Een en veertigste
Jaarbeurs
geopend
D
IVOREN SCHAT
Dreiqend tekort
trachtvoer
aao
Onzijdigheid en pers
Radioprogramma
Het geheim van de
Het Meisje
uit den
exprestrein
door: A. PANDOR
C „Economisch Nederland zal
zich handhaven"
De heer Fentener van Vlissin
gen spreekt.
Gisteren is te Utrecht de 41ste Ko
ninklijke Xedeuiandscihiei Jaarbeurs
geopend.
Deze najaarsbefurs, die tengevolge
van de al gemeen e mobilisatie een
week later moest beginnen dan de
bedoeling was, toont er de sporen
van, dat men zich voorloopig wel
weer in de eerste plaats nationaal
zal moeten orienteeren. En zonder
overdreven pessimisme mag men
tooh voorzien, dat de algemeene de
pressie, welke de internationale toe
stand veroorzaakt, ook 'deze beurs
niet ongemerkt voorbij zal gaan.
Rede van den heer
van Vlissingen.
Fentener
Op de gebruikelijke wij ze heeft het jaar-
beursbestuur gisteren de vertegenwoordi
gers der Nederlandsche pei-s ontvangen, ten
einde bij hen de 4_le jaarbeurs in te leiden.
Het was de voorzitter, de heer F. H. Fente
ner van Vlissingen, die de inleiding hield,
De heer Fentener van Vlissingen wees al
lereerst op de moeilijkheden welke oorlogs
toestand en mobilisatie in het leven hebben
geroepen en welke een normaal function-
neeren van het jaarbeursapparaat op dit
oogenblik in den weg staan.
Daar is bij voorbeeld het personen- en
goederenverkeer. Het internationale gedeel
te daarvan is waarschijnlijk voor langen
tijd ernstig ontredderd, terwijl ook het
binnenlandsch verkeer zoowel per spoor als
per weg nog lang niet de mogelijkheden
biedt, waarop wij zijn ingesteld. Het ligt
voor de hand, dat het jaarbeursbezoek te
lijden zal hebben onder die geperkte dienst
regeling der spoorwegen en het uitvallen
der jaarbeurs-extra-treinen.
Deze beurs ziet zich echter voor nog an
dere moeilijkheden, welke uit de mobilisatie
voortvloeien, gesteld. Velen, die ongetwijfeld
als verkooper of als kooper een werkzaam
aandeel aan haar zouden hebben genomen,
staan onder de wapenen en zoowel de stand
houders als de zaken, welke hun inkoopen op
de jaarbeurs plegen te doen, zullen hiervan
in menig opzicht direct of indirect de na-
deelige gevolgen ondervinden.
Aanvoer van grondstoffen onze
ker.
Bovendien maakt de ingetreden
oorlogstoestand den aanvoer uit het
buitenland van grondstoffen, half
fabrikaten of fabrikaten wellicht
voor. langen tijd onzeker. De nadee-
lige gevolgen, welke hieruit onge
twijfeld voor het bedrijsleven zullen
ontstaan, kunnen niet nalaten hun
schaduw op deze beurs vooruit te
werpen.
Zoo beletten de distributiomaatrege 1 en
welke de regeering in verband met deze on
zekerheid heeft genomen, den vrijen koop
en verkoop va.n verschillende goederen, wel
ke tot dusverre met succes op de jaarbeurs
werden verhandeld.
Tenslotte is er natuurlijk de algemeene
verlammende factor van de ongewisheid
omtrent hetgeen de toekomst ons op econo
misch en monetair gebied brengen zal.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
bewerkt doot
J, van der Sluys
5.
En misschien zou het minder inspanning
hebben gekost een deel van die wereld te
veroveren, dan de snel vervagende dansende
letters, die den naam van het station vorm
den, te ontcijferen.
Hij scheurde zijn nekspieren bijna om er
achter te komen, welk mystery een groot
wit vlak met buitelende zwarte schaduwen
inhieldhij riskeerde, dat zijn hoofd te
pletter sloeg tegen een voorbij schietenden
paal, enkel en alleen om de weetgierigheid
van het mooiste meisje op* aarde te bevredi
gen.
„Brent-wood!" schreeuwde hij.
Toen lachte ze. Ze had zijn moeizamen
strijd gadegeslagen.
Hij trok zijn nek in de door de natuur be
doelde positie terug en kwam tot de con
clusie, dat hij ook lachte.
Freddy wildt wat zeggen, maar op dat mo
ment werd de dikke heer weer in den cor
ridor zichtbaar. Hij kwam terug. Verdorie!...
Neen, hij kwam niet! Hij...
„Hé, dat is grappig," merkte Freddy op;
„hij is voorbijgeloopen."
„Hij heeft zelfs niet naar binnen gekeken,"
vulde het meisje, even verwonderd als haar
metgezel, aan.
Er volgde een pauze.
„Mogelijk heeft hij net zoo hard genoeg
van ons, als wij van hem," verbrak Freddy de
stilte. „Bij nader inzien geeft hij misschien
de voorkeur aan den pijpenrookenden reve-
rend in de andere afdeeling."
F. II. FENTENER VAN VLISSINGEN
Niet bij de pakken neerzitten!
Het bestuur der Jaarbeurs meent echter,
dat dit voor geen onzer aanleiding mag zijn
om bij de pakken neer te zitten, of te vol
staan met de moeilijkheden voorloopig
maar ecns aan te kijken. Integendeel, juist
nu zal het particuliere bedrijfsleven moe
ten toonen, dat het beseft, dat moeilijkheden
er zijn om overwonnen te worden en het
zal zich, al wordt zijn vrijheid in menig op
zicht aan banden gelegd of hem zelfs ge
heel ontnomen, met handen en voeten moe
ien blijven te weer stellen om niet het ge
vaar te loopen den verstikkingsdood te
sterven.
Wij zullen nimmer uit het oog mogen
verliezen, dat die oorlogseconomie van he
den een plaats zal moeten maken voor de
vredeseconomie van morgen. Het is dus
van het allergrootste belang, dat wij in
dit opzicht paraat blijven.
„Nederland let op u saeck" beteekent
thans zeker meer dan ooit „Nederland, wees
paraat," „Nederland, wees weerbaar".
Ook Duitschland heeft ingezon
den.
Tenslotte deelde de heer Fentenea van
Vlissingen ons eenige bijzonderheden mede
over de juist geopende jaarbeurs. Het aan
tal deelnemers bedraagt 1203 (vorig jaar
1211).
Het buitenland heeft zich door de schier on
overkomelijke moeilijkheden, die voor den
wereldhandel zijn ontstaan, niet laten af
schrikken. Bovendien nemen aan deze beurs
een Belgische en een Duitsche sectie deel,
terwijl voorts nog een inzending van Itali-
aansche producteil verhield dient 'te wór
den.
De agrarische afdeeling zal ook ditmaal
voor de bezoekers van het platteland van
groot belang zijn.
Indien wij 't hoofd koel houden zoo ein
digde de heer Fentener van Vlissingen
den moed niet laten zakken en onze geest
vaardig, indien ondernemingsgeest en
ondernemingsdruf geen holle frasen zijn ge
worden, ben ik er van overtuigd, dat wij
na afloop van deze beurs met voldoening
zullen kunnen verklaren, dat, niettegen
staande de ramp van 1 September 1939, het
economisch Nederland zich zal handhaven,
omdat zijn producenten niet redeloos, zijn
consumenten niet radeloos en zijn handel
niet reddeloos zijn.
Commissie gevormd.
Uit de onderscheidene persorga.nisaties
hier te lande heeft zich een commissie ge
vormd, welke zich ten doel stelt eensdeels
in 's lands belang een zoo groot mogelijke
objectiviteit in de pers te bevorderen en
anderdeels die belangen der pers, welke
met de huidige tijdsomstandigheden samen
hangen bij de overheid te behartigen.
In deze commissie hebben zitting de hee-
ren J. W. Henny, voorzitter van de ver-
eeniging „De Nederlandsche Dagbladpers".
Leo Aarts, voorzitter van de „Nederland
sche R.K. Dagbladpers", G. Polak Daniels,
vice-voorzitter van den Nederlandschen
Journalistenkring en rnr. H. F. A. Geise.
voorzitter van de NederLandische R.K. Jour-
nalistenvereeniging.
DE BODEMPRODUCTIVITEIT IS ER
GOED VOOR!
Onder leiding van den heer H. D. Louwes
te Ulrurri werd in verband met den ingetre
den oorlogstoestand, een buitengewone ver
gadering der eerste afdeeling van het Kon.
Ned. Landbouw Comité gehouden te
Utrecht
Zooals bekend is de regeering voorne
mens alle akkerbouwproducten, behalve de
ruwvoedermiddelen, in te nemen. Vanwege
de centrale landbouworganisaties is er
krachtig op aangedrongen de prijzen dezer
artikelen zoodanig te stellen, dat de inle
vering vlot verloopt
Wil de overheid van ongestoorde afleve
ring der voedergranen verzekerd zijn, dan
zal een zoodanige .regeling moeten worden
getroffen, dat zij die spoedig leveren daar
van later niet de dupe worden.
Tevens werd nog opgemerkt, dat de inle
vering van rogge niet wordt bevorderd
wanneer de roggeprijs lager is dan die van
mais. Beter zou het zijn indien een een
voudige ruil van rogge en mais zou kun
nen plaats vinden.
De Bodemproductiviteit.
Verschillende mededeelingen werden ge
daan omtrent de toekomstige toepassing
der Bodemproductiewet 1939, waarbij te
vens een overzicht werd gegeven van den
toestand der voedselvoorziening van
mensch en dier.
Gebleken is, dat er ernstig tekort
dreigt aan krachtvoeder, aangezien
de hier te lande aanwezige voorra
den nering zijn. De regeering zal ge
bruik maken van haar bevoegdheid
te bepalen wat er met onzen cul
tuurbodem moet gebeuren, teneinde
de veevoederproductie zooveel mo
gelijk op te voeren.
Intusschen ligt het niet in de bedoeling
het scheuren van goed grasland in de wei-
debedrijven voor te schrijven. Wel zal het
drogen van gras zooveel mogelijk worden
bevorderd, alsmede de verbouw van voer-
aardappelen. Van andere producten als
bijv. fijne zaden zal wellicht de teelt moe
ten worden ingekrompen.
Voorts werd er de aandacht op gevestigd,
dat het uit de markt nemen van rundvee
tegen redelijken prijs onverminderd nood
zakelijk blijft. Groote moeilijkheden zal de
voedselvoorziening van den pluimvee- en
varkensstapel opleveren.
Te lage prijs voor gevorderde
paarden.
Besloten werd aan de andere centrale
landbouworganisaties voor te stellen stap
pen te doen bij den minister van Defensie
ten gunste van het vcrleenen van een tóe
slag o)) de gevorderde paarden in districten
waar tegen te lagen prijs is gevoiderd.
DONDERDAG 14 SEPTEMBER 1939
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Berioii.cn)
10,00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Het Omroeporkest. ((1100 V "0 De
clamatie).
12.15 Berichten.
12.17 Orgelspel.
12.35 Gramofoonmuziek.
I.15 Bert van Dinteren's ensemble. (2.00—
2.20 Declamatie).
3.00 Orgel, zang en saxofoon.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Jeugdhalfuur.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 AVRO-Amusementsorkest en soi'rie (ca
6.25 Berichten).
6.30 Sportpraatje.
7.00 Cabaretprogramma.
7.40 Interview.
8.00 Berichten ANP, radiojournaal, med-lce-
lingen.
8.25 Het Omroeporkest en solist.
9.15 Radiotooneel.
9.30 Het Omroeporkest.
10.00 AVRO-Musette-ensemble en soliste.
10.30 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Majo
Marco's orkest.
Een aiontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste le
vensdagen slijten.
„Ze zullen hem doden!" schreeuwde Bep.
„Stil!" fluisterde René. Terwijl de dieren
dichterbij kwamen glimlachte de Olifants
man en begon zacht een soert van melodie
te neur.ën. Hij strekte zijn armen naar één
kant uit. De tijgers bleven grommend staan
en aarzelden. Een der diéten, klaar om te
springen, veranderde opvallend van houding
en kroop naar de voeten van den kaffer.
Boo-lo:-la boog zich voorover en klopte het
dier op den kop, terwijl hij voortging met
zijn vreemde gezang. Een andere tijger kwam
dichterbij en legde speels zijn vreselijke
klauw op de vuist van Boo-loo-la.
54.
„Je zou zeggen, dat het grote katten wa
ren", fluisterde Bep in ademloze spanning.
„Denk je, dat hij hier de hele nacht geweest
is?" vroeg Koen verwonderd.
„Mogelijk," antwoordde René. „Kazimoto
vertelde me, dat Boo-loo-la de olifantsman
genoemd wordt, omdat hij een vreemdé
macht heeft over de wilde dieren. Ik vroeg
gisteravond aan Kazimoto waarom hij zo
bang was voor Boo-loo-la. Het is zijn magi
sche invloed op de wilde dieren, die de kaf
fers huiverig voor I ,em maakt.
55.
„Kazimoto vertelde me, dat hij den zwar
ten reus rustig en® veilig in een rivier had
zien zwemmen, die vol krokodillen was en hij
had gehoord, dat een leeuw precies deed, wat
Boo-lco-la hem beval. Bep maakte een bewe
ging, waardoor een kleine steen met eenig
geraas naar beneden rolde. Op dit
geluid draaiden de tijgers zich om en renden
weg in de omliggende rotsspleten. Boo-loo-la
keek op.
56.
Bij het zien van de vier mensen stak hij
een arm op bij wijze van zwijgende groet.
Daarna klom hij naar boven. „Nu zal geen
enkele U kwaad doen," verklaarde hij waar
dig, doelende op de tijgers. Boo-loo-la heeft
het hun verboden".
„We zijn klaar om van hier weg te gaan,"
zei René. „We wachten alleen maar op jou,
Boo-loo-la".
„Ga ih vo^elcanó",1 zéi' dé olifantsman.
„Vind de kaart"'. De kaffer vergezelde René
en zijn vrienden naar de Zilveren Albatros.
Toen ze verschenen, riep mijnheer Hendriks
tegen hen: „Hebben jullie Lopez gezien? Ik
liet hem gaan hij wilde de stad zelf on
derzoeken." René schudde het hoofd. „Nu, hij
zal wel gauw terugkomen", vervolgde mijn
heer Hendriks. Hij zal het niet riskeren om
hier alleen achter te blijven en om te komen."
Nauwelijks waren deze woorden gesproken,
of een angstkreet verscheurde de stilte van
de jungle een kreet van een mens in
doodsangst!
Hilversum II. 301.5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
10 15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur
12.00 Berichten.
12.15 Het KRO-Orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
1.20 Het KRO-Orkest.
2.00 Handwerkuur.
3.00 Viool en piano, en gramofoonmuziek
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid vöor de jeugd.
5.305.55 en 6.00 Marcando-ensemble. (ca.
6.30 Berichten).
6.45 C.N.V.-kwartier.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Gramofoonmuziek.
„Het lijkt me waarschijnlijker, dat hij 't
compartiment niet direct herkend heeft, ver
onderstelde het meisje.
Maar zij was er volkomen zeker van, dat
van 'n vergissing geen sprake kan zijn, dat
den omvangrijken heer met de opvallende
slobkousen niets ontging. Gedachteloosheid
hoorde in geen geval tot zijn reisbagage.
„Ik vermoed, dat hij wel direct zal komen,"
besloot ze.
De conversatie stokte een poosje. Haar
gedachten waren ergens anders. Hij staarde
uit het venster en het zou hem 'n lief ding
waard geweest zijn te weten, waar haar geest
verwijlde, om zijn overdenkingen tot de met
gezellen van de hare te maken. Een verba
zingwekkende reis was het anders! Menschen,
die tegen elkander aanbotsten, geagiteerde
oude dames, ras-Londenaars, die hun onwel
kome aanwezigheid opdrongen, imposante, ge
kunstelde heeren met de onnatuurlijkst denk
bare conversatie, mannen in het bruin, die op
't onverwachts door duizeligheid bevangen
werden en dan... groote gpnade, die ring.
Dien ring had hij glad vergeten: De diaman
ten ring die eerst veranderde in heelemaal
geen ring en daarna in een ring met een ro
bijn.
Toen viel zijn aandacht weer op 't meisjes
gezicht. Hij zag het niet direct, maar in de
weerspiegeling van de ruit, juist op het mo
ment, dat er een krampachtige angsttrek over
haar gleed.
Er was iets wonderlijks, om niet te zeg
gen geheimzinnigs, aan deze reis. Er was
iets niet in den haak. En de dikke mijnheer
kon elk oogenblik terugkomen.
„Voelt u zich niet heelemaal goed?"
hoorde Freddy zichzelf zeggen.
Hij wist ternauwernood, dat hij het zei.
Het was de stem van zijn hart geweest, dat
sprak in een machtige, ongecontroleerde aan
drift. Zijn verstand had geen deel aan deze
impulsieve vraag.
„Waarom?" klonk het. „Natuurlijk voel
ik mij goed. Waarom vraagt u dat?"
Hij keek haar thans recht in het gezicht.
Van den angst geen spoor meer. Die was er
alleen in de weerkaatsing van het glas ge
weest, dat ééne, korte moment.
„Ikik weet het niet." antwoordde hij
een beetje onzeker. „Een oogenblik dacht
ikHij keerde zijn hoofd weer naar het
raam, terwijl een blos over zijn gezicht trok
niet in staat haar aan te zien. „Alles wat
ik voor ueh... voor u doen kan
De woorden kwamen hortend en hij maakte
den zin niet af.
Het dujirde enkele seconden eer ze ant
woord gaf, maar het leek hem een eeuwig
heid.
„U kunt niets voor me doen," zei ze
toen. met een lage, gespannen stem. „U kunt
U kunt mij die sigaret geven, die u mij
straks aanbood."
Vol verbazing draaide hij zich naar haar
om. De toon, waarop ze dit laatste verzoek
uitsprak, klonk heel anders dan waarop ze
begonnen was. Hij was overtuigd, dat ze oor
spronkelijk niet bedoeld had hem om een si
garet te vragen
En opeens begreep Freddy Reeve de oor
zaak van die abrupte verandering. De groote,
indrukwekkende mijnheer stond in de deur
opening.
Of hij daar zooeven was gearriveerd, of dat
hij er reeds enkele oogenblikken had gestaan,
kon Freddy niet uitmaken. Maar wèl wist hij,
dat er een raadachtige flikkering in zijn oogen
was.
VI. Op liet perron te Chelmsford.
Een nieuwe geest werd thans over Freddy
Reeve vaardig. Bij de triviale incidentjes, die
een vage overeenkomst vertoonden met frag
menten van een vreemd en duister mozaiek,
hadden zich twee scherp afgeteekende figu
ren gevoegd. Het eene was de kramptrek van
angst, die over het gezicht van het meisje
gevlogen was, het andere de raadselachtige
en onheilspellende flikkering in de oogen van
den opgeblazen heer.
Maar al bezielde die nieuwe geest hem,
Freddy had nog geen duidelijk omschreven
idee van wat hem te wachten stond, noch
van de verbazingwekkende avonturen, waar
heen de expresstrein zich ln snelle vaart
spoedde. Zijn intuïtie waarschuwde hem ech
ter, dat zijn hulp noodig zou kunnen zijn.
En mocht het zoover komen, dan zou hij aan
wezig zijn om die hulp te verleenen dat
stond voor hem vast.
Evenwel was dit voornemen niet voldoen
de. Het drong tot Freddy door, dat hij de
7.50 Causerie namens de vereeniging voor
personeel in dienst der Nederlandsche spoor-
w.egen tot bestrijding der Tuberculose.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten.
8.15 Reportage.
9.15 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Orgelconcert.
11.15 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
meeste kans had om een meisje te helpen,
dat bedreigd werd want dat dit het ge
val was, beschouwde hij nu als een uitge
maakte zaak wanneer het hem gelukte
bij voorbaat elke verdenking, welke haar be
lagers tegen hem zouden kunnen koesteren,
krachteloos te maken. Hij moest zich tot den
strijd voorbereiden, niet allen door de be
wegingen van den vijand nauwlettend gade te
slaan, maar niet minder door zijn eigen be
wegingen te verbergen. Dat kwam er op neer,
dat hij niet meer mocht laten blijken, hoe
het verdere verloop der gebeurtenissen hem
interesseerde.
Zijn eerste stap in deze noodzakelijke rich
ting was te glimlachen tegefl de onwelkome
verschijning in de deuropening.
Het onwelkome personage glimlachte te
rug.
„Hoe hebt u den patiënt aangetroffen?"
De dikke mijnheer wachtte een oogenblik
vóór hij antwoordde, als om het gewicht van
zijn antwoord te laten uitkomen, of om zich
een zoo lang mogelijk uitstel te verschaffen.
„De patiënt?" echode hij langzaam. „O, die
maakt het best, zou ik zoo zeggenhet
komt me voor, dat hij over zijneh... over
zijn ongesteldheid heen is."
,,U hebt hem dus gevonden?" informeerde
het meisje thans.
„Ja zeker. Twee wagons verder naar vo
ren. Hij heeft een heel eind moeten waggelen
voor zijn drankje!"
„Hoe was hij?"
„Toen ik hem het laatst zag, lag hij rus
tig in een hoek, met zijn oogen dicht."
Weer was er een kleine pauze.
„Sliep hij?" vroeg Freddy.
„Ik kreeg den indruk van wel," was het
bescheid. „En het lijkt me toe, dat hij een
vaste slaper is ook, of hij moet een groot
meester in de kunst van simuleeren zijn. Er
zit een familie van vijf menschen in zijn
coupé, die zooveel spektakel maakt als vijf
families van vijftig man! Als ik onder der
gelijke omstandigheden moest reizen, dan ver
zeker ik u dat ik nog liever met een bolde
rende vrachtauto zou gaan... Wat is dat"
viel hij zich eensklaps zelf in de rede. „\ve
minderen vaart. Dat moet Chelmsford zijn."
(Wordt vervolgd.)