Duistere
factoren
En waar ligt de schuld
&ladinUuiJU~4
dz Jtdzüanizï zijn zzzyzïcllizdznis
Adu-eAteniieÈodUen
ÖAIMailen
7 usschen Ni
en Alkmaar
Agenda
Dinsdag 7 November 1939
De roem van het historisch
scheepvaartmuseum
DAT IS EEN AANBEVELING!
50 Soldaten en 1 burger
Voetbalcompetitie
„Zeemacht''
zijn geen
U krijgt het geld met
rente op rente terug
Bazar Oud-Katholieke
Vrouwen vereeniging
Interstellaire materie
Inschrijving Handelsregister
Zeven mannen en één vrouw
In een vorig artikel haalden wij enkele ge
deelten aan van een interview, dat de redac
teur van „Morks Magazijn" had met den ge-
peiis. kapt. ter zee J. C. M. Warnsinck. Thans
citeeren wij enkele bijzonderheden betreffen
de de bestudeering der maritieme geschiede
nis en eenige opmerkingen over het historisch
scheepvaartmuseum.
Wordt op de gewone scholen metde samen
vatting van de hoofdfeiten en hoofdfiguren
uit de geschiedenis van ons zeewezen vol
staan," aldus de heer Warnsinck verder,
„verwondering mag het baren, dat men op
de instellingen van hooger onderwijs niet
eenige eeuwen vroeger dit gebied als studie
vak op het programma heeft gezet en dat
zelfs nog in mijn adelborstentijd de mari
tieme historie voor aanstaande zee-officieren
niet in die perfectie werd gegeven, waarmee
nien voor specaliteiten op andere maatschap
pelijke terreinen aan kerk- en kunst- en
handelsgeschiedenis en geschiedenis van wat
niet al een plaats inruimt.
Maar ook voor den gewonen Nederlander
moet de zeegeschiedenis toch wel van belang
zijn. Nederland is immers niet denkbaar zon
der onzen strijd tegen de Hanze om het recht
handel te drijven op de kusten van de Oost
zee; zonder het bedrijf der Watergeuzen;
zonder onze zee-oorlogen tégen Engeland, en
die mèt Engeland tegen Frankrijk, zonder
onze vracht- en koopvaart, zonder onze ad-
miraliteitsheeren en onze reeders, zonder
onze kaartenmakers en onze zeevaartkundi-
gen. En bij ons volk, dat zich zoo gaarne een
zeevarend volk noemt, dat zoo prat gaat op
zijn glorierijk maritiem verleden, en zich zoo
bewust is zijn welvaart aan de zee te moeten
danken, zou men wel wat meer belangstel
ling kunnen verwachten voor de maritieme
geschiedenis van ons land. De leemten in
onze kennis te dezen opzichte zijn vele.
Misschien is een der oorzaken hiervan, dat
de zeeman, ook nu nog, maar in veel sterker
mate in den zeiltijd, een eigen taal spreekt
en schrijft, die de burger van den wal, ook
al is hij historisch belangstellend,, veelal niet
verstaat.
De historicus, die zich met het zeewezen
bezighoudt, zal eenige technische kennis van
het schip en van het varen moeten bezitten,
wil hij de beschikbare bronnen met vrucht
gebruiken of deze deskundig toelichten. En
hij zal de taal van den zeeman moeten ver-
staan.
De zeemansterminologie.
Enkele voorbeelden mogen aantoonen, wat
ik hier bedoel. De zeeman verstaat onder
„vloed en eb" iets geheel anders dan wat
deze woorden voor den bezoeker van onze
badplaatsen, die alleen daar kennis maakte
met het zilte element, beteekenen. Voor den
laatste is „vloed" de waterstand welke de
zeeman „hoogwater" noemt; voor dezen is de
vloed de stróóm, die dat hoogwater veroor
zaakt;. en indien hij als tijdsbepaling voor
onder-zeil-gaan opgeeft „met den voorvloed",
dan valt dit oogenblik in den regel ongeveer
samen met de eb van den badgast. Indien
men niet het verschil kent tusschen loef en
lij,«wenden en halzen, bijdraaien en bijliggen;
tusschen voor den wind en v a n den wind
en halver wind en b ij den wind en a a n
den wind en i n den wind, dan doen de rap
porten van kapiteins en schippers den lezer
duizelen; en indien deze niet weet dat de zee
man spreekt van „vijf glazen in den achter
middag" of, vroeger, van „zuidwesterzon",
als de klok half drie aanwijst, dan zullen ook
de woorden „platvoet" en „hondewacht" holle
klanken voor hem zijn.
Doch, zoodra de waarachtig belangstellen
de in onze zeegeschiedenis vertrouwd is met
de namen der twee-en-dertig streken van het
"kompas, met vertuien, verlijeren, botvieren,
vallen en bijsteken, en met nóg enkele een
voudige en meestal zeer logische begrippen,
dan zal een nieuw geluid voor hem klinken.
Van onze maritieme geschiedenis van de
eerste helft der zeventiende eeupw zijn eigen
lijk alleen de daden van Piet Heyn, en die
van Maarten Harpertzoon Tromp van het
jaar 1939, dank zij 1'Honoré Naber, de Boer
en Boxer, ons goed bekend; Heemskercks
tocht naar Gibraltar, die van Hautain naar
La Rochelle, van Witte de With naar de Oost
zee en van Gijsels (met De Ruyter als zijn
schout-bij-nacht) naar de kust van Portugal,
alle eischen een nader onderzoek; onze strijd
tegen de Duinkerkers en tegen de zeeroovers
van de Middellandsche Zee niet minder. Pas
de rol, die onze zeemacht speelde gedurende
den eersten grooten oorlog tegen Engeland
heeic zoo goed als geen geheimen meer voor
°ns. Maar na het jaar 1654 gaat het met de
kennis van de geschiedenis van onze Marine
Weer snel bergaf.
Zoo zou ik onze gansche zeegeschiedenis
vluchtig kunnen laten passeeren; en steeds
zouden wij leemten en nog eens leemten aan
treffen; volstrekt niet alleen voor wat het
beleid in den slag betreft,, maar nog meer
voorzoover wij verlangend zijn iets te verne
men over het dagelijksch bedrijf der volten
fn oorlogstijd, de verhoudingen tusschen de
leiders onderling en die tot hun ondergeschik
ten, enz.
Het historial Scheepvaartmuseum.
Voorloopig bestaan de maritiem-historische
afdeeling van het Rijksmuseum en de verza-
Jansen is een man van karakter, als hij
naar „DE TOELAST" wil, gooit hij eerst
met dobbelsteenen, alleen als hij een 6
gooit, gaat hij. Gisteren moest hij 10
roaal gooien voor hij naar „De Toelast
kon gaan.
meling van het Scheepvaart-museum afzon
derlijk naast elkaar. Echer doubleeren zij el
kaar niet, maar vullen elkaar aan. In het
Rijksmuseum vindt men meer schilderijen om
trent de groote historische gebeurtenissen ter
zee en het Scheepvaart-museum heeft zich
aanvullend werkend op de rijksverzameling
mere gespecialiseerd in cartographie, scheeps
bouw en documentatie.
In 1922 heeft H. M. de Koningin het tegen
woordige gebouw, dat op den hoek van de
Cornelis-Schuytstraat en De-Lairessestraat
terstond in het oog valt, op plechtige wijze ge
opend. En onder de kundige en toegewijde lei
ding van den oud-zee-officier W. Voorbeijte)
Cannenburg behoort het sindsdien tot de be
langwekkendste bezienswaardigheden van de
hoofdstad, die men helaas vaak voorbij loopt,
omdat op haar bestaan de aandacht niet met
zooveel luidruchtigheid wordt gevestigd als
op menige instelling van minder belang. Hoe
veel leerzaams, maar tevens moois kan men
hier tegen den luttelen entréeprijs van één
enkel dubbeltje te zien krijgen!
Met behoorlijke tusschenruimten staan de
sierlijke modellen der oud-Hollandsche sche
pen uit de zestiende eeuw tot op den dezen
tijd in hun vitrines uitgestald en zij weerspre
ken de legende van Hollandsche stijfheid en
nuchterheid even afdoende als oude kaarten,
globes en reisbeschrijvingen, welker speelsche
en fantastische verluchting blijk geeft van
een kwistige verbeelding en een aangeboren
zin voor het schilderachtige.
Niet ten onrechte heeft mr. Charles F.
Richards, die in opdracht van de Amerikaan-
sche regeering een studiereis heeft gemaakt
langs de Europeesche technische en histori
sche musea, dit Amsterdamsche kleinood ge
prezen om zijn techniche en artistieke hoe
danigheden en het een van de aantrekkelijkste
kleine musea in Europa genoemd.
Wij moeten ons onthouden van een opsom
ming, maar hopen, dat onze lezers persoon
lijk zich eens gaan overtuigen van hetgeen
hire in klein bestek aan grootsche gewrochten
bijeen is gebracht. Slechts enkele voorwerpen,
die ons om hun kostbaarheid of zeldzaamheid
troffen, willen wij hier nog noemen. Zoo de
groote aardglobe, vervaardigd door Jacobus
Florentius van Langren in 1589 en de hemel
globe van Jodocus Hondius uit 1600; de groote
wandwereldkaart van Joan Blaeu uit 1848,
hoogstwaarschijnlijk het eerste gedrukte stuk.
waarop de ontdekkingen van Abel Tasmans
Australische reizen voorkomen; de atlassen
van Abraham Ortelius, gedrukt op de persen
van ChristoffelPlantijn. En dan tenslotte ook
voor een leek buitengewoon interessante oude
leeskaarten en reisbeschrijvingen, waaronder
het oudste gedrukte „verhael" van de eerste
der Hollanders naar Oost-Indië.
Met de geschiften van den heer Warsinck
geeft ook de inhoud vanhet Scheepvaart-mu
seum „ons zeevarend volk" een inzicht op het
gebied, waaraan het zoo'n belangrijk deel van
zijn beteekenis ontleent, maar waarvan het
helaas nog zoo weinig afweet.
Bij een der voetbalvelden is het gebeurd;
j.1. Zondag.
Er werd een belangrijke wedstrijd gespeeld,
zoo belangrijk, dat verscheidene honderden
Nieuwediepers de Zondagsche intimiteit van
hun woning waren ontvlucht en zich voetbal-
terreinwaarts begeven hadden.
Zoo was het bij de controle een gedrang
van jewelste, maar er gaan veel makke scha
pen in een hok en eveneens veel tamme voet
balliefhebbers door één controle. En lang
zaam aan vulden zich tribune en staan-
gelegenheid.
Bijna was het voetbalpubliek vereend...
Bijna...
Want buiten het hek en vóór de contröle
stond, geheel afzijdig van de burgers een
groep soldaten.
Ook zij hadden zich naar het veld be
geven... ook zij hadden dezen wedstrijd wil
len zien...
Maar dat zou niet doorgaan.
De reden was, dat de entrée 2 dubbeltjes
kostte en waar er geen bijzondere maatrege
len genomen waren om miltairen voor half
geld toe te laten, daar stonden de soldaten
voor het feit, dat ze voor niets naar het
sportterrein getogen waren en wel weer naar
de kazerne terug konden keeren.
Zoo stonden daar de soldaten.
Ze hadden het niet best. Tenslotte wil ook
een doodgewone soldaat Zondags wel eens
een partijje voetbal zien en als dit evene
ment door je neus geboord wordt omdat je
maar één dubbeltje hebt te missen en niet
twee, dan is dat een hard gelach.
Er werd krijgsraad gehouden.
Men besprak en bediscussieerde het geval.
Portemonnaies werden binnenste buiten ge
keerd, zakken omgekeerd, maar er was geen
mogelijkheid voor de vijftig militairen om
aan de benoodigde contanten te komen.
Er zat maar één ding op: terug naar de
kazerne.
Maar zie, daar daagde een reddende engel
op. En dat in den vorm van een doodgewoon
burger, die, toevallig langskomende, hoorde
van het finantieele probleem en direct infor
meerde waarom het eigenlijk ging. Hoe groot
het kaptiaal wel was, dat tekort gekomen
werd.
Het bleek op den kop af 5 gulden te zijn.
Waarop de burger geen oogenblik draalde,
z'n portemannaie te voorschijn haalde en vijf
gulden bij de kassa van den controleur de
poneerde.
Even later stroomden 50 soldaten door de
contröle.
En ze zagen den wedstrijd en ze zullen on
getwijfeld bij zichzelf gedacht hebben, dat er
onder die burgers toch soms wel toffe kerels
schuilen
Zaterdag 4 November is een compleet pro
gramma afgewerkt en heeft men zich kun
nen overtuigen van de mindere en meerdere
kracht der elftallen. De kampioenen wisten
hun eersten wedstrijd te winnen van de mili
ciens der van Speijk, maar de cijfers, 2—1
zijn niet erg overtuigend voor de Kooy, die
zelfs in het begon nog met 10 kwam ach
ter te staan.
Twee ernstige candidaten ontmoetten
elkaar op het Helder-terrein, het Marine
Hospitaal en het Wachtschip. In een uitste
kende partij voetbal deelden zij de punten,
11, waarmede beiden in hun schik waren
en wat ook ongeveer de verhouding was. De
Torpedomakers schijnen toch zwakker te zijn
dan het vorige jaar. na de 60 nederlaag tegen
Erfprins moesten zij nu weer een puntje af
staan aan de Adelborsten die over een snelle,
jonge en enthousiaste ploeg beschikken. De
Stafmuziek en Kijkduin B kwamen beiden
aan een makkelijke overwinning wegens niet
opkomen van hunne respectievelijke tegen
standers. De topscore maakte de Onderzee
dienst tegen den Plaatselijken Dienst, - 51.
Erfprins won opnieuw, nu van de zoeklicht-
afdeeling en schijnt heel wat van plan te
zijn. De Officieren ten slotte moesten on
danks hun harde werken voor Fort Dirks
Admiraal zwichten.
De volledige uitslagen zien er aldus uit:
Afdeeling A.
De Kooy 1Mil. van Speijk 21
O.Z.D.Plaatselijke Dienst 51
Hospitaalwachtschip 11
Dirks AdmiraalOfficieren 31
Afdeeling B.
Stafmuziek21 G. B. 50
De MokKijkduin B 05
ZoeklichtafdeelingKustart. Erfprins 13
Schorpioen 1Instituut 11
Burgerlijke Stand van Den Hekier
van 6 November 1939.
BEVALLEN: J. C. LeusmanVera, d.;
C. W. vander KleijGottenbos, d.; N. A. M.
LangerakBergwerff, z.
OVERLEDEN: S. C. Simons, wed. van M.
Struijs, 81 jaar.
TWEE HONDEN GEDOOD.
Aangifte werd bij de politie gedaan, dat door
een ingezetene twee honden, behoorende aan
een ander, waren doodgeschoten. Een onder
zoek wordt ingesteld.
DIVERSE OVERTREDINGEN.
Bekeuringen werden gemaakt terzake een
overtreding van de Arbeidswet en de Vesti
gingswet.
A.s. Donderdag, Vrydag en Zaterdag.
Nog eens vestigen wij de aandacht op de
bazar van de Oud-Katholieke Vrouwenvereni
ging „Ora et Labora", welke gehouden zal
worden in het algemeen militairen tehuis aan
de Spoorstraat.
De bazar is geopend Donderdag, Vrijdag en
Zaterdag. De toegang is vrij en diverse attrac
ties staan op het programma.
Voor bijzonderheden zie men de advertentie
in dit nummer.
en rillerig? Opgepast- Griep
dreigt! Direct n AKKERTJE
(tot 4 per dag). Onder de
wol. De Griep zet niet door l
Lezing voor den Helderschen
Weer- en Sterrenkundigen Kring.
Vrijdag 10 November a.s., zal in de bene
denzaal van de Zeevaartschool, door Dr. P.
Th. Oosterhoff van de Sterrewacht te Leiden,
een lezing gehouden worden over Interstel
laire materie.
Is de helft van de wereld achter
een sluier verborgen?
Tot deze uitspraak zou men kunnen komen,
wanneer men onder „de wereld" verstaat de
ons omringende sterrenwereld, ons melk
wegsysteem. Er zijn nog andere „werelden".
Verder verwijderd. Deze andere werelden kent
men in verschillende gedaante. Een typische
vorm is de spiraalnevel. Is ons melkweg
systeem een dergelijke spiraalnevel? Daar,
waar dan de meeste sterren aan de hemel
moesten staan, bevindt zich juist een geheim
zinnige donkere massa. Wat zich achter deze
massa bevindt, kan men slechts gissen. De
heer Oosterhoff zal Vrijdagavond over de
aard en het voorkomen van dergelijke don
kere wolken tussen de sterren spreken en ze
ons door middel van lantaarnplaatjes, opna
men van de sterrewacht te Leiden en andere
sterrewachten, laten zien.
Wijzigingen.
Den Hei der:
Bontes en Reinders, Ooievaarstraat 127,
timmerwerk enz., rechtsvorm gewijzigd.
H. C. Mebius, van Limburg Stirumstraat
10, reclameschilder, overgegaan aan K. J.
Kool.
S. J. Prins, Sluisdijkstraat 70, speelgoede
ren enz., overgegaan aan A. Bekebrede.
Bestuurswijzigingen.
Anna Paulowna:
Ver. „Fijnzaad en Bloembollenteelt", Gras
weg 20.
Opheffingen.
Den Helder:
S. Krijnen Jr., Koningstraat 113, banket
bakkerij.
Zondagmorgen, 9 minuten over half acht,
in den rein naar Alkmaar, die echter nog niet
vertrokken is.
Als ik een der coupé's instap blijkt deze
reeds goeddeels gevuld te zijn. Er zitten drie
soldaten, een onderofficier van de marine, een
man die, gezien z'n koffers in iets reisde en
tenslotte iemand, die volstrekt niet thuis te
brengen was en zoowel bakker als scheeps
bouwkundig ingenieur zou kunnen zijn.
Zoo zaten wij daar in die coupé (een afge
dankte 2e klas tot 3e gedegradeerde) en
wachtten op het moment waarop de reis een
aanvang zou nemen. Het was nog te vroeg
om een gesprek te beginnen. De een keek al
triester, onuitgeslapener en meliger dan de
ander. Hetgeen ook aan het weer heeft kun
nen liggen, dat een dergelijke stemming ten
zeerste in de hand werkte.
Net op het moment, dat de pannekoek van
den chef zich verhief, stortte een dame bin
nen. Dat wil zeggen, aanvankelijk zagen wij
niet veel anders dan twee immense koffers
die omhoog geheven werden, in de hoop dat
een der reeds zittende die zou aanpakken. En
omdat je tenslotte als man zoo'n bekofferde
dame niet kunt laten staan martelen, wer
den de bakbeesten in de hoogte gesleurd en
met de zelfde vaart in het net gedeponeerd.
Toen volgde de dame, kort en gezet, het
bovenlichaam min of meer uitpuilend uit een
soortement wandelpakje en met een breeden
lach op het gezonde gezicht. En ze zei „goe
demorgen heeren", plantte zich tusschen een
der soldaten en schrijver dezes, zette zich
breed-uit (alsof er geen sterveling overigens
in de coupé zat en begon ons op te nemen.
Ze deed dit met kennis van zaken. Op ieder
onzer bleef den speurende blik' een volle mi
nuut rusten en eerst toen de trein halver
wege Koegras was, bleek zij haar meening
omtrent ons vastgesteld te hebben.
De soldaat bleek het best naar haar zin te
zijn, want via de origineele opmerking dat
„het toch zulk droevig weer was informeer
de ze hoe de soldaten het in Den Helder had
den. Waarop de soldaat zei, dat ze het best
hadden, hetgeen de dame in twijfel trok, door
te zeggen dat hij een vermoeiden en afgemat-
ten indruk maakte. De soldaat, die tegen een
dergelijke indringerigheid wilde protesteeren,
deed een wanhopige poging aan het- woord te
komen, waarvoor echter geen schijn van kans
was.
Zoo nam de juffrouw de draad van het ge
sprek op, die zij niet liet vallen eer we de
Kaasstad binnenreden.
Het is wellicht interessant mede te deelen,
wat wij zoo van die dame hoorden, die om
klokslag 10 over half acht per trein naar
Alkmaar ging en die voor alle zeven andere
passagiers een volslagen onbekende was.
Ten eerste was zij niet sterk. Dat kwam
omdat ze vroeger last van waterzucht gehad
had, die verwaarloosd was. Een specialist in
Groningen had haar onderzocht op 42-jarigen
leeftijd, maar toen was het niet meer te
beteren. Overigens had zij gelaboreerd aan
evenveel ziekten als 20 normale menschen in
een eeuw krijgen. Ze had, min of meer respec
tievelijk geleden aan neus-, hoofd-, borst- en
keelverhoudheid. Ze had het Sint Antonius-
vuur (geen sterveling die er ooit eerder van
hoorde), platvoeten, een te droog beenderen-
gestel, periodieke poliepen in de neus, aan
vallen van zwaarmoedigheid (hetgeen we allen
op z'n tijd hebben...), en rheumatiek. Haar
man was gezond geweest bij het trouwen,
maar direct er na met sukkelen begonnen.
Hij had namelijk stille zenuwen, en niet één
dokter kon het „fijne" er van vinden.. Hij was
bij'dokters, röntgenologen,'internisten, kwak
zalvers, homopathen, technikers en „de krui-
deman" geweest, maar hoewel „de grap" han
den met geld gekost had, was er geen baat
gevonden. Volgens de juffrouw was het een
jeugdkwaal en zou hij er subiet de kist mee
ingaan. Voorts was er een dochtertje die last
van „wormen" had, een ander dat niet tegen
de „schoollucht" kon en een zoontje dat be
vattelijk was.
Zoover waren we in de familiegeheimen in
gewijd toen Heerhugowaard gepasseerd werd.
We zagen met z'n zevenen grauw van deernis,
blauw van medegevoel, rood van emotie en
wit van ergernis
En ze sprak voort... deze vrouwelijke gra-
mofoonplaat, die van geen ophouden wist en
ons meesleurde met haar onverwoestbare wel
sprekendheid.
Voort, over neven en nichten, over dokters,
dij prullen en dokters die „mannen" waren.
Over doktersrekeningen die altijd te hoog en
nooit te laag waren.
Alkmaar kwam in zicht...
Met z'n zevenen tuurden ze door het raam
en schietgebeden gingen op, dat de machinist
toch maar wat meer kolen op z'n vuur zou
gooien omdat een van ons toch minstens aan
de noodrem zou trekken alvorens hij Alkmaar
bereikt had.
Nog eens begon de dame: over haar groot
moeder, die „hoog liep" met het Staphorster
Boertje en nog steeds een zakje kruiden van
genoemd Boertje had, dat ze altijd bij zich
droeg, nacht en dag, op de borst. Dat was een
onfeilbaar middel tegen jicht, ichias en an
dere rheumatische aandoeningen, maar je
moest aan spiritisme gelooven.
De trein floot, reed het kanaal over, en we
stonden op...
De juffrouw bleef zitten. Ze zocht naar
haar kaartje, dat ze niet kon vinden.
Ze wist nog te vertellen dat ze heel naar
Souburg moest...
En gezevenen hebben wij beklaagd hen, die
gedoemd waren dien Zondag te reizen met
deze snaphaan, die haar leven binnenste bui
ten keerde voor de zeven eerste de beste trein
reizigers.
Géén van ons, die haar koffers uit den'tre; -
tuae...
We zouden licht geneigd zijn, naar aan
leiding van het plotseling bezoek van den
Koning van België, met zijn minister van
buitenlandsche zaken, Spaak, aan onze
Koningin, de gevolgtrekking te maken,
dat de internationale toestand ernstiger
geworden is voor ons land en voor België.
Gisterenavond is Koning Leopold, zooals
men elders in dit nummer leest, in Den
Haag aangekomen, waar hy den inter
nationalen toestand met onze Koningin en
onzen minister van buitenlandsche zaken,
Mr. Kleffens, zal bespreken. Wat is de
aanleiding tot dit onverwacht bezoek?
We tasten daar voorloopig nog over in
het duister. Er is o.i. echter geen reden
tot bizondere zorg over de ontwikkeling
van den toestand van de laatste weken.
Nu is het natuurlijk niet mogelijk een blik
te slaan achter de schermen en er kunnen
verschillende onverwachte verrassingen
komen, waarmee we geen rekening had
den gehouden. Overigens lijkt het ons niet
waarschijnlijk, dat Duitschland nu tot
grootere activiteit over zou gaan of het
zou moeten zjjn, dat het de hulp van
de Vereenigde Staten aan Engeland en
Frankrijk vreest en daarom de noodzake
lijkheid van een zoo snel mogelijke beslis
sing voelt. In de Duitsche pers komt wel
duidelijk naar voren, dat men het opheffen
van het uitvoerverbod van wapenen, door
Amerika, als een eenzijdige bevoordeeling
ziet van de geallieerde mogendheden, En
geland en Frankrijk. Het is dus niet onmo
gelijk, dat dit voor Duitschland een reden
zou zijn om ten koste van alles een be
slissing te forceeren. We zullen af moeten
wachten.
Molotof, de Russische volkscommissaris van
buitenlandsche zaken, heeft gisteren opnieuw
te kennen gegeven, dat Rusland buiten -den
oorlog zal blijven. Overigens zijn er genoeg
passages in de rede van Molotof, om Rusland
toch nog altijd te blijven beschouwen als de
duistere factor in de Europeesche politiek.
Rusland wacht zijn tijd af en wanneer het dien
tijd rijp acht slaat het toe en tracht zijn ideaal,
de wereldrevolutie, te verwezenlijken.
Rusland houdt rekening met de uitbreiding
van den oorlog tot verschillende neutralen,
waarmee, naar het woord van Molotof, gelijk
tijdig de kapitalistische overheersching ver
groot zou worden. En nu komt het: De Sovjet-
Unie is vastbesloten, zoo zegt Molotof, zich
hiertegen te verzetten, aldus in het belang der
geheele menschheid handelende. Het is duide
lijk, dat de binnenlandsche consolidatie der
Sovjet-Unie en de versterking van haar inter
nationale positie niet alleen een plicht is van
de Sovjet-bevolking, maar ook in het belang
van allen, die een snel einde van den oorlog
wenschen.
Rusland houdt daarmee een slag om den
arm. Het zal onder het mom van het red
den van de menschheid tegen het kapita
listische stelsel, als het daartoe de tijd ge
schikt acht, zijn greep op Europa doen. Het
zal, als het dat noodig acht zijn „vriend"
Duitschland onder den voet loopen.
We spraken gisteren een uitnemend kenner
van de buitenlandsche pdlitiek, die een ernstig
woord van waarschuwing tegen de Sovjet-poli
tiek deed hooren en die het een bekrompen
politiek van Engeland noemde, dat het geen
vrede zocht, alleen al om het gevaar van het
dreigende communisme af te wenden.
Er zijn inderdaad in den huidigen toestand
tal van onberekenbare en duistere factoren, die
de huidige situatie plotseling kunnen verande
ren.
Natuurhistorisch Museum, 2e Vroonstraat
lederen Woensdag van 35 uur.
lederen Zaterdag van 7—10 uur.
Bovendien de eerste Zondag van elke maand
van 35 uur en de eerste Woensdag van
810 uur.
Aquarium Zoöl. Station. Voor het publiek
geopend: dagelijks van 9—1? en van 13.30—
1T u. Zaterdags van 9—12 uur.
BIOSCOPEN:
R'alto, Spoorstraat, acht uur:
„Lokkend verleden" en „De drie musketiers".
Tivoli-Theater, Spoorstraat, acht uur:
„De Zeewolf".
Witte-Bioscoop, Koningstraat, acht uur:
„De School des Levens".
Heden:
Psychometrische Seance, Musis Sacrum
8.15 uur.
Zaterdag 11 November
Leerlingen-Soiree Dansinstituut Polak"
Musis Sacrum, 8 uur.
Opgenomen om 8 uur hedenmorgen
Barometerstand Den Helder: 758 7
Temp. lucht: g g
Wind: richting: Z, kracht 4
Laagste temp. fi
°P: 5.51 uur