't HOEKJE UDERS HET KARAKTER VAN NIEUWEDIEP De Dijkstraat XoS tio-o il! - si* fjP ftf Zwijgen is goud Door de mand gevallen Het booze gerucht Wat jammer! Wat is levenskracht VOOR DE 1 v C v Vs Onze eerste teekening stelt het „Dijkje" voor met den nog onveranderden scheidings muur, waarvan wordt beweerd, dat deze in vroeger tijd wel eens door het zeewater werd bespoèld, n.1. wanneer het water over de onbe- dijkte landen, waarop nu Nieuwediep is ge bouwd, werd omhoog gestuwd. De forsche iepen gaven aan de Dijkstraat dat knusse aspect van voorname dorpsstraat, nog versterkt door de eerwaarde oude huizen, GESLOOPT HUIS AAN DVRSTK^^T (B A R O KJ HALS&ÈVEL 3 5 ftTTïïTW;^J\UluiW ^WUIllïït waarvan er meerderen indertijd zoo'n aardig Barok halsgeveltje hadden. Terwijl door de muurankers, die men de vorm van cijfers had gegeven, het stichtingsjaar werd vermeld. In de laatste twintig jaar is men aan 't moderniseeren gegaan. En dit op zichzelf zou nog niet zoo kwaad geweest zijn als men er slechts op had gelet, dat de nieuwe huizen zich aanpasten bij het bestaande en dat ze het karakter van de straat niet schaadden. Men heeft daar echter geen aandacht voor, gehad, zoodat er nu dingen gebouwd zijn, die' weliswaar in een nieuwe wijk geen slecht figuur zouden geslagen hebben, doch op deze plaats toch niet medewerken om iets van de oude sfeer te behouden. Thans, nu de boomen geveld zijn, komen de tegenstrijdige stijlen in al hun naaktheid openbaar. derden van de hoogte heeft afgebroken, be hoeft in 't geheel niet afgekeurd te worden. Met wat beplanting, die juist dezer dagen is aangebracht op het heilinkje, zal het geheel er ontegenzeggelijk vriendeifjker door worden, terwijl het uitzicht voor de bewoners van beide kanten der straat er door verruimd is. Deze verandering brengt meer eenheid tus- schen het hooge en lage gedeelte. De gewone iepen zullen bovendien deze eenheid eerder bevorderen, dan die met kegelvormigen kroon, zooals op de schetsjes wel te zien is. Als wij in deze stukjes wel eens een enkele maal een zekere critiek uitoefenen, dan is daar nooit de bedoeling van af te breken, of iemand onaangenaam te zijn, doch uitsluitend om te probeeren „How to make the best of it". Juist daarom wijdden wij deze regelen aan dit aardige stadsdeel met zijn herinneringen aan den tijd van patriotten en prinsgezinden, van Napoleon en Koning Willem I. Als men er iets voor gevoelt hier het type van dien tijd, voor zoover dat nog mogelijk is, te bewaren, dan is met die aloude Dijk straat nog best wat goeds te bereiken. Een breede, moderne verkeersweg kan het tóch niet worden door het tweedeelige niveau! En dat is ook niet noodig! Laat men aan de Dijkstraat trachten de oude sfeer zooveel mogelijk te bewaren. Ook wanneer er weer iets nieuws gebouwd zal worden. Als dan de architecten met goede plannen komen, die het banale en ultra moderne vermijden, dan is de taak voor schoonheidscommissie en gemeentebestuur al iieel gemakkelijk! Spreken is zilver en zwijgen is goud, Vraag aan die juffrouw vooral niet: hoe oud? Want het blanketsel op iederen wang Moet u doen denken: ik weet het al lang. Zwijgen is goud, zegt mijnheer van der Mark, Vraag niet: wat deed daar dat paartje in 't park? Is het wel noodig, dat ik dat vertel? Denk aan uw jeugd en dan weet ge het wel. Spreken in zilver en zwijgen is goud, Is die grossier van hiernaast wel vertrouwd? Hm... och ik weet niet, wat 'k antwoorden zal; Zwijg dan maar stil, want dan snap ik het al. Zwijgen is goud, dat geldt zeker ook thans, 'k Ben niet pro Engelsch, pro Duitsch of pro Fransch, Hier is een woord voor in d' Hollandsche taal, En dat woord is, en moet wezen: Neutraal! Spreken is goed, maar te zwijgen op tijd Heeft er reeds velen van moeite bevrijdt, Menige prater, die 't later beseft, Dat soms een zwijger hem ver overtreft. Vraagt men mij soms naar het een of het aar, En heb ik in 't vertellen bezwaar, 'k Stuur ze dan gauw met een kluitje in 't riet, 'k Weet het dan wel, maar ik zeg het ze niet. Wie altijd praten, wat of het ook zij, Praten zoo dikwijls hun neus soms voorbij, Daarom blijf ik met het spreekwoord vertrouwd: Spreken is zilver, maar zwijgen is goud. KLIK. Zoals bekend, mogen er van geen artike len grote voorraden ingeslagen worden, nu de oorlog in Europa woedt. Er mag niet „gehamsterd" worden, want in dat geval zouden mensen, die geld genoeg hebben om veel in te slaan, heel veel krijgen en de mensen, die daar geen geld voor hebben, weinig of niets. Toch zijn er nog steeds ve len, die zich niet aan het hamsterverbod houden en de politie probeert deze hamster aars op te sporen. Evenals in ons land is dit ook in Zweden het geval. Een man had 5 kilo koffiebonen ingesla gen. Maar toen hij hoorde, dat de voorraad kasten geinspecteerd zouden worden, maal de hij de bonen en maakte er heel sterk extract van. Dit extract deed hij in flessen met het etiket „Bosbessensap". Toen nu echter de inspecteur kwam, bood de heer des huizes hem limonade aan. Het dienst meisje, dat van niets wist, bracht een ka raf met een zwarte vloeistof. De inspecteur keek bedenkelijk en de huisheer kreeg een kleur van schrik. Het dienstmeisje schrok zo, dat ze de fles bracht met „Bosbessen- sap", waar ze de vloeistof uitgenomen had. En nu kwam de aap uit de mouw, of liever de koffie uit de fles en de hamsteraar kreeg een zware boete. ®«KSTRRAT HET AZIATISCHE. IEPEN Dat zal natuurlijk mettertijd wel weer wat heter worden als de nieuwe aanplant uitge groeid zal zijn. Het komt ons evenwel voor, dat men dan het best die boomsoort zal kun nen nemen, die door een groote bladerkroon een goeden dekmantel geeft voor de begane fouten. Dus de gewone iep met zijn rond over welvende takken; de soort, die sneller groeit dan de Asiatische en waarmee men spoediger het gewenschte doel bereikt. Dat men den schoeiingsmuur voor twee- "-ÏT6E VVONE IE Pé M Tot welke wonderlijke consekwenties ongemotiveerde geruchten toch wel aanleiding kunnen geven, wordt be wezen uit het hierondervolgende, dat een sterk staaltje is van opgezweepte zenuwen, en angst voor het allerergste. Veerleden week Zaterdagavond, toen ik mij met mijn 50 op zeer genoeg lijke wijze onderhield met een andere familie waar wij te gast waren, werd er plotseloos hard aan de bel getrok ken. Zoo hard, dat wij elkander aan zagen en meenden dat het ergste ge beurd moest zijn. Het bleek ook erg te zijn: een groepscommandant van het Roode Kruis kwam er kondschap van doen, dat ik mij des anderen morgens (dat was dus Zondags:,.) om 7 uur, voorzien van gasmasker, pet en Roode Kruisarmband, moest melden op fort Westoever. De commandant was hevig- lijk geagiteerd. De angst stond op zijn gezicht geschreven en voor ik nadere inlichtingen kon inwinnen was hij reeds voort, om andere Roode Kruizers de zelfde onheilsmare te brengen. Was het wonder dat het „gezellige avondje" uitging als een nachtkaars, dat ik mij met de meest sombere aller sombere gedachten huiswaarts begaf en dat ik feitelijk geen zier meer gaf*om mijn leven. Want morgen zou het ge beuren. En het werd Zondagmorgen en inplaats dat ik mij ter compensatie van te kort geslapen nachten eenige uren in het warme bed kon ophouden, stond ik om klokslag 7 uur op het koude fort. Koud en miserig was het daar. On danks de gasmaskers, de petten en de armbanden. Er was een majoor, er was een kapitein, er was een gemeente geneesheer en er waren 25 mindere goden. De een keek al zuurder dan de ander. Alle lieden die afscheid genomen hadden van hun verwanten en die met deernis gedachten hun droevig lot. Wat zou er thans gaan gebeu ren Zouden er reeds gewonden zijnWaren er reeds vliegtuigen neergeschotenWaren er vijandelijke schepen in de buurt die hun moord dadig vuur op de stelling zouden ope nen? Had er dien noodlotsnacht reeds bloed gevloeid veel bloed stroo men bloeds Neen, zoo erg was het niet. Maar onze komst, de komst van 25 man die uit hun bed en woning waren gehaald, die hadden moeten komen met gas masker, pet en band, die hun uitslaap- morgen hadden moeten opofferen, die afscheid van de hunnen genomen had den, was toch wel van het grootste ge wicht. Zelfs van dermate gewicht, dat men kan zeggen, dat de neutraliteit van Nederland er mee stond of viel. Het was een daad van groot inzicht van de commandanten en kapiteinen: het bleek dat zij op het juiste moment de juiste maatregelen weten te nemen. En nu zult U vragen, argelooze lezer, wat wij, met z'n 25-en, daar op dien killen Zondagmorgen om 7 uur op fort Westoever moesten doen? Wel nu, met z'n 25-en moesten wij 4 draag- toestellen in elkaar zetten. Zes man waren er in een oogwenk mee klaar, maar het duurde verscheidene uren voor en aleer alles gecontroleerd, her- gecontroleerd en na-gecontroleerd was. In al die uren heeft schrijver dezes zich natuurlijk mede duchtig van zijn taak gekweten. Hij werd in de gelegen heid gesteld om 1 schroeven aan te draaien. 1 Schroeven Daarvoor was mijn feestavond ge stoord, de gemoedsrust van mij en de mijnen in disorde gebracht, had ik van angst niet kunnen slapen, had ik in 't middernachtelijk duister 't warme bed moeten verlaten en had ik urenlang op een koud fort cigaretjes moeten staan rooken. Om 1 schroeven aan te draaien fa, ja, we hebben rare dingen ge daan, vorige week. De hoogen en de lagen. Allemaal! Maar aldoende leert men. Ook de hóóge Roode Kruizers Een bekende professor uit Göttingen gaf niet altijd even interessant college. Op een keer werd het den studenten te machtig en ze begonnen allerlei andere dingen te doen. Eèn van hen viel zelfs in slaap en begon te snurken. De professor merkte het wel, maar zei niets. Hij sprak alleen iets harder. Maar toen hij zich bijna niet meer ver staanbaar kon maken, ioonde hij een flinke dosis humor te bezitten, want hij zei vrien delijk tegen de andere studenten: „Wat jammer, iemand in de zaal snurkt zó hard, dat hij alle anderen heeft wakker ge maakt. Een buitengewoon mooie waterval is de waterval van Hamman Meskoutin in Al giers. Het water hiervan is namelijk zeer kalkhoudend en scheidt zoveel witte stof af, dat het lijkt alsof de waterval bevroren is. Zegt U dikwijls: „dat kan ik niet?" En wanneer U het Uzelf eerlijk afvraagt, zou Uw „dat kan ik niet" dan niet negen van de tien malen moeten luiden: „dat zou mij niet gemakkelijk vallen en ik heb geen zin om mij in te spannen," om met „de waar heid in overeenstemming te zijn"? Er gaat een geweldige kracht uit van een waarlijk sterke wil, en indien u daar weinig van bemerkt heeft in uw leven, dan komt dit doordat een waarlijk sterke wil niet zoo heel veel voorkomt. Wij zijn gewoon om veel te dikwijls onze fouten te verdoezelen onder het motto, „dat wij niet anders konden terwijl de waarheid is dat wij te weinig fut hadden om het anders te willen. Voor een poosje is het inderdaad gemak kelijk om de lijn van den minsten weerstand te. volgen, en langs de moeilijkheden heen te leven inplaats van deze te overwinnen. Maar op den duur leidt de gemakkelijkste weg tot de grootste moeilijkheden. Het leven laat niet met zich spotten. Wat u vandaag als onopgelostp robleem ter zijde schuift, zal morgen of overmorgen op nieuw op uw weg komen, en dan in erger mate. Een geestige vrouw drukte het eens als volgt uit: „het gaat met de moeilijkhe den in het leven als met een gaatje in een kous. Neem je direct naald en draad en herstel je het even, ook al heb je er geen zin in, welnu het is van de baan. Maar laat je het loopen, dan is er morgen een gat, dat niet meer te stoppen valt. Ontwijk je een kleine moeilijkheid, binnenkort neemt die zulke afmetingen aan, dat ze haast niet meer te overwinnen is. Er zijn zooveel dingen, waarvan wij ons in oogenblikken dat ons geweten spreekt, voorhouden, „dat wij er toch eindelijk eens iets aan moesten doen". Maar wij doen het niet en wij laten het loopen, net zoo lang tot het te laat is. Hoeveel menschen zeggen niet bijna dage lijks „ik rook teveel, ik moest daarmee wat minderen". Maar ze minderen niet voordat ze met een nicotine-vergiftiging in het zie kenhuis te land komen. Indien u een krach tige wil wenscht aan te kweeken, doet dan direct wat u zich voorneemt. Er zijn geen dingen die „eigenlijk" moeten gebeuren. Ze zijn noodig of ze zijn niet noodig, en in het eerste geval hoe eer beter. Bovendien wordt een deel van onzen tijd vergald door het besef van de vele dingen wij veronachtzaamd hebben, een veel grooter kwantum aan tijd dan noodig zou zijn om ze af te doen. Wij zijn te zwak voor ons zelf, wij hebben voor alles een uitvlucht en een verontschuldiging: „Nu ja Weest eens wat harder voor uzelf, dan zult u vermoedelijk de ervaring opdoen dat het Leven zachter voor u wordt en dat de menschen u meer respect en meer vriend schap zullen toonen. Speelt niet met ideeën en voornemens, Wat waard is, dat u het zich voorneemt, dat is óók waard dat u het doet, en wel zoo goed mogelijk en zoo gauw mogelijk. Dr. JOS. DE COCK. Van verschillende zijden ontving ik het, verzoek of ik eens een saménvattende be schouwing wilde geven over onderwijspro blemen van dezen tijd. Ik meen het beste aan dit verzoek te kunnen voldoen door een uittreksel te geven van de lezing, welke ik dezer dagen voor een bijeenkomst van ouders en onderwijzers hield over dit onderwerp. Ik wil reeds bij voorbaat opmerken, dat niet in de eerste plaats de onderwijsvernieu wing, zooals men die thans propageert, van het grootste belang is. Van veel grooter be lang acht ik vooralsnog den strijd tegen de groote afleidbaarheid bij onze kinderen, de talrijke factoren, die deze afleidbaarheid veroorzaken en de wijze, waarop men aan dit euvel met succes den nadeeligen invloed kan ontnemen. Voor ouders met studeerende kinderen of voor hen, die van plan zijn hun kinderen te laten studeeren, zijn mijn op merkingen ongetwijfeld van practisch be lang, temeer, daar welhaast ieder ouder paar, mits het daartoe den wil heeft en de moeite neemt, de aangegeven middelen kan bezigen! ONDERWIJSPROBLEMEN IN DEZEN TIJD I. Toen het bezit van een eigen ontvangtoe stel nog als een luxe beschouwd werd, gold het als een vereering, wanneer een geluk kige eigenaar u een avondje uitnoodigde om te luisteren naar de radio. Velen uwer her inneren zich ongetwijfeld nog wel, dat zoo'n avondje „luisteren" eigenlijk neerkwam op een onafgebroken geëxperimenteer met het toestel; de gelukkige bezitter wilde vóór alles u toonen, w a t er wel met zoo'n radio toestel te bereiken viel. Spoelen werden in gestoken en afgenomen, en onder veel ge kraak en gegil stemde de gastheer op ette lijke stations af, om telkens weer „een nieuwe" aan te zetten. Gevolg van een en ander was, dat van een rustig luisteren niets kwam en de gasten naar huis gingen met de idee, dat er met zoo'n toestel toch heel wat beluisterd kon worden, doch wei nig goed beluisterd was geworden. En het zal nog wel voorkomen, dat in de gezinnen, waar voor het eerst de radio binnendringt, de eerste dagen het toestel van den ochtend tot den avond „aan staat" en in de avond uren bediend wordt door pa, moe, oudsten zoon en dochter. Na veel geharrewar en on derling discussies komt langzamerhand de tijd, dat er van een weloverwogen en rustig gebruik van het toestel sprake is. En dan begint het luisteren! Het beluisteren van die uitzendingen, welke men op een bepaald moment van den dag in overeen stemming acht met zijn verlangens. Aan dit beeld moet ik meermalen denken, wanneeer er sprake is over het onderwijs' Het is u ongetwijfeld allen bekend, dat er sedert een paar jaren een groote belang- stelling groeiende is voor onderwijsproble- men. Na de talrijke verslagen in welhaast ieder dagblad over onderwijscongressen en conferenties, gewijd aan onderwijs vernieuwing, zou men het overbodi<* kunnen achten er via de radio over te spre° ken, ware het niet, dat juist die congressen en verslagen velen gesuggereerd hebben te mcenen, dat de fouten in het onderwijs bij het o n d e r w ij s liggen. En dit is niet al.thans. tot °P zekere hoogte niet in vereenstemming met de werkelijkheid Men verwijt de school vele dingen en het belang? rpkste daarvan is wel dit: dat school zou niet voldoende hei H en i ijgehouden heb ben. Men beweert, dat er een vervreemding van het leven ontstaan is bij het onderwijs. Nu wil ik.niet ontkennen, dat er inderdaad verschillende bewijzen hiervoor aan te voe ren zijn, maar, en dit moet hier met allen nadruk gezegd worden, het is onbillijk de school hiervan alleen een verwijt te maken. En wie zich een enkel oogenblik wil bezig houden met de werkelijkheid van het leven in dezen tijd, komt tot de conclusie, dat in plaats van te jammeren over de levensvervreemding van de school, er vreug de mag heerschen over dit verschijnsel! Er is in dezen tijd, zoo vol van sensatio- neele gebeurtenissen en jachtig levenstempo, een groeiend verlangen naar rust en regel matigheid, naar 'nkeer en bezinning, naar geconcentreerdheid. En de plaatsen, waar men tot deze dingen kan komen, vormen als het ware oasen in de woestenij. De school kan zoo'n oord zijn. In de school en ik bedoel hiermede de lagere en de middelbare school kan er rust en regelmatigheid gevonden worden, kan er gelegenheid zijn tot bezinning en geconcentreerdheid, kan en dit geldt meer voor de middelbare school getracht worden de leerlingen tot inkeer te brengen. Ik spreek hier nadruk kelijk van kan omdat ik weet, hoe onder invloed van allerlei factoren reeds nu ge constateerd moet worden, dat het gebruik van i s ten aanzien dezer dingen door de feiten achterhaald wordt. De gesignaleerde levensvervreemding in het onderwijs heeft er toe geleid, dat velen zich bezig zijn gaan houden met opsporen der oorzaken van dit verschijnsel. Ze kwa men tot interessante ontdekkingen: inge stelde enquêten toonden aan, dat op het ge bied van practische kennis vele lacunes ge vonden werden bij de niet-meer leerplichtige jeugd. Ontstellend was bijv. het gebrek aan taalvaardigheid, dat vooral tot uit drukking kwam, wanneer men de brieven van veertienjarige, en oudere leerlingen las. Een der afgevaardigden in de Tweede Ka mer constateerde zelfs, dat een Duitsche dienstbode beter haar moedertaal machtig was dan haar Nederlandsche collega! Ook op gebied van het invullen van formulieren uit het dagelijksche leven, het uitvoeren van eenvoudige berekeningen, enz. enz. schoten en mogelijk is dit nog wel een een feit de leerlingen schromelijk te kort. De critiek op de resultaten van het lager onderwijs nam een zoodanigen om vang aan, dat in verantwoordelijke kringen de meening zich postvatte: er moét iets ge beuren. Zóó gaat het niet langer De ver nieuwing werd urgent! Het tijdstip naderde waarop onderwijzend Nederland zich bezig ging houden met de vraag: „Voldoet ons eisehen'" *°e d6 red6lijk te stellen Ik wil onomwonden verklaren, dat ik met ezen gang van zaken tot zoover volkomen accoord ga. De toestand zooals die voor f°rt ®n mogelijk in vele gevallen nog is, eischt dringende herziening. De vraa°- doet zich echter voor of er thans niet, on°- hJI Tl van de talrijke klachten en cri tiek, het gevaar dreigt, dat men in zijn po gingen tot verbetering met de zieke plek ken ook gezond vleesch uitsnijdt. En dan moet ik helaas vaststellen', dat dit laatste m.i. gebeurd. Daarover in een vol gend artikel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 21