Eerste ronde van de gemeentebegrooting 1940
De impasse
Toch algemeene beschouwingen. De verkiezingen en het college
onder de loupe van de S.D.A.P.
De heer Schoeffelenberger blijft zichzelf,
ondanks
Pessimisme bij Gemen Nationaal Belang
m
Hoe eruit ie komenl
Woensdag 15 November 1939
Tweede Blad
Gisterenavond is de gemeenteraad in
voltallige zitting bijeengekomen, onder
voorzitterschap van burgemeester Rit
meester. Na afhandeling van een kleine
agenda, is met de gemeentebegrooting
voor 1940 een begin gemaakt. Hoewel de
verwachting was, dat men, in verband
met den ernstigen toestand, van alge
meene beschouwingen zou afzien, heeft
geen der fracties de gelegenheid voorbij
laten gaan, zijn standpunt ten aanzien
van de gemeentepolitiek uiteen te zetten
en zoo zaten we dan gisterenavond om
kwart over acht reeds druk in de alge
meene beschouwingen, waarop we hier
onder terugkomen.
De vooragenda.
Als eerste punt van de agenda was aan de
orde de installatie van den heer C. Bakker
(S.D.A.P.) als lid van den raad.
De heer Bakker, binnengeleid door den
gemeentesecretaris, den heer v. Bolhuis,
legde in handen van den burgemeester de
belofte af, waarna de voorzitter hem geluk-
wenschte met zijn benoeming.
Het hierop volgende voorstel, inzake het
aanbrengen van tochtramen in de loketten
van de secretarie, werd zonder stemming aan
genomen. Zoo ging het ook met het voorstel
tot vaststelling van de exploitatievergoeding
voor de bizondere scholen voor 1938 (zie
Held. Crt. van Maandag j.1.) en met het voor
stel tot vaststelling van de achtste wijzi-
gingsbegrooting, voor het dienstjaar 1939.
Vastgesteld werd voorts het bedrag per
leerling van de exploitatiekosten der open
bare lagere scholen voor gewoon en uitge
breid lager onderwijs voor 1940.
Benoemingen.
Tot lid van de commissie voor de beroeps
keuze werd benoemd de heer Mr. J. Mulder,
wethouder, met 17 stemmen, terwijl 3 stem
men werden uitgebracht op den heer v. d.
Vaart en 1 op den heer Bulten „(S.D.A.P.).
Tot lid van de commissie van bijstand voor
de gemeentewerken en plantsoenen, in de va
cature van den heer Kraak, werd benoemd de
heer H. J. Bulten, met 19 stemmen. Op den
heer Bakker (S.D.) werd 1 stem uitgebracht,
eveneens op den heer Uithol (Gem. en Nat.
Belang)
Tot lid van de commissie van bijstand voor
het grondbedrijf, eveneens in de vacature
Kraak, werd met 14 stemmen de heer Bulten
(S.D.) benoemd. 5 stemmen werden op den
heer Bakker en 1 resp. op de heeren Meyer
(V.D.) en Uithol uitgebracht.
Met 20 stemmen werd de heer C. Bakker
benoemd tot lid van de commissie van bij
stand voor het onderwijs, in de vacature
Bulten.
Op verzoek werd eervol ontslag verleend
aan den heer J. Bakker, als onderwijzer aan
de school voor buitengewoon lager onderwijs.
Besloten werd tot het aanvaarden van het
legaat van 300 gulden voor het onderhouden
van een graf op de Algemeene Begraafplaats,
n.1. het gra. van wijlen den heer C. v. Os.
Eveneens werd besloten tot het inhuren
van de noodslaehtplaats te Koegras, van den
heer K. Zon te Julianadorp, voor een bedrag
van 262.50.
De heer Boogaard opent de al
gemeene beschouwingen.
De heer Boogaard (S.D.A.P.) opende na
afhandeling van de vooragenda, de alge
meene beschouwingen op de gemeente
begrooting 1940. Spr. begon met de mede-
deeling, dat zijn fractie, gezien de ern
stige n moeilijke omstandigheden, waarin
ons land verkeert, besloten heeft, zich
eenige zelfbeperking op te leggen. Nu
echter de raad in nieuwe samenstelling is
bijeengekomen, werd het noodzakelijk ge
acht eenige algemeene opmerkingen te
maken, temeer waar dit jaar de verkie
zingen plaats vonden, die een belang
rijke wijziging in de samenstelling van
den raad brachten.
Bij den inzet van de verkiezingen, wekten
de politieke groepen den indruk, dat het zou
gaan om het beginsel, een streven, dat de vol
ledige instemming van de S.D.A.P. had en
daarom acht men het zeer te betreuren, dat
dit goede voornemen bij een enkele politieke
groep niet tot haar recht is gekomen. Voor
een candidaat van de Vrijz. Democraten is
een geraffineerde propaganda gemaakt door
een onbekend comité, zonder dat de leiding
dier partij daartegen eenig bezwaar heeft
gemaakt. De strijd om het beginsel werd hier
mede aan den kant gezet.
Wij gunnen de V.D. de behaalde winst,
zoo zei spr., en als we in de verkiezings
campagne het ten tooneele voeren van een
„modernen Sinterklaas" hebben gehekeld, dan
deden we dit alleen, omdat we een dergelijke
methode verderfelijk achten voor een gezond
politiek leven.
Voor de samenwerkende partijen in de
Prot. Chr. groep zijn de verkiezingen onge
twijfeld een teleurstelling. Men had daar ge-
De heer R. Boogaard (S.D.) valt aan.
rekend op 6, wellicht 7 zetels in den raad,
waardoor deze fractie dan tevens de grootste
geworden zou zijn. Uit het resultaat blijkt,
dat bij de Prov. Statenverkiezingen, niet de
ani-rev. politiek, doch de bizondere omstan
digheden een belangrijke rol hebben gespeelt!.
Het stemt de S.D.A.P. tot vreugde, dat er
in dezen raad weer één z.g. niet-politieke
groep minder is teruggekomen, daar de groe
pen Gem.belang en Nat. Herstel, na elkaar
4 jaar op z'n felst te hebben bekampt, voor
lijfsbehoud, elkaar hebben gevonden Spr.
acht het een gelukkig resultaat, dat beide
groepen met een zetel minder terug zijn ge
komen, omdat daaruit blijkt, dat de Helder-
sche kiezers het on-Nederlandsche gedoe,
waarbij in openbare vergaderingen alleen
maar gelegenheid wordt gegeven voor het in
dienen van schriftelijke vrggpp,. zopdpfv, dat
daarbij eenige zekerheid is, dat deze vragen
zullen worden beantwoord. Dit is een beknot
ting van de vrijheid van meeningsuiting.
Spr. staat stil bij de geboorte van de
economische groep. Het feit, dat deze
nieuwbakken economische groep den heer
Schoeffelenberger in den raad heeft te
ruggebracht is van minder belang, maar
dat door hem de steun is aanvaard van
min of meer sterk N.S.B.-gezinde stad-
genooten, zal wel ten gevolge hebben,
dat de S.D.A.P. weinig vertrouwen kan
stellen in de doelstelling van zijn arbeid
in dezen raad.
Ten aanzien van de resultaten der verkie
zingen voor eigen partij, merkt spr. op, dat
het verlies van een zetel hem niet heeft ver
rast. Hij schrijft dit toe aan de zes jaar,
waarin de zeer onrechtvaardige z.g. défensie-
verboden voor de beweging werden gehand
haafd en waarin door middel van spionnage,
verraders en recherche een angstgeest onder
een groot deel van de bevolking werd aange
kweekt. De kern van de kiezers is echter on
geschokt behouden.
Tenslotte bepaalde spr. zich bij de wet-
hcudersverkiezingen, waarbij hij met vol
doening constateerde, dat de V.D. fractie
hun voorbeeld heeft gevolgd om alleen de
officieele politieke partijen tot het over
leg uit te ncodigen.
Het heeft spr. verwonderd, dat bij de eerste
bespreking met de verschillende fracties, de
Vrijz.-Dem. direct bereid bleken zonder
eenig voorbehoud om de verkiezing van
een Vrijz.-Democraat, een Soc.-Dem. en een
Prot.-Chr. candidaat, tot wethouder te be
vorderen. Door ons is er toen op gewezen,
zoo zegt de heer Boogaard, dat de candidaat
van de Prot.-Chr.-fractie gekozen zou wor
den als een wethouder van de Vrijz.-Dem.-
fractie, maar met anti-rev. beginselen. M.a.w.,
dat de Vrijz.-Dem.-fractie volkomen verant
woordelijk voor deze verkiezing zou moeten
worden gesteld. Onder die omstandigheden zou
men volstaan met te stemmen op den eigen
candidaat.
Na de verklaring, dat de S.D.A.P. voor het
streven was het College een zoo goed moge
lijke afspiegeling van den Raad te doen zijn,
deelde spr. mede, na nogmaals overleg ge
pleegd te hebben met de V.D., ook de ver
kiezing van een candidaat van de Prot.-Chr.
groep te bevorderen, mits deze candidaat be
reid gevonden zou worden vooraf te ver
klaren:
le. dat hij 'in het College van B. en W. bij
de verdeeling der werkzaamheden van dit
College, geen aanspraak zal maken op de
portefeuille van onderwijs;
2e. dat hij zich in het College van B. en
W. zal onthouden van elk initiatief door mid
del van voorstellen of anderzins, ter bevorde
ring van maatregelen, gericht op een krach
tiger handhaving van de Zondagswet of be
perking van de gelegenheid tot vermaak, enz.
voor zooveel daarmede zou worden afgeweken
van de tot op heden door het College van
B. en W. gevolgde gedragslijn.
De Prot.-Chr. groep, noch haar can
didaat, de heer Mulder, had bezwaar
I tegen deze verklaring, met als gevolg, dat
de fractie van de S.D.A.P. op de bekende
w(jze medewerking verleende aan de ver
kiezing van de wethouders.
Nog wijst spr. er op, dat de verster
king van de Vrijz.-Dem.-fractie tot 7
leden, het nu mogelijk maakt, dat het
samengaan van 2 wethouders reeds een
meerderheid in den raad geeft.
Spr. wijst in verband hiermede op de
grootere verantwoordelijkheid, die daar
door gelegd is op den wethouder van de
Vrijz.-Dem. fractie.
Spr. bepaalt zich voorts tot het maken van
eenige algemeene opmerkingen op de begroo
ting. Hij spreekt er zijn voldoening over uit,
dat het College erin geslaagd is een sluitende
begrooting aan den Raad aan te bieden, zon
der voorstellen tot belastingverhooging.
Met instemming is kennisgenomen van de
wijziging van het vastrechttarief voor de leve
ring van electriciteit en de reserveering van
20.000 voor de te verwachten uitbreiding
van de waterleveringscapaciteit. Met een
woord van bemoediging voor het College ein
digt spr. dan zijn algemeene beschouwingen.
De heer Schoeffelenberger neemt
het zwaard op.
De heer Schoeffelenberger is lich
telijk verbaasd over de beschouwingen van
den heer Boogaard. Als men hem beluistert
is het alsof de S.D.A.P. de eenige partij is,
die de algemeene belangen behartigt. Het was
juist de S.D.A.P., die bij de verkiezingen een
tactiek gevolgd heeft, die af te keuren was,
en de wijze waarop zijn naam door de S.D.A.P.
misbruikt, doet hem vragen: „Vreest men
Schoeffelenberger?" Is de nederlaag van de
S.D.A.P. oorzaak van mijn candidaatstelling
Spr. brengt een compliment aan de andere
partijen, die een consequenter propaganda
hebben gevoerd.
Spr. bestrijdt de verdeeling van de wethou-
derszetels. PIét was eerlijker geweest als ook
de katholieken een kans hadden gekregen.
Voor de evenredige vertegenwoordiging was
trouwens de verkiezing van een vierden wet
houder wenschelijk geweest.
De heer Boogaard heeft naar voren ge
bracht, dat ik een val gemaakt heb. Het
is me niet sympathiek, om na 20 jaar de
economische groep te moeten vertegen
woordigen. Helaas koester ik ook de ge
dachte, dat een mijner medecar." laten
voor 7/8 zoo niet geheel, N.S.B.-er is. Ik
verzoek U er rekening mee te houden,
dat mijn leeftijd en minder scherp odr-
deel mede oorzaak geweest is van dit
samengaan. Evenwel, ik zal me zelf blij
ven en spreken zooals ik wil.
De heer SchoefJelenberger„Ik blijf mezelf".
Overigens, lioe durft de S.D.A.P. iets te
zeggen, waar de dappere ongehoorzaamheid
plaats heeft gemaakt voor het Wilhelmus?
Was deze begrooting er geweest voor de
verkiezingen, dan zou de raad er anders heb'
ben uitgezien en was de S.D.A.P. er niet met
5 zetels gekomen. Wanneer mijn voorstellen
waren aangenomen voor de verkiezingen, dan
was de uitslag ook anders geweest. Hoe durft
men de begrooting van Maatschappelijk Hulp
betoon met duizenden te verminderen, terwijl
er groote nood is. Is dat democratie?
Er is 82.000 gulden meer voor werkver
schaffing. Ik had liever gezien, dat er ob
jecten naar voren gekomen waren. De ver
binding Oost-West van onze stad, de uitbrei
ding van 't kerkhof, verbetering van den Huis-
duinerweg, enz. Men had de 62.000 gulden
reserveering beter kunnen gebruiken voor
verlaging van de tarieven en straatbelasting.
Het is treurig, dat op het electriciteitsbedrijf,
bij een omzet van 106.000 gulden, een winst
gemaakt wordt van 125.000 gulden. Een par
ticulier moest dat eens doen.
Spr. oefent critiek op verschillende posten
en vraagt dan of het juist is, dat blijkens
een circulaire van den minister van economi
sche zaken, alle werken moeten stopgezet
worden, behalve die voor luchtbescherming
en defensie.
Tenslotte zegt spr., dat hij in den raad zal
blijven, die hij is.
Dr. Feenstra Kuiper.
De woordvoerder van Gemeente- en Natio
naal belang, dr. P. Feenstra Kuiper, wijst op
de bizondere omstandigheden waaronder de
behandeling van deze begrooting aanvangt.
Er is niets te zeggen of de begrooting voor
het komende jaar zoo zal kunnen blijven, dan
wel of ze grondig zal moeten worden ver
anderd. Niet alleen de post steunuitkeerin-
gen en salarissen, waarop enkele leden in het
algemeen rapport ietwat eenzijdig hun blik
slaan, maar vele andere zaken: voedselvoor
ziening, luchtbescherming, verhooging van
belastingen en bij eventueel uitbrekenden
oorlog voor Nederland nog tal van veel meer
zorgelijke kwesties zullen onze aandacht
vragen.
Spr. vraagt zich af waarom de hulde aan
het college wordt gebracht in het algemeen
rapport. Het motief schijnt te zitten in het
feit, dat het college de schadepost, bestaan
de uit de mindere uitkeering uit het gemeen
tefonds ad 44.178 heeft weten te equiva-
leeren. Maar spr. wijst er op, dat het slot
van de vroegere diensten dit jaar 21.000 gul
den hooger is en dat het hoofdstuk belastin
gen ruim 30.000 gulden meer oplevert.
Bijzonder sympathiek doet het aan, dat het
reservefonds, gevormd uit het batig saldo
van vroegere diensten, kon stijgen tot
195.402 en dus met rond 66.000 kon wor
den versterkt. De rekening avn het jaar 1938
is wel bijzonder voordeelig uitgevallen en dat
zal, naast vele andere omstandigheden, waar
op het College geen invloed kan uitoefenen,
wel mede te danken zijn aan zuinig beheer.
Verheugingwekkend is het ook, dat het be
drag der schuld van de gemeente weer met
ongeveer 350.000 is afgenomen, waartegen
over echter staat een stijging van de an-
nuïteitenleeningen met rond 130.000. Dit
laatste betreft de leeningen voor de gebou
wen voor de geneeskundige dienst en voor
ciale zaken. Hee lage rente-percentage
'ZVz doet hierbij prettig aan.
De plannen, die de gemeente heeft, tot
bouw van nieuwe scholen en het overnemen
van het radiodistributiebedrijf, zullen waar
schijnlijk nieuwe leeningen noodzakelijk
maken. Ik vrees echter, dat dit met groote
moeilijkheden gepaard zal gaan. De tegen
woordige stand van de geldmarkt is wel zoo
ongunstig mogelijk en het is zeer de vraag,
of de gemeente voor deze plannen geld zal
kunnen krijgen, tegen een aannemelijk rente
percentage. Ik hoop echter bovendien, dat B.
en W. afkeerig zullen zijn van een verhoo
ging van de schuldenlast en daarmede van de
posten rente en aflossing, zooals we eenige
jaren geleden hebben gehad. Hoezeer ik een
voorstander ben van verbetering van de
toestanden bij het onderwijs, wil het mij toch
voorkomen dat we gedwongen zullen zijn,
hiervoor betere tijden af te wachten.
Spr. staat hierna stil bij de schuldenlast
van de gemeente in de laatste 10 jaar, waar
bij onze gemeente een gunstig beeld ver
toont ten opzichte van gemeenten van gelijke
grootte.
Ook uit de inkomsten, bestaande uit be
lastingen en aanverwante rechten, benevens
uit de inkomsten uit de bedrijven, blijkt, dat
we er dit jaar ongeveer net zoo voorstaan
als in 1934 en dat de ongunst der tijden el
ders zwaarder heeft gedrukt, dan hier.
De bedrijven zijn langzamerhand de steun
pilaren van de begrooting geworden. Afge
zien van het feit, of het juist is, hierop deze
belangrijke winsten te maken, is het feit
daar, dat zij die de tarieven willen verlagen,
wel degelijk moeten uitzien naar bezuinigin
gen van ingrijpenden aard, of naar andere
bron van inkomsten. Er wordt in het Alge
meen Rapport over deze zaak gesproken, ik
zal met belangstelling luisteren naar de voor
stellen, hoe dit verlies kan worden goedge
maakt. Eén andere zaak is, dat misschien
eens de tijd zal komen, dat we noodgedwon
gen van deze inkomsten afstand moeten doen,
ik wil wel zeggen, M. de V., dat ik dan de
zaak zeer somber inzie. Want al zijn er mijns
inziens nog wel enkele bezuinigingen aan te
brengen, deze zullen niet zooveel opleveren,
dat ze de mogelijkheid scheppen, de bedrijfs
winsten te schrappen.
Om bij de bedrijven te blijven, wil ik aller
eerst opmerken, dat het probleem van de
watervoorziening van de stad, zooals het
voorwoord aangeeft, urgent wordt. Het is
verstandig, dat B. en W. voor te nemen
maatregelen 20.000 op deze begrooting heb
ben gereserveerd, maar ik denk wel, dat met
deze uitbreiding belangrijke bedragen zullen
gemoeid zijn en dan zie ik met schrik naar
de stand van de geldmarkt, die leening vrij
wel uitsluit.
Gaarne zou spr. vernemen, of het College in
technisch en finantieel opzicht al plannen
heeft gemaakt.
Ofschoon het prettig is te zien, dat de gas
fabriek klaarblijkelijk door de moeilijkste tij
den heen is, zoodat verschillende voorzienin
gen wat ruimer geraamd kunnen worden,
blijft de vraag, of een herziening der gas-
tarieven, speciaal nu de petroleum gerant
soeneerd wordt, het debiet niet zou stimu-
leeren. Ook is het de vraag of die voorzie
ningen wel wat royaal zijn opgezet.
Spr. drukt er zijn tevredenheid over
uit, dat het aantal werkloozen ongeveer
half zoo groot is als in 1936 en appre
cieert de richting, die het college heeft
ingeslagen, om zooveel mogelijk voor
werkverschaffing te zorgen.
Vrij uitvoerig staat de heer Feenstra Kui
per stil bij de kosten voor de officieele ont
vangsten.
Spr. zegt naar aanleiding hiervan:
le. Het is. naar mijn meening, niet de taak
van B. en W. avondpartijen te houden, zoo
als reeds eenige zijn gegeven.
2e. Mochten zeer uitzonderlijke omstandig
heden er toe voeren, dat dit wel gewenscht
blijkt, dan worde die partij gegeven uit naam
van den Raad, die uitdrukkelijk in art. 1
van de gemeentewet en art. 142 van de grond
wet aan het hoofd van de gemeente is ge
steld. Het College zorge er dan voor, dat de
Raadsleden ex officio worden - uitgenoodigd
en verzoekt hen tevens de gasten mede te
ontvangen en aangenaam bezig te houden.
3e. Bij het opmaken van de lijst van uit-
noodigingen worde alleen het algemeen be
lang in het oog gehouden. Hierbij gelde dus
niet de voorwaarde dat de uitgenoodigde in
woners zich eens of meermalen hebben ver
toond op de door den Burgemeester gehouden
ontvangmiddagen.
Hoe langer hoe meer is Europa vast-
geloopen en het lijkt vrijwel hopeloos om
nog uit de impasse te geraken, waarin
de landen zitten. Vooral nu Engeland en
Frankrijk zich hebben vastgebeten op het
idee om het nationaal socialisme te ver
nietigen. Men schijnt in dit opzicht van
geen wijken meer te willen weten, omdat
men, zooals we in ons overzicht van gis
teren uiteenzet ten, de zwakheid van
Duitschland voelt. Men stelt zoo radicale
eischen aan Berlijn, dat men vooruit weet,
dat Hitier daar niet op in kan gaan, zon
der zichzelf voor zijn heele volk en Euro
pa te blameeren.
Uit het Duitsche antwoord op het aanbod
van goede diensten van onze Koningin en
Koning Leopold, waarvan de Telegraaf gis
teravond den hoofdinhoud wist mee te deelen,
blijkt tusschen de regels door, dat Duitsch
land graag terug zou willen, maar dat het aan
Berlijn, door Engeland en Frankrijk onmoge
lijk gemaakt wordt. Chamberlain, die eerst
de soepelheid in persoon was, toont nu een
halsstarrigheid in het nastreven van het ge
stelde doel, dat de eenige uitweg voor
Duitschland is of volledig capituleeren, of...
een wanhoopsoorlog. Duitschland toont ge
neigdheid tot onderhandelen, maar niet nadat
het eerst de Eng'elsch-Fransche eischen heeft
ingewilligd, die zooals men weet, hierop neer
komen, dat de zelfstandigheid van de staten,
die Duitschland de laatste twee jaar door zijn
agressie? heeft teniet gedaan, eerst hersteld
zou worden. Laat ons eerst praten, zoo rede
neert Berlijn, dan kunnen we misschien tot
overeenstemming komen.
Engeland en Frankrijk voelen daarvoor
echter niets en dus zal er voor Duitsch
land niet anders overblijven, dan het
vredesaanbod van de beide vorsten af te
wjjzen, met daarby de verantwoordelijk
heid te leggen op de schouders van Enge
land, om zich vervolgens te bezinnen op
welke wijze het zyn gehaten tegenstander,
Engeland, de grootste schade kan toebren
gen. Op welke wijze? dat blijft nog de
open, we zouden willen schrijven, de ang
stige vraag, omdat daardoor een dreigend
gevaar boven de neutrale staten blijft
hangen. Een kat in het nauw maakt rare
en onberekenbare sprongen.
Men kan er verzekerd van zijn, dat, wanneer
Duitschland eenmaal tot het offensief over
zal gaan, het niemand en niets zal ontzien,
dat het inderdaad een ontzettende strijd zal
worden, omdat hij voor het Derde Rijk spoedig
tot een beslissing moet komen. Daar is de
nijpende binnenlandsche toestand, daar zijn de
onbetrouwbare factoren in Oostenrijk, Tsje-
cho-Slowakije en Polen. Een groote gewapende
macht zal daar op de been moeten blijven en
wie zal zeggen, dat men, wanneer Duitschland
hopeloos in de knel zit met Engeland en
Frankrijk, geen verzet zal wagen. De bitter
heid is er groot genoeg voor.
Dit zijn allemaal factoren in het nadeel
van Duitschland en men voelt daarom wel,
dat Hitier een aanvaardbaar vredesplan,
met beide handen zou aangrijpen. Zijn
„groote vriend", de Beer in het Oosten,
laat hem leelijk alleen modderen en gaat
ondertusschen door met zijn eigen lief
hebberijen in het Noorden.
We hopen daar morgen nog nader op
terug te komen. Italië schijnt zich vrijwel
geheel van Duitschland losgemaakt te
hebben, zoodat het Derde Rijk met zijn
ontzaggelijke problemen alleen worstelt.
4e. De keuze van de datum, waarop de par
tij zal worden gehouden, wordt zoo gedaan,
dat het mogelijk is, dat het geheele College,
dus alle wethouders en ook de secretaris
naast den Burgemeester aanwezig zijn.
Vervolgens staat spr. stil bij de vragen,
die hij gesteld heeft over de hulpverleening
van het R. Kruis tijdens de feestweek en
spreekt de wenschelijkheid uit, dat het col
lege goed zal doen, in de volgende jaren van
de belangeloos aangeboden hulp van het
Roode Kruis een dankbaar gebruik te maken.
Vervolgens dringt spr. aan op een ern
stige poging de. scholen, die nog door de
militaire bezet zijn, ontruimd te krijgen, daar
het onderwijs hierdoor veel te lijden heeft.
Speciaal het middelbaar en hooger onderwijs
moet gegeven worden onder zeer bezwaren
de omstandigheden, en dit kan slechts af
breuk doen aan de resultaten ervan. Spr.
betreurt, dat nog geen oplossing gevonden
is voor het internaat van de Zeevaartschool,
omdat de tijdsomstandigheden vermoedelijk
voorloopig een oplossing onmogelijk maken.
Spr. besluit zijn beschouwingen als volgt:
M. d. V.!, de moeilijke oorlogstijden vor
men de ondergrond van dit geheele betoog.
Nog sluit deze begrooting en nog zijn we ge
vrijwaard voor oorlogsgeweld binnen onze
grenzen. Maar reeds verkeert deze gemeente
in staat van beleg, hetgeen zeggen wil, dat
overleg met de militaire overheid officieel is
ingeschakeld. Ik hoop en vertrouw, dat dit
overleg op welwillende en tactvolle wijze van
beide zijden zal plaats hebben en dat het in
sommige onderdeelen, bijvoorbeeld wat be
treft de luchtbescherming der burgerbevol
king, voordeel zal afwerpen.
Moeilijke dagen, misschien moeilijke jaren
gaan we tegemoet. Ik kan niet anders doen
dan het College en de geheele Raad inzicht
en wijsheid toewenschen, voldoende om die
moeilijkheden te bekampen.
(Zie vervolg pag. 2.)