ver twijfeld. „Wij moeten zorgen dat we uit dat luik komen", is het eenige antwoord. Hij denkt eens scherp na. Dan weet hij het. De druk van binnen moet grooter worden. Dus er moet water toegelaten worden. En wel zooveel tot men het luik zal kunnen openen. Hij springt toe en opent den water, kraan. Brullend staan de beide kerels op. „Wilt u ons bijgeval als ratten verdrin ken?" Met een mes willen zij hem te lijf gaan. Hij is genoodzaakt de kraan weer te sluiten. Deze menschen begrijpen het toch niet. Dan dus maar weer wachten. De lucht wordt zwaar en het ademen wordt steeds moeilijker. Dan springt Thomsen op en wijst naar het glazen dak. Een kabel, een kabel. Nu zien zij ook de schaduwen van schepen boven hen. Men zal hen redden, ophijschen. Maar dat is onmogelijk bedenkt Bauer; dan is de lucht reeds lang opge bruikt. Dus moet alles versneld worden. Hij klopt met een stuk ijzer tegen den wand. Er is contact met de buitenwereld. Er is maar een mogelijkheid om zich te redden. Weer komt iets naar beneden. Een Een door Wilhelm Bauer geconstrueerde duikklok voor werk onder water. Hij was met zijn geest den tijd ver vooruit. Want eerst tegenwoordig is men erin geslaagd zijn plannen, zij het ook in ietwat anderen vorm, te verwezenlijken. op zijn horloge, klokslag negen. De beide handwerklieden nemen afscheid van fami lie en kennissen, Bauer drukt de officieren en geleerden de hand. Dan klimmen de drie mannen in het schip, dat terstond van de kade wordt losgemaakt en de schroef begint te draaien langzaam vaart het de haven uit. Bauer staat naast de manometer en stuurt het schip naar een punt in de haven, dat van te voren is vastgesteld. Hier is het ongeveer vijftig voet diep en kan hij uit stekend duiken. Het schip staat dan stil en zij kunnen zinken. En met niet ge heel rustige hand draait hij de waterkraan open. Sissend loopt het water naar binnen en loopt in het kielruim. Terstond begint de boot te zinken. Maar om godswil, wat is dat? Het schip zinkt niet loodrecht, maar met het luik en den kop naar boven. Het ach terdeel zinkt veel sneller. In het staartein- de heeft men 150 pond ballast laten liggen. En reeds stroomt ook het naar binnen spui tende water naar het achtereinde. Steeds hooger verheft zich de boeg van den zee- duivel uit het water en staat nu bijna lood recht. IJzeren onderdeel en kraken, het wa- ter stroomt over de drie radelooze mannen heen, die in vertwijfeling trachten de bal last naar voren te sleepen. En het heeft geen zin meer de kraan dicht te draaien. De manometer wijst aan 28, 29, 30 voet. De glazen toegang is door het scheef staan 1 wat gaan lekken en ook daar begint lang- kabel. De beide mannen jubelen, Bauer perst de lippen op elkaar. Wanneer die ka bel om de boot heengeslagen wordt en het luik afsluit, dan is alles verloren. Verbijs terd kijkt hij met de anderen toe, ook al geldt zijn verbijstering iets heel anders. Een anker ratelt naar beneden. Precies op bet glas van het luik. Allen sidderen. Wan neer dat kapotgeslagen wordt, zijn ze red deloos verloren en zullen binnen tien mi nuten verdrinken. Het anker wordt opge trokken en weer neergelaten. Het krijgt geen vat op het schip. Na een derde maal geeft men deze poging op. Beneden her ademt men. Deze redding had hen op het zelfde oogenblik den dood kunnen injagen. Steeds wordt de lucht moeilijker in te ade men. Het water stijgt hooger. Reeds reikt het tot de knieën en het is zeer koud den eersten Februari. Wat zal men nu daar boven ondernemen? De reddende lucht. WEINIGE minuten later weet men het. Een ketting, in den vorm van een lus laat men omlaag zakken. Deze slaat om 't voordeel van het schip en sluit bij het toetrekken de uitgang af. Wan neer men volkomen stil is het. water is een uitstekend medium voor de voort planting van geluid kan men de onduide lijke commando's daarboven hooren geven. Bauer verstijft haast van schrik en balt i zijn vuisten. Zij zullen aan de ketting trek- Ook in steenkoolmijnen gebeuren veel ongelukken en wordt dikwijls door de man schappen boven den grond heldenmoed getoond om de makkers, die op enkele hon. derden meters opgesloten zitten, te redden. De reddingscolonne gaat de gang binnen. De brandduiker van Wilhelm Bauer op den bodem der zee. Men ziet hier het inwen dige van het vaartuig, dat voor dien tijd een sensatie beteekende. Zooals men op merkt, wordt het toestel aangedreven door een traprad. In ieder geval was Bauer met zijn constructie op den juisten weg. Ongetwijfeld was het succes niet zoo lang uitgebleven, wanneer de oplossing van het probleem der onderwateraandrijving en de snel werkende pomden eerder waren gevonden. REEDS in het vroege morgenuur had den zich bij de haven van Kiel dui zenden menschen verzameld. Een sensatie, zooals men nog nooit aanschouwd had, was de oorzaak van deze enorme be langstelling. Eenige kleine booten, bezet met officieren, geleerden en ingenieurs voe ren opgewonden heen en weer, nog steeds kwamen er meer menschen opdagen. Men had de proefneming geheim willen houden, maar nog steeds kwamen meer menschen op de kaden aan. Men wist het en er werd algemeen gesproken over den gekken Wil helm Bauer. Het betrof een onderofficier van de artillerie, die heden op den eersten I'ebruari nadat vele proefvaarten gelukt waren in allen ernst een poging wagen om met zijn brandduiker, dien hij „Zeeduivel" gedoopt had, naar den bodem van de zee te duiken en onder water heen en weer te varen. Overal was het 't gesprek van den dag en langs de kaden had men het begrij pelijkerwijze over niets anders. Sommigen wisten te vertellen dat Bauer eerst negenentwintig jaar oud was, anderen dat hij meubelmakersleerling geweest was. Weer anderen vertelden dat hij de idee voor een onder water varend schip gekre gen had bij de bestorming van de Düppe- ler schansen en later nog dat hij in Jut land een zeehond uit de golven had zien opduiken. Een vrouw vertelde met betraan de oogen, dat de vrouw van Bauer haar verteld had, dat deze gisteren zijn testa ment gemaakt had en afscheidsbrieven ge schreven had geen wonder dacht men algemeen, het was iets ongehoords om met een ijzeren schip onder water te duiken. Dat was spelen met den dood. Maar op de vaartuigen, die heen en weer voeren door de haven van Kiel, had men wel andere dingen te bespreken. Sommigen haalden nog eens de voorgeschiedenis van deze vaart op. Met niets was Bauer begon nen. Hij had een model gemaakt, dat aan gedreven werd door een uurwerk. Dit kon in het water duiken en kwam weer boven. De marinecommissie had toen op grond van het feit, dat hij er dertig daalders voor had moeten leenen, van hem geëischt dat hij het model aan haar zou afstaan, maar Bauer was daar niet op ingegaan en eindelijk toen men er mede dreigde dat hij gedegradeerd zou worden, met een hamer het kunstig stuk werk plat geslagen en het daarna als een brief verstuurd. Het gevolg was dat hij overgeplaatst werd, maar z'n generaal dacht er blijkbaar anders over, want deze begon onder zijn kennissen geld te verza melen voor Bauer. Zoo was dan eindelijk de brandduiker tot stand gekomen, die dat wisten niet alleen de officieren daar toe zou dienen om de vijandige en wel de Deensche schepen van brandbommen te voorzien en deze door galvanischen stroom tot ontbranding te brengen. Een zekere professor Christianser maak. te zoo juist de opmerking tegen een hoogen marineofficier, dat de boot geheel volgens de opgave van Bauer gebouwd was. Men had de platen dunner gemaakt en de cy- linders voor het opnemen van waterballast weggelaten, zoodat het water, wanneer de boot ging zinken, direct in het kielruim zou stroomen. Overigens had men met den bouw zooveel mogelijk voortgemaakt om de Denen zoo spoedig mogelijk uit Kiel te kunnen verjagen, wat en hierbij moesten alle autoriteiten lachen reeds geschied was door het lanceeren van het bericht dat er proeven genomen werden met een soort onderzeeboot. Enkele dagen geleden had de vloot in allerijl des nachts den aftocht geblazen. Daar komt, deels met gejubel, deels met ironisch geklap ontvangen, een jonge man aan met diepe rimpels in zijn jong gezicht. Hij begroet de heeren op een trotsche wijze, alsof hij geen onderofficier zou zijn, maar admiraal. Twee oudere mannen begeleiden hem, handwerklieden. De eene is timmer man Witt, geweldig forsch en lachend met zijn dubbele rij witte tanden, de andere is smid Thomsen, die zeer bleek is en er houdt met den rechter hand den rand van het gat vast en met de linker heeft hij de haren van Thomsen gegrepen maar zijn vingers kunnen nog nauwelijks bewegen, En met de gedachte: dan moet Thomsen verdrinken, schiet ook hij naar boven en grijpt naar een touw, dat men omlaag heeft gelaten. Gered. IN zijn boot staat professor Christiansen en om hem heen hebben de andere schepelingen zich verzameld men heeft alles geprobeerd de drie menschen te redden de mannen hebben sedert uren geen klopsignalen meer gegeven diep geschokt spreekt de professor een korte lijkrede uit voor de drie helden, die hun leven gaven. Maar op hetzelfde oogenblik begint het water hevig te borrelen. Het spat op en daar komt zoowaar Witt boven. Alle drie komen ze successievelijk boven. Achter den timmerman de smid, lijkbleek en proestend. Even verder komt Bauer bo ven water en trekt zich voort aan een touw. Men begint te brullen en hijscht zoo vlug mogelijk de doodgewaanden in het schip en omarmt ze en wenscht hen geluk. Het idee van den brandduiker was nog niet zoo gek geweest, al had men hem ook uitgelachen. ken en dan zal onvermijdelijk hun dood vonnis geveld worden. Of het toegangsluik zal bij de pogingen het schip op te trekken volkomen gesloten worden, of het voordeel zal van het schip afbreken. Ik beide geval len zijn zij reddeloos verloren. De ketting glijdt echter los en Iaat het toegangsluik weer vrij. Dit is zijn kans. Nu is er geen tijd meer te verliezen. Nog een laatste maal ziet Bauer op de manometer. Zijn heele lichaam is volledig verlamd van kou de en opwinding. Dan zegt hij tegen den reus Witt dat hij moet probeeren het luik te openen. Nu gehoorzaamt de timmerman onmiddellijk en het luik gaat open. Er komt een vloed water naar binnen. Hoe moeten zij er nu uitkomen. De lucht is zoo dun, dat men onophoudelijk ademen moet en toch niets naar binnen krijgt. „Niemand mag een ander beetpakken zegt Bauer, het is zaak, dat wij ons zoo spoedig mogelijk bevrijden uit deze ruimte." Ze staan tot den hals in het water. Hoe zal Thomsen, die volledig uitgeput is, naar boven komen? warrelt het een oogenblik door het hoofd van Bauer. Hij zal zich aan den rand van het luik vasthou den en verdrinken men moet hem der halve meetrekken. En hij roept het den breedgeschouderden Witt toe. Nogmaals sist een stroom water naar binnen. De lucht ontsnapt. Witt verdwijnt naar boven. Bauer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 8