Duistere factoren En waar ligt de schuld 7 usschen Nieuwediep en Alkmaar &lad&nLeuwji de Jieieilandeizijn zeetfeïefiiidenis1 ö/tlJca-iten Ayenda Dinsdag 7 November 1939 Tweede Blad De roem van het historisch scheepvaartmuseum DA"T IS EEN AANBEVELING! 50 Soldaten en 1 burger Voetbalcompetitie „Zeemacht'' Burgerlijke Stand van Den Helder zijn geen Bazar Oud-Katholieke Vrouwen vereeniging Interstellaire materie Inschrijving Handelsregister Zeven mannen en één vrouw In een vorig artikel haalden wij enkele ge deelten aan van een interview, dat de redac teur van „Morks Magazijn" had met den ge- pens. kapt. ter zee J. C. M. Warnsinck. Thans citeeren wij enkele bijzonderheden betreffen de de hestudeering der maritieme geschiede nis en eenige opmerkingen over het historisch scheepvaartmuseum. Wordt op de gewone scholen metde samen vatting van de hoofdfeiten en hoofdfiguren uit de geschiedenis van ons zeewezen vol staan," aldus de heer Warnsinck verder, „verwondering mag het baren, dat men op de instellingen van hooger onderwijs niet eenige eeuwen vroeger dit gebied als studie vak op het programma heeft gezet en dat zelfs nog in mijn adelborstentijd de mari tieme historie voor aanstaande zee-officieren niet in die perfectie werd gegeven, waarmee men voor specaliteiten op andere maatschap pelijke terreinen aan kerk- en kunst- en handelsgeschiedenis en geschiedenis van wat niet al een plaats inruimt. Maar ook voor den gewonen Nederlander moet de zeegeschiedenis toch wel van belang zijn. Nederland is immers niet denkbaar zon der onzen strijd tegen de Hanze om het recht handel te drijven op de kusten van de Oost zee; zonder het bedrijf der Watergeuzen; zonder onze zee-oorlogen tégen Engeland, en die mèt Engeland tegen Frankrijk, zonder onze vracht- en koopvaart, zonder onze ad- miraliteitsheeren en onze reeders, zonder onze kaartenmakers en onze zeevaartkundi- gen. En bij ons volk, dat zich zoo gaarne een zeevarend volk noemt, dat zoo prat gaat op zijn glorierijk maritiem verleden, en zich zoo bewust is zijn welvaart aan de zee te moeten danken, zou men wel wat meer belangstel ling kunnen verwachten voor de maritieme -geschiedenis van ons land. De leemten in onze kennis te dezen opzichte zijn vele. Misschien is een der oorzaken hiervan, dat de zeeman, ook nu nog, maar in veel sterker mate in den zeiltijd, een eigen taal spreekt en schrijft, die de burger van den wal, ook al is hij historisch belangstellend,, veelal niet verstaat. De historicus, die zich met het zeewezen bezighoudt, zal eenige technische kennis van het schip en van het varen moeten bezitten, wil hij de beschikbare bronnen met vrucht gebruiken of deze deskundig toelichten. En hij zal de taal van den zeeman moeten ver staan. De zeemansterminologie. Enkele voorbeelden mogen aantoonen, wat ik hier bedoel. De zeeman verstaat onder „vloed en eb" iets geheel anders dan wat deze woorden voor den bezoeker van onze badplaatsen, die alleen daar kennis maakte met het zilte element, beteekenen. Voor den laatste is „vloed" de waterstand welke de zeeman „hoogwater" noemt; voor dezen is de vloed de stróóm, die dat hoogwater veroor zaakt;, en indien hij als tijdsbepaling voor onder-zeil-gaan opgeeft „met den voorvloed", dan valt dit oogenblik in den regel ongeveer samen met de eb van den badgast. Indien men niet het verschil kent tusschen loef en lij, «wenden en halzen, bijdraaien en bijliggen; tusschen voor den wind en v a n den wind en halver wind en b ij den wind en aan den wind en i n den wind, dan doen de rap porten van kapiteins en schippers den lezer duizelen; en indien deze niet weet dat de zee man spreekt van „vijf glazen in den achter middag" of, vroeger, van „zuidwesterzon", als de klok half drie aanwijst, dan zullen ook de woorden „platvoet" en „hondewacht" holle klanken voor hem zijn. Doch, zoodra de waarachtig belangstellen de in onze zeegeschiedenis vertrouwd is met de namen der twee-en-dertig streken van het kompas, met vertuien, verlijeren, botvieren, vallen en bijsteken, en met nóg enkele een voudige en meestal zeer logische begrippen, dan zal een nieuw geluid voor hem klinken. Van onze maritieme geschiedenis van de eerste helft der zeventiende eeupw zijn eigen lijk alleen de daden van Piet Heyn, en die van Maarten Harpertzoon Tromp van het jaar 1939, dank zij 1'Honoré Naber, de Boer en Boxer, ons goed bekend; Heemskercks tocht naar Gibraltar, die van Hautain naar La Rochelle, van Witte de With naar de Oost zee en van Gijsels (met De Ruyter als zijn schout-bij-nacht) naar de kust van Portugal, alle eischen een nader onderzoek; onze strijd tegen de Duinkerkers en tegen de zeeroovers van de Middellandsche Zee niet minder. Pas de rol, die onze zeemacht speelde gedurende den eersten grooten oorlog tegen Engeland keeir zoo goed als geen geheimen meer voor ons. Maar na het jaar 1654 gaat het met de kennis van de geschiedenis van onze Marine weer snel bergaf. Zoo zou ik onze gansche zeegeschiedenis kluchtig kunnen laten passeeren; en steeds zouden wij leemten en nog eens leemten aan treffen; volstrekt niet alleen voor wat het oeleid in den slag betreft,, maar nog meer voorzoover wij verlangend zijn iets te verne men over het dagelijksch bedrijf der volten m oorlogstijd, de verhoudingen tusschen de leiders onderling en die tot hun ondergeschik ten, enz. Het historial Scheepvaartmuseum. ,y°°fl00pig bestaan de maritiem-historische eeling van het Rijksmuseum en de verza- Jansen is een man van karakter, als hij naar „DE TOELAST" wil, gooit hij eerst met dobbelsteenen, alleen als hij een 6 Sooit, gaat hij. Gisteren moest hij 10 maal gooien voor hij naar „De Toelast kon gaan. meling van het Scheepvaart-museum afzon derlijk naast elkaar. Echer doubleeren zij el kaar niet, maar vullen elkaar aan. In het Rijksmuseum vindt men meer schilderijen om trent de groote historische gebeurtenissen ter zee en het Scheepvaart-museum heeft zich aanvullend werkend op de rijksverzameling mere gespecialiseerd in cartographie, scheeps bouw en documentatie. In 1922 heeft H. M. de Koningin het tegen woordige gebouw, dat op den hoek van de Cornelis-Schuytstraat en De-Lairessestraat terstond in het oog valt, op plechtige wijze ge opend. En onder de kundige eu toegewijde lei ding van den oud-zee-officier W. VoorbeijteJ Cannenburg behoort het sindsdien tot de be langwekkendste bezienswaardigheden van de hoofdstad, die men helaas vaak voorbij loopt, omdat op haar bestaan de aandacht niet met zooveel luidruchtigheid wordt gevestigd als op menige instelling van minder belang. Hoe veel leerzaams, maar tevens moois kan men hier tegen den luttelen entréeprijs van één enkel dubbeltje te zien krijgen! Met behoorlijke tusschenruimten staan de sierlijke modellen der oud-Hollandsche sche pen uit de zestiende eeuw tot op den dezen tijd in hun vitrines uitgestald en zij weerspre ken de legende van Hollandsche stijfheid en nuchterheid even afdoende als oude kaarten, globes en reisbeschrijvingen, welker speelsche en fantastische verluchting blijk geeft van een kwistige verbeelding en een aangeboren zin voor het schilderachtige. Niet ten onrechte heeft mr. Charles F. Richards, die in opdracht van de Amerikaan- sche regeering een studiereis heeft gemaakt langs de Europeesche technische en histori sche musea, dit Amsterdamsche kleinood ge prezen om zijn techniche en artistieke hoe danigheden en het een van de aantrekkelijkste kleine musea in Europa genoemd. Wij moeten ons onthouden van een opsom ming, maar hopen, dat onze lezers persoon lijk zich eens gaan overtuigen van hetgeen hire in klein bestek aan grootsche gewrochten bijeen is gebracht. Slechts enkele voorwerpen, die ons om hun kostbaarheid of zeldzaamheid troffen, willen wij hier nog noemen. Zoo de groote aardglobe, vervaardigd door Jacobus Florentius van Langren in 1589 en de hemel globe van Jodocus Hondius uit 1600; de groote wandwereldkaart van Joan Blaeu uit 1848, hoogstwaarschijnlijk het eerste gedrukte stuk. waarop de ontdekkingen van Abel Tasmans Australische reizen voorkomen; de atlassen van Abraham Ortelius, gedrukt op de persen van ChristoffelPlantijn. En dan tenslotte ook voor een leek buitengewoon interessante oude leeskaarten en reisbeschrijvingen, waaronder het oudste gedrukte „verhael" van de eerste der Hollanders naar Oost-Indië. Met de geschiften van den heer Warsinck geeft ook de inhoud vanhet Scheepvaart-mu seum „ons zeevarend volk" een inzicht op het gebied, waaraan het zoo'n belangrijk deel van zijn beteekenis ontleent, maar waarvan het helaas nog zoo weinig afweet. Bij een der voetbalvelden is het gebeurd; j.1. Zondag. Er werd een belangrijke wedstrijd gespeeld, zoo belangrijk, dat verscheidene honderden Nieuwediepers de Zondagsche intimiteit van hun woning waren ontvlucht en zich voetbal- terreinwaarts begeven hadden. Zoo was het bij de controle een gedrang van jewelste, maar er gaan veel makke scha pen in een hok en eveneens veel tamme voet balliefhebbers door één controle. En lang zaam aan vulden zich tribune en staan- gelegenheid. Bijna was het voetbalpubliek vereend... Bijna. Want buiten het hek en vóór de contröle stond, geheel afzijdig van de burgers een groep soldaten. Ook zij hadden zich naar het veld be geven... ook zij hadden dezen wedstrijd wil len zien... Maar dat zou niet doorgaan. De reden was, dat de entrée 2 dubbeltjes kostte en waar er geen bijzondere maatrege len genomen waren om miltairen voor half geld toe te laten, daar stonden de soldaten voor het feit, dat ze voor niets naar het sportterrein getogen waren en wel weer naar de kazerne terug konden keeren. Zoo stonden daar de soldaten. Ze hadden het niet best. Tenslotte wil ook een doodgewone soldaat Zondags wel eens een partijje voetbal zien en als dit evene ment door je neus geboord wordt omdat je maar één dubbeltje hebt te missen en niet twee, dan is dat een hard gelach. Er werd krijgsraad gehouden. Men besprak en bediscussieerde het geval. Portemonnaies werden binnenste buiten ge keerd, zakken omgekeerd, maar er was geen mogelijkheid voor de vijftig militairen om aan de benoodigde contanten te komen. Er zat maar één ding op; terug naar de kazerne. Maar zie, daar daagde een reddende engel op. En dat in den vorm van een doodgewoon burger, die, toevallig langskomende, hoorde van" hét finantieele probleem en direct infor meerde waarom het eigenlijk ging. Hoe groot het kaptiaal wel was, dat tekort gekomen werd. Het bleek op den kop af 5 gulden te zijn. Waarop de burger geen oogenblik draalde, z'n portemannaie te voorschijn haalde en vijf gulden bij de kassa van den controleur de- P°Evendeiater stroomden 50 soldaten door de C°En°ze zagen den wedstrijd en ze zullen on getwijfeld bij zichzelf gedacht hebben, dat er onder die burgers toch soms wel toffe kerels schuilen Zaterdag 4 November is een compleet pro gramma afgewerkt en heeft men zich kun nen overtuigen van de mindere en meerdere kracht der elftallen. De kampioenen wisten hun eersten wedstrijd te winnen van de mili ciens der van Speijk, maar de cijfers, 21 zijn niet erg overtuigend voor de Kooy, die zelfs in het begon nog met 10 kwam ach ter te staan. Twee ernstige candidaten ontmoetten elkaar op het Helder-terrein, het Marine Hospitaal en het Wachtschip. In een uitste kende partij voetbal deelden zij de punten, 11, waarmede beiden in hun schik waren en wat ook ongeveer de verhouding was. De Torpedomakers schijnen toch zwakker te zijn dan het vorige jaar, na de 60 nederlaag tegen Erfprins moesten zij nu weer een puntje af staan aan de Adelborsten die over een snelle, jonge en enthousiaste ploeg beschikken. De Stafmuziek en Kijkduin B kwamen beiden aan een makkelijke overwinning wegens niet opkomen van hunne respectievelijke tegen standers. De topscore maakte de Onderzee dienst tegen den Plaatselijken Dienst, 51. Erfprins won opnieuw, nu van de zoeklicht- afdeeling en schijnt heel wat van plan te zijn. De Officieren ten slotte moesten on danks hun harde werken voor Fort Dirks Admiraal zwichten. De volledige uitslagen zien er aldus uit: Afdeeling A. De Kooy 1Mil. van Speijk 21 O.Z.D.Plaatselijke Dienst 51 Hospitaalwachtschip 11 Dirks AdmiraalOfficieren 31 Afdeeling B. Stafmuziek21 G. B. 50 De MokKijkduin B 05 ZoeklichtafdeelingKustart. Erfprins 13 Schorpioen 1Instituut 11 van 6 November 1939. BEVALLEN: J. C. LeusmanVera, d.; C. W. vander KleijGottenbos, d.; N. A. M. LangerakBergwerff, z. OVERLEDEN: S. C. Simons, wed. van M. Struijs, 81 jaar. TWEE HONDEN GEDOOD. Aangifte werd bij de politie gedaan, dat door een ingezetene twee honden, behoorende aan een ander, waren doodgeschoten. Een onder zoek wordt ingesteld. DIVERSE OVERTREDINGEN. Bekeuringen werden gemaakt terzake een overtreding van de Arbeidswet en de Vesti gingswet. U krijgt het geld met rente op rente terug A.s. Donderdag, Vrijdag en Zaterdag. Nog eens vestigen wij de aandacht op de bazar van de Oud-Katholieke Vrouwenvereni ging „Ora et Labora", welke gehouden zal worden in het algemeen militairen tehuis aan de Spoorstraat. De bazar is geopend Donderdag, Vrijdag en Zaterdag. De toegang is vrij en diverse attrac ties staan op het programma. Voor bijzonderheden zie men de advertentie in dit nummer. en rillerig? Opgepast - Griep dreigt! Direct 'n "AKKERTJE (tot 4 per dag). Onder de wol. De Griep zet niet door Lezing voor den Helderschen Weer- en Sterrenkundigen Kring. Vrijdag 10 November a.s., zal in de bene denzaal van de Zeevaartschool, door Dr. P. Th. Oosterhoff van de Sterrewacht te Leiden, een lezing gehouden worden over Interstel laire materie. Is de helft van de wereld achter een sluier verborgen? Tot deze uitspraak zou men kunnen komen, wanneer men onder „de wereld" verstaat de ons omringende sterrenwereld, ons melk wegsysteem. Er zijn nog andere „werelden". Verder verwijderd. Deze andere werelden kent men in verschillende gedaante. Een typische vorm is de spiraalnevel. Is ons melkweg systeem een dergelijke spiraalnevel? Daar, waar dan de meeste sterren aan de hemel moesten staan, bevindt zich juist een geheim zinnige donkere massa. Wat zich achter deze massa bevindt, kan men slechts gissen. De heer Oosterhoff zal Vrijdagavond over de aard en het voorkomen van dergelijke don kere wolken tussen de sterren spreken en ze ons door middel van lantaarnplaatjes, opna men van de sterrewacht te Leiden en andere sterrewachten, laten zien. Wijzigingen. Den Helder: Bontes en Reinders, Ooievaarstraat 127, timmerwerk enz., rechtsvorm gewijzigd. H. C. Mebius, van Limburg Stirumstraat 10, reclameschilder, overgegaan aan K. J. Kool. S. J. Prins, Sluisdijkstraat 70, speelgoede ren enz., overgegaan aan A. Bekebrede. Bestuurswijzigingen. Anna Paulowna: Ver. „Fijnzaad en Bloembollenteelt", Gras weg 20. Opheffingen. Den Helder: S. Krijnen Jr., Koningstraat 113, banket bakkerij. Zondagmorgen, 9 minuten over half acht, in den rein naar Alkmaar, die echter nog niet vertrokken is. Als ik een der coupé's instap blijkt deze reeds goeddeels gevuld te zijn. Er zitten drie soldaten, een onderofficier van de marine, een man die, gezien z'n koffers in iets reisde en tenslotte iemand, die volstrekt niet thuis te brengen was en zoowel bakker als scheeps bouwkundig ingenieur zou kunnen zijn. Zoo zaten wij daar in die coupé (een afge dankte 2e klas tot 3e gedegradeerde) en wachtten op het moment waarop de reis een aanvang zou nemen. Het was nog te vroeg om een gesprek te beginnen. De een keek al triester, onuitgeslapener en meliger dan de ander. Hetgeen ook aan het weer heeft kun nen liggen, dat een dergelijke stemming ten zeerste in de hand werkte. Net op het moment, dat de pannekoek van den chef zich verhief, stortte een dame bin nen. Dat wil zeggen, aanvankelijk zagen wij niet veel anders dan twee immense koffers die omhoog geheven werden, in de hoop dat een der reeds zittende die zou aanpakken. En omdat je tenslotte als man zoo'n bekofferde dame niet kunt laten staan martelen, wer den de bakbeesten in de hoogte gesleurd en met de zelfde vaart in het net gedeponeerd. Toen volgde de dame, kort en gezet, het bovenlichaam min of meer uitpuilend uit een soortement wandelpakje en met een breeden lach op het gezonde gezicht. En ze zei „goe demorgen heeren", plantte zich tusschen een der soldaten en schrijver dezes, zette zich breed-uit (alsof er geen sterveling overigens in de coupé zat en begon ons op te nemen. Ze deed dit met kennis van zaken. Op ieder onzer bleef den speurende blik' een volle mi nuut rusten en eerst toen de trein halver wege Koegras was, bleek zij haar meening omtrent ons vastgesteld te hebben. De soldaat bleek het best naar haar zin te zijn, want via de origineele opmerking dat „het toch zulk droevig weer was informeer de ze hoe de soldaten het in Den Helder had den. Waarop de soldaat zei, dat ze het best hadden, hetgeen de dame in twijfel trok, door te zeggen dat hij een vermoeiden en afgemat- ten indruk maakte. De soldaat, die tegen een dergelijke indringerigheid wilde protesteeren, deed een wanhopige poging aan het- woord te komen, waarvoor echter geen schijn van kans was. Zoo nam de juffrouw de draad van het ge sprek op, die zij niet liet vallen eer we de Kaasstad binnenreden. Het is wellicht interessant mede te deelen, wat wij zoo van die dame hoorden, die om klokslag 10 over half acht per trein naar Alkmaar ging en die voor alle zeven andere passagiers een volslagen onbekende was. Ten eerste was zij niet sterk. Dat kwam omdat ze vroeger last van waterzucht gehad had, die verwaarloosd was. Een specialist in Groningen had haar onderzocht op 42-jarigen leeftijd, maar toen was het niet meer te beteren. Overigens had zij gelaboreerd aan evenveel ziekten als 20 normale menschen in een eeuw krijgen. Ze had, min of meer respec tievelijk geleden aan neus-, hoofd-, borst- en keelverhoudheid. Ze had het Sint Antonius- vuur (geen sterveling die er ooit eerder van hoorde), platvoeten, een te droog beenderen- gestel, periodieke poliepen in de neus, aan vallen van zwaarmoedigheid (hetgeen we allen op z'n tijd hebben...), en rheumatiek. Haar man was gezond geweest bij het trouwen, maar direct er na met sukkelen begonnen. Hij had namelijk stille zenuwen, en niet één dokter kón het „fijne" er van vinden.. Hij was bij' dokters, röntgenologen, 'internisten, kwak zalvers, homopathen, technikers en „de krui- deman" geweest, maar hoewel „de grap" han den met geld gekost had, was er geen baat gevonden. Volgens de juffrouw was het een jeugdkwaal en zou hij er subiet de kist mee ingaan. Voorts was er een dochtertje die last van „wormen" had. een ander dat niet tegen de „schoollucht" kon en een zoontje dat be vattelijk was. Zoover waren we in de familiegeheimen in gewijd toen Heerhugowaard gepasseerd werd. We zagen met z'n zevenen grauw van deernis, blauw van medegevoel, rood van emotie en wit van ergernis En ze sprak voort... deze vrouwelijke gra- mofoonplaat, die van geen ophouden wist en ons meesleurde met haar onverwoestbare wel sprekendheid. Voort, over neven en nichten, over dokters, dij prullen en dokters die „mannen" waren Over doktersrekeningen die altijd te hoog en nooit te laag waren. Alkmaar kwam in zicht... Met z'n zevenen tuurden ze door het raam en schietgebeden gingen op, dat de machinist toch maar wat meer kolen op z'n vuur zou gooien omdat een van ons toch minstens aan de noodrem zou trekken alvorens hij Alkmaar bereikt had. Nog eens begon de dame: over haar groot moeder, die „hoog liep" met het Staphorster Boertje en nog steeds een zakje kruiden van genoemd Boertje had, dat ze altijd bij zich droeg, nacht en dag, op de borst. Dat was een onfeilbaar middel tegen jicht, ichias en an dere rheumatische aandoeningen, maar je moest aan spiritisme gelooven. De trein floot, reed het kanaal over, en we stonden op... De juffrouw bleef zitten. Ze zocht naar naar kaartje, dat ze niet kon vinden. Ze wist nog te vertellen dat ze lieel naar Souburg moest... En gezevenen hebben wij beklaagd hen, die gedoemd waren dien Zondag te reizen met deze snaphaan, die haar leven binnenste bui- reizio'ers V°°r 06 Z6Ven eerste de beste trein- tilde66" Van 0nS' di6 h3ar koffers uit den'tre; - We zouden licht geneigd zijn, naar aan leiding van het plotseling bezoek van den Koning van België, met z(jn minister van buitenlandsclie zaken, Spaak, aan onze Koningin, de gevolgtrekking te maken, dat de internationale toestand ernstiger geworden is voor ons land en voor België. Gisterenavond is Koning Leopold, zooals men elders in dit nummer leest, in Den Haag aangekomen, waar h(j den inter nationalen toestand met onze Koningin en onzen minister van buitenlandsclie zaken, Dlr. Kleffens, zal bespreken. Wat is de aanleiding tot dit onverwacht bezoek? We tasten daar voorloopig nog over in het duister. Er is o.i. echter geen reden tot bizondere zorg over de ontwikkeling van den toestand van de laatste weken. Nu is het natuurlijk niet mogelijk een blik te slaan achter de schermen en er kunnen verschillende onverwachte verrassingen komen, waarmee we geen rekening had den gehouden. Overigens lijkt het ons niet waarschijnlijk, dat Duitschland nu tot grootere activiteit over zou gaan of het zou moeten zijn, dat het de hulp van de Vereenigde Staten aan Engeland en Frankrijk vreest en daarom de noodzake lijkheid van een zoo snel mogelijke beslis sing voelt. In de Duitsche pers komt wel duidelijk naar voren, dat men het opheffen van het uitvoerverbod van wapenen, door Amerika, als een eenzijdige bevoordeeling ziet van de geallieerde mogendheden, En geland en Frankrijk. Het is dus niet onmo gelijk, dat dit voor Duitschland een reden zou zijn om ten koste van alles een be slissing te forceeren. We zullen af moeten wachten. Molotof, de Russische volkscommissaris van buitenlandsche zaken, heeft gisteren opnieuw te kennen gegeven, dat Rusland buiten -den oorlog zal blijven. Overigens zijn er genoeg passages in de rede van Molotof, om Rusland toch nog altijd te blijven beschouwen als de duistere factor in de Europeesche politiek. Rusland wacht zijn tijd af en wanneer het dien tijd rijp acht slaat het toe en tracht zijn ideaal, de wereldrevolutie, te verwezenlijken. Rusland houdt rekening met de uitbreiding van den oorlog tot verschillende neutralen, waarmee, naar het woord van Molotof, gelijk tijdig de kapitalistische overheersching ver groot zou worden. En nu komt het: De Sovjet- Unie is vastbesloten, zoo zegt Molotof, zich hiertegen te verzetten, aldus in het belang der geheele menschheid handelende. Het is duide lijk, dat de binnenlandsche consolidatie der Sovjet-Unie en de versterking van haar inter nationale positie niet alleen een plicht is van de Sovjet-bevolking, maar ook in het belang van allen, die een snel einde van den oorlog wenschen. Rusland houdt daarmee een slag om den arm. Het zal onder het mom van het red den van de menschheid tegen het kapita listische stelsel, als het daartoe de tijd ge schikt acht, zijn greep op Europa doen. Het zal, als het dat noodig acht zijn „vriend" Duitschland onder den voet loopen. We spraken gisteren een uitnemend kenner van de buitenlandsche pdlitiek, die een ernstig woord van waarschuwing tegen de Sovjet-poli tiek deed hooren en die het een bekrompen politiek van Engeland noemde, dat het geen vrede zocht, alleen al om het gevaar van het dreigende communisme af te wenden. Er zijn inderdaad in den huidigen toestand tal van onberekenbare en duistere factoren, die de huidige situatie plotseling kunnen verande- Natuurhistorisch Museum, 2e Vroonstraat, lederen Woensdag van 3—5 uur. lederen Zaterdag van 710 uur. Bovendien de eerste Zondag van elke maand van 35 uur en de eerste Woensdag van 8—10 uur. tquarium Zoöl. Station. Voor het publiek geopend: dagelijks van 9—1? en van 13.30— V u. Zaterdags van 9—12 uur. BIOSCOPEN: Rialto, Spoorstraat, acht uur: „Lokkend verleden" en „De drie musketiers". Tivoli-Theater, Spoorstraat, acht uur: „De Zeewolf". Witte-Bioscoop, Koningstraat, acht uur: „De School des Levens". Heden: Psychometrische Seance, Musis Sacrum 8.15 uur. Zaterdag 11 November Leerlingen-Soiree Dansinstituut Polak" Musis Sacrum, 8 uur. Opgenomen om 8 uur hedenmorgen Barometerstand Den Helder: 75S7 Temp. lucht: g'g Wind: richting: Z, kracht '4 Laagste temp. 5.6 "ht °i': 5.51 uur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 13