Onze zuivclexport naar de oorlogvoerenden IVOREN verleden Het geheim van de Levensmiddelenbons verduisterd van het Mijnwerker-moordenaar Collecte Algemeen Steuncomité 1939 Overgenomen landbouwproducten Auto vliegt trottoir op door: A. PANDOR De «luchtpostoorlog" ^ZUIVELPRODUCTEN NAAR ENGELAND ZTUREN STAAT GELIJK MET ZE OP TE I^VTEN IN EEN LUCHTBALLON Het Hsb. vestigt de aandacht op een be Jangwekkend artikel in het orgaan van de particuliere zuivelindustrie (V.V.Z.M Na er op te hebben gewezen, dat het voor ons land van groot belang is, om den export i.e. van zuivelproducten, zooveel mogelijk jn alle richtingen intact te houden benevens dat het nog niet mogelijk is, om een definiti ef oordeel uit te spreken, wordt gezegd, dat sommige export-moeilijk heden van de eerste dagen reeds zijn over wonnen, maar dat andere zich hebben ^vastgenesteld", waar tegen moet worden gewaarschuwd. De export naar Duitschland. De zuivelexport naar Duitschland heeft zich na een korte periode van onzekerheid in de eerste Sep temberdagen aardig hersteld. Hij „loopt" weer. Wel zijn de be staande regelingen wat veranderd, waarbij ook de wenschen van het bedrijfsleven hier en daar een veer hebben moeten laten, maar tóch is door samenwerking aan Ned. en Duitschen kant de zekerheid ge opend, dat de vooral ook aan onze zijde zoo zeer gewenschte in standhouding waar mogelijk van de normale handelsrelaties en van de kanalen van het economi sche leven die in normale om standigheden een rol speelden, is verzekerd. Zoowel de vlotte hervatting van het on derlinge verkeer, als de genoemde speciale omstandigheden hebben in het Nederland- sche bedrijfsleven een zeer gunstigen weer klank gevonden. Mien gevoelt zich in onze kringen, aldus het blad, ten aanzien van de vraag, of de normale export naar Duitsch land in stand zal kunnen worden gehou den, door dit begin eenigszins gerustgesteld Engeland. Doch den normalen export naar Engeland wenscht, óók de V.V.Z.M., evenzeer in nor malen omvang te handhaven. Van dezen uitvoer wordt gezegd: De uitvoer van zuivelproducten naar Engeland bevindt zich nog steeds in een toestand van verwar ring, die na de eerste dagen van algemeene ontreddering in alle richtingen niet afneemt, maar als wij goed georiënteerd zijn voortdurend toeneemt. De meest tegenstrijdige berichten over de wijze van import doen de ronde, wisselen van dag tot dag en zekerheid is nergens te verkrijgen. Producten worden bij aankomst in Engeland door de regeering in beslag genomen zonder dat men weet, wie ze be taalt en welken prijs men er voor krijgt! Men weet eenvoudig niets, óók niet wien men eigenlijk levert en op wien men ver haal heeft. Dientengevolge hebben 4de expor teurs in Nederland het gevoel gekre gen, dat zuivelproducten naar En geland sturen gelijk staat met ze op te laten in een luchtballon in de hoop, dat ze wel door den wind hier of daar heengevoerd zullen worden en een eerlijke vinder zich bij gelegenheid eens zal aanmelden, om over de afwikkeling der transao- tie te onderhandelen. FEUILLETON De Engelschen zijn zelf een te nuchter Handelsvolk, om hierin een pro-positie te zien, die tot afsluiting van zaken zal lei den! Producten hoopen zich op. Dit is dan ook een volkomen beslissende reden, waarom het doen van zaken in zui velproducten met Engeland op het oogen- blik eigenlijk totaal onmogelijk is door de gebrekkigheid der door de Engelsche regee- ring getroffen maatregelen. Dientengevolge hoopen de producten, die wij gaarne naar Engeland zouden sturen, zich op en kan de ook in Engelsche kringen bestaande inten se import wensch geen bevrediging vinden. Toch is door alle onzekerheid heen wei iets gebleken van de condities, waarop men aan de zijde van het Engelsche gouverne ment meent onze producten te kunnen be machtigen. Men heeft toch in Engeland tus- schen de bedrijven door hier en daar maxi mumprijzen vastgesteld, al bestaat ook om trent de beteekenis en het peil van die maximumprijzen al evenzeer groote ver warring. De boterprijs. Intusschen heeft het hier te lande een wel zéér pijnlijken indruk gemaakt, dat men in den aanvang van de oorlogsdagen meende voor de volwaardige Nederlandsche boter een maximumprijs te moeten vaststellen, die ver lag onder den maximumprijs voor an dere botersoorten (o.a. Deensche Zweedsche en Finsche.) Wij kwamen door zuiver economische oor zaken met ons voortreffelijk en versch pro duct op, soms zelfs onder den prijs voor het gekoelde massaproduct der Engelsche Domi nions. Thans is echter de toestand veran derd. En deze veranderde verhoudingen maken het ons ónmogelijk, om genoegen te nemen met een thans kunstmatige verlaging der prijsverhoudingen, waaraan wij in economische crisistijden ons niet konden ontworstelen. Daarom is het niet aanvaardbaar, dat de Engelsche regeering thans dien scheeven toestand door kunst matige stelling van maximumprijzen zou trachten te verlengen. Daardoor zou, zoo besluit het orgaan van de particuliere zuivelindustrie, ook alweer door Engelsche regeeringsmaatregelen een dam worden opgeworpen tegen den import van de Ned. producten die wij gaarne wil len leveren en die, voor zoover wij dit kunnen beoordeelen, Engeland graag wil ontvangen. En hierbij moet worden bedacht, dat de productiekosten van onze boter ver boven den uitvoerprijs van 80 cents per kilo liggen, want de steuntoeslag bedraagt 65 cents Twee ambtenaren veroordeeld. De Amsterdamsche rechtbank wees giste ren vonnis in de strafzaak tegen twee ge schorste ambtenaren bij de Arbeidsbeurs, die terecht hebben gestaan wegens verduis tering en heling van levcnsmiddelenbons, welke bestemd waren voor werkloozen en arbeiders in de werkverschaffing. Op de bons konden zij tegen verminderde prijzen levensmiddelen koopen. De officier van Justitie had tegen den man, die de bonnen had verduisterd, negen maanden voorwaardelijk geëischt en tegen den heler negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank veroordeelde beide verdachten tot drie maanden gevangenisstraf, met af trek van veertien dagen voorloopige hech tenis. Naar 't Engelsch van A. W. Marchmont Intusschen, de Montalt was het minste onder den indruk van de situatie. Hij was een aan genaam causeur en daar hij heel wat van wereld had gezien, kostte het hem wamg moeite stof voor conversatie te vinden. <->ok wijdde hij nogal uit over zijn landgoed m Frankrijk met het uit de middeleeuwen dag- teekenende kasteel, den slechten tijd landeigenaren en zoo meer. Toen Dessie over haar eerste gevoetens va ontsteltenis en afschuw heen was, begonhaa tafelgenoot haar als „menschelijk Proble®™_ te interesseeren en ze bestudeerde hem dachtig terwijl hij zat te praten. Hij was ongetwijfeld een °Pyal e kJr3. man. Lang en breed geschouderd en Kaars recht, had hij iets voornaams, iets militai zijn uiterlijk; terwijl zijn regelmatig krachtige trekken op een beslist karakter wezen. Een man, die anderen naar zijn wist te buigen, dacht het meisje. Een on meedoogend en niet-aflatend vijan w volgende conclusie en een wreede, g looze booswicht, zooals zrj uit het pro „U schijnt Europa goed te kennen, Dessie, nadat hij verteld had van ^reizen m Hongarije en door RuslantL p andere talen even vloeiend als Eng „Neen, ik spreek maar een Maar Duitsch, Italiaansch, Russisch en zo ik ben een halve Engelschman, nu) zoo was een Engelsche, ziet u. Ik ken Europ goed, omdat ik er jarenlang rond;gereïsd !k sta alleen op de wereld die nog," en hij keek glimlachend naar Do oen kleur kreeg. ,W eerste vrouw heb maanden na ons huwelijk v Eenige dagen geleden heeft de 27-jarige mijnwerker B. A. uit Heerlen te Luik ecjj vrouw doodgestoken. Hij heeft daarop de wijk naar Eindhoven genomen. Op ver zoek van de politie te Heerlen is de ver dachte t.hans in Eindhoven gearresteerd. Hij wordt op transport naar Heerlen ge steld. In alle gemeenten. Steun aan hen, die door den oorlogstoestand gedupeerd wor den. De burgemeesters van alle gemeen ten in ons land zijn thans uitgenoo- digd, in hunne gemeenten een open bare inzameling aan de huizen en op straat te houden ten behoeve van het Algemeen Steuncomité 1939, zoo eenigszins mogelijk in de week van 13 tot 18 November 1939. Zooals bekend overkoepelt het Algemeen Steuncomité, dat op initiatief van H.K.H. Prinses Juliana werd ingesteld, de werk zaamheden van de Kon. Nationale Ver. tot Steun aan Miliciens en die van het Natio naal Fonds voor Bijzondere Nooden. Indien een gemobiliseerde of zijn gezin door den oorlogstoestand in omstandighe den verkeert, waarbij de wekelijksche soldij of kostwinnersvergoeding, ook na mogelijke verhooging, beslist ontoereikend blijkt, dan wel bemiddelende hulp voor bedrijf of gezin noodzakelijk wordt geacht, kan zoodanig ge mobiliseerde, door tussohenkomst van zijn militair commandant, een desbetreffend ver zoekschrift indienen aan de Kon. Nat. Ver. tot Steun aan Miliciens (Stamil), Wete ringschans 96 te Amsterdam. Voorzoover personen, zonder gemobili seerd te zijn, door den oorlogstoestand in hun bestaan bedreigd worden, en niet voor regelmatigen steun van werkelijke of par ticuliere zijde of van overheidswege in aan merking komen, zullen deze zich kunnen wenden tot het Nationaal Fonds voor Bijzon dere Nooden, Koningskade 17, 's-Gravenhage en zijn plaatselijke commissies van samen werking. In verband hiermede wordt den burge meesters van gemeenten, waarin nog geen plaatselijke commissie van samenwerking werd opgericht, met aandrang verzocht hier toe de noodige stappen te ondernemen. Betalvna ook aan een gemach tigde. De minister van Economische Zaken maakt bekend, dat zij, van wie door de pro vinciale voedselcommissarissen landbouw producten zijn overgenomen en die niet in staat zijn om welke reden ook in per soon, de hun toekomende gelden in ont vangst te nemen, dit door bemiddeling van een gemachtigde kunnen doen. Bij de provinciale voedselcommissarissen en de plaatselijke bureau-houders zullen daartoe formulier-machtigingen verkrijg baar worden gesteld, welke de daarop door den rechthebbende aangewezen gemachtigde bij de ontvangst van de gelden dient af te geven of bij de betalende instanties te depo neeren. Bij de bedoelde voedselcommissarissen en bureauhouders kan men voorts alle ge wenschte nadere inlichtingen inwinnen. Roekelooze jongelui veroorzaken ernstig ongeluk. Twee jongens uit Naaldwijk hadden Dins dagavond aldaar een auto gehuurd, met de bedoeling naar Monster te rijden. De be stuurder, de achttienjarige V., had geen rijbewijs, terwijl zijn metgezel, de eveneens achttienjarige van de B. eerst een maand geleden in het bezit van een rijbewijs was gekomen. Het tweetal reed met groote snelheid. In de Choorstraat te Monster vloog de wagen het trottoir op, waar een groepje jongelui stond. Drie personen sprongen nog tijdig op zij, drie anderen, onder wie de 25-jarige Scholte, werd door den wagen geraakt. Scholte liep ernstige verwondingen aan bei de beenen op. De twee anderen kregen geen noemenswaardig letsel. Het slachtoffer is naar een ziekenhuis in Den Haag over gebracht. Het bleek, dat hij beide beenen had gebroken. De politie heeft den wagen in beslag genomen. Een avontuurlijke reis naar de ontoegan kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar de plaats, waar de olifanten hun laatste le vensdagen slijten. SCHAT 165. Toen hield hij met een trek van verbazing op zijn gezicht, stil. „Het is houtrook!" ver klaarde hij. „Er brandt daar ergens in de buurt hout!" Zij klommen allen naar de spelonk, waar de rook uit te voorschijn kwam. Terwijl hij als eerste naar binnen ging, kwam mijnheer Hendriks even later weer naar buiten met iets in zijn hand. „We hebben geluk", .zei hij, „dit is de por tefeuille van Mohammed. Hij moet haar hier neer hebben gegooid om te wijzen in welke richting wij hem moeten zoeken!" MOOFDSTUK 13. Het dal der Olifanten. 166. Zonder aarzeling liepen zij nu de spelonk in. Brede stroken daglicht vielen door honing raatachtige gewelven. Voor hen was de ope ning van een doorgang, donker en dreigend, maar ze aarzelden niet. Met hun zaklan taarns verlichtten Koen en René de weg. Terwijl ze voortliepen werd de rooklucht heviger. 167. Toen hoorden ze vet zwakke geluid van een menselijke stem, die door het duister klonk. „Dat was Mohammed!" riep meneer Hendriks uit. Terwijl ze riepen, om hem te waarschuwen, klonk de stem opnieuw. Ze haastten zich nog meer. „Bent u daar, mijn heer Hendriks?" klonk de stem nu van dich terbij. René, die aan "iet hoofd liep, antwoord de: „Ik ben het, René MarceTles", riep hij, „waar bent U? Kunt U het licht van mijn zaklantaarn zien 168. „Deze kant uit!" gaf de sheik de richting aan. „Wees voorzichtig want er is een diep gat aan den ingang van deze spelonk." Ter- viji hij vlug voortliep en naar de waarschu wing luisterde, kwam René, bijgelicht door zijn lantaarn in een ruimte, waar hij eindelijk de gestalte van den Arabischen heerser, stevig gebonden, cp de harde rotsgrond vond liggen. Vlug sneed hij de touwen door. Toen de sheik, hoewel nog geheel verstijfd, opzat, kwamen de overigen aan. „Ophouden! Eerst moet Duitsch land nederlagen lijden!" „Daily Express" van gistermiddag vraagt of men wil ophouden met vliegtuigen boven Duitschland, welke slechts ten doel hebben pamfletten uit te werpen, waarin een beroep wordt gedaan op de bevolking van Duitsch land. t Het blad geeft daarvoor de volgende rede nen op: De luchtpostoorlog moet ophouden. Het voortzetten van raids om pamfletten uit te werpen heeft weinig nut. De militaire triomf van Hitier in Polen heeft meer uit werking bij het Duitsche publiek dan pam fletten, waarin wordt gezegd dat Duitsch land zwak is in den oorlog. De tijd voor dit soort vluchten zal komen, wanneer Duitschland tegenslagen zal hebben onder vonden. Eerst zijn Duitsche nederlagen noo- dig, opdat het volk gëdesillusionneerd wordt over zijn leiders." sindsdien ben ik min of meer een zwerver op den aardbodem geweest." „En denkt u, dat u het prettig zult vinden om in Engeland te blijven wonen?" infor meerde Dessie verder. „Ik heb wel eens ge hoord, dat de Franschen een groote adoratie hebben voor hun eigen land, dat er bijvoor beeld geen streek is, die schilderachtiger is dan de Pyreneeën en dat de huizen en boer derijen daar zoo karakteristiek zijn. Een schaduw trok over zijn gezicht bij deze vraag; er kwam iets van onderdrukte woede in zijn oogen. Het was in een Pyreneesche boerderij, dat hij den moord T>p zijn ouden oom, Duvivier, bedreven had. In de Pyrenëen ben ik sinds mijn kindsheid niet meer geweest," antwoordde hij. Er was een klank in zijn stem, die een waarschuwing inhield niet verder op dit onderwerp in te gaan en Dessie vatte dit incident op als een overigens overbodige bevestiging van haar overtuiging omtrent zijn identiteit. Na het diner begaf mrs. Markham zich met haar gasten naar den salon. Ze zette zich aan de piano en zong erbij, terwijl de Montalt een plaatsje zocht aan haar zijde. Dessie had zich in een diepen armstoel voor het vuur genesteld en sloeg het verloofde paar eade Meer dan eens merkte ze op, dat de Montalts gedachten elders waren, want de reflexen van verschillende gemoedsstemmin gen trokken over zijn knap, sterk gezicht. Terwijl ze hem zoo bestudeerde, meende Dessie vooral iets van cynischen triomf op te merken in zijn trekken, zooals ze beschenen waren door het zachte schijnsel van een schemerlamp. Hij maakte wel schandelijk mis bruik van Dora's vertrouwen en aanhankelijk karakter. Hij gaf natuurlijk geen zier om haar- zou nooit de toewijding kunnen be- o-pjjpén waarmee ze Dessie gedurende haar ernstige ziekte verpleegd had, haar natuur lijken aandrang om met haar geld iets van het vele leed op de wereld te verzachten. Terwijl hetmieisje dit overdacht, kwam er een blos van woede en verontwaardiging op haar wangen. En terwijl ze in het grimmige vlam menspel van het haardvuur staarde, verrees voor haar verbeelding onweerstaanbaar en huiveringwekkend als een nachtmerrie, het gruwelijke visioen van een ouden, hulpeloozen man, verraderlijk geworgd in de nachtelijke verlatenheid van een eenzame hoeve in het gebergte het beeld, -dat uit de Fransche en Engelsche verslagen van het moordproces, onuitwischbaar in haar herinnering was ge grift. Nadat de Montalt vertrokken was, bleven de twee vriendinnen nog langen tijd napraten en Dessie vond het moeilijk den stroom van vragen te ontwijken, die de verblinde jonge weduwe als het ware over haar uitstortte. „Ik zou wel meer van hem willen afweten, Dora," zei Dessie meer dan eens. „Wie hij is, wat hrj is, wat hij gedaan heeft en wat voor soort leven hij heeft geleid." Mrs. Markham haalde de schouders op en maakte een ongeduldige beweging met haar keurig gekapt hoofd. Ze was een blond, iet wat popperig vrouwtje, met een smal gezichtje en groote oogen; klein en elegant; een fijn, broos type, en bij haar onmiskenbare deugden oppervlakkig en rjdel. Ze hield er niet van tegengesproken te worden en kon dan in een plotselinge opwelling van drift zeer onredelijk zijn. Ze was een beetje bang voor Dessies rustige, doordringende, zelfbewuste manier van doen; ze wilde niets liever dan dat haar vriendin een even enthousiaste opinie van den knappen graaf had als zij. „Ik dacht dat jij menschen zoo gemakkelijk doorgronden kon," protesteerde ze geprikkeld. „Wat wil je eigenlijk weten? Dacht je, dat ik mijn eigen intuïtie niet vertrouwde? Hoe kun je een moment twijfelen, als je Godefroi een maal in zijn oogen hebt gekeken? Heb je dat wel gedaan?" „Mannen dragen hun karakter meestal niet in hun gezicht, Dora." „Waarom wil je Godefroi eigenlijk tegen me opzetten?" was het wederwoord. „Ik begrijp je werkelijk niet, Dessie. Hij is zoo lief en zorgzaam voor mij." Mrs .Markham zweeg een oogenblik, terwijl opnieuw een ongeduldig optrekken van de schouders verried, hoe dit gesprek haar irri teerde. „Ik begrijp het al; jij denkt natuurlijk, dat hij het op mijn geld heeft voorzien," vervolgde ze toen. „Dat ellendige geld ook; op die manier kun je iedereen wel verdenken. Of ze azen er zelf op, óf ze kunnen het niet uitstaan als een ander er van mee profiteert. Ik wou, dat ik arm was." En een traan van boosheid glin sterde even in haar blauwe oogen. „Je bent heusch belachelijk, Dora," ver klaarde Dessie rustig, „en als ik er niet van overtuigd was, dat je mij niet in de tweede categorie rangschikt, zou ik direct je huis uitloopen en nooit meer een voet over den drempel zetten. Want je beschuldigt me er niet meer of minder van, dat ik de Montalt tegen je tracht op te zetten, dat hij niet van je geld kan profiteeren. Dat zou toch wel heel min van me zijn." „Och, dat heb ik ook niet bedoeld," klaagde het jonge vrouwtje, half in tranen nu. „Ik weet veel te goed, dat je een echte vriendin bent. Maar het is zoo'n teleurstelling voor mij, dat je je nu eenmaal voorgenomen hebt Godefroi antipathiek te vinden." „Maar ik heb je toch niet gezegd, dat ik hem antipathiek vind," wierp Dessie tegen. „Neen. maar ik weet heel best, hoe je over hem denkt en je vindt dat mijn intuïtie mij bedriegt en dat ik blind en dwaas ben en wat 50 KANTJES ZEEBANKET. Dat de haring niet al te ver uit de buurt zwemt, bewijst het radiografische bericht van gister van de motorlogger Sch 19, schipper C. de Graaf. De Sch 19 ging Dins dagmiddag aan schot op 72 mijlen Noord- Noord-West van Soheveningen en ving gis terochtend 50 kantjes haring. Opmerkelijk is dat nu reeds haring zoo dicht bij gevangen wordt. In vorige jaren was dit meestal later in den tijd. al niet meer. Ik wou, dat ik maar niet terug gekomen was. En ik had zoo gedacht dat jij blij zou zijn." De klank van haar stem verried, dat er weer tranen op komfct waren. Dessie vond het verstandig een andere richting aan het ge sprek te geven en begon over Tom. HOOFDSTUK IV. „U bent Rolande Lespard!" Dessie, die bij mrs. Markham bleef logeeren, liep, nadat ze naar boven waren gegaan, nog even de slaapkamer van haar vriendin binnen omdat ze behoefte voelde haar nog iets te zeggen. „Dora, als je me in deze zaak weinig plooi baar vindt, bedenk dan, dat het mijn liefde voor jou is, die mij er toe drijft je de oogen te openen voor andere dingen dan alleen uiter lijkheden. Ga eens zitten; ik wou je iets uit mijn eigen leven vertellen, zoodat je weet waarom ik, behalve Tom Cheriton, geen enkele man meer vertrouw." Mrs. Markham schoof een lagen stoel bij en luisterde aandachtig naar hetgeen haar vrien- dien haar ging vertellen. „Een jaar of drie geleden was ik hulp in de huishouding in een zeer onsympathieke familie en alleen met de grootste moeite heb ik het er kunnen uithouden. Ik heb daar een jongeman leeren kennen, die veel notitie van mij nam en verliefd op mij werd. Ik hield niet van hem ik dacht trouwens, dat ik nooit genoeg van een man zou kunnen houden om met hem te trouwen en toen hij mij ten huwelijk vroeg, weigerde ik. Maar hij bleef aandringen en op het laatst was ik eenvoudig murw; ik kon hem niet meer weerstaan en ik moet zeggen, dat hij alles deed om mij te toonen hoe groot zijn liefde was." „Was hij jong of oud?" "J?ngL' P°ra' en heel knaP; ieder meisje zoutrotsch op hem zijn geweest. Hij was ook goed. gesitueerd en gaf me prachtige cadeaux. Wte a ZW6ef i6Ven alsof het haar kostte de rest te vertellen, „er zijn zekere aingen in mijn leven geweest wanr glmul mS persoonliJk niet behoef te schamen gelukkig maar toch dingen, die ik vind dat ™an; die ,mi;in echtgenoot zou worden diende te weten. Ik vertelde ze hem- h apprecieerde het buitengewoon, dat ik' zo openhartig was geweest en zei, dat het voc hern met het minste verschil maakte." „Dan was hij een goed mensch, Dessie." Wordt vervolgd.')

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 15