Engeland zal onze neutraliteit
eerbiedigen
Duitschland's
oorlogsdoel
Onze gezant te
Berlijn in Den Haag
De maritieme
verdediging
Engelsche Hoogerhuis
juicht vredes
initiatief toe
Geen sabotage
in het spel
DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Bemiddelings
mogelijkheid
voor goed voorbij
De verzwaarde
belastingdruk
De houding van
den heer Kupers
veroordeeld
KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 (2 LIJNEN)
V R IJ D A G
17 NOVEMBER 1939
67e JAARG. No. 8776
Duitschland is thans besloten
om den oorlog door te zetten tot
aan de vernietiging van de En-
gelsche heerschappij
„Volksonderwijs"
telegrafeert
Goederenwagen stort
van keermuur
Onze Oost
Dit nummer bevat 8 pagina's
EERBER1CHT
DE BILT SEINT.
De petroleumbraod
te Venezuela
Japansch generaal
geeft Hitier geen kans
heldersche courant
Uitgave der Uitg.-Mt). Hollands Noorderkwartier N.V. te Den Helder
Vernietiging van Engelant
Dc heer jhr, mr. H. M. van
Haersma de With, de Nederlandsche
gezant te Berlijn, is in Nederland
aangekomen. Reeds ecnigen tijd
had de gezant een kort verlof aan
gevraagd, dat hij thans op zijn bui
ten bij Nijkerk zal doorbrengen.
Heden in den loop van den dag
zal de gezant een bezoek brengen
aan het ministerie van buitenland-
sche zaken om er rapport uit te
brengen over zijn werkzaamheden
in den jongsten tijd te Berlijn.
Over de wijze waarop de Duitsche regee
ring gemeend heeft te moeten antwoorden
op het aanbod van goede diensten van H.H.
M.M. Koningin Wilhelmina en Koning Leo-
pold is nogal critiek uitgeoefend. Men meen
de in het achterwege laten van een schrif
telijk antwoord een onhoffelijkheid jegens
deze Söuvereinen te zien.
Van Duitsche zijde merkt men op, dat de
gevolgde wijze van antwoorden volkomen
correct en protocolair is te achten, ja, deze
mondelinge boodschap en de bekendmaking
daarvan in de pers is volgens de opvatting
te Berlijn zelfs hartelijker dan een telegram
aan de beide Souvereinen persoonlijk zou
zijn geweest
Verder verklaarde men, volgens de N.R.
Crt., in de Wilhelmstrasse, dat alle pogin
gen, die Duitschland voor den vrede tot dus
ver had gedaan, resp. welke het had ver
richt teneinde nader de oorlogs- dat wil dus
zeggen de vredesvoorwaarden te formulee
ren, een slechte ontvangst hadden gehad.
Of zij werden beschouwd als een sabotage
van den vrede, óf zij werden opgevat als een
bewijs van zwakte.
DEZE PERIODE. WAARIN GE
ZOCHT WERD NAAR EEN FORMU
LEERING VAN DE OORLOGS- OF
VREDES-DOELEINDEN. WELKE
EVENTUEEL TOT EEN TOENADE
RING ZOUDEN KUNNEN VOEREN.
BESCHOUWT MEN IN DUITSCH
LAND THANS ALS GEHEEL AF
GESLOTEN.
Waf aangaat de vraag waarom het
tot dusver op het gevechtsterrein ta
melijk rustig is gebleven, kan wor
den geantwoord dat Duitschland niet
van zin is zich door Engelsche of
Fransche propaganda te laten voor
schrijven hoe het dit doel, d.w.z. de
beëindiging van den oorlog door de
vernietiging van de heerschappij van
Engeland, zal bereiken. Het zal zijn
besluiten daarin geheel zelfstandig
nemen. Over voorwaarden zal wor
den gesproken na de algeheele over
winning en niet meer daarvoor.
Alle Berlijnsche correspondentiebureaux
e" alle Duitsche dagbladen worden be-
heerscht door het woord „vernietiging", het
welk van bevoegde zijde om zoo te zeggen
hls wachtwoord werd uitgegeven.
Daar Engeland als oorlogsdoel heeft geko
men de vernietiging van Duitschland, stelt t
Derde Rijk daartegenover den vasten wil om
een overwinning te behalen door vernieti
ging van Brittannië's wereldheerschappij.
Het bezit daartoe de kracht. De overwin
ning over Londen, zoo hoort men verkondi
gen, is het axioma, hetwelk de grondslag
vormt van de Duitsche oorlogsvoering.
gaat, zoo verklaarde men uitdrukke-
lllk, van nu af aan hard tegen hard.
De zeer verbitterde en oorlogszuchtige
stemming der Duitsche regeering is wel zeer
plotseling gekomen.
Nog slechts enkele dagen geleden dacht
men, in de meest bevoegde kringen dat Hit-
ler's antwoord ruimte zou laten voor verde
re bemiddelingspogingen.
De omzwaai ten ongunste is te meer op
merkelijk, daar oogenschijnlijk geen motie
ven daarvoor zijn te vinden.
Dat Frankrijk en Engeland zich zoo maar
zonder meer zich tot plaatsnemen aan de
ronde tafel zouden hebben bereid verklaard,
zal men zelfs te Berlijn niet hebben verwacht,
maar het antwoord van den Britschen Ko
ning liet zeker nog een kleine speling over,
waarlangs door handig manoeuvreeren de
Belgisch-Nederlandsche diplomaten er, bij
Duitsche bereidheid, mogelijk iri zouden zijn
geslaagd een verder contact tusschen de
strijdenden te ontwikkelen.
In de toch in wezen barsche afwijzing
en de daarop gevolgde perscampagne onder
de leus „Vernietig Engeland", ziet men een
teeken, dat de vredespartij uit de omgeving
van Hitier plaats heeft moeten maken voor
de oorlogsgroep von Ribbentrop-generaal
Keitel.
EEN NIEUW WAPEN IN DEN STRIJD.
Het hoofdbestuur van „Volksonderwijs"
heeft een telegram gezonden aan den mi
nister van Onderwijs, waarin met klem
wordt aangedrongen op verbetering van
de leerlingenschaal en beëindiging van de
wantoestanden bij het instituut „kweeke-
lingen met acte".
Als een nieuw argument voert de vereeni-
ging aan, dat de opvoedende taak van de
school thans nog is verzwaard, daar in tal
rijke gezinnen de vaders door dienstplicht
afwezig zijn.
Gisteravond om kwart over zes reed een
rangeerend treinstel op het oostelijk gedeel
te van het Centraal Station emplacement te
Amsterdam twee kleine goederenwagons in
de flank. Deze twee oude wagentjes werden
gebruikt voor het vervoer van afval en
vuilnis van het station naar elders. Een
van de beide wagentjes kreeg een dusdani-
gen schok, dat het van den keermuur naar
beneden stortte op straat. Gelukkig liep er
op dat oogenblik niemand op de Ooster-
dokskade, zoodat geen persoonlijke onge
lukken gebeurden. De wagen werd grooten-
deels vernield. De tweede wagen ontspoorde
en werd licht beschadigd.
Een en ander veroorzaakte geen stagnatie
in het goederen- of personenverkeer.
„Er is niet aan te ontkomen."
Op drastische bezuiniging op den
overheidsdienst aangedrongen.
In het voorloopig verslag dei
Eerste Kamer omtrent de algemeene
beschouwingen over de Rijksbegroo-
ting 1940 wordt de finnanciëele toe
stand vrij algemeen zeer ongunstig
genoemd.
Ettelijke leden maakten het voorlaatste
kabinet een verwijt er van, dat het in de
twee jaren van zijn bestaan zoo weinig tot
verbetering van dien toestand had gedaan.
Zij juichten de nieuwe belasting-ontwer
pen toe.
Andere leden merkten op, dat het tekort
voor 1940 becijferd wordt op f 55.6 millioen.
waarvan de regeering f 5 millioen hoopt te
vinden door besparing en f 50 millioen door
belastingverhooging. De minister van finan
ciën heeft vroeger reeds meermalen betoogd
dat zijns inziens de belastingen hier te lan
de reeds zeer hoog waren en dat het moei
lijk was deze verder te verhoogen. Om die
reden stemt het tot teleurstelling, dat men
niet tracht wat meer te bezuinigen, zulks
moet toch mogelijk zijn op een budget van
f 747 millioen.
In principe hadden deze leden geen be
zwaar tegen eene matige winstbelasting ter
vervanging van de dividend- en tantiëmebe-
lasting.
Enkele leden, in beginsel met vo
renstaand betoog instemmende, wa
ren van meening, dat hoe hoog het
geheel der huidige belastingen ook
reeds moge zijn gestegen, aan ver
zwaring van den belastingdruk noch
tans niet zal zijn te ontkomen.
Ten einde een als normalen druk te vermij
den, werd in overweging gegeven, alsnog
tot drastische bezuiniging op den overheids
dienst in het algemeen over te gaan, ten
einde catastrofale gevolgen voor ons staats-
crediet te voorkomen.
Door de ministers minder juist
geacht. Onze neutraliteitspoli
tiek heeft geen herstel noodig.
Zooals wij onlangs meldden, heeft het nat.
soc. Tweede Kamerlid de heer Rost van
Tonningen de regeering vragen gesteld
over de houding van den heer Kupers, voor
zitter van het N.V.V. in verband met het
manifest van het I.V.V., dat betrekking had
op den oorlog tusschen Duitschland en En
geland en Frankrijk. In dit manifest wer
den de arbeiders tot steun aan den strijd
der democratieën tegen het totalitaire sys
teem aangemoedigd en de heer Kupers was
bij de vaststelling van het stuk te Parijs
aanwezig.
De voorzitter van den Raad van
Ministers heeft thans mede namens
de ministers van Buitenlandsche
Zaken en van Justitie geantwoord,
dat kan worden medegedeeld, dat,
onafhankelijk van het al dan niet
vooraanstaan van het betreffende
Kamerlid, van zijn al dan niet be
lmoren tot een bepaalde partij en
van het al dan niet „steunen" van
het kabinet op die partij, de minis
ters de bedoelde medewerking in de
huidige omstandigheden minder
juist achten, al kan zij. als komen
de van een individiueel burger,
geen afbreuk doon aan de door de
regeering gevoerde neutraliteitspo
litiek.
Op de vraag of, tot herstel van het vertrou
wen in de neutraliteitspolitiek van ons land
het uittreden uit het kabinet van de twee
tot dc Sociaal Democratische Partij behoo-
rende ministers is bevorderd, wordt geant
woord, dat er niets van dien aard is over
wogen, reeds omdat het vertouwen in de
neutaliteitspolitiek van ons land geen her
stel noodig heeft. Ware zulks wèl het geval,
dan zou het toch op andere wijze moeten
hersteld worden dan door een zoodanige toe
spitsing van het partijwezen, dat ministers
der Kroon verantwoordelijk werden gesteld
voor wat een of ander hun geestverwant
burger zou hebben misdaan.
Onderozek wordt ingesteld.
De minister van Justitie kan zijn stand
punt ten deze eerst definitief bepalen, wan
neer een onderzoek, dat nog op enkele pun
ten wordt ingesteld, zal zijn beëindigd.
Eerste Kamer dringt op spoedige
beslissing aan.
In het Voorloopig Verslag van de Eer
ste Kamer omtrent, de algemeene be
schouwingen over de Rijksbegrooting
1940 wordt vrij algemeen de wensch
uitgesproken, dat ten spoedigste 'n
beslissing zou worden genomen met
betrekking tot de maritieme verdedi
ging van Nederlandsch-Indië. Erkend
wordt, dat zulks voor den huidigen
oorlog nog geen direct nuttig effect
zou kunnen hebben. Men is echter
van meening, dat in naaste en verde
re toekomst politieke spanningen in
den Pacific niet zullen uitblijven, met
het oog waarop alle voorbereidingen
moeten worden getroffen.
Mocht de regeering overwegend bezwaar
hebben tegen overlegging aan de Staten-Ge-
neraal van het rapport, door vice-admiraal
Furstner c.s. uitgebracht, dan werd in elk
geval overlegging van bedoeld stuk aan de
Vlootcommissie gewenscht geacht.
Bepleit werd, naast den aanbouw van slag
schepen, ook den aanmaak van klein mate
riaal te bevorderen.
VERKLARING VAN MINISTER SI
MON IN HET LAGERHUIS. EN
GELAND VERHEUGD OVER DE
ONTSPANNING NA DE ALARMEE-
RENDE GERUCHTEN VAN DE VO
RIGE WEEK.
In plaats van Chamberlain, die nog
ziek is, heeft gisteren minister Simon
de wekelijksche verklaring afgelegd
in het Britsche Lagerhuis. Hierbij is
nadrukkelijk gestipuleerd, dat Enge
land de neutraliteit van Nederland
en België zal eerbiedigen en dat En
geland verheugd is over de ontspan
ning na de alarmeerende geruchten
der vorige week.
Voortgaande zeide Simon o.a.:
De aanwezigheid van groote concentraties
Duitsche troepen aan de grenzen van Ne
derland en België, en de opening eener drei
gende campagne in de Duitsche pers, waren
een maar al te bekende aanduiding voor de
wereld, welke gewend is geraakt in derge
lijke teekenen een onmiddellijken voorlooper
te zien van een Duitsche invasie.
Hoewel men zich derhalve niet kon ver
bazen over de algemeene tegenzin, welke de
geheele wereld aan den dag legde, om de
geruststellende verklaringen van zuiver al-
gemeenen aard, die door Duitschland wer
den afgelegd, op haar nominale waarde te
aanvaarden, kon er aan den anderen kant
nergens eenig verlangen bestaan, allerminst
in Engeland, de beteekenis van deze berich
ten te overdrijven.
Simon gewaagde van de officieele Duit
sche verklaringen omtrent Duitschlands
voornemen de neutraliteit van Nederland en
België te eerbiedigen, alsmede van de radio
toespraak van den Nederlandschen minister
president, en voegde hieraan toe dat de af
neming van de spanning, welke op deze ver
klaringen volgde, een reden tot voldoening
voor de Britsche regeering was.
Simon gaf tenslotte het gebruikelijke over
zicht van de positie der geallieerden, welke
hij zeer sterk noemde. Minder gunstig acht
te de minister het afbreken der Russisch
Finsche onderhandelingen.
ENGELAND BEHOORT KONINGIN
WILHELMINA EN KONING LEO-
POLD DANKBAAR TE ZIJN VOOR
HUN INITIATIEF. LEIDER DER
ARBEIDERSPARTIJ VERWACHT
VEEL VAN EEN TEGEMOETKO
MENDE HOUDING JEGENS
DUITSCHLAND.
Bij het debat in het Engelsche Hoogerhuis
over het wekelijksche oorlogsoverzicht, heeft
Snell, de leider van de Labour-oppositie, den
raad gegeven het Duitsche volk billijke voor
waarden aan te bieden. Wij moeten het Duit
sche volk kunnen verzekeren, dat zijn ge
bied zal worden geëerbiedigd, dat de blokka
de zoo spoedig mogelijk zal worden opgehe
ven, en dat wij, zoodra het de., weg des vre-
des in plaats van dien van oorlog kiest, onze
volledige medewerking zullen verleenen om
zijn ontredderd leven te herstellen en weer
op te bouwen. Persoonlijk geloof ik, dat in
dien dit aan het Duitsche volk duidelijk kan
worden gemaakt, het antwoord onmiddellijk
zou volgen en verrassend zou zijn.
Het geheele land, zoo vervolgde Snell, dient
dankbaar te zijn jegens Koningin Wilhelmi
na en Koning Leopold voor hun initiatief. Zij
hebben onzen hartgrondigen dank voor hun
voorstellen.
De kleine landen hebben altijd een
groote bijdrage geleverd aan het in
ternationale welzijn. Indien door de
goede diensten van de heerschers van
Nederland en België deze corlog zou
kunnen worden verkort of beëindigd,
zouden de kleine landen opnieuw
een zeer grooten dienst aan de
menschheid bewezen hebben. (Toej.).
De hooge staat en de persoonlijke eigen
schappen van deze twee doorluchtige mo
narchen verdienden, dat deze voorstellen op
de meest ernstige wijze werden beschouwd.
Het antwoord van Z.M. den Koning ging mis
schien zoo ver als hij in een formeele mede-
deeling van dit soort kon gaan. De begin
selen werden vermeld, waarop, naar Zijn
oordeel, de vrede tot stand zou kunnen ko
men. In wezen en in beginsel waren zij dui
delijk en essentieel. Indien Duitschland deze
beginselen had kunnen aanvaarden, zou het
pad naar den vrede zijn geopend.
Tenslotte zeide Snell, dat de definitie
van de vredesdoeleinden in de eer
ste plaats de taak is van het Duit
sche volk, en in de tweede plaats van
de mannen van Engeland en het Brit
sche rijk, die thans strijden voor de
beschaving.
Verwachting: In het Z.W. tijde
lijk stormachtige, overigens
krachtige tot matige meest
Westelijke wind, aanvanke
lijk tijdelijk opklarend, later
weer toenemende bewolking
met kans op regen, iets
kouder in het Zuiden.
MINDER DOODEN DAN
AANVANKELIJK GEMELD.
Het aantal dooden als gevolg van den
brand op het Maracaibo meer in Venezu
ela, wordt thans geraamd op ongeveer 40.
De eerste cijfers, welke aanzienlijk hooger
luidden, blijken onjuist te zijn geweest. De
stad Lagunillas, welke geheel van hout
was gebouwd, is volkomen vernield.
De schade wordt geraamd op vier milli
oen Bolivares (1 Bolivar is f 0.59). Onder
de slachtoffers zijn geen vreemdelingen.
Het reddingswerk wordt voortgezet. Een
groot aantal menschen is in ziekenhuizen
opgenomen. Men gelooft niet, dat de brand
moet worden toegeschreven aan sabotage.
GEEN NEDERLANDERS ONDER
DE SLACHTOFFERS.
Naar ons medegedeeld wordt zijn bij den
brand op het petroleumterrein Lagunillas
aan het Maracaibomeer in Venezuela géén
Nederlanders gedood of gewond.
Hierboven geven we nog een kaartje van de
omgeving van hef meer van Maracaibo,
waaraan de oliestad Langunillas gelegen is.
De onheilsplaats is met een zwarte pijl
aangegeven.
Het verbond met Rusland zijn
groote fout. Oorlog kan binnen
het jaar beslist zijn.
De gepensionneerde Japansche ge
neraal Nakamoera, een der scherp
zinnigste geesten van zijn land, oor
deelt dat Hitier door zijn overeen
komst met Rusland zijn kans op
een overwinning heeft verspeeld.
Voor den oorlog waren, zoo schrijft Naka
moera, Japan in de Stille Zuidzee, Italië
in de Noordzee en Spanje, dat bases kon
verschaffen aan de spilmogendheden, Enge
land's mogelijke vijanden. Die toestand,
welke Engeland de handen bond, verander
de radicaal met de geboorte van het Duitsch-
Russisch vergelijk. Japan en Spanje wer
den neutraal. Italië besloot stil te zitten.
Het Engelsche vlootprobleem is terugge
bracht tot de strijding van den Duitschen
guerilla-oorlog in de Noordzee. Engeland
kan thans volstrekt vertrouwen hebben in
de overwinning.
Nakamoera onderzoekt of de overwinning
kan worden bevochten in een oorlog in de
lucht en zijn conclusie is dat dit onmoge
lijk is.
De huidige Duitsche superioriteit in de
lucht zal spoedig verdwijnen. Hij dringt er
bij zijn land op aan de kwestie van de re
geling van het Chineesche incident te be
handelen op een basis, dat de Europeesche
oorlog binnen een jaar over zal zijn.