De vrijheid ter zee Weer een mijnendrama Benesj over de vrijheid der Tsjechen GEVECHT op hij Terschelling de NOORDZEE ADVOCATEN BELEED5GD Hoe gaat het met de legerpaarden Finsch schip het slachtoffer Nederlandsch journalist vermist 1 Bejaarde vrouw door tram vermorzeld Groote boerderij verwoest Roemenië van geen enkelen kant bedreigd Nazi-leidster liep geen pak slaag op! Engelands jeugd wil helpen Wanneer wordt onze onzijdigheid geschonden reeds hugo de groot schreef over onze rechten ter zee. Duitsche vliegtuigen landen in Denemarken Twee dooden Postvluchten op Indië Ruim drie eeuwen geleden, in 1609 wijdde Hugo de Groot een studie aan de vrijheid ter zee in vredes- en oorlogstijd. In dit geschrift kwam de Groot op tegen het recht., waarop vooral Engeland en Portugal aanspraak maakten, om hun gezag niet slechts over hun grondgebied, maar ook over groote gedeelten van de open zee te doen gelden, door de vaart daarin aan vreemde zeevaarders te verbieden, de visscherij aan de eigen land- genooten voor te behouden en te eischen, dat vreemde schepen de vlag voor de hunne zouden strij ken. Tegenover dit recht stond dan hun plicht, om tegen zeeroo- verij te waken. Verweer. Ta.1 van tegenverweerschriften kwamen uit, zoowel van Engelsche als van Spaan- sche zijde en de strijd bleef voortduren. Nog in 1702 mengde zich de Nederland- sche jurist Bijnkershoek in dit internatio nale debat met zijn geschrift „De dominio maris". Thans is men 't er wel over eens, aldus de Msb., dat in vredestijd de vrijheid van zee erkend moet worden. Alle staten zijn in volle zee gelijk. Er is dus vrijheid van scheepvaart, hoewel deze, niet zonder haar te beperken, door het volkenrecht en door de landsrechten geregeld is Op de volle zee heeft geen land souvereiniteitsrechten. Is dus de zee vrij, dit wil niet zeggen, dat de scheepvaart, ook in vredestijd, niet rechten en plichten heeft. Zooals Meurer liet kernachtig uitdrukte: „De volle zee is vrij, maar de scheepvaart is gebonden aan het internationale recht." Vredes. en oorlogsrecht. Toen echter in den oorlog van 1914'18 de geallieerden zeiden te strijden voor de vrijheid van de zee, dachten zij niet aan rlit. vredesrecht maar aan het oorlogsrecht. Over wat in oorlogstijd het, recht op zee is, en nog minder over wat dit recht zou moeten zijn, bestaat er onder de volken- rechtsgeleerden en tusschen de zeemogend heden, geenszins overeenstemming. De. algemeene regel is, dat in oor logstijd iedere staat principieel ver plicht is, alle maatregelen na te laten, die de vrijheid van de zee zouden kunnen verstoren. Een eer ste uitzondering hierop maakt de territoriale zee, de kustzee. Daar in heeft de óeverstaat een boven andere staten bevoorrechte positie. Toch is er zelfs daar nog veel meenings- verschil. Zoo nemen sommigen aan het, door anderen nog betwiste, recht van vreedzame doorvaart van handels- en oor logsschepen. Bovendien is betwist, hoever uit de kust de territoriale zee zich uit strekt, 3, 4, 6, 7 ja zelfs 12 zeemijlen? De Codificatie-commisise van den Volkenbond heeft een ontwern opgesteld, reeds in 1926. van een internationale regeling van hef recht op en in de territoriale zee. De contrabande Wat het zeeoorlogsrecht betreft, hebben wij allereerst te letten op de Declaratie van Parijs van 16 April 1856. T)e 3 hoofd beginselen dezer declaratie waren: 1. De, neutrale vlag dekt vijandelijk goed, behalve contrabande. 2. Neutraal goed onder vijandelijke vlag is vrij, behalve alweer contrabande. 3. Een blokkade moet effectief zijn, om verbindend te wezen, m.a.w. zij moet zoo danig ziin, dat werkelijk de toegang tot da vijandelijke kuststrook onmogelijk is ge maakt. Het zwakke punt in deze regeling was, dat oorlogscontrabande, ook op neutrale schepen, steeds in beslag mag worden ge nomen. Hierbij kwam dan nog, dat vol strekt niet vaststond, was als contrabande mocht worden beschouwd. In den oorlog 1914'18 hebben de oorlogvoerenden het begrip contrabande zelfs uitgebreid tot alle goederen, dip voor de bevolking van een oorlogvoerend land bestemd of daarvan af komstig ziin. Deze bestemming en her komst werd aangenomen op vermoedens van allerlei aard, zoo vooral op grond van de nabuurschap van een oorlogvoe rend land. Bovendien maakten de oorlogvoe renden gebruik van hun hoedanig heid van uitvoerlanden, om den handel der neutralen aan banden te leggen, voor zooveel als zij dit ter bereiking van hun oorlogsdoel einden noodig achtten. Van dit laatste kan men echter niet zeg gen, dat het in strijd met eenigen regel van het volkenrecht zou zijn. Een onvriendelijk heid kan men het noemen, geen onrecht. Het heeft ook niets te. maken met het rechtsbeginsel der vrijheid van de zee. Buitrecht. Thans deze vraag: hoe staat het met het buitrecht van de oorlogvoerenden ten aan zien van schepen en ladingen, welke zich bevinden in de territoriale wateren van een neutrale mogendheid? In art. 2 en 3 van het ter Tweede Vredes conferenties opgestelde verdrag, wordt hier omtrent het navolgende vastgesteld: Alle vijandelijke handelingen, daaronder begrepen het maken van prijzen en de uitoefening van het recht van onderzoek, gepleegd door oorlogssohepen der oorlogvoerenden in de territoriale wateren eener on zijdige mogendheid, leveren een schending op der onzijdigheid en zijn streng verboden. Wanneer een vaartuig prijs gemaakt is in de territoriale wateren eener onzijdige- Mogendheid, moet die Mogendheid indien de prijs nog binden haar rechtsgebied is, de middelen aan wenden, waarover zij beschikt, opdat de prijs met hare officieren en be manning worde vrijgelaten en opdat de bemanning, die door den prijs- maker aan boord geplaatst is, geïn terneerd worde. Indien de prijs bui ten het rechtsgebied der onzijdige mogendheid is, moet de Regeering van den prijsmaker op aanvrage dier Mogendheid de prijs met hare officieren en bemanning vrijlaten. Wel heeft Engeland dit verdrag niet be krachtigd, maar wat deze artikelen vast legden was naar algemeene overtuiging reeds als volkenrecht aanvaard. Zouden dus Engelsche oorlogsschepen zich hieraan schuldig maken, dan zou onze Regeering de in deze artikelen genoemde rechten kun nen, en ten deele zelfs moeten, uitoefenen. Hieruit volgt echter geenszins, dat dan «ok Duitschland eenig vorderingsrecht tegen ons land zou hebben, mits vaststa, dat wij voldaan hebben aan hetgeen in art. 25 van genoemd verdrag aldus is geformuleerd: „Een onzijdige Mogendheid is gehouden het toezicht uit te oefenen, dat binnen het be reik der middelen ligt waarover zij be schikt, om in hare havens of reeden en in hare wateren elke schending der voor gaande bepalingen te beletten." Onze neutraliteit. Men kan nu ook begrijpen, waarom ons land, juist omdat het neutraal wilde blijven, zoodra het uitbreken van den oorlog ging dreigen, tot de mobilisatie van leger en vloot is overgegaan. Wij hebben dus gedaan wat wij konden. Zonder twijfel zal daar door niet alle onrecht voorkomen of afge wend kunnen worden, maar wel hebben wij daardoor, mits wij waakzaam onzen plicht blijven doen, alle aansprakelijkheid ten vol le gedekt. Daarom was ook onze mobilisatie tegen geen enkele bepaalde mogendheid gericht. Wij handhaven onze neutraliteit tegenover alle oorlogvoerenden. Dit is allereerst in ons eigen belang, maar, goed begrepen, is het niet minder ook in hun aller belang. Het laatst aan de Poolsch-Roe- meensche grens gezien. Te BMoekarest is men ongerust over het lot van de Fransche journaliste Suzanne Cha- minade, medewerkster van de „Journal", alsmede van een Deensch en een Neder landsch journalist, die tezamen te Za- lasczyki aan de Poolsch-Roemeensche grens zijn aangekomen en van wie men sedert 24- September niets heeft gehoord. De stad werd 17 September door de Rus sen bezet, die onmiddellijk de Roemeensche grens afsloten. Men heeft redenen om aan te nemen, dat de journalisten gedwongen werden naar Kief of Moskou te gaan, aange zien de Sovjetrussische autoriteiten niet toe staan, dat vreemdelingen zich ophouden in het door hen bezette deel van Polen. (Bij navraag op het ministerie van Bui- tenlandsche Zaken te 's Gravenhage bleek niets bekend te zijn omtrent het vermissen van een Nederlandsch journalist Red. A.N.P.). HET SLACHTOFFER WAS DOOF Gisteravond omstreeks kwart, voor acht is te Zetdam de ongeveer 70- jarige weduwe Ageling, die met haar achtjarige kteinizoon van 's Heerenberg naar Lengel wandel de, door een tram van de Gelder- sche Tramweg Maatschappij ge raakt en vermorzeld. Het jongetje wist op het laatste oogenblik de tram te ontwijken. Het slachtoffer war zeer doof. De tram heeft tengevolge van het ongeluk een oponthoud van meer dan twee uur gehad. Tweemaal in één week brand te Boekei. Voor de tweede maal in één week tijd is in het gehucht Arendsnest onder de gemeen te Boekei een groote boerderij in de asch gelegd. Thans woedde de brand in de boerenhof stede van het landbouwersgezin van Sleeu wen, welke op ongeveer honderd meter af stand is gelegen van de kortelings verwoes te boerderij. Het vuur is op onbekende wijze ontstaan en in minder dan geen tijd stond het complex, l>estaande uit woonhuis, schuur, hooibergen en eenige gebouwtjes in lichter laaie. De vlammen vondeit snel hun weg door den opgeslagen oogst, voornamelijk rogge en haver. Aan blusschen viel niet te denken. De boerderij is vrijwel geheel verlo ren gegaan. Het vee kon nog bijtijds wor den bevrijd. BRITSCHE KRUISERS EN DUITSCHE BOMMENWERPERS SLAAGS. De Engelsche admiraliteit heeft medege deeld, dat Zondagmiddag door den Britschen patrouilledienst een vijandelijk vlooteskader ten Zuidwesten van Noorwegen werd gesig naleerd. De Britsche strijdkrachten tracht ten tot een gevecht te komen, doch in dp duisternis kon de vijand ontsnappen. Gisteren is het in het Noordoostelijke deel van de Noordzee herhaaldelijk tot een tref fen tusschen Duitsche bombardementsvlieg tuigen en Britsche kruisers en torpedoboot- jagers gekomen. Geen enkel Engelsch schip heeft schade opgeloopen. Het is niet bekend, of de Duitschers verliezen hebben geleden. Duitsche poging tot blokkade? Visschersscliepon, die door het Skagerrak naar de Noordzee voeren, hebben in Gocte- borg gemeld, dat groote aantallen gewapen de Duitsche treilers en kleine vrachtschepen in Noordelijke richting voeren. De bestem ming en de taak dezer schepen is onbekend, doch men veronderstelt, dat zij zullen deel nemen aan een poging tot een blokkade van Engeland of dat zij zullen dienen als voor raadschepen voor duikbooten in de Noord zee. Pleiter brengt de vrije perscri- tiek in het geding. De hoofdredacteur van een der Limlburg- sche bladen, mr. L. Sm., uit Heerlen heeft in Januari van dit jaar een reeks artikelen geschreven over het wetsontwerp van den toenmaligen minister van Justitie mr. Gose- ling, houdende wijziging in den gang van echtscheidingsprocedures. In een der artike len heeft hij uitlatingen gebezigd over ad vocaten in het algemeen, welke door den raad van toezicht op de advocaten beleedi- gend werd geacht voor den advocatenstand Verdachte betoogde o.m., dat de advocaten bij den gang van bepaalde echtscheidings procedures zouden samenspannen om de wet te ontduiken en dat zij daarbij listighe den gebruikten onder het minzaam oog der rechtbank, om er zelf zijde bij te spinnen enz. De deken dor orde van advocaten te Maas tricht, mr. R. van Geldern, in deze zaak als getuige gehoord, achtte deze en andere in genoemd artikel voorkomende uitlatingen geleedigend voor de advocaten. In een slot artikel had verdachte de gewraakte uitla tingen teruggenomen ondere mededeeling, dat het geenszins in zijn bedoeling had ge legen om de advocaten te beleedigen. Het o.m. eischte wegens beleediging van een volksgroep een geldboete van f 30. subs. 30 dagen hechtenis. De raadsman van verdachte, mr. Janssen de Limpens, betoogde dat men deze zaak moet bcóordeelen in verband niet het be toog der artikelen in genoemd blad. Pleiter zeide, dat de perscritiek in ons land als een hoog goed dient te worden bewaard en dat het ten deze zeer twijfelachtig is of opzet tot beleediging bewezen kan worden. De rechtbank bepaalde de uitspraak op 23 October a.s. Van de zijde der balie be stond er veel belangstelling voor deze zaak. UITSTEKEND, ZEGT DE MINISTER. HUN GEZONDHEID LAAT METS TE WENSCHEN OVER. Op vragen van mevrouw de Vries-Bruins betreffende de op het terrein Houtrust te Den Haag gestalde paarden heeft de heer Dijxhoorn, minister van Defensie o.m. mede gedeeld, dat de gezondheidstoestand der paarden niets te wenschen overlaat. Met, het oog op den naderende winter zijn inmiddels voorzieningen getroffen, zoodat sedert Ui Sept. j.1. voor alle paarden onderdak aan- wezig is. Voor de paarden op Houtrust is steeds vol doende drinkwater beschikbaar geweest. Een deel dezer paarden is aanvankelijk in een omheinde ruimte bijeengebracht en kon zoodoende een zekere bewegingsvrijheid genieten, terwijl de overige paarden aan daartoe aangebrachte balken werden beves- tigd. Nochtans hebben ook laatstbedoelde paar den beweging gehad, aangezien zij tweemaal per dag aan de hand werden afgestapt. Hoe wel bovendien het aan de paarden verstrek te rantsoen voedsel van den aanvang af met de geringe hoeveelheid te verrichten arbeid in .overeenstemming is gehouden, was bij een zoo groot aantal, elkander vreemd zijn de dieren niet te vermijden, dat nu en dan onrust ontstond. Er zijn geen ongelukken voorgekomen met militairen, die met de -verzorging der paarden zijn belast. Van de meer dan 2000 paarden moesten er 11 worden afgemaakt. DRIE OP ééN DAG. In Denemarken zijn in den loop van gisteren niet minder dan drie Duitsche vliegtuigen geland. De in zittenden zijn geïnterneerd. Eerst was het een militair lesvliegtuig, dat een noodlanding maakte op het Deen- sche eiland Laaland. De bestuurder, een korporaal ,had in slecht weer den koers verloren en ten slotte wegens gebrek aan benzine een landing moeten maken. Hij is geïnterneerd, terwijl het toestel in beslag is genomen. Een tweede vliegtuig daalde op het eiland Fanoe. Een lid van de bemanning bleek gewond te zijn en is in een ziekenhuis opgenomen. De drie andere* inzittenden zijn gein ten- neerd. Men acht het mogelijk, dat het toe stel bij een gevecht in de nabijheid getrof fen is, doch bevestiging van dat vermoeden heeft men niet gekregen. Tenslotte wordt melding gemaakt van de landing van een Duitsoh militair vliegtuig met vier inzittenden nabij Nymindegab aan de Westkust van Jutland, op 27 mijl ten noorden van Esbjerg; de vliegers hebben hun toestel verbrand. Zij vertelden de politie, dat zij vertrok ken waren van de Luneburger heide ten zui den van Hamburg „voor een vlucht over de Noordzee" en dat zij op hun terugreis ge brek aan benzine kregen. Zij zullen in Var- de in Zuid-Jutland geïnterneerd worden. HOLLANDSCHE SLEEPBOOT VERRICHT LEVENSGEVAAR LIJK WERK. In het zicht van de kust van Ter schelling is gistermorgen kort voor het middaguur een schip van een convooi van drie houtbooten op een mijn geloopen, nL de „Indra". een Finsch schip van 2071 ton bruto, Thuis behoorende te Aboe en eigen dom van de Nantic Steamhip Comp. Van de hooge duinen kon men zien, dat beide andere schepen hulp verleenden. De motorreddingboot „Nicolaas Marius" van de Noord- en Zuidhol- landsche Reddingmaatschappij werd terstond door den tractor „Zeepaard" in de golven gereden en spoedde zich naar de plaats des onheils. De „Indra was om twee uur nog drij vende. Niemand meer aan boord. De motorreddingboot „Nicolaas Marius" is in den laten middag op haar post te Midsland teruggekeerd. Gerapporteerd werd dat niemand van de bemanning van de „Indra" meer aan boord was. Men nam aan, dat alle opvarenden met de redding sloepen, die ook niet meer werden aange troffen. zich naar de beide andere schepen, die inmiddels de reis hebben voortgezet, hebben begeven, welke veronderstelling la ter juist bleek te zijn. De „ïndraa" ligt met het voorschip onder water en helt sterk voorover, maar voor zinken schijnt geen gevaar te bestaan. Het Finsche schip bevindt zich zes mijl uit den wal, dus juist in het Engelsche mijnenveld. Ondanks deze gevaarlijke situatie 1 is de sleepboot „Stortemelk" van de reederij Doeksen ter assistentie uit gevaren. Indien het zou gelukken een verbinding tot stand te bren gen, lag het in de bedoeling de „In dra" naar IJmniden te sleepen. De motorreddingboot „Brandaris", die op weg was naar Harlingen, om te worden gerepareerd, is nog teruggeroepen, doch men durfde het schip, dat een diepgang heeft van 1 M. 56 niet naar de Fin te sturen in ver band met het mijnengevaar. DE SCHIPBREUKELINGEN VEILIGE HAVEN. IN Gisteravond om kwart over elf zijn de twee houtbooten, de Zweedsche vrachtschepen „Eriksborg" en „Ka rin" te IJmniden binnen geloopen. Op de Eriksborg bevonden zich twin tig opvarenden van de „Indra", van wie er zes gewond zijn. Onmiddellijk nadat het schip in de sluis was ge meerd, begaf zich een geneesheer aan boord om medische hulp te ver- leenen. Op advies van den dokter werden 2 der gewonden in het zie kenhuis te IJmniden opgenomen, zij waren er evenwel niet ernstig aan toe, zoodat zij zich te voet er heen konden begeven. Naar de schepelingen mededeelden, zijn bij de ramp van de „Indra" twee opvarenden, n.L de eerste machinist en de taemmer, verdronken. De „Eriksborg" is hedennacht om even over twaalven met de overige achttien ge redden opgestoomd, niet bestemming Amster dam, waar het schip in de Coenhaven lig plaats zal nemen. De „Karin", welke bestemd is voor Zaan dam, is van Finsche nationaliteit. Oorspronkelijk een Nederlandsch schip. De „Tndra" is een schip van bijna veertig jaar oud. Het heeft een inhoud van 2.072 bru to ton. Het is van oorsprong een Neder landsch schip, n.1. de „Loppersum". Het is eenige malen van nationaliteit veranderd. Op de heenreis kwam de Gier te Bandoeng aan, de Torenvalk bereik te op de terugreis Alexandrië, de Wielewaal landde te Medan. - Toespraak van den rninisiea voor pers en propaganda. De Hongaarsohe minister voor pers eg propaganda, Iladian, die in de Boekowin^ een onderzoek heeft ingesteld naar ver, schillende plaatselijke problemen, heeft voor alle persoonlijkheden der provincie een toel spraak gehouden, waarin hij eeni uiteenzet, ting gaf van den toestand van Roeanenig betreffende zijn betrekkingen met de groots naburen en ten aanzien van de binnenland, sche problemen. Hij zeide o.m.: „bewust van mijn verantwoordelijkheden kan ik ver klaren, dat geen enkele bedreiging jeges Roemenië is geformuleerd. Niemand heeft zijn integriteit in ihet geding gebracht. W'ij wille neen politiek van krachtige, fa yale neutraliteit, maar zouden in geen o val een afstand gedoogen van welk dcef ook van ons gebied. Roemenië zal voort, gaan het plan, dat is opgesteld door Cali, nesco en waarvan het recente accoord rnet de Oekrainische minderheden slechts een normale, reeds geruimen, tijd voorbereid^ ontwikkeling vormt." DUITSCHE TEGENSPRAKEN: En ook de naambordjesgcsckiet denis te Berlijn is niet waar. Havas heeft een bericht verspreid, volgens hetwelk te Remscheid een leidster, die in een vergadering van nationaal socialistische vrouwen sprak, van deze vrouwen een pak slaag had opgeloopen. De Gestapo zou ne, gentien vrouwen gearresteerd hebben. Vati Duitsche zijde wordt naar aanleiding vast dit bericht medegedeeld, dat te Dusseldorf een vergadering is gehouden, waar de leid, ster in kwestie heeft gesproken en grooted bijval oogstte. Even onjuist, aldus wordt van Duitsche zijde verder medegedeeld, is een Havas-lw richt uit Zurich, volgens hetwelk een naam, bordje op het „Mussolini-plein" te Berlijn' is overgeschilderd en voorzien van het op, schrift „Stalin-plein." Er is te Berlijn nog geen Mussoliniplein. Wel bestaan er pla» nen om het Adolf Hitlerplein in Mussolini» plein te verdoopen. „VEREENIGD ALS WELEER SCHRIJ DEN DE TSJECHEN TER OVERWIN NING". REDEVOERING VAN BENESJ TE PARIJS. Benesj heeft in de Fransche hoofd stad een redevoering uitgesproken voor de Tsjechoslowakcn in Pa rijs, waarin hij o.m. zeide: „we- - derom gaan wij strijden aan den kant van Frankrijk en wederom zullen wij overwinnen". Benesj sprak in een vergadering, dié belegd was in het oude huis in de Ru® Bonaparte, waar in 1916 de voorloopt Tsjecho-Slowaaksche regeering haar zetel vestigde, welk feit in een herinnering steen is gegraveerd. Benesj zeide in rede o.m. nog: „vereenigd als weleer schrijn den wij ted overwinning". Voor mij bestaat er geen twijfel aan, dat de Tsjechoslowaak' sche republiek opnieuw vrij zal zijn. De te leurstellingen zullen wellicht nog talrijk zijn. Laat ons echter het voorbeeld1 waardig zijn, dat het Tsjechoslowaaksché volk, dat in het land gebleven is, on9 biedt door heldhaftigcn tegenstand tegeii den aanvaller. Laat ons niet meer aan het verleden denkon, noch aan de fouten, dié anderen of wij zelve hebben begaan. Er is zoojuist een accoord onderteekend door Daladier en Osusky, waarbij machte ging verleend wordt tot. het weer vormen van een Tsjechoslowaaksch leger. Laten w'J gaan strijden aan den kant van Frankrijk, dat alles vertegenwoordigt, wat ons dier' baar is in moreel en humaan opzicht. Onzö vrije en democratische republiek zal hei* leven". BRUG DOOR ONTPLOFFING VERNIELD- Een der drie bruggen over het kanaal tusj schen Widnau en Heerbrugg, in het. Pij""3: bij St. Gallen (Zwitserland) is gistermiddag .j, door een ontploffing vernield. Twee ren zijn daarbij om het loven gekomen. Anderhalf millioen jonge me® schen paraat. I waalf nationale organisaties in Engel waarvan in totaal 1.500.000 jonge mensje» lid zijn, hebben een plan uitgewerkt, w«i door zij het land van den grootst moge''O steun der jeugd willen verzekeren. 3ot 'J organisaties behoort de padvindersbeweg"1*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 10