„Ik kan niet eens
inbreken"
IVOREN
SCHAT
De inschrijving van
vervoermiddelen
Radioprogramma
Het geheim van de
uit den
exprestreiri
Reisje in drie gestolen auto's
Zijn jasmouw ingeslikt
Een lapje van
duizend kwijt
Wonder boven wonder
door: A. PANDOR
Het Meisje
Moet Haarlem of Amsterdam den
boosdoener straffen?
Aan het gerechtshof te Amsterdam werd
gisteren een juridische puzzle voorgelegd de
bevoegdheidskwestie van de rechtbank te
Haarlem betreffende.
Het betrof hier een diefstal in een apotheek
in de Kleverparklaan te Haarlem, waar in
den avond van 4 Maart j.1. een of meer in
sluipers met een valschen sleutel waren bin
nengekomen. In het vergiftkastje was een
bedrag van ruim f26— aan kleingeld ge
borgen en dit geld werd den volgenden dag
vermist. De verdenking viel op een ex-loop
jongen van de apotheek, den 24-jarigen K.
K., die te Amsterdam woont.
De schuld op een ander.
Een paar dagen na den inbraak werd deze
man ingerekend. Hij schoof de schuld ech
ter op zijn vriend J. Ph., een 25-jarigen opper
man, dien hij inlichtingen over de inrichting
van de apotheek had gegeven; van het gesto
len geld waren zij samen dien nacht in Am
sterdam uit geweest.
Ook de opperman werd gearresteerd; doch
hield zijn onschuld vol.
Tegen beide mannen werd een vervolging
ingesteld en de rechtbank te Haarlem veroor
deelde den opperman recidivist wegens
diefstal tot een gevangenisstraf van twee
jaar, mede met het oog op zijn duister ver
leden.
Vonnis van de Haarlemsche
rechtbank.
De rechtbank te Haarlem achtte de mede
daderschap aan diefstal van den 24-jarigen
K., den ex-loopjongen, niet bewezen, zoodat
hij daarvan werd vrijgesproken. In het sub
sidiair ten laste gelegde, de heling, achtte de
rechtbank zich niet bevoegd, omdat de he
ling het opmaken van een deel van het
gestolen geld te Amsterdam (dus in een
ander arrondissement) was gepleegd.
De rechtbank te Haarlem verwees de
zaak niet naar de rechtbank te Am
sterdam, maar veroordeelde verdach
te tot tien maanden gevangenisstraf,
wegens het meer subsidiair ten laste
gelegde: uitlokking en geven van in
lichtingen.
Het tweetal teekende hooger beroep aan,
zoodat thans het gerechtshof, gepresideerd
door mr. Jolles, deze zaken te berechten
kreeg.
Een juffrouw getuigt.
De opperman bleef op zijn stuk staan. Hij
noemde K. een leugenaar.
Vriend K., als getuige gehoord, bleef bij
zijn lezing, en een juffrouw, die in dien tijd
veel met verd. Ph. omging, vertelde, dat hij
tegenover haar een volledige bekentenis had
afgelegd. Hij had op haar kamer zelfs an
dere schoenen aangetrokken, omdat hij bang
was geweest een voetspoor in de apotheek te
hebben achtergelaten.
„Gelogen", riep verdachte woedend, „ik heb
ruzie met haar en nu wil ze me er indraaien!
Ik zou wel eens willen weten, waarom K. me
den nek wil omdraaien. Het is net als met
Klundert en Teunissen, ik word onschuldig
veroordeeld. Ik ben geen inbreker...
Pres.: En die tien vonnissen'?
Verd.: Allemaal gewone diefstallen, en sa
men is 't nog geen vier jaar. Ik ben geen
zware jongen. Ik kan niet eens inbreken, dat
is een vak op zichzelf.
De procureur-generaal, mr. J. Ver
steeg dacht er anders over Hij achtte
het bewijs geleverd en eischte beves
tiging van het vonnis (twee jaar ge
vangenisstraf).
FEUILLETON.
Naar het Engelsch
bewerkt dooi
J. van der Sluys
25.
Na enkele oogenblikken vervolgde Trent:
„Ik kwam tot het besluit dat het 't beste zou
zijn, de dingen hun beloop te laten hebben en
mijn eigen spoor te volgen: het stukje papier,
dat ik Jarvis afgenomen had".
„Dat", concludeerde Freddy, „zou de ras-
Londenaar wel wezen".
„Ik wilde naar het daarop vermelde adres
gaan", zette de detective zijn mededeelingen
voort. „Daarom zocht ik een dokter op, die me
een beetje oplapte en me zijn motorfiets leende.
Drommels, wat een rit in dat onweer. Nu, ik
ben er toch gekomen!"
Met een zucht ging hij plotseling zitten en
sloot de oogen. Maar toen Freddy op hem toe
kwam, opende hij ze weer en glimlachte.
„Maak je niet ongerust. Maar denk er om,
dat we niet heelemaal twee menschen zijn.
Hoogstens anderhalf".
„Wilt u misschien even rustig gaan zitten,
terwijl ik rondkijk?" stelde Freddy voor.
„Dat kunnen we beter direct samen doen",
meende Trent. „Maar laat me eerst mijn recon
structie ten einde brengen. Die reverend komt
natuurlijk in het huisje terug, vindt uw briefje
en gaat door hierheen. Maar hij zal wel een
paar agenten mee naar het huisje genomen
hebben. Dus we kunnen uitzien naar assisten
tie, zou ik zeggen!"
Even een adempauze en toen: „U zegt, dat
uw wagen hier ergens in de buurt geparkeerd
is?"
„Ja, in een boschje".
„Eigenaardig, dat ik hem niet gezien heb.
Vraag me af of ie er nog staat? We zullen er
heen gaan. Maar laten we eerst naar Barlow
kijken. Mogelijk komen we van Barlow iets te
weten".
„U bedoelt, dat hij misschien niet dood is?"
„Hij is waarschijnlijk wel dood. Maar de zak-
De verdediger, mr. Th. Eskens, noemde de
getuigen in deze zaak hoogst onbetrouwbaar
en hij concludeerde tot vrijspraak.
Anderhalf jaar geëischt.
Vervolgens stond de ex-loopjongen, de 24-
jarige K., terecht.
Volgens den procureur-generaal had
de zaak moeten worden verwezen
naar de rechtbank te Amsterdam om
daar te worden berecht. De straf van
tien maanden is veel te laag. Voor
het geval het hof de zaak niet naar
de rechtbank te Amsterdam verwijst,
vorderde spr. tegen den ex-loopjongen
anderhalf laar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Frankenhuis, was het
met den procureur-generaal eens, dat de zaak
verwezen had moeten worden. Ten onrechte
bevindt verd. zich z.i. thans in voorarrest,
zoodat hij zijn invrijheidstelling verzoekt.
-Na raadkamer weigerde het Hof de ge
vraagde invrijheidstelling.
Op 19 October zal arrest worden gewezen.
BIJZONDERHEDEN VAN DE
REGELING.
Ter uitvoering van de „Wet Gebruik Ver
voermiddelen 1939" zijn in de Staatscou
rant van 25 September 1939 no. 187 bekend
gemaakt: de inschrijvingsbeschikking
vrachtauto's en tractoren 1, 1939, de in-
schrijvingsbeschikking binnenschepen 1,
1939 en de inschrijvingsbeschikking sleep-
booten 1, 1939.
Vrachtautos en tractoren' moet men doen
inschrijven ten kantore van den inspec
teur-generaal van het verkeer. De hiertoe
benoodögde formulieren zijn kosteloos
verkrijgbaar bij de secretarieën der gemeen
ten en door bemiddeling van de volgende
organisaties: Den Algemeenen Nederland-
schen Bond van Beroepsgoederenvervoer-
ders (A.N.W.B.), de Bond van Bedrijfsauto-
houders in Nederland (B.B.N.), den Bond
van Expediteurs en Transportondernemers
(B.E.T.O.) en de Centrale Organisatie voor
Beroepsgoederenvervoer langs den weg (C.
O.B.)
De formulieren moeten na invulling
portvrij opgezonden worden naar den in
specteur-generaal van het verkeer.
Het nalaten van de opgaven tot inschrij
ving is strafbaar.
TEGEN PRIJSOPDRIJVING.
Voorts stellen de houders van vrachtauto's
sleepbooten en binnenschepen zich bloot
aan een aanwijzing door of vanwege een
rijksverkeersinspecteur, hoofd van een dis
trict van de rijksverkeersinspectie voor het
goederenvervoer, indien zij zich schuldig
maken aan prijsopdrijving. De houders van
het vervoermiddel, jegens wien de aanwij
zing wordt gedaan, is verplicht zijn ver
voermiddel tegen prijzen en condities ter
beschikking te stellen als door een rijks
inspecteur voor het goederenvervoer wordt
bepaald.
Jeugdige Amsterdammer te
Maastricht aangehouden.
Een surveilleerend agent van politie heeft
in den nacht van Woensdag op Donderdag
op de Bilserbaan te Maastricht aangehou
den den 18-jarigen bestuurder van een auto,
H. B., uit Amsterdam.
De jongeman had, zooals hij aan de poli
tie verklaarde, de ouderlijke woning te Am
sterdam verlaten, en was met een auto, die
hij in de hoofdstad had gestolen, naar Arn
hem gegaan. Daar heeft hij de gestolen auto
achtergelaten en een anderen wagen ont
vreemd. Met deze auto zette hij de reis
voort naar Venlo, waar hij opnieuw van
wagen verwisselde en doorreed naar Maas
tricht, waar hij ten slotte werd aangehou
den.
De politie heeft de in Venlo gestolen auto
in beslag genomen. De jongeman is ter be
schikking van den commissaris van politie
gesjeld.
Een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld.
ken van een doode kunnen soms spreken. Ga
mee!"
Hij stond op. Freddy voelde een plotselingen
tegenzin om heen te gaan.
„Wat met hem?" mompelde hij, naar den
werkman kijkend. Trent keerde zich om en
keek thans ook naar den doode.
„Wees gerust, Mr. Reeve, ik zal hem niet
vergeten", sprak hij haast plechtig. „We gaan
hem immers wreken".
Plotseling knielde hij neer naast den werk
man en bestudeerde diens onbeweeglijk gelaat.
Hij bestudeerde het een heelen tijd en eenmaal
raakte hij den levenloozen arm aan. Toen
stond hij op en terwijl hij naar de deur liep, zei
hjj zacht:
„Niet alle flinke en dappere kerels op deze
wereld zijn detectives".
XXIX. In den afgrond.
De maan kwam op. Een deel ervan slipte
uit een groote zwarte wolk te voorschijn toen
Freddy en de detective de gang inkwamen; en
deuren doemden uit de schaduw op, verlicht
door dit nieuwe bleeke licht. De atmosfeer
was bepaald spookachtig.
„Hoe zit dat met die deuren?" informeerde
Freddy.
„Datzelfde vroeg is me ook af", antwoordde
de detective. ..Ik ben het heele huis nog niet
door geweest."
„Dan was het misschien niet verkeerd om
dat nu te doen?" meende Freddy.
De detetive knikte.
„Ik was er druk mee bezig, toen ik tegen
u opliep."
Ze besteedden vijf minuten met het openen
van deuren. Het was een ietwat griezelige
taak. De deuren van de kasten waren het erg
ste. De kast onder de trap, in twee trapsgewijs
Amsterdamsche agenten moeten
vreemd karweitje opknappen.
Een arrestant van het bureau Warmoes
straat te Amsterdam, die voor een overi
gens niet al te zwaar vergrijp was opgeslo
ten, wilde blijkbaar liever op de ziekenaf-
deeling terecht komen. In ieder geval wilde
hij op een of andere wijze de aandacht op
zich vestigen. Daarom nam hij een vreemd
middel te baat: hij poogde zijn jasmouw in
te slikken. Toen hij de dikke stof moeizaam
tot in zijn slokdarm naar binnen had ge
werkt .schoten agenten toe en trokken de
mouw er weer uit.
Het jasje werd meegenomen en de man
weer aan zijn lot overgelaten. Nu kan hij
het niet zijn hemd probeeren
Buitenman in Den Haag beroofd.
In een perceel aan de Koediefstraat te
Den Haag is een buitenman beroofd van
't niet onaanzienlijke bedrag van 1200 gul
den, hierbij bevond zich een biljet van 1000
gulden. De politie heeft beide bewoonsters
van het perceel aangehouden, n.1. de 40-ja-
rige niej. J. H. en de 33-jarige mej. H. O.,
geb. van der H. Beiden ontkennen zich aan
de berooving te hebben schuldig gemaakt.
Zij zijn door de politie in bewaring gesteld
en voor het huis is een post geplaatst.
Tien ineter door tram meegesleurd
en ongedeerd opgestaan.
Op het Frederiksplein in de hoofdstad is,
een ongeval gebeurd, dat zoo wonderlijk
goed is afgeloopen, dat dit het vermelden
waard is.
Een 29-jarige wielrijdster reed onvoor
zichtig voor de tram langs en werd gegre
pen door den motorwagen van lijn 5. Zij
werd een tiental meters door den baan-
schuiver meegesleurd, voordat de tram tot
stilstand kwam. Van alle kanten snelde
men toe om het slachtoffer hulp te verlee-
nen. De vrouw lag even versuft door den
schrik op straat, maar al gauw kwam ze
onder de tram vandaan en stond vrijwel
ongedeerd op. Zij had slechts enkele onbe-
teekenende schrammen opgeloopen.
ZATERDAG 7 OCTOBER 1939.
Hilversum I. 1875 n 414.4 m.
KRO-uitzenidng. 4.005.00 HIRO.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.3 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest (12.45—1.20 Berichten ANP
en gramofoonmuziek).
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuur.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.05 Toespraken: „De jubileerende Vakbond"
en „Een perspectief".
4.35 Gramofoonmuziek.
4.40 Causerie: „De stoel omgekeerd tegen den
muur".
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 Internationale sportrevue.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie: „Man en vrouw in het huwe
lijk".
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
10.40 „Per te ad nihilum redegit inimicos nos-
tros", voordracht (met muzikale omlijsting).
11.10—12.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum xl. 301.5 m.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30
—8.00 VPRO.
8.00 Berichten ANP.
8.15 Gramofoonmuziek.
achter elkaar gelegen helften verdeeld door
een paar Lreedjes, was bijzonder onbehaaglijk.
Het achterste, lagere gedeelte had een don
keren hoek, die een diepe ademhaling ver-
eischte vóór je er toe kon besluiten er je hoofd
in te steken en er in rond te loeren.
Dan was er nog een deur van een kamer die
afgesloten was.
„Die zullen we moeten forceeren," stelde de
detective vast.
Freddy knikte bevestigend.
Zij werd gerammeid. Bij dezen stormaanval
verloor een stoel een poot. De kamer was leeg,
als alle andere.
De detective glimlachte.
„Gladde vogels zijn het", merkte hij op.
„Ons tijd laten verknoeien."
„Schijnt zoo", beaamde Freddy. „En wat
nu?"
„Nu Barlow," antwoordde de detective. „Het
huis heeft ons niets verteld, misschien dat
het terrein mededeelzamer is."
Ze verlieten het huis. Toen Freddy de goot
pijp bekeek stond hij verbaasd, dat hij straks
die acrobatentoer had klaargespeeld. Het moest
een sterke magneet binnen zijn geweest, die
hem een dergelijke schier bovenmenschelijke
kracht had verleend.
„Dit is de richting?" vroeg de detective.
„Ja", was het antwoord. „Wat verder op.
Bij dien boom."
Het maanlicht maakte den tocht gemakke
lijk. Ze hielden stil waar het maanlicht ein
digde in een diepte van zwarte schaduw. Er
gens in de diepte lag Barlow.
„Hoe komen we daar beneden?" informeerde
Freddy.
„Niet langs den weg, dien hij gegaan is",
oordeelde de detective. „Ik vermoed, dat we
meteen wel een plek zullen vinden, waar we
veilig kunnen afdalen."
Een avontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste le
vensdagen slijten.
De tooverzalf.
129.
Gedurende een ogenblik overtrof de jungle
kampioen de man van beschaving doch
slechts een ogenblik. René rukte zich uit zijn
greep los en de twee jonge mannen draaiden
om elkaar heen. De toeschouwers konden
reeds zien, dat de snelheid en lenigheid van
René opwogen tegen het grotere gewicht
van den kaffer. Plotseling schoot René naar
voren en naderde zijn tegenstander. De twee
zwaaiden heen en weer in het midden van
de kring van rumoerige kijkers. Daarna
grepen ze elkaar vast en beiden vielen op
de grond. René lag bovenop.
Dé strijd beperkte zich nu tot een serie
131.
Kreten van verbazing en bewondering wer
den gevolgd door wanhoopsuitingen van de
kaffers, die den zoon van hun opperhoofd
roerloos zagen liggen. Met een glimlach wend
de René zich tot het opperhoofd. Met een zijde-
lingsen Hik ving hij een trek op van het ge
zicht van den Braziliaan. Kazimoo liet geen
tjjd verloren gaan om erkenning van de over
wining te vragen, terwijl mijnheer Hendriks
er Koen vlug een handdoek namen en René
daarmede wreven. De kaffers hurkten rond
om hun verslagen kampioen neer.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek (Om 12.45 Ber. ANP).
2.00 Toespraak „Student en politiek".
2.20 Muzikale causerie (met gr.pl.).
3.00 Reportage.
3.30 VARA-orkest.
4.30 Causerie „Handschriftkunde".
4.50 VARA-orkest.
5.30 Filmland.
5.50 Orgelspel.
6.15 Twents programma.
6.45 Kinderleesclub.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Cursus „Leekenspel en jeugdtooneel".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP. VARA-Varia.
8.20 Vraag en antwoord.
8.30 De Ramblers.
9.10 Causerie: „Als de winter komt".
De bodem glooide zachtjes omlaag, en den
rechtschen kant van de uitholling volgend,
ontdekten ze weldra een bruikbaar pad. De
maan verlichtte het eerste deel en de lantaarn
van den detective de rest. Het pad draaide en
eindigde in een breeden, rotsachtigen kuil
„Ik zie hem niet", mompelde Freddy.
„Ginds", wees de detective, zijn lantaarn in
de aangeduide richting bewegend.
Ze traden op het lichaam toe zwijgend. De
detective bukte en betastte de verstijfde ge
daante.
„Morsdood zeker?" vroeg Freddy.
„Als een pier, knikte Trent. „Wanneer hij
zijn straf te pakken heeft, is het niet van
menschenhand. Kan overigens geen revolver
vinden."
„Neen, die heeft hij laten vallen voor ik
hem er over wipte."
„O, juist, dat hebt u verteld! En toen heb
ben ze u de revolver weer afgenomen?"
„Ja.'
„Dat is jammer. Het zou nuttig geweest
zijn, als we er een hadden. Hallo, hier puilt
iets uit zijn zak..."
De detective trok iets uit den heupzak van
den doode.
„Portefeuille." Een lange pauze. „Groote
Hemel!" mompelde Trant daarop, terwijl hij
zachtjes floot „Een klein fortuin. Allemaal
bankpapier."
„Hoeveel?" wilde Freddy weten.
„Het moet in de duizenden loopen. Briefjes
van een pond van vijf pond van honderd.
Een irtie van den buit - blijkbaar konden
ze nog niet alles klein krijgen."
„Hoe bedoelt U?"
„Och, je kunt bankbiljetten van honderd
por-1 niet zoo gemak' kwijt, als de num
mers bekend zijn en er op gelet wordt. Ik
denk, dat er wel een seintje gegeven is, toen
zuchten en hevig gebrom van den zoon van
het opperhoofd, terwijl hij vocht om onder
René's gewicht uit te komen. Tenslotte ge
lukte het hem zich los te wringen. „Laat hem
niet weggaan, René" waarschuwde Koen te
laat.
130.
Opnieuw grepen de worstelaars elkaar beet.
De kaffer hijgde hevig. Op zijn gezicht lag een
grimige trek, de witte tanden waren zicht
baar tussen de dikke rode lippen. René
draaide zich woest om. Hij ontkwam juist
aan de grijparmen van den kaffer. Toen, naar
voren komend, viel René aan, greep den kaf
fer juist bij de knieën beet. Hij tilde hem op,
draaide hem in het rond en smeet hem daarna
tegen de grond. De kampioen-bokser bleef
sti' liggen.
132.
Weldra ging hij opzitten en schudde duize
lig zijn- hoofd. René liep nu weer naar zijn te
genstander toe, strekte zijn hand uiten hiel»
hem opstaan,
„Hem goed baas!" riep Kazimoto opgewon
den uit. „Hem zegt, zijn zoon moet stop.
Hem zegt witte man winnaar. Hem zegt, wij
d-or zijn land. Maar Lopez hem niet goed,
hem niet houden van Lopez".
„Nu, dat zijn mannen van hun woord",
mompelde Bep vol bewondering.
9.15 Vroolijke voordracht.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.40 Vragenbus.
10.00 En nu... Oké!
11.00 Berichten ANP.
11.10 Radiotooneel.
11.3012.00 Orgelspel en zang.
een der slachtoffers opgedokt heeft. Maar het
zijn niet allemaal groote en hoe dan ook,
tenslotte vinden ze altijd een weg. Maar de
kerels zien er niet naar uit om dit plukje te
laten schieten."
De detective sloot even in nadenken de oogen
en opende ze toen weer.
„Het komt me voor", vervolgde hij toen,
„dat ze oorspronkelijk gedacht zullen hebben,
dat Barlow zich in de vlucht bij hen zou voe
gen. En nu hij niet te voorschijn komt, zullen
ze vast en zeker iemand terugsturen om naar
hem te kijken."
„Wetende, dat wij hier gewéést zijn", verbe
terde Trent. „Maar wat zou ons hier houden
behalve juist de wetenschap, die we zoo
even hebben opgedaan de wetenschap van
iets, dat hen hier weer heen zal lokkem"
Freddy overwoog de theorie van den detec
tive even.
„Zouden ze niets belangrijkers te doen heb
ben, dan terug te komen voor het geld?"
vroeg hij daarop.
„U hebt blijkbaar nog niet voldoende ge
realiseerd hoe gróót het bedrag is", was het
wederwoord. „Er zijn ettelijke biljetten van
vijfhonderd pond bij. De prijs voor 'n vrouw
of een verloofde. Of zwijggeld de schooiers!
Ik taxeer, dat het, alles bij elkaar, niet ver
van tienduizend pond kan zijn. Dat is de
moeite waard om wat voor te riskeeren."
„Maar ze weten niet, dat het geld hier is,
in het ravijn", bracht Freddy in het midden.
„Neen. Ze hoeven alleen maar te weten, dat
Barlow vermist wordt en dat hij het geld bij
zich heeft. Aan den anderen kant ze zouden
wel eens meer kunnen weten, dan wij vermoe
den. We kunnen ons niet geheel in hun ge-
dachtengang verplaatsen, maar mijn idee is,
dat ze zullen probeeren vóór zonsondergang
twee karweitjes op te knappen het veilig
overbrengt n van Miss Leveridge en Rose Ter"
rence naar een andere schuilplaats, en het
terugkrijgen van dien stapel bankpapier. Het
geen beteekent, dat u en ik onze taak moeten
verdeelen."
„Ik zie niet in, waarom", protesteerde
Freddy. „Kunnen we niet bij elkaar blijven?"
„Ik zou niets liever willen", verklaarde
Trent. „Maar het is onmogelijk. Eén van ons
zal moeten trachten ze te volgen, want als we
samen gaan, wie zal dan dengeen of degenen,
die voor het geld komen, een welkom berei
den?"
(Wordt vervolgd.)