Frankrijks
IVOREN SCHAT
buitenlaodsch legei
Huis omsingeld
Van kerkdief
tot „degenslikker"
Het geheim van de
Luchtdoop
Radioprogramma
Het Meisje
uit den
exprestrein
door: A. PANDOR
VELE DUIZENDEN VRIJWILLIGERS
MELDEN ZICH AAN.
ITALIANEN, POLEN, SPANJAARDEN
EN TSJECHEN.
EEN AMERIKAANSCH HULPCORPS.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
PARIJS, September 1939.
Zooals bekend heeft Frankrijk niet min
der dan 3 millioen buitenlandsche inwoners.
Anderzijds is het een land, dat met een
brandend ontvolkingsprobleem te kampen
heeft. Per jaar verliest het niet minder dan
35.000 Franschen. Ook in militair opzicht is
dit natuurlijk van groote beteekenis en daar
om heeft de Fransche regeering ook ge
nieend, voor de vele buitenlanders, die in
Frankrijk gastvrijheid genieten, den dienst
plicht te moeten instellen. Men kan er dus
op rekenen, dat Frankrijk den oorlog met
een groot contingent buitenlanders zal in
gaan, zulks te meer, wijl zich ook duizenden
buitenlanders als vrijwilliger bij de Fransche
weermacht aanmelden.
De „Zwarte Adelaar" wil Frank
rijk helpen.
Zoo verscheen dezer dagen te Cherbourg
de Amerikaansche negervlieger Hubert
Pauntleroy Julien, die vroeger onder den
bijnaam van Zwarte Adelaar, de chef-piloot
van den negus was. Hij is naar Europa ge
komen om in opdracht van de Amerikaan
sche negerpers een reportage over de Euro-
pcesche gebeurtenissen te schrijven. Bij zijn
aankomst verklaarde hij: „Amerika's negers
houden van Frankrijk. Zij willen het helpen.
Wanneer Frankrijk niet voldoende soldaten
heeft, staan millioenen zwarten bereid, het
te hulp te komen. Indien de oorlog uitbreekt,
zal ik mijzelf ter beschikking van het Fran
sche luchtwapen stellen!"
Dit is niet het eenige aanbod, dat de Fran
sche regeering in deze dagen van spanning
bereikt. Uit welhaast alle landen der wereld
melden zich vrijwilligers aan.
Voor hun tweede vaderland.
Maar zooals al gezegd, rekenen de Fran
schen in de eerste plaats op de hulp der bui
tenlanders, die zich in Frankrijk gevestigd
hebben. Het land telt ongeveer 3 millioen
buitenlandsche inwoners en in iederen an
deren staat zou een dergelijk aantal den au
toriteiten in geval van oorlog veel hoofd
brekens kosten. Natuurlijk kent ook Frank
rijk een vreemdelingenprobleem, want onder
3 millioen menschen bevindt zich altijd een
zeker percentage ongewenschte elementen.
De overgroote meerderheid dezer immigran
ten echter vormt voor Frankrijk eerder een
voor- dan een nadeel. Velen, die uit politie
ke overwegingen hun vaderland moesten
verlaten en hier een toevlucht vonden, ne
men thans de gelegenheid te baat, hun dank
baarheid te toonen.
„De Russische emigratie is zich bewust
van de nauwe banden, die haar aan het gast
land binden en zal zonder aarzelen haar
plichten aan de zijde der Franschen vervul
len."
„Daar de meesten van ons zich reeds vrij
willig voor de verdediging van Frankrijk
aangemeld hebben, is het geen leeg woord,
wanneer wij Hongaren ons bereid verklaren,
yoor ons tweede vaderland te strijden".
„Wij Italianen wenden ons in dit strate
gische uur tot den koning van Italië en ver-
zoeken hem, niet toe te staan, dat ons land
in strijd met zijn historische zending en zijn
levensbelangen in een strijd tegen Frank
rijk verwikkeld wordt. Mocht dit toch ge
beuren, dan zullen wij aan de zijde van
Frankrijk strijden".
De bijdrage der vreemdelingen.
Dit zijn slechts eenige voorbeelden van de
ontelbai-e besluiten, genomen door de ver
schillende organisaties van immigx-anten. De
beteekenis daaxwan mag men niet onder
schatten. In Frankrijk leven b.v. meer dan
1 millioen Italianen. Bijna even sterk is de
Poolsche immigi-atie. Naast de Polen en de
Italianen zullen ook de 300.000 Spaansche
en 70.000 Tsjechische vluchtelingen het Fran
sche leger versterken. De Tsjechen vormen
zelfs eigen troepen, evenals overigens de
Noord-Amerikanen. Generaal Ilenrv J. Reilly
en overste Charles Sweenv zijn reeds in Pa
rijs aangekomen om een corps van Ameri
kaansche vrijwilligers op de been te brengen.
7a\ ï-ekenen er op een geheele Amei'ikaansche
infanterie-divisie te kunnen samenbrengen
en verder een vliegerbrigadc, die naar Nor
man Prince, de schepper van de Lafayette-es-
kaders in den wereldoox-log, Prince-bi'igade
genoemd zal worden.
In totaal hoopt de Fransche generale staf
een buitenlandsch leger van 500.000 man in
het leven te kunnen i-oepen. Dat een leger
van een dergelijken omvang nog een groote
rol zal kunnen spelen, behoeft geen betoog.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
bewerkt door
J. van der Sluys
4.
„Goed. Ik zal wat halen," viel de dikke
heer hem in de rede. „Het zit in mijn kof
fer in het compartiment hiernaast."
Hij stond op en de zieke man ging ter
zijde, achterwaarts, hem aldus ruimte ge
vend om te passeeren.
„Volg mij," verzocht de dikke heer.
Maar toen hij het compartiment verlaten
had, volgde de man in het bruine pak hem
niet. Inplaats daarvan zwaaide hij naar de
deur en greep die als om steun te zoeken.
„Zou het niet beter zijn als u hem binnen
haalde?" fluisterde het meisje, zich naar
Freddy toebuigend. „Ik heb een fleschje in
mijn koffer; ik heb er niet direct aan ge
dacht."
Ze sprak haastig en haar aandrang deed
Freddy snel handelen. In enkele seconden
had hij den man geholpen om te gaan zit
ten en even later had het meisje een kleinen
flacon, in lederen étui te voorschijn gehaald
en het aan de lippen van den man in het
bruin gebracht.
„Hoe is het gekomen?" vroeg Freddy, na
dat de man gedronken had.
„Ik voelde me opeens duizelig en uitge
put," mompelde de man. „Ik voel me nu al
beter. Ik ben direct weer heelemaal klaar."
„Zal ik eens kijken of ik een dokter in den
trein kan vinden?" stelde Freddy voor.
„Neen, dank u," was het wederwoord. „Dat
is niet noodig. Het spijt me dat ik u al dien
last veroorzaak." De moeite die hij hun be
zorgde scheen hem te hinderen. „Ik zou wel
graag hebben, dat u dien anderen mijnheer
zei, dat ik al weer aan 't opknappen ben. Hij
zoekt waarschijnlijk in zijn koffer."
„Och, maak u over hem niet bezorgd," ad
viseerde Freddy. „Het zal hem niet zooveel
kunnen schelen." De stem van den man klonk
Inbrekers in handen van Haag-
sche -politie gevallen.
Gisternacht omstreeks twee uur werd de
politie gewaarschuwd, dat er vermoedelijk
werd ingebroken in een perceel aan den
Lutihei'sche Burgwal, waarin een grossier
de rij van behangers- en stoffeerrlersbenoo-
digdhedien is gevestigd. Toen de politie ter
plaatse kwam, ontwaarde zij een man, die
aan den overkant van de straat heen en
weer liep. De man, de 46-ja.rigc koopman
W. R. G. weid aangehouden. Aan de vooi--
zijdie van het perceel was een ruit verbro
ken. Het was den agenten bekend, dat het
perceel doorliep tot de Raamstraat, waarom
het perceel werd omsingeld.
Aan de achtei'zijde zagen de agen
ten een ruitje van een glas in lood
raam er uit vallen, waarna een
'hoofd door het gat verscheen. Dit
bleek te zijn van 'n goeden bekende
van de politie, ni. den 43-jarigen
koopman E. P. Hij trok zich, bij het
zien van de politie, dadelijk in ge
zeischap van een kameraad terug en
trachtte aan de vooi'zijde het huis
te verlaten.
Ter waarschuwing van de politie aan die
zijde loste een van de agenten enkele scho
ten, zoodat toen de mannen het perceel ver
lieten, zij konden worden aangehouden. De
derdie man bleek te zijn de 46-jarige los-
werkman J. A. V., die nog zeer onlangs een
gevangenisstraf van anderhalf jaar had uit
gezeten wegens inbraak. Noch in het kan
toortje, noch in het magazijn, waar zij alles
hebben onderzocht, hadden de mannen iets
van hun gading gevonden. Er wordt dan
ook niets vermist.
De man, die trouw ter vroegmis
kwam
Gedurende meer dan een jaar was de
Gioningsche recherche op zoek naar een
brutalen dief, die er zijn werk van maakte
tijdens de vroegmis in de katholieke kerken
diefstallen te plegen, ten nadeele van be
zoeksters. Van het oogenblik dat deze haar
zitplaats verlieten, en dan haar handtasch
in de bank lieten liggen, maakte de man
gebruik, geld uit de tasch te halen of de
geheele tasch te stelen, hetgeen hem meer
malen gelukte.
Thans is de recherche er in geslaagd den
man op heetei-daad te betrappen, toen hij
Zondagmorgen in de St Martinus Kerk be
zig was de handtasch van één der kerkgang
sters te dooi'snuffelen. Hij werd gearresteerd
doch hij ontkende de vorige diefstallen te
hebben gepleegd.
De man, de 30-jarige bankwerker J. Af. uit
Groningen, is vroeger reeds met de justitie
in aanraking geweest.
Hij heeft zich zijn ari-estatie zoo aange
trokken, dat hij in een onbewaakt oogen
blik een lepelsteel en twee open veiligheids
spelden inslikte, zonder hiervan hinder te
ondervinden. Van het hoofdbureau van po
litie is M. naar het Academisch Ziekenhuis
overgebracht, waar de voorwerpen, welke
in den maag liggen, langs operatieven weg
zullen worden verwijderd.
Bij het fotogxafisch ondei-zoek bleek de
maag nog een naald te bevatten, welke hij
tien jaar geleden had dooi-geslikt.
Een avontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste le
vensdagen slijten.
SOEP TE DUUR VERKOCHT.
Bij een ki'uidenier in de Haagsche binnen
stad is een vooiTaad van 18 blikken regee-
ringstomatensoep in beslag genomen, daal
de man in strijd met de bepalingen van de
prijsopdrijvings- en hamstenvet deze blik
ken voor 23 cent had verkocht, hoewel de
prijs per blik was vastgesteld op 18 cent.
Van de eerste geheel
Fokker.
metalen
Het eerste geheel metalen Fokker vlieg
tuig, tevens het eerste geheel metalen vlieg
tuig naar Nederlandsch ontwerp, de Fokker
T. 9, in opdi-acht van de Nederlandsch-Indi-
sche regeering gebouwd, heeft Zondagmid
dag zijn luchtdoop ondergaan.
recies te 4 uur werd het startsein gege
ven en na een zeer korten aanloop verhief
liet imposante tweemotorige bom-vliegtuig,
bestuurd door den fabrieksvlieger T. H.
Leegsti-a, zich in de lucht. Kort na de start
trok Leegstra de wielen in en kwamen de
slanke lijnen van het groote toestel eerst
goed tot hun recht.
Ondanks het feit, dat de Fokker T. 9 is
uitgerust met twee Bristol motoi-en van
elk 1375 P.K., was de machine merkwaardig
rustig, dank zij de toepassing van schui-
vewmotoren met een schroefvertraginssme-
chanisme. Reeds op geringen afstand van
het vliegveld was het geluid bijna niet
meer te hooren.
De eerste vlucht duurde ongeveer een
kwartier en werd met een bijzonder fraaie
landing beëindigd.
WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1939
Hilversum I. 1875 en 414.4 m,
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 11.00
RVU. 11.30 VARA. 6.30 RVU- 7.00 VARA.
7.30 VPRO. 8.0012.00 VARA.
8.00 Gramofoonplaten (ca. 8.16 Berichten).
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor de arbeiders in de continubedrijven.
11.00 Causerie „Moeder en kind de wereld
over".
11.30 VARA-Orkest.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 Orgelspel en zang.
I.001.45 Gramofoonplaten.
2.00 Pianovoordracht.
2.30 Gramofoonplaten.
2.35 Esmeralda, „Sylvia"-Amuscmenlsorkest
en solist.
3.20 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonplaten.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Causerie „De beteekenis van de sociale
geografie in dezen tijd".
7.00 V AR A-Kalender.
7.05 Felicatie.
7.10 Vocaal concert.
7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.20 VARA-Orkest.
9.00 Radiotooneel.
9.40 VARA-Orkest.
10.00 Berichten ANP.
10.10 Esmeralda.
10.45 Dansmuziek (gr. pl.).
II.1512.00 Gramofoonplaten.
Hilversum II. 301.5 m.
NCRV-Uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing en meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonplaten. (9.309.45
Geluk wenschen
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonplaten.
11.15 „Laudatio".
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonplaten.
1.00 Christ Kinderkoor „Swaen en Hout" en
gramofoonplaten.
2.00 Tisemble v. d. Horst en gramofoonplaten
3.00 Christ. Lectuur.
3.30 Gramofoonplaten.
49.
„Ik ril er van!" zei Bep huiverig. Een half
uur onderzoek had echter niets nieuws op
geleverd, dat ook maar eenigszins in ver
band stond met het dal der olifanten.
„Ik het nog geen tijd om naar het vlieg
tuig terug te gaan?" vroeg Koen bezorgd.
„Waar is Boo-loo-loo?" -vroeg Bep. „Was hij
niet bij ons?" „Hij klom vlak achter ons aan
land," antwoordde René. Maar Boo-loo-la
was nergens te zien.
50.
Toen ze zich terughaastten naar de Zilve
ren Alb.'Xros in de spoedig opkomende sche
mering, zagen ze nog geen teken van den
olifantsman. Ook Kazimoto noch Lopez had
den hem gezien!
„Hij meester van de dieren," sputterde Ka
zimoto.
„Meester van de dieren!" herhaalde Koen.
„Zeg, is dat zo iets als een titel?"
„Hij is natuurlijk op zoek naar de kaart",
zei Lopez. „Hij is doortrapt slim, die zwarte
reus.'
„Ik vertrouw hem eerder dan een zekeren
Braziliaan, dien ik ken", zei Bep, terwijl ze
Lopez uit de hoogte aankeek.
51.
Toen de duisternis viel, gaf mijnheer Hen
driks bevel om een flink vuur aan te leggen
ana de oever van de rivier en een stevige
maaltijd klaar te maken. Slechts de olifants
man verscheen niet. Ofschoon ze bang waren
voor zijn veiligheid, konder ze toch niets
anders doen dan wachten. Die nacht sliepen
ze in de cabine. Toen Boo-loo-la de volgende
morgen nog niets van zich had laten zien,
besloot René met Koen en Kazimoto aan
land te gaan om te zien, of ze ook enig
spoor van hem konden ontdekken. Bep liet
zich echter niet tegenhouden en sloot zich bij
haar broer aan.
52.
Terwijl ze het rotsplateau opklommen,
waar zich de overblijfselen van de geheel in
puin vervallen stad bevonden, kwamen ze op
een punt, waar een rotsblok ver uitstak, zo
dat er als het ware een veranda onder ont
staan was.
Terwijl ze over de rand heen keken, hiel
den de jonge mensen van schrik hun adem in.
Op die open ruimde bevonden zich drie tijgers
van buitengewone grootte. Brullend en met
ontblote tanden kropen de dieren langzaam
naar den man toe, die niemand anders was
dan Boo-loo-la, die daar stond, zijn ogen strak
op de dieren gericht, zijn gespierde bronzen
armen over de borst.
3.45 Christ. liederen en gramofoonplaten.
4.30 Gi-amofoonplaten.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Voor de jeugd.
5:45—5.55 en 6.00 Gramofoonplaten (Ca. 6.30
Berichten).
6.ri Taalles en causerie over het binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Land- en tuinbouwcauserie.
7.35 Gramofoonplaten.
7.45 Causerie „Lichamelijke opvoeding", vak
organisatie en Chr. onderwijs.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten.
8.15 Chr. Gem. zangvereeniging „Harmonie"
en gramofoonplaten.
9.00 Causerie „Regen en droogte".
9.30 Pianovoordracht en gramofoonplaten.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 „Melodia".
11.25 Gramofoonplaten.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
beslist. Blijkbaar deed het opwekkende vocht
reeds zijn werk. „Ik houd er niet van, als
iemand moeite voor niets doet."
„U moest maar even gaan," zei 't meisje
zachtjes tegen Freddy. „Ik zal wel op hem
letten, tot u terugkomt."
Freddy aarzelde; toen gehoorzaamde hij.
Hij besloot echter niet te lang over zijn
boodschap te doen. Hij verliet het comparti
ment, om het volgende binnen te gaan, waar
hij midden in een ruzie belandde.
„Dacht u, dat ik mijn bagage niet kende?"
brieschte de groote heer.
„Natuurlijk, dat spreekt vanzelf. En het
spijt me heel erg," antwoordde de reverend.
„Maar u zult moeten toegeven, dat de beide
koffers precies op elkaar lijken. Vandaar dat
ik beslist dacht, dat u den mijnen genomen
had."
„Vervelend gezanik," sputterde de dikke
heer. Hij zag er warm en opgewonden .uit.
Al dat noodelooze oponthoudt, terwgl nier
naast in het compartiment een zieke zit, die
het goedje noodig heeft..."
Freddy wierp olie op de golven.
„Maar hij heeft het nu niet meer noodig,"
kwam hij tusschenbeide. „We hebben ten
slotte nog wat gevonden en ik kom u
even zeggen geen moeite meer te doen."
De dikke heer, die op het punt gestaan had
zijn koffer open te maken, hield verrast op.
Toen stak hij abrupt zijn sleutels in den zak
en schoof den koffer onder de bank, waar hij
hem vandaan gehaald had.
„Hm dus een nuttelooze tocht?"
Zijn voorhoofd trok in een boozen rimpel;
toen glimlachte hg ineens weer. „Wel. het is
niet zoo heel slim. Laten we teruggaan en
kijken hoe die arme kerel het maakt. Onder
ons gezegd, mijnheer," voegde hg er, Freddy's
gezicht bestudeerend, aan toe, „ik heb zoo'n
idéé, dat hij al meer gehad heeft dan goed
voor hem is!"
Intusschen zei het onderwerp van hun ge
sprek tot het meisje:
„Neen, niet in Chelmsford. Hij zal of in
Ipswich of in Norwich komen. En kort daar
na zal het gebeuren!"
V. Tusschenspel.
Londen's voorsteden waren voorbggegleden.
Naarmate de reis vorderd, begon de trieste
leelijkheid plaats te maken voor sappige
weilanden en pittoreske hofsteden. Maar in
het compartiment van den voortsnellenden
expresstrein, waar een man in een bruin pak
zich herstelde van een plotseling opgekomen
duizeligheid, daarbij gadegeslagen door een
drietal belangstellende personen, had men
geen oog voor het natuurschoon, waaraan
andere reizigers thans hun hart ophaalden.
„Hij is al veel beter," constateerde het
meisje.
„Dat lijkt mij ook zoo toe," bevestigde de
imposante heer, die zoo juist in gezelschap
van Freddy in de coupé was teruggekeerd.
„Ja, hij ziet er al een hoop beter uit. Die
plotselinge duizelingen gaan in den regel
gauw over! Hoe is het er nu mee, ouwe
jongen?"
Hij gaf den herstelden een speelschen
duw. Maar de man in het bruine pak sprong
zoo onverwacht op, dat de ander haast achter
uit wankelde.
„Ik ben al weer klaar," klonk zijn eenigs
zins gejaagd antwoord. „Laat ik u niet lan
ger tot last zijn; ik heb u al moeite genoeg
veroorzaakt." Deze laatste woorden gingen
met een dankbaren blik gepaard. „Ik ga nu
maar weer naar mijn eigen coupé terug."
„U hoeft u volstrekt niet te haasten,"
trachtte Freddy hem vriendelijk te weer
houden.
Maar de man was al in de zijgang. Hij
voelde zich blijkbaar niet op zijn gemak tus-
schen de bevoorrechte passagiers van 'n eer
ste klas compartiment en verlangde onge
twijfeld in zijn eigen maatschappelijk milieu
terug te keeren.
„Eigenaardige kerel," meende de groote
heer, toen de man in het bruine pak ver
dwenen was. „Als ik dokter was, zou ik hem
waarschijnlijk 'n nuttig advies geven."
„En wat zou dat voor advies zijn?" infor
meerde Freddy nieuwsgierig.
Ze namen hun plaats weer in. Het meisje
keek op een gouden armbandhorloge dat met
een zwarten band om haar pols bevestigd
was. Het was dertien minuten voor zessen.
De reis had tot dit oogenblik negen en twin
tig minuten geduurd.
Een beetje minder alcohol en wat meer
waardeering voor menschelijke goedheid," was
het laatdunkende bescheid.
Freddy ergerde zich aan den opgeblazen
toon van zijn reisgenoot, waarachter hij wei
nig oprechtheid vermoedde.
„Menschelijke goedheid," bromde hij ge
prikkeld, zou den toestand van den armen
kerel eerder aan te hard werken dan aan
drankmisbruik toeschrijven. De man leek mij
volkomen overspannen."
Had Freddy den dikken heer onrecht aan
gedaan? Een uitdrukking, die aan werkelijke
bezorgdheid grensde, teekende zich op het
welgedane gelaat af.
„Ik vraag me af of u gelijk hebt," klonk
het ietwat peinzend. Hij keek in den corri
doreen gedachte had zich in zijn geest
gevormd .„Van menschelijkheid gesproken, zou
het geen daad van menschlievendheid zijn,
hem te volgen, om te zien of hij veilig en
wel in zijn coupé beland is?"
Het meisje, in haar hoekje, veerde even op.
„Ik zou hem verder maar kalm zijn gang
laten gaan," oordeelde ze. Hij was weer
heelemaal in orde, toen hij hier vandaan
ging."
De groote heer was het niet eens met deze
meening. Resoluut kwam hy overeind.
„Neen, neen", protesteerde hij. „Ik ben door
onzen jongen vriend indirect beschuldigd van
gebrek aan edelmoedigheid. Om u te bewijzen,
dat u mij verkeerd beoordeelt, zal ik den
man gaan zoeken en niet terugkomen, vóór
ik mij vergewist heb, dat het heelemaal in
orde met hem is."
In een oogwenk was de imposante heer in
de gang. Freddy staarde hem na; toen wend
de hij zich met een rug tot het meisje. Het
plotselinge vertrek van den ongewenschten
reisgenoot zou hem minstens 'n paar minu
ten geven opi ongestoord van het gezelschap
van zijn mooie gezellin te genieten en een
wilde haast greep hem aan om zich die korte
spanne tijds ten nutte te maken.
Hij ontdekte, dat het voorhoofd van het
meisje gefronst was.
„Grappige vent", viel- hij met de deur in
huis.
De rimpel bleef en ze gaf geen antwoord.
Freddy liet zich echter niet ontmoedigen en
zette zijn pogingen voort.
„Eerlijk gezegd, voel ik een diepe min
achting voor hem," vervolgde hij zijn be
schouwingen over den afwezige.
„Werkelijk?" klonk het thans neutraal.
„U niet?" waagde Freddy.
„Men behoort zijn medereizigers niet tot
onderwerp van discussie te maken!" berisp
te ze.
■'Dat geldt voor gasten," wierp hij tegen.
„Een man als hij zou toch nooit onze gast
kunnen zijn!"
„Neemt u niet een heeleboel dingen als
vaststaande feiten aan?"
„Inderdaad, heel veel. Ik neem bijvoor
beeld als vaststaand feit aan, dat u niet be-
leedigd zult zijn door mijn buitengewone vrij
postigheidHg bedacht zich 'n oogenblik
„Maar misschien ga ik te ver in mijn gevoel'
van zekerheid. Neemt u mij niet kwalijk
Het rumoer van den rijdenden trein nam
eensklaps in hevigheid toe. Een lang perron
gleed voorbij.
vlugVelk Stat'°n WaS dat?" Vr0eg het meisje
Freddy rekte zgn hals. Als ze hem gevraagd
had de heele wereld den oorlog te verklaren
zou hij het zonder aarzelen voor haar ge-
daan hebben! 6
Wordt vervolgd.)