Wij lazen voor U
ZAL DE ZEEOORLOG BRENGEN?
Gewetensdwang, onnationaal
Smokkelaar pleegt meineed
Meer boter op
het Duitsche brood
Het oorlogsjaar 1939
1914 DuUsche roofschepen op alle wereldzeeën
De aanslag
op den wethouder
Zeven milliard
als aanvulling
Groenteboer en zijn
paard gedood
In het eerste artikel hebben we ge
zien hoe de Duitsche bovenwatervloot
door de Engelsche opgesloten in de
Duitsche havens tot werkloosheid was
gedoemd, in onderstaand artikel wordt
de toestand vlak na 't uitbreken van
den oorlog in Aug. 1914 geschetst.
Dan zien we, dat er tusschen de positie
der vloten in 1914 en op het oogenbiik
een aanmerkelijk verschil is, dat hierin
bestaat, dat in 1914 een gedeelte der
Duitsche oorlogsvloot over de oceanen
was verspreid.
n.
Nu geen rondzwervende kaperschepen op
■•iijna alle wereldzeeën, zooals in den vorigen
krijg.
Immers, voor 1914 bezat Duitschland
koloniën en ter bescherming van z\jn be
langen op de wereldzeeën waren daar ver
schillende vlooteenheden gestationneerd.
Duitschland had koloniën in Oost-Afrika,
in de Zuidzee, in Azië. Daar lagen de
„Emden", de „Gneisenau", de „Scharn-
horst" e.a., die langen tijd de schrik der
Engelsche Admiraliteit zijn geweest.
In de Middellandsche Zee opereerden in
het begin van den oorlog de „Goeben" en
de „Breslau". Op al deze schepen werd
door de Engelschen de jacht geopend,
maar aleer z\j waren vernietigd, bedroeg
de schade die zij hadden aangericht ver
scheidene millioenen ponden.
In het begin van den oorlog opereerde de
.Duitsche Hogseeflotte in de Noordzee en reeds
den 6den Augustus, dus vlak na het uitbreken
van den krijg, werd er een slag geleverd tus
schen de Engelschen en genoemde vloot nabij
de Doggersbank, waarbij de Duitschers op de
vlucht werden gedreven en uitweken naar de
Nederlandsche kust. Van dat oogenbiik af was
het streven van de Britsche admiraliteit er
op gericht de Duitschers van deze zee te ver
drijven en op te sluiten in de Oostzee, Katte-
gat, Wilhelmshafen en Elbemond.
Herhaaldelijk wisten echter kleinere sche
pen de blokkade te doorbreken en werden op
verschillende plaatsen mijnen gelegd, bijv. in
de monden van Humber en Tyne (Augustus)
en ten Westen van Ierland (October), waar
door de vaart aanmerkelijk gevaarlijker
werd.
De Russische vloot in de Oostzee werd door
de Duitschers in de Finsche Golf opgesloten
en behoudens enkele schermutselingen kwam
het niet tot een grooten slag in deze binnen
zee.
Toch is zij nooit door de Duitsche over
wonnen kunnen worden en bleef haar invloed
in het Oostelijk deel der Oostzee geducht.
In het begin van den oorlog, toen evenals
nu de groote Duitsche schepen tot werkloos
heid waren gedoemd, begon het duikboot-
wape" een belangrijke plaats in te nemen.
17 Oct. werd een groote Britschen kruiser, de
Haroke" in den grond geboord.
Maar toen Augustus ten einde liep was de
situatie reeds zoo, dat de schepen, die nog
door de Britsche barricade heen probeerden
te dringen werden vernietigd. De 14.000 ton
groote Duitsche hulpkruiser, de „Kaiser Wil
helm der Grosse", werd bij zijn poging om de
open zee te bereiken door een Britschen lich
ten kruiser vernield. Er werd een slag ge
leverd in de nabijheid van Helgoland, en weer
werden de Duitschers op de vlucht gedreven,
'"wee hunner kruisers, de „Mainz" en de
„Köln", werden in brand geschoten en gingen
verloren.
Begin September was de zee door een groot
aantal sterke eskaders geheel schoongeveegd.
De Engelsche Admiraliteit triomfeerde! Er
vertoonden zich geen Duitsche smaldeelen
meer op de Noordzee.
Daar werd zij opgeschrikt door den roeke-
loozen, maar succesvollen aanval van één der
Duitsche onderzeeërs, die in enkele uren drie
groote Engelsche kruisers tot zinken bracht.
Het waren de „Hogue", die in twintig secon
den in de diepte verdween, de „Aboukir", die
in den tijd van 35 minuten onder den water
spiegel verdween, en de „Cressy", die in vijf
minuten hetzelfde lot onderging. De duikboot
ontkwam geheel onbeschadigd. Deze gewaagde
aanval bracht een groote verslagenheid in
Engelsche kringen teweeg.
De duikboot was hèt groote wapen, waar
mee de Duitsche admiraliteit haar tegenstan
ders de groote slagen toebracht.
„Goeben" en „Breslau".
Onafhankelijk van elkaar opereerden in de
verschillende zeeën enkele Duitsche kruisers.
En dat wel op zulk een wijze, dat zij langen
tijd den Engelschen de baas waren. De ver
richtingen van de „Goeben", de „Emden", de
„Breslau' 'werden door geen tegenstanders ge
ëvenaard.
Op negen Augustus werden de „Goeben" en
de „Breslau" gezien in de Straat van
Otranto, daarna verdwenen zij in Oostelijke
richting en men koesterde het vermoeden, dat
zij zich met de Oostenrijksche vloot, die in de
Adriatische Zee lag opgesloten, wilde ver
eenigen. (De „Goeben" was een gepantserde
kruiser van 22.640 ton, met vier torpedo-
lanceerbuizen, die een snelheid haalde van
28.5 kn. De „Breslau" was een veel kleinere
kruiser.) In allerijl werden pogingen gedaan
om dit te beletten. Op twaalf Augustus be
schoten zij de Algerijnsche kust, waarna zij
Messina binnenliepen om kolen in te nemen.
Een week later, nadat het beide schepen
was gelukt om aan de waakzaamheid der
Engelschen te ontsnappen, liepen beide
schepen de Dardanellen binnen en werden voor
een bedrag van 80.000.000 R.M. aan Turkije
verkocht. Hetgeen natuurlijk groote veront
waardiging bij Rusland veroorzaakte, omdat
zij een zekere bedreiging vormden voor Rus
land in de Zwarte Zee.
Hiermee waren echter Duitsche schepen uit
de Middellandsche Zee verdwenen.
Maar in de Oceanen kruisten nog de ger-
maansche kapers.
„Karlsruhe".
De „Karlsruhe", een der drie schepen, die
trachtten den Britschen handel op het Noor
delijk deel der Atlantischen Oceaan te ver
lammen, werd eind Augustus gedwongen San
Juan, de haven van Portorico en later die van
Curagao binnen te loopen. Het ontsnapte
evenwel.
Eind September had het schip, een kruiser
van 5000 ton, 7 Engelsche schepen aangevallen
en in den grond geboord; het zette zijn over-
winningstocht voort, ondanks de scherpe en
verscherpte Britsche controle.
Eind October werd door de Engelsche admi
raliteit bekend gemaakt, dat hetzelfde schip
13 schepen met een gezamelijke tonneninhoud
van van 60.000 ton had buitgemaakt.
In totaal waren er nu 9 Duitsche
kruisers op de wereldzeeën, die met enorm
succes het eene slachtoffer na het andere
maakten: de „Dresden", 3650 ton, de
„Karlsruhe" 4900 ton, de „Itönigsberg"
3530 ton, de „Nürnberg" 3550 ton, de
„Emden" 3650 ton, de „Leipzig" 3250 ton
en de „Geier" 1590 ton en enkele hulp
kruisers.
„De Emden".
Van al deze schepen heeft de „Emden" zich
over de geheele wereld bekend gemaakt.
Overal dwong de stoutmoedigheid van dezen
eenzamen kruiser bewondering af. Nadat het
schip de Chineesche havens en het eskader
onder Von „Spee had verlaten, was het met
onbekende bestemming -vertrokken. Men
hoorde zes weken lang niets van het schip en
de naam „Emden" was reeds bijna vergeten.
Toen dook in de Golf van Bengalen een
kruiser op, alleen, die geheel op eigen risico
begon te opereeren. Zes Engelsche handels
schepen werden in korten tijd buitgemaakt,
daarvan werden er vijf vernietigd, terwijl het
zesde de diverse bemanningen aan boord
moest nemen en naar een Engelsch-Indische
haven werd gedirigeerd.
Maar dit was slechts een begin. De schrik
was de Engelschen in den Indischen Oceaan
reeds om het hart geslagen, en nog maanden
zou de „Emden" in deze wateren een ware
terreur uitoefenen.
Dit schip, onder bevel van kapitein Muller,
met een bemanning van 250 koppen, had eind
September, dus toen de oorlog nog maar goed
een maand had geduurd, als een schade van
omstreeks een millioen pond berokkend.
Vier Britsche schepen werden op drie
October tot zinken gebracht in de Golf van
Bengalen. De Engelschen loerden erop om
kapitein Muller te vernietigen, maar met kun
dig zeemanschap en groote roekeloosheid wist
hij hen telkens en telkens weer te ontsnappen.
Op 22 October had hij 20 slachtoffers ge
maakt, waarvan 15 de diepte in gingen.
Steeds Westelijker werd het operatieterrein
verlegd. In de eerste weken van October werd
het schip gesignaleerd in den Maleischen
Archipel en deed het opnieuw van zich
spreken. Japansche rijstschepen vielen den
zeeroover ten buit.
Onmiddellijk daarop voeren uit Hongkong
drie groote kruisers uit, om zoo mogelijk aan
dit optreden een eind te maken. Het waren
de „Triomph", de „Nissin" en de „Kassoega"
(de laatste twee waren Japanners) en koers
ten met groote snelheid naar het Westen.
Maar intusschen vermeerderde daar de schrik
onder de koopvaarders: nabij de Sumatraan-
sche kust en in de Arabische Golf werden
wederom zes Britsche koopvaarders lek ge
schoten, nadat de bemanning op een schip
was gezet en voor een gedeelte te Sabang
binnenkwam. Steeds was de „Emden" haar
tegenstanders een slag voor. Torpedeeringen
werden gemeld, het schip werd herhaalde
malen waargenomen, maar als de schepen der
geallieerden op de gemelde plaatsen aan
kwamen, was de vogel gevlogen.
En de berokkende schade beliep alras
millioenen ponden sterling.
Op 30 October bracht de als handels
schip gecamoufleerde „Emden" zijn tegen
standers en achtervolgers bovendien een
gevoelige klap toe in hun oorlogsvloten.
De kapitein had een valsche vierde pijp
aan laten brengen en het schip verder als
oorlogsschip onherkenbaar gemaakt. Hier
door wist hij den Russischen kruiser
„Schemtschug" en een Franschen torpedo-
bootjager te benaderen en beiden in den
grond te boren met torpedoschoten. Deze
overrompeling had plaats op de reede
van Poelau Pinang in Straat Malakka.
Op 1 November had de „Emden" volgens
een officieele Duitsche verklaring voor
40.000.000 R.M. vernietigd, terwijl de geheele
schade het dubbele bedroeg. Meer en meer
werd het moedige Duitsche kaperschip opge
jaagd, steeds dichter zaten de achtervolgers
het op de hielen en toen het zich den lOden
November voor een der Cocos-eilanden in de"
Stille Zuidzee bevond, waar het troepen
aan land had gezet om het telegraafkantoor
te vernielen, werd het door de „Sydney" en
de „Melbourne" verrast en in brand gescho
ten, waarna het op een rif bij een dezer
eilanden dreef en ten onder ging...
En nog kon de Engelsche admiraliteit niet
gerust zijn.
Het eskader-Von Spee.
Want in het zuidelijk deel der Atlan
tischen Oceaan werd nog schrik ver
spreid door een volledig eskader onder
leiding van Admiraal Von Spee.
Het belangrijkste wapenfeit, waar
door het eskader von Spee de bewonde
ring van de geheele wereld afdwong had
plaats op 1 November, het was de slag
bij Coronel.
Het vrij zwakke Zuidzee-eskader werd ge
vormd door twee pantserkruisers en vier
lichte kruisers. Aan alle kusten van de
vastelanden Azië, Australië en Zuid-Amerika
vormden zich sterke vlooteenheden om de
jacht op het eskader Von Spee te begin
nen. Alles, waar het Duitsche eskader van
verstoken was, hadden zij tot hun beschik
king: steunpunten, waar een goed inge
richte verzorging van brandstof, voedsel en
munitie kon plaatsvinden, en een uitstekende
berichtendienst. Maar overal doken de „grijze
wolven" van Von Spee op, zij vernielden
daar het radiostation.
Alarmeerende berichten kwamen binnen bij
de Engelsche vlootleiding over het drieste op
treden van het Duitsche eskader in den
Stillen Oceaan.
De Britsche Admiraliteit verkeerde in een
nerveuze stemming. Een enorm aantal Brit
sche, Japansche, Russische, en Fransche
dreadnoughts, linieschepen, pantserkruisers
e.a schepen, vergezeld van een ongeteld aan
tal torpedo boot jagers, onderzeeërs en kust
wachtschepen begon de jacht.
Panamakanaal en Straat Magelhaens wer
den door sterke vlooteenheden versperd om
de „grijze wolven" te beletten zich naar de
Chileensche havens te begeven om opnieuw
brandstof en voedsel in te nemen.
En 1 November ontmoet het Duitsche
eskader dat van Craddock, ter hoogte
van de Chileensche haven Coronel.
De positie der schepen is aldus: de
„Scharnhorst" ligt tegenover de „Good
Hope", de „Gneisenau" tegenover de
„Monmouth", de „Dresden" neemt den
hulpkruiser „Otranto" onder vuur, de
„Leipzig" wordt in een hevig gevecht
gewikkeld met de „Glasgow". 8.50 is het
pleit beslist, twee trotsche Britsche pant
serkruisers zijn vernietigd, de „Mon
mouth" en de „Good Hope" worden bei
den door Duitsche voltreffers in den
grond geboord, de beide andere schepen
volkomen ontredderd
Het Engelsche prestige heeft een ge
voelige klap op zee gehad.
En Von Spee verdwijnt weer, in den
slag heeft hij hoegenaamd geen schade op
gekropen met onbekende bestemming.
Opnieuw begint de groote jacht en ditmaal
verbitterd. De Engelschen zullen ditmaal win
nen. Alles wordt op haren en snaren gezet.
Om Kaap Hoorn heengevaren koerst het
eskader in den Atlantischen Oceaan in de
nabijheid van de Falkland-eilanden.
De poging om voor den vijand op de Falk
land-eilanden munitie en kolen te laden, mis
lukt. Von Spee weet, dit is het einde.
Engelsche slagschepen onder admiraal
Sturdee, liggen tegenover Duitsche pant
serkruisers, Engelsche pantserkruisers
tegenover Duitsche lichte kruisers. Dea^
slag moet verloren worden.
Von Spee sneuvelt. De „Nürnberg"
wordt lek geschoten en zinkt. Het laat
ste wat de Engelschen zien, zijn vier
Duitsche soldaten, die de oorlogsvla»
van dit schip hoog boven de golven op.
heffen, tot ook zij door de golven van
den Atlantischen Oceaan worden over
spoeld. Eenige maanden later drijft er
een lijk aan van een Duitschen matroos
op de Braziliaansche kust. In de ver
stijfde vingers houdt hij de huls van een
21 cm projectiel. Daarin ligt stijf opge_
rold de oorlogsvlag van de „Scharn
horst"
Het eskader Von Spee is vernietigd.
Oe „Königsberg»
In November werd de Duitsche kruiser
„Königsberg", een schip van hetzelfde typ,
als de „Emden", ontdekt en opgesloten in a!
ondiepe monding van de Rufiji, een rivier i«
het Duitsche Oost-Afrika. Hij had zich maan.
denlang verborgen kunnen houden in een
bocht van deze rivier. Kolenschepen worden
in de monding tot zinken gebracht, waardoor
het onmogelijk was om de rivier meer te ver-
laten.
Bovendien raakte het schip vast aan een
modderplaat.
De bemanning begaf zich aan land en
groef zich op den oever in om zoolang mo.
gelijk tegenstand te kunnen bieden.
Maar de overmacht was tè groot.
De een na de ander werden zoo de Duit.
sche roofschepen van den Oceaan verdreven
door een overmachtigen vijand.
Brittannië heerschte wederom over de
zeeën.
Totdat de duikboot kwam!
(Wordt vervolgd.)
Verdachte blijft ontkennen.
Op den avond van 22 Augustus, toen het
te Heesch kermis was, is aldaar een aan
slag gepleegd op wethouder A. van der Hey-
den.
Nabij het café van den heer van Rooy
stond de wethouder te praten met de gebrs.
A. en J. van Roosmalen. Toen het gesprek
was beëindigd, en de wethouder zich onge
veer tien nieter had verwijderd, werd hij
plotseling van achteren aangevallen door
een jongeman, die hem met een mes twee
steken in den rug toebracht
De politie ging over tot de arrestatie van
den 23-jarigen arbeider P. van Z. uit Heesch,
in wien de wethouder den dader van den
aanslag meente te herkennen.
Gisteren stond van Z. voor de rechtbank
terecht; hij bleef ontkennen, den wethouder
te hebben gestoken.
Het slachtoffer verklaarde echter, dat hij
verdachte pertinent als den dader herkende.
Als getuige -deskundige werd gehoord dr.
W. Bouman uit Nistelrode, die verklaarde,
dat het mes op een rib was gestuit. Ware
zulks niet het geval geweest, dan zou de
long zeker zijn getroffen.
De officier van Justitie nam hierna requi
sitoir. Hij gaf nog eens een reconstructie van
het geval en kwam tot de conclusie, dat
niemand anders dan de verdachte den steek
had toegebracht. Spr. eischte twee jaar ge
vangenisstraf.
De verdediger bepleitte vrijspraak, wegens
gebrek aan bewijs en drong subs. aan op
een mildere straf.
Fransche regeering vraagt ere.
dieten voor de oorlogsvoering.
Het staatsblad publiceert een decreet be-
treffende de opening van credieten en de
machtiging tot het doen van uitgaven bo
ven de in dit dienstjaar reeds vastgestelde
credieten.
De aanvullende credieten bedragen eener-
zijds 102.082.499 francs, ten laste van de al-
geraeene begrooting. en te verdeelen onder
acht ministerieele departementen, waaron
der den openbaren gezondsheidsdienst voor
de uitbreiding van ziekenhuizen, laborato
ria, enz. en anderzijds 6.631.500.000 francs op
rekening van de kapitaalsbelegging, waar
van zes milliard voor luchtvaartmatcriaal
en 500 millioen voor de mobilisatie van de
industrie.
„EN WAAR MOET DE BOER
DAN VAN LEVEN?"
schrijft het orgaan van den
Alg. Ned. Zuivelbond boven
het volgende stukje:
In de dagbladen lezen wij,
dat het Verbond van Pro
testantse h Christelijke Werk
gevers zich met een adres
tot den Ministerraad heeft
gewend, waarin o.m. gezegd
wordt, dat men het juister
zou gevonden hebben, indien
men ter beoordeeling, of men
in een bepaald geval met
prijsopdrijving te maken
heeft, de mogelijkheid had
opengesteld, met het element
der vervangingswaarde reke
ning te houden.
„Met nadruk wordt er op
gewezen, dat, naar de mee
ning van het verbondsbe-
stuur de prijzen van de eer
ste levensbehoeften als
brood, boter en vetten niet be
hoeven te stijgen. Met name
geldt dit voor margarine,
oliën en vetten, waarvan de
detailprijzen zelfs zouden
kunnen dalen, ook wanneer
de prijzen van de grondstof
fen daarvoor belangrijk zou
den stijgen.
De regeering heeft het im
mers zelf in de hand; door
verlaging resp. afschaffing
van de onderscheidene hef
fingen voor den landbouw-
crisissteun, kan zij de detail
prijzen van de bedoelde arti
kelen in de gewenschte rich
ting leiden. De economische
noodzakelijkheid van den
landbouwcrisissteun kan n.1.
in belangrijke mate als weg
gevallen worden beschouwd"
Het is verbijsterend, aldus
het F.N.Z.-orgaan, met welk
een gemak en welk een on
kunde tevens men zulke din
gen neerschrijft.
Wij kunnen niet aannemen
dat het verbondsbestuur zich
ook maar eenigermate op de
hoogte heeft gesteld van den
werkelijken toestand bij den
export van zuivelproducten
b.v. en dat het zich reken
schap heeft gegeven van de
vraag, hoe de boer onder de
huidige omstandigheden zijn
verhoogde productiekosten
gedekt moet krijgen, indien
de regeering zou gaan doen
wat in het adres wordt aan
bevolen, om van het element
der vervangingswaarde nog
maar niet eens te spreken!
HET DAGMEISJE EN DE
SUIKER.
Uit de Telegraaf:
Vermoedelijk hebben huis
vrouwen met niet-inwonend
personeel zich reeds afge
vraagd, welke complicaties
de suikerdistributie in haar
geval met zich zou meebren
gen. Inderdaad is zij ver
plicht, het meisje een vijfde
gedeelte van de gedistribu
eerde hoeveelheid suiker af
te staan voor gebruik buiten
het huiis der werkgeefster, d.
w.z. een half ons per persoon
en per week, mats het meisje
bijtijds haar bon aan haar
mevrouw heeft gegeven.
Als voorbeeld stellen wij
een gezin, waar een dag
meisje werkt van acht tot
acht. Dit meisje heeft er dus
recht op wekelijks een half
.ons suiker mee te krijgen.
Men kan nu, naar gelang
van het aantal werkuren zelf
berekenen welk percentage
in andere gevallen moet wor
den afgestaan.
De regeling geldt voor alle
vrouwelijke en mannelijke
werknemers, die er redelijker
wijze voor in aanmerking
komen.
GEWETENSCONFLICT.
De Maasbode (r.k.) schrijft.:
„Kerk en Vrede" blijft ook
in dezen tijd van oordeel,
dat de christen op grond van
zijn overtuiging aan geen
enkelen maatregel van mili
tairen aard mag meedoen.
Onomwonden verklaart de
Barthiaansche predikant die
tot het gereformeerde „Her
steld Verband" behoort in het
orgaan „Kerk en Vrede":
„Evangelie en oorlog vor
men naar onze overtuiging"
een onverzoenlijke tegenstel
ling. Daarom kunnen en mo
gen wij aan het oorlogsbe
drijf niet deelnemen. In dit
opzicht kan onze regeering
niet op ons rekenen. En wan
neer er zijn, die ter wille van
het evangelie tot de regee
ring zeggen: „Wij kunnen
geen oorlogsdienst verrich
ten, omdat God het ons ver
biedt," dan staan wij voor
100 pet. naast hen."
Men moge, aldus de Misb.,
deze houding betreuren zij
volgt nu eenmaal regelrecht
uit het protestantsche begin
sel, dat eenieder zelf den
Bijbel uitlegt. Naar onze
meening moge van militaire
dienstweigering niets in de
H. Schrift te 'vinden zijn,
sommige landgenooten den
ken daar anders over en de
Grondwet zelf verklaart vrij
stelling van den krijgsdienst
mogelijk „wegens ernstige
gewetensbezwaren".
Uiteraard mag de Over
heid alle propaganda
voor de dienstweigering,
zeker onder militairen
weren, al was het alleen
reeds om gewetenscon
flicten te voorkomen.
Maar hen, bij wie wer
kelijk godsdienstige be
zwaren zijn, dienen zij te
ontzien, omdat gewetens
dwang in een land als
het onze onnationaal is.
Daartegenover staat dan
echter, dat de geestverwan
ten van professor Heering
(een „Kerk en Vrede"-man),
ook rekening dienen te hou
den met deze woorden, wel
ke hij in „Kerk en Vrede"
schreef:
„Maar men mag van ons
wel verwachten, dat wij de
rverheid steunen in alle maat
regelen, waarbij zij recht
heeft op onze hulp. Men mag
wel van ons verwachten, dat
wij in ónze omgeving behoo-
ren tot de eersten, die de
helpende hand uitsteken,
waar dit zonder letsel van
ons beginsel kan geschie
den. Hier willen wij ruim
zijn en niet van gewetensbe
zwaren spreken, als eenvou
dige monschlievendheid ge
vraagd wordt. Duizenden ge
zinnen zijn thans uit elkan
der gerukt. Veler bestaan
wordt bedreigd. Help die ge
zinnen!"
„Eenvoudige menschlievend-
heid" eischt ook, dat predi
kanten, die 't standpunt van
„Kerk en Vrede" deelen, nu
voorzichtig optreden om den
arbeid van de militaire auto
riteiten, organen van het
wettig gezag, welks dragers
ook onder eede verplicht zijn
de landsverdediging te orga-
niseeren, niet te bemoeilij
ken, aldus het r.k. blad.
Het is een van de beproe
vingen op dit ondermaan-
sche. dat wij het, zoo besluit
de Msb., in zulke hoogst-
ernstig zaken niet meer eens
zijn, omdat een uiteindelijk,
ons allen bindend gezag ont
breekt. Willen wij niet, dat
de beproeving ondraaglijk
wordt, dan moeten wij el-
kaars meeningsverschillen
draaglijk maken. In een tijd
als wij nu doormaken, is dat
dubbel noodig. Daarom is
wederzijdsche gematigheid
eisch.
Trailer rijdt zijn wagen aan,
Gisternacht is te Dieren een ernstig onge-
luk gebeurd. Een groenteman is hierbij om
het leven gekomen, zijn paard gedood en
de chauffeur van een trailer ernstig ge*
wond.
Omstreeks vier uur reed de groenteman
Gerritsen met zijn wagen op den rijksstraat-'
weg, ter hoogte van den Gelderschen toren,
Hij was op weg naar de markt te Zutfen,
Achter hem kwam "en trailer. Door nog
niet bekende oorzaak reed de auto den
groentewagen van achteren aan. waardoor
eerstgenoemd voertuig tegen een boom te-'
recht kwam. De groenteman geraakte tus
schen den boom en zijn kar bekneld en was
vrijwel onmiddellijk dood. Het paard werd
eveneens gedood.
De chauffeur van den trailer sprong,
toen hij het ongeluk zag gebeuren, uit de
cabine. Hij kwam zoo ongelukkig terecht,
dat hij een paar ribben brak.
Kort na het ongeluk was een dokter ter
plaatse, die den gewonde naar het zieken
huis in Velp heeft laten overbrengen.
Hij wilde zijn collega verdedigen...
Gisterochtend heeft de rechtbank te Bre
da den smokkelaar M. uit Tilburg wegens
meineed veroordeeld tot drie maanden ge*
vangenisstraf.
De eisch was'tien maanden gevangenisstraf,
M. was, evenals de smokkelaar de
door den kantonrechter te Tilburg veroor
deeld tot een gevangenisstraf van drie we
ken, ieder wegens het vervoeren van resp.
24 en 30 kg. Belgische margarine. Zij had
den met dit vonnis geen genoegen genomen
en waren in hooger beroep gekomen bij de
rechtbank te Breda, welke zaak op 22 Juni
1.1. voor deze rechtbank in eerste instantie
heeft gediend en in tweede instantie op 5
October.
Bij deze behandeling echter heeft zich een
incident voorgedaan. Tijdens de zaak tegen
de W. heeft deze zijn collega M. als getuige
a décharge doen hooren, niettegenstaande
de president verdachte daartegen herhaal
delijk had gewaarschuwd. Het gevolg was,
dat M. een zoodanige verklaring aflegde,
da,t de rechtbank hem, wegens verdenking
van meineed, in arrest deed stellen.
Distributiebepalingen worden
ruimer.
Het Duitsche nieuwsbureau meldt:
De voor het tijdvak 23 October tot 19 No
vember geldende nieuwe uitdeeling van 1®*
vensmidelenkaarten heeft voor de Duitsche
bevolking een aangename verrassing g6'
bracht. In de verzorging met vet is een be
langrijke wijziging aangebracht, in zoover
re, dat de distributie van boter met bijna de
helft is verhoogd. Een aanvullende vetdis-
tributie geschiedt later voor kinderen _tot
zes jaar. Ook hier bedraagt de verhooging
bijna de helft van het oude rantsoen.
t