Frankrijks IVOREN SCHAT buitenlaodsch legei Huis omsingeld Van kerkdief tot „degenslikker" Het geheim van de Luchtdoop Radioprogramma Het Meisje uit den exprestrein door: A. PANDOR VELE DUIZENDEN VRIJWILLIGERS MELDEN ZICH AAN. ITALIANEN, POLEN, SPANJAARDEN EN TSJECHEN. EEN AMERIKAANSCH HULPCORPS. (Van onzen Parijschen correspondent.) PARIJS, September 1939. Zooals bekend heeft Frankrijk niet min der dan 3 millioen buitenlandsche inwoners. Anderzijds is het een land, dat met een brandend ontvolkingsprobleem te kampen heeft. Per jaar verliest het niet minder dan 35.000 Franschen. Ook in militair opzicht is dit natuurlijk van groote beteekenis en daar om heeft de Fransche regeering ook ge nieend, voor de vele buitenlanders, die in Frankrijk gastvrijheid genieten, den dienst plicht te moeten instellen. Men kan er dus op rekenen, dat Frankrijk den oorlog met een groot contingent buitenlanders zal in gaan, zulks te meer, wijl zich ook duizenden buitenlanders als vrijwilliger bij de Fransche weermacht aanmelden. De „Zwarte Adelaar" wil Frank rijk helpen. Zoo verscheen dezer dagen te Cherbourg de Amerikaansche negervlieger Hubert Pauntleroy Julien, die vroeger onder den bijnaam van Zwarte Adelaar, de chef-piloot van den negus was. Hij is naar Europa ge komen om in opdracht van de Amerikaan sche negerpers een reportage over de Euro- pcesche gebeurtenissen te schrijven. Bij zijn aankomst verklaarde hij: „Amerika's negers houden van Frankrijk. Zij willen het helpen. Wanneer Frankrijk niet voldoende soldaten heeft, staan millioenen zwarten bereid, het te hulp te komen. Indien de oorlog uitbreekt, zal ik mijzelf ter beschikking van het Fran sche luchtwapen stellen!" Dit is niet het eenige aanbod, dat de Fran sche regeering in deze dagen van spanning bereikt. Uit welhaast alle landen der wereld melden zich vrijwilligers aan. Voor hun tweede vaderland. Maar zooals al gezegd, rekenen de Fran schen in de eerste plaats op de hulp der bui tenlanders, die zich in Frankrijk gevestigd hebben. Het land telt ongeveer 3 millioen buitenlandsche inwoners en in iederen an deren staat zou een dergelijk aantal den au toriteiten in geval van oorlog veel hoofd brekens kosten. Natuurlijk kent ook Frank rijk een vreemdelingenprobleem, want onder 3 millioen menschen bevindt zich altijd een zeker percentage ongewenschte elementen. De overgroote meerderheid dezer immigran ten echter vormt voor Frankrijk eerder een voor- dan een nadeel. Velen, die uit politie ke overwegingen hun vaderland moesten verlaten en hier een toevlucht vonden, ne men thans de gelegenheid te baat, hun dank baarheid te toonen. „De Russische emigratie is zich bewust van de nauwe banden, die haar aan het gast land binden en zal zonder aarzelen haar plichten aan de zijde der Franschen vervul len." „Daar de meesten van ons zich reeds vrij willig voor de verdediging van Frankrijk aangemeld hebben, is het geen leeg woord, wanneer wij Hongaren ons bereid verklaren, yoor ons tweede vaderland te strijden". „Wij Italianen wenden ons in dit strate gische uur tot den koning van Italië en ver- zoeken hem, niet toe te staan, dat ons land in strijd met zijn historische zending en zijn levensbelangen in een strijd tegen Frank rijk verwikkeld wordt. Mocht dit toch ge beuren, dan zullen wij aan de zijde van Frankrijk strijden". De bijdrage der vreemdelingen. Dit zijn slechts eenige voorbeelden van de ontelbai-e besluiten, genomen door de ver schillende organisaties van immigx-anten. De beteekenis daaxwan mag men niet onder schatten. In Frankrijk leven b.v. meer dan 1 millioen Italianen. Bijna even sterk is de Poolsche immigi-atie. Naast de Polen en de Italianen zullen ook de 300.000 Spaansche en 70.000 Tsjechische vluchtelingen het Fran sche leger versterken. De Tsjechen vormen zelfs eigen troepen, evenals overigens de Noord-Amerikanen. Generaal Ilenrv J. Reilly en overste Charles Sweenv zijn reeds in Pa rijs aangekomen om een corps van Ameri kaansche vrijwilligers op de been te brengen. 7a\ ï-ekenen er op een geheele Amei'ikaansche infanterie-divisie te kunnen samenbrengen en verder een vliegerbrigadc, die naar Nor man Prince, de schepper van de Lafayette-es- kaders in den wereldoox-log, Prince-bi'igade genoemd zal worden. In totaal hoopt de Fransche generale staf een buitenlandsch leger van 500.000 man in het leven te kunnen i-oepen. Dat een leger van een dergelijken omvang nog een groote rol zal kunnen spelen, behoeft geen betoog. FEUILLETON. Naar het Engelsch bewerkt door J. van der Sluys 4. „Goed. Ik zal wat halen," viel de dikke heer hem in de rede. „Het zit in mijn kof fer in het compartiment hiernaast." Hij stond op en de zieke man ging ter zijde, achterwaarts, hem aldus ruimte ge vend om te passeeren. „Volg mij," verzocht de dikke heer. Maar toen hij het compartiment verlaten had, volgde de man in het bruine pak hem niet. Inplaats daarvan zwaaide hij naar de deur en greep die als om steun te zoeken. „Zou het niet beter zijn als u hem binnen haalde?" fluisterde het meisje, zich naar Freddy toebuigend. „Ik heb een fleschje in mijn koffer; ik heb er niet direct aan ge dacht." Ze sprak haastig en haar aandrang deed Freddy snel handelen. In enkele seconden had hij den man geholpen om te gaan zit ten en even later had het meisje een kleinen flacon, in lederen étui te voorschijn gehaald en het aan de lippen van den man in het bruin gebracht. „Hoe is het gekomen?" vroeg Freddy, na dat de man gedronken had. „Ik voelde me opeens duizelig en uitge put," mompelde de man. „Ik voel me nu al beter. Ik ben direct weer heelemaal klaar." „Zal ik eens kijken of ik een dokter in den trein kan vinden?" stelde Freddy voor. „Neen, dank u," was het wederwoord. „Dat is niet noodig. Het spijt me dat ik u al dien last veroorzaak." De moeite die hij hun be zorgde scheen hem te hinderen. „Ik zou wel graag hebben, dat u dien anderen mijnheer zei, dat ik al weer aan 't opknappen ben. Hij zoekt waarschijnlijk in zijn koffer." „Och, maak u over hem niet bezorgd," ad viseerde Freddy. „Het zal hem niet zooveel kunnen schelen." De stem van den man klonk Inbrekers in handen van Haag- sche -politie gevallen. Gisternacht omstreeks twee uur werd de politie gewaarschuwd, dat er vermoedelijk werd ingebroken in een perceel aan den Lutihei'sche Burgwal, waarin een grossier de rij van behangers- en stoffeerrlersbenoo- digdhedien is gevestigd. Toen de politie ter plaatse kwam, ontwaarde zij een man, die aan den overkant van de straat heen en weer liep. De man, de 46-ja.rigc koopman W. R. G. weid aangehouden. Aan de vooi-- zijdie van het perceel was een ruit verbro ken. Het was den agenten bekend, dat het perceel doorliep tot de Raamstraat, waarom het perceel werd omsingeld. Aan de achtei'zijde zagen de agen ten een ruitje van een glas in lood raam er uit vallen, waarna een 'hoofd door het gat verscheen. Dit bleek te zijn van 'n goeden bekende van de politie, ni. den 43-jarigen koopman E. P. Hij trok zich, bij het zien van de politie, dadelijk in ge zeischap van een kameraad terug en trachtte aan de vooi'zijde het huis te verlaten. Ter waarschuwing van de politie aan die zijde loste een van de agenten enkele scho ten, zoodat toen de mannen het perceel ver lieten, zij konden worden aangehouden. De derdie man bleek te zijn de 46-jarige los- werkman J. A. V., die nog zeer onlangs een gevangenisstraf van anderhalf jaar had uit gezeten wegens inbraak. Noch in het kan toortje, noch in het magazijn, waar zij alles hebben onderzocht, hadden de mannen iets van hun gading gevonden. Er wordt dan ook niets vermist. De man, die trouw ter vroegmis kwam Gedurende meer dan een jaar was de Gioningsche recherche op zoek naar een brutalen dief, die er zijn werk van maakte tijdens de vroegmis in de katholieke kerken diefstallen te plegen, ten nadeele van be zoeksters. Van het oogenblik dat deze haar zitplaats verlieten, en dan haar handtasch in de bank lieten liggen, maakte de man gebruik, geld uit de tasch te halen of de geheele tasch te stelen, hetgeen hem meer malen gelukte. Thans is de recherche er in geslaagd den man op heetei-daad te betrappen, toen hij Zondagmorgen in de St Martinus Kerk be zig was de handtasch van één der kerkgang sters te dooi'snuffelen. Hij werd gearresteerd doch hij ontkende de vorige diefstallen te hebben gepleegd. De man, de 30-jarige bankwerker J. Af. uit Groningen, is vroeger reeds met de justitie in aanraking geweest. Hij heeft zich zijn ari-estatie zoo aange trokken, dat hij in een onbewaakt oogen blik een lepelsteel en twee open veiligheids spelden inslikte, zonder hiervan hinder te ondervinden. Van het hoofdbureau van po litie is M. naar het Academisch Ziekenhuis overgebracht, waar de voorwerpen, welke in den maag liggen, langs operatieven weg zullen worden verwijderd. Bij het fotogxafisch ondei-zoek bleek de maag nog een naald te bevatten, welke hij tien jaar geleden had dooi-geslikt. Een avontuurlijke reis naar de ontoegan kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar de plaats, waar de olifanten hun laatste le vensdagen slijten. SOEP TE DUUR VERKOCHT. Bij een ki'uidenier in de Haagsche binnen stad is een vooiTaad van 18 blikken regee- ringstomatensoep in beslag genomen, daal de man in strijd met de bepalingen van de prijsopdrijvings- en hamstenvet deze blik ken voor 23 cent had verkocht, hoewel de prijs per blik was vastgesteld op 18 cent. Van de eerste geheel Fokker. metalen Het eerste geheel metalen Fokker vlieg tuig, tevens het eerste geheel metalen vlieg tuig naar Nederlandsch ontwerp, de Fokker T. 9, in opdi-acht van de Nederlandsch-Indi- sche regeering gebouwd, heeft Zondagmid dag zijn luchtdoop ondergaan. recies te 4 uur werd het startsein gege ven en na een zeer korten aanloop verhief liet imposante tweemotorige bom-vliegtuig, bestuurd door den fabrieksvlieger T. H. Leegsti-a, zich in de lucht. Kort na de start trok Leegstra de wielen in en kwamen de slanke lijnen van het groote toestel eerst goed tot hun recht. Ondanks het feit, dat de Fokker T. 9 is uitgerust met twee Bristol motoi-en van elk 1375 P.K., was de machine merkwaardig rustig, dank zij de toepassing van schui- vewmotoren met een schroefvertraginssme- chanisme. Reeds op geringen afstand van het vliegveld was het geluid bijna niet meer te hooren. De eerste vlucht duurde ongeveer een kwartier en werd met een bijzonder fraaie landing beëindigd. WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1939 Hilversum I. 1875 en 414.4 m, 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 11.00 RVU. 11.30 VARA. 6.30 RVU- 7.00 VARA. 7.30 VPRO. 8.0012.00 VARA. 8.00 Gramofoonplaten (ca. 8.16 Berichten). 9.30 Causerie „Onze keuken". 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor de arbeiders in de continubedrijven. 11.00 Causerie „Moeder en kind de wereld over". 11.30 VARA-Orkest. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Berichten. 12.17 Orgelspel en zang. I.001.45 Gramofoonplaten. 2.00 Pianovoordracht. 2.30 Gramofoonplaten. 2.35 Esmeralda, „Sylvia"-Amuscmenlsorkest en solist. 3.20 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonplaten. 6.00 Orgelspel. 6.28 Berichten. 6.30 Causerie „De beteekenis van de sociale geografie in dezen tijd". 7.00 V AR A-Kalender. 7.05 Felicatie. 7.10 Vocaal concert. 7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.20 VARA-Orkest. 9.00 Radiotooneel. 9.40 VARA-Orkest. 10.00 Berichten ANP. 10.10 Esmeralda. 10.45 Dansmuziek (gr. pl.). II.1512.00 Gramofoonplaten. Hilversum II. 301.5 m. NCRV-Uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonplaten. (9.309.45 Geluk wenschen 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonplaten. 11.15 „Laudatio". 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonplaten. 1.00 Christ Kinderkoor „Swaen en Hout" en gramofoonplaten. 2.00 Tisemble v. d. Horst en gramofoonplaten 3.00 Christ. Lectuur. 3.30 Gramofoonplaten. 49. „Ik ril er van!" zei Bep huiverig. Een half uur onderzoek had echter niets nieuws op geleverd, dat ook maar eenigszins in ver band stond met het dal der olifanten. „Ik het nog geen tijd om naar het vlieg tuig terug te gaan?" vroeg Koen bezorgd. „Waar is Boo-loo-loo?" -vroeg Bep. „Was hij niet bij ons?" „Hij klom vlak achter ons aan land," antwoordde René. Maar Boo-loo-la was nergens te zien. 50. Toen ze zich terughaastten naar de Zilve ren Alb.'Xros in de spoedig opkomende sche mering, zagen ze nog geen teken van den olifantsman. Ook Kazimoto noch Lopez had den hem gezien! „Hij meester van de dieren," sputterde Ka zimoto. „Meester van de dieren!" herhaalde Koen. „Zeg, is dat zo iets als een titel?" „Hij is natuurlijk op zoek naar de kaart", zei Lopez. „Hij is doortrapt slim, die zwarte reus.' „Ik vertrouw hem eerder dan een zekeren Braziliaan, dien ik ken", zei Bep, terwijl ze Lopez uit de hoogte aankeek. 51. Toen de duisternis viel, gaf mijnheer Hen driks bevel om een flink vuur aan te leggen ana de oever van de rivier en een stevige maaltijd klaar te maken. Slechts de olifants man verscheen niet. Ofschoon ze bang waren voor zijn veiligheid, konder ze toch niets anders doen dan wachten. Die nacht sliepen ze in de cabine. Toen Boo-loo-la de volgende morgen nog niets van zich had laten zien, besloot René met Koen en Kazimoto aan land te gaan om te zien, of ze ook enig spoor van hem konden ontdekken. Bep liet zich echter niet tegenhouden en sloot zich bij haar broer aan. 52. Terwijl ze het rotsplateau opklommen, waar zich de overblijfselen van de geheel in puin vervallen stad bevonden, kwamen ze op een punt, waar een rotsblok ver uitstak, zo dat er als het ware een veranda onder ont staan was. Terwijl ze over de rand heen keken, hiel den de jonge mensen van schrik hun adem in. Op die open ruimde bevonden zich drie tijgers van buitengewone grootte. Brullend en met ontblote tanden kropen de dieren langzaam naar den man toe, die niemand anders was dan Boo-loo-la, die daar stond, zijn ogen strak op de dieren gericht, zijn gespierde bronzen armen over de borst. 3.45 Christ. liederen en gramofoonplaten. 4.30 Gi-amofoonplaten. 4.45 Gelukwenschen. 5.00 Voor de jeugd. 5:45—5.55 en 6.00 Gramofoonplaten (Ca. 6.30 Berichten). 6.ri Taalles en causerie over het binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Land- en tuinbouwcauserie. 7.35 Gramofoonplaten. 7.45 Causerie „Lichamelijke opvoeding", vak organisatie en Chr. onderwijs. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten. 8.15 Chr. Gem. zangvereeniging „Harmonie" en gramofoonplaten. 9.00 Causerie „Regen en droogte". 9.30 Pianovoordracht en gramofoonplaten. 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 „Melodia". 11.25 Gramofoonplaten. Ca. 11.5012.00 Schriftlezing. beslist. Blijkbaar deed het opwekkende vocht reeds zijn werk. „Ik houd er niet van, als iemand moeite voor niets doet." „U moest maar even gaan," zei 't meisje zachtjes tegen Freddy. „Ik zal wel op hem letten, tot u terugkomt." Freddy aarzelde; toen gehoorzaamde hij. Hij besloot echter niet te lang over zijn boodschap te doen. Hij verliet het comparti ment, om het volgende binnen te gaan, waar hij midden in een ruzie belandde. „Dacht u, dat ik mijn bagage niet kende?" brieschte de groote heer. „Natuurlijk, dat spreekt vanzelf. En het spijt me heel erg," antwoordde de reverend. „Maar u zult moeten toegeven, dat de beide koffers precies op elkaar lijken. Vandaar dat ik beslist dacht, dat u den mijnen genomen had." „Vervelend gezanik," sputterde de dikke heer. Hij zag er warm en opgewonden .uit. Al dat noodelooze oponthoudt, terwgl nier naast in het compartiment een zieke zit, die het goedje noodig heeft..." Freddy wierp olie op de golven. „Maar hij heeft het nu niet meer noodig," kwam hij tusschenbeide. „We hebben ten slotte nog wat gevonden en ik kom u even zeggen geen moeite meer te doen." De dikke heer, die op het punt gestaan had zijn koffer open te maken, hield verrast op. Toen stak hij abrupt zijn sleutels in den zak en schoof den koffer onder de bank, waar hij hem vandaan gehaald had. „Hm dus een nuttelooze tocht?" Zijn voorhoofd trok in een boozen rimpel; toen glimlachte hg ineens weer. „Wel. het is niet zoo heel slim. Laten we teruggaan en kijken hoe die arme kerel het maakt. Onder ons gezegd, mijnheer," voegde hg er, Freddy's gezicht bestudeerend, aan toe, „ik heb zoo'n idéé, dat hij al meer gehad heeft dan goed voor hem is!" Intusschen zei het onderwerp van hun ge sprek tot het meisje: „Neen, niet in Chelmsford. Hij zal of in Ipswich of in Norwich komen. En kort daar na zal het gebeuren!" V. Tusschenspel. Londen's voorsteden waren voorbggegleden. Naarmate de reis vorderd, begon de trieste leelijkheid plaats te maken voor sappige weilanden en pittoreske hofsteden. Maar in het compartiment van den voortsnellenden expresstrein, waar een man in een bruin pak zich herstelde van een plotseling opgekomen duizeligheid, daarbij gadegeslagen door een drietal belangstellende personen, had men geen oog voor het natuurschoon, waaraan andere reizigers thans hun hart ophaalden. „Hij is al veel beter," constateerde het meisje. „Dat lijkt mij ook zoo toe," bevestigde de imposante heer, die zoo juist in gezelschap van Freddy in de coupé was teruggekeerd. „Ja, hij ziet er al een hoop beter uit. Die plotselinge duizelingen gaan in den regel gauw over! Hoe is het er nu mee, ouwe jongen?" Hij gaf den herstelden een speelschen duw. Maar de man in het bruine pak sprong zoo onverwacht op, dat de ander haast achter uit wankelde. „Ik ben al weer klaar," klonk zijn eenigs zins gejaagd antwoord. „Laat ik u niet lan ger tot last zijn; ik heb u al moeite genoeg veroorzaakt." Deze laatste woorden gingen met een dankbaren blik gepaard. „Ik ga nu maar weer naar mijn eigen coupé terug." „U hoeft u volstrekt niet te haasten," trachtte Freddy hem vriendelijk te weer houden. Maar de man was al in de zijgang. Hij voelde zich blijkbaar niet op zijn gemak tus- schen de bevoorrechte passagiers van 'n eer ste klas compartiment en verlangde onge twijfeld in zijn eigen maatschappelijk milieu terug te keeren. „Eigenaardige kerel," meende de groote heer, toen de man in het bruine pak ver dwenen was. „Als ik dokter was, zou ik hem waarschijnlijk 'n nuttig advies geven." „En wat zou dat voor advies zijn?" infor meerde Freddy nieuwsgierig. Ze namen hun plaats weer in. Het meisje keek op een gouden armbandhorloge dat met een zwarten band om haar pols bevestigd was. Het was dertien minuten voor zessen. De reis had tot dit oogenblik negen en twin tig minuten geduurd. Een beetje minder alcohol en wat meer waardeering voor menschelijke goedheid," was het laatdunkende bescheid. Freddy ergerde zich aan den opgeblazen toon van zijn reisgenoot, waarachter hij wei nig oprechtheid vermoedde. „Menschelijke goedheid," bromde hij ge prikkeld, zou den toestand van den armen kerel eerder aan te hard werken dan aan drankmisbruik toeschrijven. De man leek mij volkomen overspannen." Had Freddy den dikken heer onrecht aan gedaan? Een uitdrukking, die aan werkelijke bezorgdheid grensde, teekende zich op het welgedane gelaat af. „Ik vraag me af of u gelijk hebt," klonk het ietwat peinzend. Hij keek in den corri doreen gedachte had zich in zijn geest gevormd .„Van menschelijkheid gesproken, zou het geen daad van menschlievendheid zijn, hem te volgen, om te zien of hij veilig en wel in zijn coupé beland is?" Het meisje, in haar hoekje, veerde even op. „Ik zou hem verder maar kalm zijn gang laten gaan," oordeelde ze. Hij was weer heelemaal in orde, toen hij hier vandaan ging." De groote heer was het niet eens met deze meening. Resoluut kwam hy overeind. „Neen, neen", protesteerde hij. „Ik ben door onzen jongen vriend indirect beschuldigd van gebrek aan edelmoedigheid. Om u te bewijzen, dat u mij verkeerd beoordeelt, zal ik den man gaan zoeken en niet terugkomen, vóór ik mij vergewist heb, dat het heelemaal in orde met hem is." In een oogwenk was de imposante heer in de gang. Freddy staarde hem na; toen wend de hij zich met een rug tot het meisje. Het plotselinge vertrek van den ongewenschten reisgenoot zou hem minstens 'n paar minu ten geven opi ongestoord van het gezelschap van zijn mooie gezellin te genieten en een wilde haast greep hem aan om zich die korte spanne tijds ten nutte te maken. Hij ontdekte, dat het voorhoofd van het meisje gefronst was. „Grappige vent", viel- hij met de deur in huis. De rimpel bleef en ze gaf geen antwoord. Freddy liet zich echter niet ontmoedigen en zette zijn pogingen voort. „Eerlijk gezegd, voel ik een diepe min achting voor hem," vervolgde hij zijn be schouwingen over den afwezige. „Werkelijk?" klonk het thans neutraal. „U niet?" waagde Freddy. „Men behoort zijn medereizigers niet tot onderwerp van discussie te maken!" berisp te ze. ■'Dat geldt voor gasten," wierp hij tegen. „Een man als hij zou toch nooit onze gast kunnen zijn!" „Neemt u niet een heeleboel dingen als vaststaande feiten aan?" „Inderdaad, heel veel. Ik neem bijvoor beeld als vaststaand feit aan, dat u niet be- leedigd zult zijn door mijn buitengewone vrij postigheidHg bedacht zich 'n oogenblik „Maar misschien ga ik te ver in mijn gevoel' van zekerheid. Neemt u mij niet kwalijk Het rumoer van den rijdenden trein nam eensklaps in hevigheid toe. Een lang perron gleed voorbij. vlugVelk Stat'°n WaS dat?" Vr0eg het meisje Freddy rekte zgn hals. Als ze hem gevraagd had de heele wereld den oorlog te verklaren zou hij het zonder aarzelen voor haar ge- daan hebben! 6 Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7