De vrijheid ter zee
Weer een mijnendrama
Benesj over de vrijheid
der Tsjechen
GEVECHT op
hij Terschelling
de NOORDZEE
ADVOCATEN
BELEED5GD
Hoe gaat het met
de legerpaarden
Finsch schip
het slachtoffer
Nederlandsch journalist
vermist 1
Bejaarde vrouw door
tram vermorzeld
Groote boerderij
verwoest
Roemenië van geen
enkelen kant bedreigd
Nazi-leidster liep geen
pak slaag op!
Engelands jeugd
wil helpen
Wanneer wordt onze onzijdigheid geschonden
reeds hugo de groot schreef
over onze rechten ter zee.
Duitsche vliegtuigen
landen in Denemarken
Twee dooden
Postvluchten op Indië
Ruim drie eeuwen geleden, in 1609
wijdde Hugo de Groot een studie
aan de vrijheid ter zee in vredes-
en oorlogstijd. In dit geschrift
kwam de Groot op tegen het
recht., waarop vooral Engeland en
Portugal aanspraak maakten, om
hun gezag niet slechts over hun
grondgebied, maar ook over groote
gedeelten van de open zee te doen
gelden, door de vaart daarin aan
vreemde zeevaarders te verbieden,
de visscherij aan de eigen land-
genooten voor te behouden en te
eischen, dat vreemde schepen de
vlag voor de hunne zouden strij
ken. Tegenover dit recht stond
dan hun plicht, om tegen zeeroo-
verij te waken.
Verweer.
Ta.1 van tegenverweerschriften kwamen
uit, zoowel van Engelsche als van Spaan-
sche zijde en de strijd bleef voortduren.
Nog in 1702 mengde zich de Nederland-
sche jurist Bijnkershoek in dit internatio
nale debat met zijn geschrift „De dominio
maris".
Thans is men 't er wel over eens, aldus
de Msb., dat in vredestijd de vrijheid van
zee erkend moet worden. Alle staten zijn in
volle zee gelijk. Er is dus vrijheid van
scheepvaart, hoewel deze, niet zonder haar
te beperken, door het volkenrecht en door
de landsrechten geregeld is Op de volle zee
heeft geen land souvereiniteitsrechten. Is
dus de zee vrij, dit wil niet zeggen, dat
de scheepvaart, ook in vredestijd, niet
rechten en plichten heeft. Zooals Meurer
liet kernachtig uitdrukte: „De volle zee is
vrij, maar de scheepvaart is gebonden aan
het internationale recht."
Vredes. en oorlogsrecht.
Toen echter in den oorlog van 1914'18
de geallieerden zeiden te strijden voor de
vrijheid van de zee, dachten zij niet aan
rlit. vredesrecht maar aan het oorlogsrecht.
Over wat in oorlogstijd het, recht op zee
is, en nog minder over wat dit recht zou
moeten zijn, bestaat er onder de volken-
rechtsgeleerden en tusschen de zeemogend
heden, geenszins overeenstemming.
De. algemeene regel is, dat in oor
logstijd iedere staat principieel ver
plicht is, alle maatregelen na te
laten, die de vrijheid van de zee
zouden kunnen verstoren. Een eer
ste uitzondering hierop maakt de
territoriale zee, de kustzee. Daar
in heeft de óeverstaat een boven
andere staten bevoorrechte positie.
Toch is er zelfs daar nog veel meenings-
verschil. Zoo nemen sommigen aan het,
door anderen nog betwiste, recht van
vreedzame doorvaart van handels- en oor
logsschepen. Bovendien is betwist, hoever
uit de kust de territoriale zee zich uit
strekt, 3, 4, 6, 7 ja zelfs 12 zeemijlen? De
Codificatie-commisise van den Volkenbond
heeft een ontwern opgesteld, reeds in 1926.
van een internationale regeling van hef
recht op en in de territoriale zee.
De contrabande
Wat het zeeoorlogsrecht betreft, hebben
wij allereerst te letten op de Declaratie
van Parijs van 16 April 1856. T)e 3 hoofd
beginselen dezer declaratie waren:
1. De, neutrale vlag dekt vijandelijk
goed, behalve contrabande.
2. Neutraal goed onder vijandelijke vlag
is vrij, behalve alweer contrabande.
3. Een blokkade moet effectief zijn, om
verbindend te wezen, m.a.w. zij moet zoo
danig ziin, dat werkelijk de toegang tot da
vijandelijke kuststrook onmogelijk is ge
maakt.
Het zwakke punt in deze regeling was,
dat oorlogscontrabande, ook op neutrale
schepen, steeds in beslag mag worden ge
nomen. Hierbij kwam dan nog, dat vol
strekt niet vaststond, was als contrabande
mocht worden beschouwd. In den oorlog
1914'18 hebben de oorlogvoerenden het
begrip contrabande zelfs uitgebreid tot alle
goederen, dip voor de bevolking van een
oorlogvoerend land bestemd of daarvan af
komstig ziin. Deze bestemming en her
komst werd aangenomen op vermoedens
van allerlei aard, zoo vooral op grond
van de nabuurschap van een oorlogvoe
rend land.
Bovendien maakten de oorlogvoe
renden gebruik van hun hoedanig
heid van uitvoerlanden, om den
handel der neutralen aan banden
te leggen, voor zooveel als zij dit
ter bereiking van hun oorlogsdoel
einden noodig achtten.
Van dit laatste kan men echter niet zeg
gen, dat het in strijd met eenigen regel van
het volkenrecht zou zijn. Een onvriendelijk
heid kan men het noemen, geen onrecht.
Het heeft ook niets te. maken met het
rechtsbeginsel der vrijheid van de zee.
Buitrecht.
Thans deze vraag: hoe staat het met het
buitrecht van de oorlogvoerenden ten aan
zien van schepen en ladingen, welke zich
bevinden in de territoriale wateren van een
neutrale mogendheid?
In art. 2 en 3 van het ter Tweede Vredes
conferenties opgestelde verdrag, wordt hier
omtrent het navolgende vastgesteld:
Alle vijandelijke handelingen,
daaronder begrepen het maken van
prijzen en de uitoefening van het
recht van onderzoek, gepleegd door
oorlogssohepen der oorlogvoerenden
in de territoriale wateren eener on
zijdige mogendheid, leveren een
schending op der onzijdigheid en
zijn streng verboden. Wanneer een
vaartuig prijs gemaakt is in de
territoriale wateren eener onzijdige-
Mogendheid, moet die Mogendheid
indien de prijs nog binden haar
rechtsgebied is, de middelen aan
wenden, waarover zij beschikt, opdat
de prijs met hare officieren en be
manning worde vrijgelaten en opdat
de bemanning, die door den prijs-
maker aan boord geplaatst is, geïn
terneerd worde. Indien de prijs bui
ten het rechtsgebied der onzijdige
mogendheid is, moet de Regeering
van den prijsmaker op aanvrage
dier Mogendheid de prijs met hare
officieren en bemanning vrijlaten.
Wel heeft Engeland dit verdrag niet be
krachtigd, maar wat deze artikelen vast
legden was naar algemeene overtuiging
reeds als volkenrecht aanvaard. Zouden dus
Engelsche oorlogsschepen zich hieraan
schuldig maken, dan zou onze Regeering
de in deze artikelen genoemde rechten kun
nen, en ten deele zelfs moeten, uitoefenen.
Hieruit volgt echter geenszins, dat dan «ok
Duitschland eenig vorderingsrecht tegen
ons land zou hebben, mits vaststa, dat wij
voldaan hebben aan hetgeen in art. 25 van
genoemd verdrag aldus is geformuleerd:
„Een onzijdige Mogendheid is gehouden het
toezicht uit te oefenen, dat binnen het be
reik der middelen ligt waarover zij be
schikt, om in hare havens of reeden en in
hare wateren elke schending der voor
gaande bepalingen te beletten."
Onze neutraliteit.
Men kan nu ook begrijpen, waarom ons
land, juist omdat het neutraal wilde blijven,
zoodra het uitbreken van den oorlog ging
dreigen, tot de mobilisatie van leger en
vloot is overgegaan. Wij hebben dus gedaan
wat wij konden. Zonder twijfel zal daar
door niet alle onrecht voorkomen of afge
wend kunnen worden, maar wel hebben wij
daardoor, mits wij waakzaam onzen plicht
blijven doen, alle aansprakelijkheid ten vol
le gedekt.
Daarom was ook onze mobilisatie tegen
geen enkele bepaalde mogendheid gericht.
Wij handhaven onze neutraliteit tegenover
alle oorlogvoerenden. Dit is allereerst in
ons eigen belang, maar, goed begrepen, is
het niet minder ook in hun aller belang.
Het laatst aan de Poolsch-Roe-
meensche grens gezien.
Te BMoekarest is men ongerust over het lot
van de Fransche journaliste Suzanne Cha-
minade, medewerkster van de „Journal",
alsmede van een Deensch en een Neder
landsch journalist, die tezamen te Za-
lasczyki aan de Poolsch-Roemeensche grens
zijn aangekomen en van wie men sedert 24-
September niets heeft gehoord.
De stad werd 17 September door de Rus
sen bezet, die onmiddellijk de Roemeensche
grens afsloten. Men heeft redenen om aan
te nemen, dat de journalisten gedwongen
werden naar Kief of Moskou te gaan, aange
zien de Sovjetrussische autoriteiten niet toe
staan, dat vreemdelingen zich ophouden in
het door hen bezette deel van Polen.
(Bij navraag op het ministerie van Bui-
tenlandsche Zaken te 's Gravenhage bleek
niets bekend te zijn omtrent het vermissen
van een Nederlandsch journalist Red.
A.N.P.).
HET SLACHTOFFER WAS DOOF
Gisteravond omstreeks kwart, voor
acht is te Zetdam de ongeveer 70-
jarige weduwe Ageling, die met
haar achtjarige kteinizoon van
's Heerenberg naar Lengel wandel
de, door een tram van de Gelder-
sche Tramweg Maatschappij ge
raakt en vermorzeld.
Het jongetje wist op het laatste
oogenblik de tram te ontwijken.
Het slachtoffer war zeer doof.
De tram heeft tengevolge van het
ongeluk een oponthoud van meer
dan twee uur gehad.
Tweemaal in één week brand te
Boekei.
Voor de tweede maal in één week tijd is
in het gehucht Arendsnest onder de gemeen
te Boekei een groote boerderij in de asch
gelegd.
Thans woedde de brand in de boerenhof
stede van het landbouwersgezin van Sleeu
wen, welke op ongeveer honderd meter af
stand is gelegen van de kortelings verwoes
te boerderij. Het vuur is op onbekende wijze
ontstaan en in minder dan geen tijd stond
het complex, l>estaande uit woonhuis,
schuur, hooibergen en eenige gebouwtjes in
lichter laaie. De vlammen vondeit snel hun
weg door den opgeslagen oogst, voornamelijk
rogge en haver. Aan blusschen viel niet te
denken. De boerderij is vrijwel geheel verlo
ren gegaan. Het vee kon nog bijtijds wor
den bevrijd.
BRITSCHE KRUISERS EN DUITSCHE
BOMMENWERPERS SLAAGS.
De Engelsche admiraliteit heeft medege
deeld, dat Zondagmiddag door den Britschen
patrouilledienst een vijandelijk vlooteskader
ten Zuidwesten van Noorwegen werd gesig
naleerd. De Britsche strijdkrachten tracht
ten tot een gevecht te komen, doch in dp
duisternis kon de vijand ontsnappen.
Gisteren is het in het Noordoostelijke deel
van de Noordzee herhaaldelijk tot een tref
fen tusschen Duitsche bombardementsvlieg
tuigen en Britsche kruisers en torpedoboot-
jagers gekomen. Geen enkel Engelsch schip
heeft schade opgeloopen. Het is niet bekend,
of de Duitschers verliezen hebben geleden.
Duitsche poging tot blokkade?
Visschersscliepon, die door het Skagerrak
naar de Noordzee voeren, hebben in Gocte-
borg gemeld, dat groote aantallen gewapen
de Duitsche treilers en kleine vrachtschepen
in Noordelijke richting voeren. De bestem
ming en de taak dezer schepen is onbekend,
doch men veronderstelt, dat zij zullen deel
nemen aan een poging tot een blokkade van
Engeland of dat zij zullen dienen als voor
raadschepen voor duikbooten in de Noord
zee.
Pleiter brengt de vrije perscri-
tiek in het geding.
De hoofdredacteur van een der Limlburg-
sche bladen, mr. L. Sm., uit Heerlen heeft
in Januari van dit jaar een reeks artikelen
geschreven over het wetsontwerp van den
toenmaligen minister van Justitie mr. Gose-
ling, houdende wijziging in den gang van
echtscheidingsprocedures. In een der artike
len heeft hij uitlatingen gebezigd over ad
vocaten in het algemeen, welke door den
raad van toezicht op de advocaten beleedi-
gend werd geacht voor den advocatenstand
Verdachte betoogde o.m., dat de advocaten
bij den gang van bepaalde echtscheidings
procedures zouden samenspannen om de
wet te ontduiken en dat zij daarbij listighe
den gebruikten onder het minzaam oog der
rechtbank, om er zelf zijde bij te spinnen
enz.
De deken dor orde van advocaten te Maas
tricht, mr. R. van Geldern, in deze zaak als
getuige gehoord, achtte deze en andere in
genoemd artikel voorkomende uitlatingen
geleedigend voor de advocaten. In een slot
artikel had verdachte de gewraakte uitla
tingen teruggenomen ondere mededeeling,
dat het geenszins in zijn bedoeling had ge
legen om de advocaten te beleedigen.
Het o.m. eischte wegens beleediging van
een volksgroep een geldboete van f 30.
subs. 30 dagen hechtenis.
De raadsman van verdachte, mr. Janssen
de Limpens, betoogde dat men deze zaak
moet bcóordeelen in verband niet het be
toog der artikelen in genoemd blad. Pleiter
zeide, dat de perscritiek in ons land als een
hoog goed dient te worden bewaard en dat
het ten deze zeer twijfelachtig is of opzet
tot beleediging bewezen kan worden.
De rechtbank bepaalde de uitspraak op
23 October a.s. Van de zijde der balie be
stond er veel belangstelling voor deze zaak.
UITSTEKEND, ZEGT DE MINISTER.
HUN GEZONDHEID LAAT METS TE
WENSCHEN OVER.
Op vragen van mevrouw de Vries-Bruins
betreffende de op het terrein Houtrust te
Den Haag gestalde paarden heeft de heer
Dijxhoorn, minister van Defensie o.m. mede
gedeeld, dat de gezondheidstoestand der
paarden niets te wenschen overlaat. Met, het
oog op den naderende winter zijn inmiddels
voorzieningen getroffen, zoodat sedert Ui
Sept. j.1. voor alle paarden onderdak aan-
wezig is.
Voor de paarden op Houtrust is steeds vol
doende drinkwater beschikbaar geweest.
Een deel dezer paarden is aanvankelijk
in een omheinde ruimte bijeengebracht en
kon zoodoende een zekere bewegingsvrijheid
genieten, terwijl de overige paarden aan
daartoe aangebrachte balken werden beves-
tigd.
Nochtans hebben ook laatstbedoelde paar
den beweging gehad, aangezien zij tweemaal
per dag aan de hand werden afgestapt. Hoe
wel bovendien het aan de paarden verstrek
te rantsoen voedsel van den aanvang af met
de geringe hoeveelheid te verrichten arbeid
in .overeenstemming is gehouden, was bij
een zoo groot aantal, elkander vreemd zijn
de dieren niet te vermijden, dat nu en dan
onrust ontstond.
Er zijn geen ongelukken voorgekomen
met militairen, die met de -verzorging der
paarden zijn belast.
Van de meer dan 2000 paarden moesten
er 11 worden afgemaakt.
DRIE OP ééN DAG.
In Denemarken zijn in den loop
van gisteren niet minder dan drie
Duitsche vliegtuigen geland. De in
zittenden zijn geïnterneerd.
Eerst was het een militair lesvliegtuig,
dat een noodlanding maakte op het Deen-
sche eiland Laaland. De bestuurder, een
korporaal ,had in slecht weer den koers
verloren en ten slotte wegens gebrek aan
benzine een landing moeten maken. Hij is
geïnterneerd, terwijl het toestel in beslag is
genomen.
Een tweede vliegtuig daalde op het eiland
Fanoe.
Een lid van de bemanning bleek gewond
te zijn en is in een ziekenhuis opgenomen.
De drie andere* inzittenden zijn gein ten-
neerd. Men acht het mogelijk, dat het toe
stel bij een gevecht in de nabijheid getrof
fen is, doch bevestiging van dat vermoeden
heeft men niet gekregen.
Tenslotte wordt melding gemaakt van de
landing van een Duitsoh militair vliegtuig
met vier inzittenden nabij Nymindegab aan
de Westkust van Jutland, op 27 mijl ten
noorden van Esbjerg; de vliegers hebben
hun toestel verbrand.
Zij vertelden de politie, dat zij vertrok
ken waren van de Luneburger heide ten zui
den van Hamburg „voor een vlucht over de
Noordzee" en dat zij op hun terugreis ge
brek aan benzine kregen. Zij zullen in Var-
de in Zuid-Jutland geïnterneerd worden.
HOLLANDSCHE SLEEPBOOT
VERRICHT LEVENSGEVAAR
LIJK WERK.
In het zicht van de kust van Ter
schelling is gistermorgen kort voor
het middaguur een schip van een
convooi van drie houtbooten op een
mijn geloopen, nL de „Indra". een
Finsch schip van 2071 ton bruto,
Thuis behoorende te Aboe en eigen
dom van de Nantic Steamhip Comp.
Van de hooge duinen kon men
zien, dat beide andere schepen hulp
verleenden.
De motorreddingboot „Nicolaas
Marius" van de Noord- en Zuidhol-
landsche Reddingmaatschappij werd
terstond door den tractor „Zeepaard"
in de golven gereden en spoedde
zich naar de plaats des onheils. De
„Indra was om twee uur nog drij
vende.
Niemand meer aan boord.
De motorreddingboot „Nicolaas Marius"
is in den laten middag op haar post te
Midsland teruggekeerd. Gerapporteerd werd
dat niemand van de bemanning van de
„Indra" meer aan boord was. Men nam
aan, dat alle opvarenden met de redding
sloepen, die ook niet meer werden aange
troffen. zich naar de beide andere schepen,
die inmiddels de reis hebben voortgezet,
hebben begeven, welke veronderstelling la
ter juist bleek te zijn.
De „ïndraa" ligt met het voorschip onder
water en helt sterk voorover, maar voor
zinken schijnt geen gevaar te bestaan. Het
Finsche schip bevindt zich zes mijl uit den
wal, dus juist in het Engelsche mijnenveld.
Ondanks deze gevaarlijke situatie
1 is de sleepboot „Stortemelk" van de
reederij Doeksen ter assistentie uit
gevaren. Indien het zou gelukken
een verbinding tot stand te bren
gen, lag het in de bedoeling de „In
dra" naar IJmniden te sleepen.
De motorreddingboot „Brandaris", die op
weg was naar Harlingen, om te worden
gerepareerd, is nog teruggeroepen, doch men
durfde het schip, dat een diepgang heeft van
1 M. 56 niet naar de Fin te sturen in ver
band met het mijnengevaar.
DE SCHIPBREUKELINGEN
VEILIGE HAVEN.
IN
Gisteravond om kwart over elf zijn
de twee houtbooten, de Zweedsche
vrachtschepen „Eriksborg" en „Ka
rin" te IJmniden binnen geloopen.
Op de Eriksborg bevonden zich twin
tig opvarenden van de „Indra", van
wie er zes gewond zijn. Onmiddellijk
nadat het schip in de sluis was ge
meerd, begaf zich een geneesheer
aan boord om medische hulp te ver-
leenen. Op advies van den dokter
werden 2 der gewonden in het zie
kenhuis te IJmniden opgenomen, zij
waren er evenwel niet ernstig aan
toe, zoodat zij zich te voet er heen
konden begeven.
Naar de schepelingen mededeelden,
zijn bij de ramp van de „Indra" twee
opvarenden, n.L de eerste machinist
en de taemmer, verdronken.
De „Eriksborg" is hedennacht om even
over twaalven met de overige achttien ge
redden opgestoomd, niet bestemming Amster
dam, waar het schip in de Coenhaven lig
plaats zal nemen.
De „Karin", welke bestemd is voor Zaan
dam, is van Finsche nationaliteit.
Oorspronkelijk een Nederlandsch
schip.
De „Tndra" is een schip van bijna veertig
jaar oud. Het heeft een inhoud van 2.072 bru
to ton. Het is van oorsprong een Neder
landsch schip, n.1. de „Loppersum". Het is
eenige malen van nationaliteit veranderd.
Op de heenreis kwam de Gier te
Bandoeng aan, de Torenvalk bereik
te op de terugreis Alexandrië, de
Wielewaal landde te Medan.
-
Toespraak van den rninisiea
voor pers en propaganda.
De Hongaarsohe minister voor pers eg
propaganda, Iladian, die in de Boekowin^
een onderzoek heeft ingesteld naar ver,
schillende plaatselijke problemen, heeft voor
alle persoonlijkheden der provincie een toel
spraak gehouden, waarin hij eeni uiteenzet,
ting gaf van den toestand van Roeanenig
betreffende zijn betrekkingen met de groots
naburen en ten aanzien van de binnenland,
sche problemen.
Hij zeide o.m.: „bewust van mijn
verantwoordelijkheden kan ik ver
klaren, dat geen enkele bedreiging
jeges Roemenië is geformuleerd.
Niemand heeft zijn integriteit in
ihet geding gebracht.
W'ij wille neen politiek van krachtige, fa
yale neutraliteit, maar zouden in geen o
val een afstand gedoogen van welk dcef
ook van ons gebied. Roemenië zal voort,
gaan het plan, dat is opgesteld door Cali,
nesco en waarvan het recente accoord rnet
de Oekrainische minderheden slechts een
normale, reeds geruimen, tijd voorbereid^
ontwikkeling vormt."
DUITSCHE TEGENSPRAKEN:
En ook de naambordjesgcsckiet
denis te Berlijn is niet waar.
Havas heeft een bericht verspreid, volgens
hetwelk te Remscheid een leidster, die in
een vergadering van nationaal socialistische
vrouwen sprak, van deze vrouwen een pak
slaag had opgeloopen. De Gestapo zou ne,
gentien vrouwen gearresteerd hebben. Vati
Duitsche zijde wordt naar aanleiding vast
dit bericht medegedeeld, dat te Dusseldorf
een vergadering is gehouden, waar de leid,
ster in kwestie heeft gesproken en grooted
bijval oogstte.
Even onjuist, aldus wordt van Duitsche
zijde verder medegedeeld, is een Havas-lw
richt uit Zurich, volgens hetwelk een naam,
bordje op het „Mussolini-plein" te Berlijn'
is overgeschilderd en voorzien van het op,
schrift „Stalin-plein." Er is te Berlijn nog
geen Mussoliniplein. Wel bestaan er pla»
nen om het Adolf Hitlerplein in Mussolini»
plein te verdoopen.
„VEREENIGD ALS WELEER SCHRIJ
DEN DE TSJECHEN TER OVERWIN
NING". REDEVOERING VAN
BENESJ TE PARIJS.
Benesj heeft in de Fransche hoofd
stad een redevoering uitgesproken
voor de Tsjechoslowakcn in Pa
rijs, waarin hij o.m. zeide: „we- -
derom gaan wij strijden aan den
kant van Frankrijk en wederom
zullen wij overwinnen".
Benesj sprak in een vergadering, dié
belegd was in het oude huis in de Ru®
Bonaparte, waar in 1916 de voorloopt
Tsjecho-Slowaaksche regeering haar zetel
vestigde, welk feit in een herinnering
steen is gegraveerd. Benesj zeide in
rede o.m. nog: „vereenigd als weleer schrijn
den wij ted overwinning". Voor mij bestaat
er geen twijfel aan, dat de Tsjechoslowaak'
sche republiek opnieuw vrij zal zijn. De te
leurstellingen zullen wellicht nog talrijk
zijn. Laat ons echter het voorbeeld1
waardig zijn, dat het Tsjechoslowaaksché
volk, dat in het land gebleven is, on9
biedt door heldhaftigcn tegenstand tegeii
den aanvaller. Laat ons niet meer aan het
verleden denkon, noch aan de fouten, dié
anderen of wij zelve hebben begaan.
Er is zoojuist een accoord onderteekend
door Daladier en Osusky, waarbij machte
ging verleend wordt tot. het weer vormen
van een Tsjechoslowaaksch leger. Laten w'J
gaan strijden aan den kant van Frankrijk,
dat alles vertegenwoordigt, wat ons dier'
baar is in moreel en humaan opzicht. Onzö
vrije en democratische republiek zal hei*
leven".
BRUG DOOR ONTPLOFFING VERNIELD-
Een der drie bruggen over het kanaal tusj
schen Widnau en Heerbrugg, in het. Pij""3:
bij St. Gallen (Zwitserland) is gistermiddag .j,
door een ontploffing vernield. Twee
ren zijn daarbij om het loven gekomen.
Anderhalf millioen jonge me®
schen paraat.
I waalf nationale organisaties in Engel
waarvan in totaal 1.500.000 jonge mensje»
lid zijn, hebben een plan uitgewerkt, w«i
door zij het land van den grootst moge''O
steun der jeugd willen verzekeren. 3ot 'J
organisaties behoort de padvindersbeweg"1*