Een Portugeesche waternimf schrikt van de kabbelende golven**** Het vraagstuk schijnwinsten Wij lazen voor II Salazar maakte Portugal tot wat het nu is Vijf millioen voor de marine Oorlogsreflexen in de pers der Onze Oost Duitsche schepen zoeken toevlucht Hieronder volgt iets uit het leven van een Portugeeschen man en een Portugeesche vrouw. De man is minister-president Salazar. die een schijnbaar reddeloos land nieuwen bloei schonk en de vrouw is een baadster te Nazaré, een visschersplaatsje, waar een frisch zeebad een openbare vermakelijkheid is... Mej. Boekei vertelt ons er van. Salazar, de man, die zelfs bij den eenvoudigste visscher van Portugal populair is. In een van mijn vorige brieven heb ik al getracht duidelijk te maken hoe het stoere Lusitaan- sche volk in de vele oorlogen, op zijn roemvolle ontdekkingsreizen en in het ongezonde klimaat van de veroverde koloniën, steeds zijn beste zonen moest geven, die daardoor voor de voortplan ting verloren gingen en dat't volk door vermenging met allerlei ras sen degenereerde. Maar ook staat kundig is de glorietijd voor het land funest geworden. Men verzuimde compagnieën te stichten (zooals later in Holland gebeurde), die de handel met de koloniën dreven. Steeds financierde de Kroon de diverse tochten en de rijke buit viel ook meest den koningen ten deel, die daarmee hun godsdienst ijver bevredigden door kostbare kloosteis te laten bouwen. Toen in 1580 door het uitsterven van het Huis Aviz Portugal onder de regeering kwam van Philips II van Spanje (in Portugal Philips I), werd het nog erger, daar deze de niet-katholie- ken het land uitjoeg, waardoor Portugal vele nijvere burgers verloor, terwijl de kortzichtige Philips III (hier II) zoover ging, de handel met Portugeesche havens te verbieden. Wij, Hollanders Daardoor werden de Hollanders gedwon gen, nu zelf op ontdekking uit te gaan_ en ze deden dat met zooveel succes, dat wij er nog steeds trotsch op zijn. Ze namen de Portugeezen zelfs een deel van hun kolo niën af, waarvan deze later, na de vrijma king van Spanje, wel razilië terugvero ver den, maar het land herstelde zich nooit weer geheel. Nu de inkomsten uit de be zittingen minder rijkelijk vloeiden, kwam er geldgebrek en men begon allerlei amlb ten te verpachten en te verkoopen, waar door een sterke corruptie ontstond. Pest en hongersnood teisterden het land en de aardbeving van 1755 verwoestte veel. Een korte opleving kwam er tijdens de regee ring van den energieken maar despoti- schen Minister de Pombal, maar na diens aftreden ging zijn werk weer verloren. Al leen Brazilië gaf nog voordeel, waarvan weer voornamelijk de koningen profiteer den, die nog maar steeds voor het geld kloosters bouwden. Het klooster Maffra b.v. dat in dien tijd ontstond, kostte 50 mil- lioen gulden. In 1822 maakte Brazilië zich echter zelfstandig. Portugal zelf werd tij dens de Napoleontische oorlogen volkomen leeggeplunderd en werd een landje, waar moord en revolutie aan de orde van den dag waren en dat niet veel meer was dan een Engelsche kolonie. In 1908 werden Koning Carlos en Kroonprins Louis ver moord en 2 jaar later moest de laatste Prins, Manoel II, het land uitvluchten. Nog 16 revoluties. Er volgden toen echter nog 16 re voluties en 42 regeeringsverwisse- selingen. vóór de militaire revolutie van 1926 voorgoed een punt achter het verleden zette. Wat er toen echter van Portugal over was, was niet veel meer dan een leeg geroofd, verworden staatje, waar 't grootste deel van het volk anal- phabeet was. Een klein deel van het energieke oude volk had zich echter door alle eeuwen van verval heen weten te handhaven en zij sloegen nu de hand aan den ploeg. Met do financiën was het vrij hopeloos gesteld. 70 jaar lang was het budget niet kloppende geweest en het zag er naar uit, dat wat dit betrof, het land van Engeland afhanke lijk zou blijven. Portugal's ster gting op. Toen echter ging Portugal's ster op, in de gedaante van Dr. Oliveira Salazar, een jong professor uit Coïmbra, die Minister van Financiën werd en kans zag, binnen 3 maanden de financiën op een gezonde basis te plaatsen. Enkele jaren later werd Salazar tevens Minister van Koloniën: in 1932 Minister-President; in 1936 Minister van Oorlog en Buitenlandsche Zaken. Zoo is hii dan nu de almachtige man in dit land. ofschoon hii geen eigenlijke dictator is. Daarvoor is hij te bescheiden en houdt zich te veel op den achtergrond. Zelden vertoont hij zich in het openhaar of spreekt tegen het volk. Daardoor kan hii ook met een gewone trein reizen, zonder dat iemand hem opmerkt. Maar wèl heeft hij de liefde van heel het volk. „Salazar" is een naam die ie overal tegemoetklinkt. Bii alles Wat je ziet heet het: „vroeger was het an ders, maar sinds Salazar..." Veel is er de laatste 10 jaar gedaan: spoorwegen aariffe- legd, scholen gebouwd, wegen gemaakt, y/oes te gronden ontgonnen, de handel gerege'd, veel ondernomen op sociaal gebied, in één woord: Portugal marcheert weer voorwaarts Voorwereldlijke badcostunJttS- Maar een volk kan men in tien jaar tfiet opvoeden en zoo is Portugal voorloDPiR nog het land van de analphabeten, de cl»ii° knippers, de constante spuwers en de nrien- schen van allerlei andere bezigheden die niet naar Hollandschen smaak zijn. Maar zooals in 't begin al gezegd, omgekeerd ziin wij niet altijd naar den Portugeeschen smaak. Dat wij bv. half (of nog mtJer) naakt aan het strand gaan liggen zonfien, In industrieele kringen heerscht de vrees, dat de overheid de maatrege len tegen de prijsopdrijving ook zal toepassen, wanneer er sprake is van schijnwinsten. In de N. R. Crt, lezen wij over dit derwerp een uitvoerig artikel, waaraan wij het volgende ontleenen: Minder dan ooit zal men in de komehde tijden op boekhoudkundige winsten moge" afgaan. Want doet men dat, dan ontstaat het gevaar van schijnwinsten voor reëtflcn aanwas van bedrijfsvermogen aan te zien. Wie eenigszins met de toestanden in het bedrijfsleven op de hoogte is, die weet, dat een ondernemer in dezen de verantwoorde lijkheid voor de instandhouding van dat vermogen niet met vreemde instanties kan deelen. Het probleem der voorraden. Meer dan ooit komt het thans aan op commercieel en financieel inzicht, nu zal blijken, dat er kundige ondernemers zijn. die er in slagen, hun grondstoffenvoorraden tijdig aan te vullen, en andere, die dat niet kunnen, hetzij omdat zij minder goed geis- formeerd zijn, hetzij omdat zij uit gemak zucht niet voldoende moeite doen, er op vertrouwende, dat de overheid de voorra den bij concurrenten „wel in beslag zal ne men", om deze dan zoo mogelijk ppnd- pondsgewijze over alle bedrijven te verdoe len. Deze mentaliteit bestaat allerwegen, o.a. als uitvloeisel van een te ver gedreven zucht naar ordening en leunen op den staat. Elke winstcalculatie op losse schroeven. Bedrijfs-eeonomisch beschouwd, gaart wij nu een tijd tegemoet, waarin elke winstcal culatie noodzakelijk op losse schroeven komt te staan. In de eerste plaats weten tal van bedrijven niet, met welk percentage de bedrijvigheid zal dalen, als gevolg van storingen in den aanvoer van hulp- en grondstoffen onder de eerste te verstaan machines e.d. waarvan de levertijden on' zeker zijn geworden. In de tweede plaats weet men niet, met welk percentage deze grond- en hulpstoffen in prijs zullen stiften als eevolg van verhoogde vrachten, assu rantiepremies en wat dies meer zij. peze factoren oefenen een invloed on den kost prijs, welke met geen mogelijkheid vaP to voren valt te faxeeren. Wil men evenwel geen bedrijfskapitaal verliezen, dan zal men een zoodanige winst moeten maken, dat uit de ontvangen prijzen de reproductie in de toekomst kan worden gefinancierd. Doet men dat niet, dan treedt er disconti nu iteit op, zal men althans zijn bedrijfs vermogen als sneeuw voor de zon kuunen zien verdwijnen, zooals dat o.a. het geval in de inflatielanden is geweest. Een voorb«ehI. Een eenvoudig voorbeeld moge dit duidelijk maken. Een fabrikant had vindt men hier ongepast. Vooral voor da mes. Portugeesche dames baden niet en de enkelen die het wel doen, gaan vroeg 's morgens vóór iemand haar ziet en in een costuum, dat wij voorwereldlijk vinden. Een wonderlijke badplaats. Die kuische opvattingen zijn voor ons wel eens lastig. Ik logeerde bv. in het visschers- dorpje Nazaré, waar alle mannen en jon gens van klein tot groot een geruite broek en blouse dragen en een zwarte kousmuts op het hoofd. Die muts is niet alleen warm, maar is tevens een bergplaats voor tabak, sleutel, brood enz. Dit kleurige dorp staat in de prospecti vrij moedig als „badplaats" vermeld en inderdaad staan er wat zonne tenten op het strand. Op een morgen kwam ik dan ook opgewekt beneden met m'n bad- goed onder den arm, met het voornemen een duik in den Atlantischen Oceaan te ne men. M'n hospita zat op het kleine balcon- netje uit te kijken, waarover ik me op dit vroege uur verwonderde. Even later riep ze ook den kellner en de 2 dienstmeisjes bij zich en waarschuwde mij eveneens; Toen ik naar buiten kwam, zag ik ook op de buurbalcons menschen zitten, die allen naar 't strand keken, alsof daar iets bijzonders gebeurde. En dat gebeurde ook: er ging een dame zwemmen nee, dat is te veel gezegd: baden! Ze kwam juist uit haar cabine. Ik dacht dat ze nog gekleed was, maar ze was reeds in badpak, een ge waad dat haar van dicht onder de kin tot halfweg haar beenen omhulde en alleen de enkels heel coquet vrijliet; de armen waren bijna heelemaal naakt. Deze kleederdraoht konden wij trouwens pas aanschouwen, nadat het dienstmeisje haar, vlak voor het water, den langen bad mantel had afgenomen. Meteen begon m'n hospita te kirren van plezier, maar daar was de schoone najade zioh onbewust van. Tot de knieën In het water. Aan de hand van een man (die volkomen aangekleed was) tripte ze een eindje het water in, tot er een golfje kwam en ze terugvlucht te. Ons gezelschap (ik moet eerlijk zeggen, ik ook) lachte geamuseerd. Opnieuw waagde ze zich tot de knieën in het zilte nat, met hetzelf de resultaat, dat ze terugrende. Veel meer gebeurde er eigenlijk niet, maar op de balconnetjes werd ge gierd en geschaterd van plezier. M'n dikke hospita veegde haar tranen af en kon haast geen geluid meer geven. En ik lachte maar een beetje mee. Toen ineens., kwam er een échte golf, de dame in haar haast om weg te komen, struikelde en werd door 't water overspoeld. Een nieuw lachsalvo knalde los, maar de arme water nimf wras geheel van streek: stel je voor, nu bad ze vandaag gezwommen en was héélemaal nat geworden! Ze ging meteen terug, terwijl het dienstmeisje bezorgd den mantel weer om haar heen sloeg. Op de balconnetjes genoot men nog even na, en ik... ging naar boven om m'n badpak weer in m'n koffer te stoppen, want in de eerste plaats ben ik geen clown en bovendien héb ik een te zachtmoedig hart om andere men schen opzettelijk te latenbezwijmen van schrik. Want dat was zeker gebeurd, was ik werkelijk gaan „zwemmen." M. T. BOEKEL. op den dag voor het uitbreken vam den oorlog een voorraad aan grond stoffen van f 10.000. Deze voorraad stelde hem in staat om bij gelijk blijvende bedrijfsbezetting nog drie maanden te leveren, zonder de prij zen te verhoogen, gelijk dat in de bedoeling van de wet tegen de prijs opdrijving schijnt te liggen. De be trokken fabrikant neemt eent af wachtende houding aan, er wellicht op vertrouwende, dat met den tijd ook de raad komt, al merkt hij in- tusschen, dat de bedoelde grond stoffen, bijv. koper, blik, lood of zink, al met 30 pet. zijn gestegen. Hij leest over verdubbeling van vrachten, hoort van schepen, die niet meer kunnen varen, kortom het wordt hem allengs dui delijk, dat hij na de verwerking van zijn grondstoffen wel tenminste f 13,000 zal moeten betalen om den voorraad te ver vangen. Ook op ander gebied merkt hij eenige stijging in de kosten, bijv. doordat een ge deelte van zijn personeel onder de wapenen is, tal van hulpdiensten, zooals eenige ver nieuwing aan de fabriek en het aan schaffen van een nieuwen electrocnotor, duurder zijn geworden. Wel zijn nu zijn klanten er hem wellicht dankbaar voor dat hij hen zoo coulant blijft bedienen, maar 't wordt hem tegelijkertijd duidelijk dat hij mie/tde br. ontvangsten z'ntbenoodigde bedrijfs kapitaal niet op peil kan houden. Kon hij zich tot nu toe miet 20 mille eigen vermo gen en 10 mille vreemde middelen wij nemen maar eenvoudige bedragen be druipen, een voorloopige calculatie doet ham zien, dat hij in de naaste toekomst tenminste 50 mille nood'ig zal hebben en dus voor 20 mille een beroep op vreemde middelen met extra rentelasten zal moeten doen en als dat niet gaat, zijn be drijf zal moeten inkrimpen. Het gevolg daarvan kan dan zijn ontslag van personeel want de illusie, dat de overheid het ont brekende renteloos en a fonds perdu zal voorschieten of de ontbrekende grondstof fen tegen den ouden prijs zal leveren, zal spoedig in rook vervliegen. De schijnwinst. In het geschetst© voorbeel#, dat mien nu dagelijks, o.a. op grond van de gestegen grondstoffenprijzen, aa.n de practijk kan ontleenen, wordt het duidelijk, waarom een fabrikant, die prijs stelt op het in stand houden van zijn bedrijf, zijn prijzen moet verhoogen of slechts orders geheel vrijblij vend ten aanzien van don prijs kan accep- teeren. Boekhoudkundig zal hij dan wel licht een groote winst maken, maar in werkelijkheid is dat, kan het al- Volksraad keurt aanvullende be grooting goed. Met groote meerderheid van stemmen: heeft de Volksraad gisteren de aanvullen de begrooting: voor Marine ad f 5.000.000 goedgekeurd. Ook hechtte men zijn goed keuring a.n de ordonnantie inzake alge- meene machtiging der regeering. Verschillende leden drukten er hun spijt over uit, dat men in dezen gespannen in ternationalen toestand, den commandant Zeemacht, die alle omstandigheden kent, laat gaan. Negentien liggen er In onze havens. Naar Aneta aan de N.R.Crt. meldt, ver toeven thans in totaal 19 Duitsche schepen in Nederlandsch Indische havens. De acht Italiaansche schepen, die bij het uitbreken van den oorlog in Nederlandsch Indische haven een toevlucht zochten, ziin intus- schen reeds vertrokken. Op de Duitsche schepen bevinden zicH passagiers van verschillende nationaliteit. Voorzoover zij Duitschers zijn, worden zij voorloopig toegelaten op basis van asyl- verleening. Voor de anderen wordt gepoogd een regeling voor doorvoer te treffen., o.a, naar Australië. Meer buitenlandsche schepen worden In Nederlandsch Indische havens niet ver wacht. Het totaal aantal personen van passagiers en bemanningen kan nog niet worden opgegeven. Het onderhoud van de Duitsche vluchte lingen wordt verzorgd door de Duitscb» gemeenschap in Nederlandsch Indië, dat van de bemanningen door de rederijen. Ge. streefd wordt naar een geleidelijke concen tratie in West-Java. Voorts kwamen met de „Christiaan Huy* gons" gisteren te Tandjong Priok 147 Jood- sche vluchtelingen aan, die te Colombo aan sluiting misten op een schip van de P. and O.-lijn naar Australië. Zij gaan door naar Soerabaja, in afwachting van de „Nieuw- Holland", waarmede zij de volgende week naar Australië doorreizen. thans blijken te zijn, een noodzake lijke bedrijfsreserve, welke niet als winst mag worden uitgekeerd. Eerst later, als de toestanden weer nor maal zijn, kan blijken, welke gedeelte van die reserve als reëéle winst mag worden beschouwd. Een gemeenschapsbelang. Met deze bespiegelingen loopen wij even wel op de dingen vooruit. In het bovenstaan de hebben wij slechts willen aantoonen, met welke zuiver bedrijfsoeeonomische factoren in het belang der gemeenschap rekening dient te worden gehouden bij het inwerking stellen van het wettelijke apparaat tegen de prijsopdrijving. Na afloop van dezen ontwrichten tijd zal' immers kunnen worden vastgesteld, welk gedeelte va.n de gemaakte reserve alsnog voor uitkeering in aanmerking zal komen, en niemand zal er dan bezwaren tegen heb ben, dat de fiscus daarvan zijn deel op- eischt. Door nu echter reeds d© winstoailcul'atie van bovenaf te willen voorschrijven, zou men menig bedrijf kunnen nopen, zijn voor raden grondstoffen eenvoudig tegen markt prijs te liquideeren, het personeel te ont slaan en de zaak dus tijdelijk stop te zettem, liever dan de kans te loopen, het bedrijfskapitaal geheel te verliezen. Allemaal één, niet alle maal eender. A. B. K. schrijft in het Volk (s.d.a.p.) Heeft U dat gelezen zoo vraagt me een verpleegster van protestantschen huize dat de katholieke meisjes, die voor Roode-Kruis-helpstcr worden opgeleid, aparte cur sussen volgen en uitsluitend in Roomsche ziekenhuizen zullen worden te werk ge steld? Mogen we in dit land dan nooit iets gelijk-op en sa men doen? En dan nog wel zulk werk, in zulke dagen .Ta, zuster, ik heb het ook gelezen. Er zijn al tweedui zend van deze meisjes in op leiding en er zijn er nog meer op komst ook. Maar, eerlijk gezegd, heb ik aan het be zwaar van dat apart-houden in 't geheel niet gedacht. Men is dat immers op alle levens gebieden zoo vast gewoon, dat men er in het geheel niet meer hij stilstaat. Nu ben ik eens in mijn ge- beugen gaan zoeken. In het openbare zieken mis kwam je óók wel katholieke zusters te gen, gelijk er ook patiënten van dat geloof waren, want je zag er ook regelmatig den priester. Dat het eenig noe menswaard verschil maakte, heb ik nooit gemerkt. Of bet op het geloofsleven van deze vrouwen van eenigen in vloed was, kan ik niet beoor- deelcn. Wat weet een buiten staander daarvan? Maar wat daarvan ook zij, met verpleegsters van oplei ding en "beroep laten zich de ze meisjes, die na een primi- tieve voorbereiding in de oor- logsverpleging gaan helpen, volstrekt niet vergelijken. Dit is een geheel ander geval. Dat kan- ook een leek, als hij zijn verstand gelieft te gebruiken, uitstekend begrijpen. Dat ouders hun kinderen voor dit we! zeer ongewone werk makkelijker afstaan als die in eigen milieu blijven, ligt zeer voor de hand. Dat voor vele zieken bet verblij ven tusschen geloofsgenooten een faetor van kalmeering is, ziet ieder wel in Waarom zou men dan tegen zulk een rege ling bezwaar maken? Zeker allen met en voor el kaar is een schoone leuze. Maar bet is eerst de ware ge lijkheid, die met geestelijke geschillen volledig rekening houdt. Allemaal eender en al lemaal één zijn twee verschil lende dingen. Alleen de een heid in eerlijke en oprechte verscheidenheid is de echte. De Mussertkrant verlaat zich op de Telegraaf Uit het Nationale Dagblad (n.s.b.): In de zg.n. Arbeiderspers van 11 September komt een brief van een Zwitserschen correspondent uit Genève voor, die een verhaal ontleent aan „La Suisse' over Zwitsers, die hun bevindingen over Duitschland meedeelen. Het verhaal is een beetje uit de derde hand, maar dat kunnen wij niet helpen. Wij halen er het gedeelte over de voedselvoorziening uit aan „Wat de voedselvoorziening betreft, vertelden de Zwitsers, dat zich reeds nu groote moei lijkheden voordoen. Wel heb ben de Duitsche autoriteiten het beginvan de vijandelijkhe den niet afgewacht om alle mogelijke maatregelen in het vooruitzicht van een langen oorlog te nemen, zoodat Duitschland het vele maanden lang zou kunnen uithouden zonder belangrijken invoer. Maar de rantsoenen zijn nu al zeer ontoereikend en de le vensmiddelen zijn zoo slecht van kwaliteit, dat de gevolgen voor het menschelijk lichaam niet kunnen uitblijven. „Ons zal het brood niet ont breken", heeft maarschalk Ge ring gezegd. Zeker, men zal vele maanden nog brood ter beschikking hebben. Maar 't brood, waarmede de Duitscher zich moet voeden, is reeds nu zoo slecht, dat geen der terug gekeerde Zwitsers het zou wil len eten laat staan de Zwit sers, die nooit in het Derde Rijk zijn geweest. De rantsoenen voor brood, sui ker en vleesch zijn veel klei ner dan de normale behoefte aan deze eerst noodige levens middelen. De bevolking, voor al de kinderen, zullen dan ook spoedig teekenen van onder voeding vertoonen, is de ver wachting van deze Zwitsers". Aldus de zg.n. Arbeiders pers op gezag van haar cor respondent, op gezag van „La Suisse", on gezag van onge noemde Zwitsers. In De Telegraaf van 11 Sep tember komt nu een brief voor van een Nederlander in Ham- buig die vertelt hoe onze daar verblijvende volksgenooten het maken in deze dagen. Daarin lezen we onder an dere: „Alles is hier rustig en de organisatie bij de voedselvoor ziening is dusdanig goed ge regeld, dat niemand gebrek behoeft, te lijden". En de brief besluit met de woorden: „Intusschen gaat bier alles gewoon zijn gang. Familiele den van in Hamburg wonen de Nederlanders kunnen vol komen gerust zijn. Niemand heeft gebrek en als er gebrek zon komen, dan zijn de Neder landers eensgezind bereid el kaar te helpen". Wij zullen ons, aldus de Mus sertkrant maar liever op onze eigen volksgenooten verlaten bij ons oordeel dan op de ver- halen-in-commissie van de zg. n. Arbeiderspers.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 8