Een wasknijper op stap
Jan Zeedijk in Amerika
De Avonturen van
Zoekplaat je
Nieuw Raadsel
door R. J. VAN NEERVOORT
ReAte iatiqztvi en meiijei!
't Is goed, dat jullie deze week geen
herfstvacantie hebben gehad, want °dan
had je zo ongeveer van de 7 dagen er 6%
binnen moeten blijven vanwege de regen.
Wat heetf het geplenst en als ik nu naar
buiten kijk, 't is Donderdagmiddag 3 uur,
dan ziet de lucht nog grijs en dik. Het is
vast gezellig op school geweest, het licht
ging denk ik nog; wel op, voordat jullie om
vier uur naar buiten holden en ik weet me
nog goed te herinneren, dat ik dat zo gezel
lig vond, toen ik op school was. Het lijkt
of alles vele vrolijker is, als het licht brandt.
Daarom is het nu zeker ook zo gezelig om
te winkelen. Wat een St. Nicolaas-etalages
zijn er al, als wij met ons viertal, Ebbo is
natuurlijk nog veel te klein om er van te
genieten, gaan winkelen, dan is het gewoon
een feest. Je raakt niet uitgekeken. Zo
gaat het met jullie natuurlijk ook. Ja, het
is een gezellige ijd.
Het boek is van de week gewonnen door;
JOHAN v. d. POL,
Dorus Rijkersstraat 22.
Jossy v. Zoelen. Bijna was je briefje en
je oplossing niet in m'n handen gekomen,
Jossy, want je had het ingesloten in de brief
van je vader en die gaat naar een ander
adres. Doe het dus niet meer. Je kan de
oplossing, zonder envelop, in de bus in de
vestibule stoppen.
Gerard Kramer. Ja, die jongens van
mij zijn ook mal op soldaten, kanonnen en
geweren, forten en vliegtuigen. En ik heb
met al die dingen niks op. Ik denk, dat het
met hen en jou ook zo wel zal gaan, als je
groter wordt, 't Is nu nog leuk speelgoed,
maar als je het echt gebruiken moet, brrr,
de hele wereld rilt ervan.
Jeanne Orijnus. 't Is jammer, dat jullie
vacantie in Hellevoetsluis zo plotseling af
gebroken werd, want al is Hellevoet een
stil stadje geworden, de omgeving is toch
buitengewoon aardig en vooral als je er
vroeger gewoond hebt, vind je het er fijn.
Jo Dekker. Dat dacht ik wel, Jo, dat
je m'n beste wensen met je verjaardag, al
kwamen ze wat laat, niet maar in de prul-
Iemand zou verwijzen. Volgend jaar beter,
hoor.
Bep v. Rijswijk. Ja, van die verjaardag
van meneer Lever hebben ook drie van
mijn kinderen geprofiteerd, Bep. Of die even
opgetogen thuis kwamen. Het zal je ook
gebeuren, zo'n fijn gebakje op zo'n school-
morgen. Ik heb het vroeger niet zo goed
getroffen met m'n hoofdonderwijzer.
Nelly Rotgans. Ja, goed, dat zal ik
doen, Nelly, hier aan mijn vriendjes vertel
len, dat jij een padvindersriem gevonden
hebt en dat degene, die hem verloren heeft,
hem terug kan halen, Jan in 't Veltstr. 143.
Jan Koomen. Praat me er niet van
Jan, van die foute raadsels, ik heb er de
haren voor uit m'n hoofd getrokken en die
minderen toch al zo hard, zodat je begrijpt,
dat je daar wel zuinig op bent. Wat een
domme zetter en corrector hè, die daar
twee weken achter elkaar jullie zo lelijk te
pakken neemt. Maar enfin, een ding heeft
het toch weer goed uitgewerkt en dat is die
gezellige lange brief van jou. Nu, ik hoop
dat het zetfoutenduiveltje niet meer zulke
rare grapjes uithaalt en dat anders de cor
rector het ontdekt.
Jan Boekei. Je moet maar veel lezen,
Jan, dat is fijn, want dan leef je in een an
dere wereld, en je zorgt meteen, dat die 5
op je rapport minstens een zeven wordt.
Dat kan, als je je best doet. Vertel me met
de Kerstdagen maar eens, hoe je het er
afgebracht hebt.
Corry Koningstein. Je hebt je toch
vergist, Corry, want ik ben er niet geweest.
Ik heb niet geweten, hoor, dat jij jarig was,
of ik heb. er overheen gelezen. Als dat zo
is, spijt het me en geef ik je nog gauw een
stevige hand. Een gelukkig jaar!
Hennie Korbee. Dat was niet leuk,
Hennie, dat je vader op z'n verjaardag de
hele dag moest werken. Leuk, dat je opa
voor zo'n massa fijne ansichtkaarten ge
zorgd heeft. Ik heb vroeger ook een hele
stapel gehad.
Sientje Korbee. Ik vind zo'n versierde
en verlichte gevel van het Raadhuis heel
wat leuker, dan zo'n zandzakkenbarricade,
Sientje. 't Was met de geboorte van het
Prinsesje ook een veel leuker tijd dan nu.
Maar je weet... achter de wolken schijnt de
zon. Ook nu!
Beppie Korbee. Van een politie-agent
hehoef je niet bang te zijn, Beppie, die
zorgt voor je en van Sint Nicolaas houd je
natuurlijk net als alle andere kinderen. Nog
een paar weken, dan...
Bep Wulffelé. Fijn, Bep, dat het grote
Sint Nicolaasfeest van de scholen toch nog
doorgaat. In vond het ook jammer, want ik
heb het een paar maal meegemaakt en
vond toen alleen maar jammer, dat ik geen
zes jaar meer was.
Lutske Visser. Je neefje, Harm Leyen
herinner ik me nog heel goed, Lutske. Wat
zijn jullie rijk geworden, maar je mag moe
der straks wel flink helpen, want ze zal
haar handen wel vol hebben met die twee
kleine peuters erbij.
Jongens en meisjes, ik moet plotseling
mijn praatje met jullie beëindigen. Er is
ander werk aan de winkel. Het spijt me, ik
zal dus volgende week de briefjes beant
woorden van alle vriendjes en vriendinne
tjes. die vandaag geen antwoord kregen,
haten we dus afsprekeh. dat jullie volgen e
v-'eek alleen de oplossing zenden, geen
briefjes.
Tot volgende week dus.
Kindeïv-ïlcnd
Oplossing raadsel vorige week
Hooi, Maan, Doos, Emma, Kool, Ooft,
Neef, Iets, Nest, Geel, Inkt, Neus.
H.M. de Koningin.
Goede oplossingen ontvangen van j
Goede oplossingen ontvangen van:
Lustke Visser; Bep Wulffelé; Annie en
Jantje ter Bruggen; Ida en I. de Kok, Den
Hoorn, Texel; Beppie, Sientje en Hennie
Korbee; Corrie Koningstein; Annie v. Hou
ten; Jan Boekei; Jan Koomen; Nelly Rot
gans; Bep v. Rijswijk; Jo Dekker; Corrie en
Jeanne Orynus; Johan en Eduard v. d. Pol;
Gerard Kramer; Wijnand Kerstens; Ria de
Jong; Ja. Riedeman; Annie Janssen; Jossy
v. Zoelen; C. Battem; Marietje Verbeek;
Tini v. Brederode; Loeki Janssen; Mary
Jurg; Rika Koningstein; Corrie, Bali en
Annie v. Bijnen; Beppie Vink; Nellie en
Ieke de Langen; Tonny Pottinga; Susanne,
Jacoba de Boer; George Veer; Tiny Frits,
Neel en Coen Coster; Jan v. Bale; Jopie
Walraven; Annie Zeedijk; Willy Battem;
Jo en Corrie Doorn; Piet de Kos; Corrie
Brouwer; Marie Cramer; Lenie v. d. Mast;
Joop v. Dijk.
RA
i
RA
vangmiddel voor lastige
knaagdieren.
soort vergroot-lens.
RA .1 regenscherm.
RA waarmede sommige ge
leerden zich bezig houden,
voor studie van de oude
geschiedenis, b.v. in Egypte
RA vrienden.
a RA s zit een een bijenkort of
-kastje.
RA knaagdier uit Engels Indië.
Waar is de eenzame wandelaar?
•uouioq op uassnj jeBjapueiw. op oC
oiz uep 'uoAoqojsaopuo eijeepd joq tbbjq
:Suisso];do
Forellen uit Schotland werden enige tijd
geleden naar Kameroen gebracht in Afri
ka, met de bedoeling de vissen te telen in
de rivieren. Werkelijk is dit experiment bij
zonder goed gelukt. Ze verspreiden zich nu
over allerlei grote en kleiner rivieren.
Een sprookje, naverteld door Lies Helgers.
Hoeiiii! blies de herfstwind door de was,
die juist aan de lijn was opgehangen.
Hoeiiii!! blies hij nog eens, zodat een paar
tafellakens helemaal in elkaar kropen. De
zon, die haar stralen naar beneden zond,
lachte om haar ouden vriend, die zo zijn
best deed om de was vlug te drogen en
die met bolle wangen tegen het linnengoed
blies. Ze lachte ook om de wasknijpers, die
allemaal ernstig en waardig hun plicht de
den. Nog maar heel kort geleden hadden
ze allemaal op en over elkaar in de knij-
perzak gehangen en daar hadden ze met el
kaar gepraat en een leven gemaakt, dat
het een lust was om het te horen. Maar
nauwelijks was de wasvrouw gekomen en
had de zak mee naar buiten genomen om
het wasgoed op te hangen of de knijpers
waren allemaal muisstil. Mensen mochten
niet horen, hoeveel plezier ze met elkaar
hadden.
Rustig en geduldig hadden ze zich één
voor één op de lijn laten steken. Ze hiel
den kussenslopen, tafellakens, zakdoeken,
ondergoed, washandjes handdoeken, sok
ken en nog veel meer vast. Ze deden hun
best om zich niet omver te laten blazen
door de sterke herfstwind, want als zij vie
len, gleed ook de schone was op ae grona
en dan was de wasvrouw woedend!
Maar het kostte hun veel moeite om
rechtop te blijven zitten, dat was duidelijk
aan hun boze gezichten te zien. O, o, wat
keken ze de wind nijdig aan! De wind was
geen vriend van hen. Nu weer pakte hij
de handdoeken op, zodat ze heen en weer
Nee hoor, ze vonden de wind helemaal niet
aardig!
Eén knijper keek heel vriendelijk en
lachte tegen de wind. Hij was pas gisteren
uit de winkel gekomen en zat nu voor het
eerst op een waslijn. Hij hield een grote
bonte handdoek vast. Eerst vond hij die
handdoek heel mooi en had hem van alle
kanten bekeken, maar nu zag hij er niets
bijzonders meer aan en begon zich te ver
velen. Toen dacht hij: „Waarom zou ik
hier boven blijven zitten wachten tot die
vervelende was droog is? De bladeren van
de bomen waaien me in mijn ogen en straks
moet ik weer in die donkere knijperzak en
dan heb ik nog niets van de wereld ge
zien! Ik ga maar eens op stap!"
Hij vroeg of de wind hem wilde helpen
om van de waslijn af te komen. „Dat is
heel gemakkelijk", antwoordde de wind.
„Eigenlijk heb ik wel belangrijker dingen
te doen. Ik moet vandaag nog naar het
bos!" maar daarna trok en rukte hij zo
lang aan de lijn, tot onze knijper hals over
kop en met een grappige buiteling naar
fladderden, dan weer blies hij in de hem
den, zodat ze heelemaal bol gingen staan of
hij draaide de kousen helemaal om de lijn,
zodat ze niet meer konden drogen. Hij liet
de lakens klapperen, zodat de wasknij
pers horen en zien verging. Ze kregen het
i'skoud van die wind. Ze werden er ver
kouden van. vooral omdat de wasvrouw
hen met een natte hand had aangepakt.
beneden sprong en.... pardoes terecht
kwam in een pot met zeep, die verlaten op
het grasveld stond.
„Bah, wat vies!" riep de knijper en klom
uit de bak.
„Helemaal niet vies!" riep de zeep. „Weet
je wel, dat het voor een groot deel door mii
komt, dat die was daar nu zo schoon hangt'
De knijper bemoeide zich verder niet met
de zeep en liet zich door de wind heen en
weer rollen op het gras, tot de vieze zeep-
lucht een beetje van hem af was.
Toen hij weer helemaal schoon was,
vroeg hij of de wind hem wilde meenemen
naar het bos. Daar moest toch veel te zien
zijn!
„Zeker is daar veel te zien", zei de wind,
„en ik wil je ook wel meenemen, als het
niet te ver voor je is. Het is geen gemak
kelijke weg! en meteen blies hij zo hard
dat de wasknijper voor hem uit huppelde!
Eerst ging het over weidevelden, langs
stoffige wegen, waar duizenden kleine
steentjes lagen en gaten inzaten. Daarna
kwamen ze over stoppelvelden, lege aard
appelvelden en langs omgeploegde grond.
Soms blies de wind zoveel stof op, dat de
knijper zijn ogen moest dichtknijpen, orn
aat hij anders niets kon zien. De arme
knijper had nooit gedacht, dat hij zo hard
zou moeten lopen met de wind en hij was
doodmoe, toen ze eindelijk bij het bos aan
kwamen.
Daar was het nog erger. Overal lagen
bladeren op de grond, die door de wind op
gejaagd werden, zodat ze om den knijper
heenjoegen. Eikels en kastanjes vielen op
en om hem neer en eindelijk zakte hij
doodmoe bij een paar vriendelijke padde
stoelen neer. Net begon hij een beetje op
adem te komen, toen hij plotseling iets
voelde kriebelen en toen ontdekte hij, dat
er rustig een paar mieren over hem heen
wandelden. Jakkes, wat kriebelde dat! Hij
sprong op en sloeg de diertjes van zich af.
Toen liep hij weer verder. Fijne draden
van spinnewebben hechtten zich nu aan
zijn hoofd vast en op het laatst zat hij in
een heel net verward.
„Was ik toch maar op mijn lijn gebleven!"
dacht hij, „daar had ik het rustiger dan
hier." Niemand kon hem helpen, want de
wind was intussen al een eind verder het
bos ingegaan en blies daar de bladeren van
de bomen. Juist had de knijper zich met
veel moeite van het spinneweb bevrijd,
toen hij plotseling een jong haasje naast
zich zag staan. Het haasje begon te lachen,
pakte hem beet en sleepte hem met zich
mee. „Wat zal ik nu te zien krijgen!" dacht
de knijper en liet maar met zich sollen.
Na een tijdje kwamen ze bij het hazen
huis. Vader haas kwam zijn zoon al tege
moet en zei: „Ben je daar eindelijk? Wat
heb je al die tijd uitgevoerd en wat heb je
daar bij je?" Nu ging de knijper rechtop
staan. Ook de hazenmoeder kwam dichter
bij en zei: „Wat doet die wasknijper hier?"
„Ik kwam hem in het bos tegen en hij
vroeg me om hem mee te nemen", jokte
het haasje. „Hij wil zien, wat er bij ons te
doen is!"
„O, er is een hele hoop te doen", zei de
hazenmoeder. ,Je kunt me heel goed helpen
met wol opwinden!" En zo moest de knij
per de wol voor de hazenmoeder ophouden.
„Ja, we hebben veel wol nodig in de koude
winter. Je moet maar helpen breien. Mijn
kinderen helpen ook allemaal mee!"
Maar de knijper had helemaal geen zin
om te breien en toen ze even niet op hem
letten, glipte hij het huisje uit en holde
weg zo hard hij kon.
De hele nacht bleef hij doorlopen, maar
toen hij op de wei aankwam, zag hij, dat
de was binnengehaald was en dat er ner
gens meer een knijper te zien was. Hij be
dacht zich niet lang en ging naar een paar
grashalmen toe om te vragen of hij bij hen
mocht overnachten. De grashalmen hadden
medelijden met de avontuurlijke wasknij
per en bogen zich over hem heen, zodat hij
toch nog beschut en warm lag.
De volgende dag vond de wasvrouw hem
op het gras. Ze moest weer was ophangen
en stak ook hem weer op de lijn. Daar ver
telde hij toen aan zijn vriendjes, wat hij
allemaal had meegemaakt en de andere
knijpers lachten, dat de lijn ervan schud
de! Maar onze wasknijper besloot om voor-
loopig niet meer op stap te gaan!
.■fs 33. fi* #Sép. A'-
„Zo, nu zul je zien hoe ik je eigen oorlogs
schip met bommen den grond inboor, ver
rader!" brulde hij kwaadaardig. „En als ik
sterf dan sterf jij met me!"
De motoren begonnen te draaien en het
duurde niet lang. of het vliegtuig verhief
zich in de lucht.
58,
HOOFDSTUK 5.
De overwinning.
Jan Zeedijk, de gevangene in het vliegtuig
van Dangloss, bemerkte, dat een van de
vliegtuigen van het oorlogsschip de lucht in
ging. Het marine-vliegtuig steeg hoog op,
cirkelde rond het schip en vloog daarna ovèr
de vliegmachine van Dangloss heen. Kogels
floten door de lucht,
Plotseling zag Jan, dat Dangloss zijn han,
en omhoog stak. De bendeleider was getroft
fen, zijn hoofd zonk achterover, er kwanï
Moed door zijn jas heen bij zijn schouder!
Het vliegtuig was thans stuurloos en begon
te vallen. Jan Zeedijk rukte verwoed aan de
lutWfn' ™aarmede hij gebonden was Het
vliegtuig dwarrelde en dook en naderde al
oce^i Einder1^ van dl
trok aan rie t Jan een hand vrS Fij
trok aan de touwen, waarmede zijn an.le.„
hand vastzat, toen krak! het vliegtuig
in het water terecht kwam.
60.
Er klonk een oorverdovend geluid van ver
splinterend houd. Het koude water sloot zich
boven zijn hoofd; hij voelde, dat hij steeds
dieper zakte. Er werd een reddingsboot neer
gelaten van de „Hudson". Het lijk van Dan-
ÉOSS, die gedood was door een der kogels
werd het eerst uit het wrak van de vlieg
machine gehaald