Jan Zeedijk in Amerika
Toen Joop vrij
wilde vragen»..
De Avonturen van
Nieuw Raadsel
Witte kolen
door R. I- VAN NEER VOORT
wz :;s •»thl "*»-
EeAle janyend en meüjel!
Als je nu door de straten loopt, dan ruik
je de speculaas, want Sinterklaas heeft toch
waarlijk nog kans gezien, door de mijnen
velden heen, Den Helder te vinden en hij
rijdt al iedere avond over de daken en gooit
zijn verrassingen door de schoorstenen in
de schoenen van de jongens en meisjes, die
hun liedjes 's avonds gezongen hebben en
overdag niet zulke streken hebben uitgehaald,
dat het voor den goeden Sint beter is om
maar voorbij te rijden. Ik heb zo'n idee, dat
het hart van jullie al wat sneller klopt, als
je denkt aan het grote feest van 5 Decem
ber. We zullen hopen, da het fijn wordt, net
als andere jaren. We hebben volgende week
Zaterdag, vlak voor de grote dag, juist nog
de verloting van de taart ook. Wie zal hem
winnen
Het boek is van de week gewonnen door:
IEKE DE LANGEN,
Ruyghweg 66, Den Helder.
En nu dan de briefjes van de vorige week.
Wat zijn er een stapel blijven liggen. Ik hoop,
dat er van de week weer geen roet in het
eten gegooid wordt. Dat kan natuurlijk best
gebeuren, nu die roetzwarte Piet de stad on
veilig maakt.
De kleine welp, die Zaterdag bij de
padvinderij geïnstalleerd moest worden, die
heeft maar vergeten zijn naam onder zijn
briefje te zetten. Nu, ik begrijp het wel een
klein beetje, want als er zulke belangrijke
dingen in je leven gebeuren, dan vergeet je
natuurlijk zo'n kleinigheid als je naam.Maar,
denk je er voortaan om?
Mies Hirsch. Zeg, Mies, wat een gezel
lig rijmpje heb jij bij die wasknijper gemaakt.
Ik zal eens kijken of ik die wandelende knij
per nog vinden kan, dan zal ik hem bij je
versje zetten.
DE WASKNIJPER OP STAP
Altijd aan die lyn te hangen
Met m'n broer en saaie neef.
„Hou je mond toch", riept 't neefje,
„'Geloof dat 'k jouw 'n opstopper geef".
„Wat", zei de wasknijper,
„Wat wil jij met mij doen".
„Gaan jullie toch niet vechten",
Zei 't broertje toen.
De knijper nam de benen.
En ging toen heel, heel vlug.
Aan 't stappen, en gingen henen
En kwam toen nooit meer terug.
Joop v. Dijk. Ik wil dat ruilhoekje graag
plaatsen, hoor, Joop. Je vindt het vandaag
opgenomen.'Ik hoop, dat het succes heeft.
VVilly Battem. Nu heb jij vorige week
zo'n grote brief geschreven, Willy, en je hebt
van mij niets gehoord. Ik zal eerst je vragen
eens beantwoorden. Een versje mag je in
sturen. Graag zelfs. En je broertje en zusje
mogen meedoen, natuurlijk. En nu, nog wel
gefeliciteerd met je verjaardag. Ik ben wel
laat, maar geloof me, 't is hartelijk gemeend.
Je wilde me wel eens zien. Ja, ik kan moei
lijk op je voorstel ingaan, om eens een mid
dag voor kantoor te gaan zitten. Stel je
voor. We zullen eens tegen elkaar aan moe
ten botsen. Als ik niet zoveel vriendjes en
vriendinnetjes had, zou ik jullie wel eens
thuis uitnodigen. Maar zo'n stuk of zestig
wordt me heus een beetje teveel.
Annie Zeedijk. Ja, jouw hoofdonder
wijzer ken ik wel, Annie. Wat hebben jullie
hem aardig verrast op z'n verjaardag. Dat
zal hij wel leuk gevonden hebben, denk ik.
George Veer. De oplossingen moeten
Donderdagmorgen vóór negen uur op kan
toor zijn, George. 't Is goed, dat je dat nog
eens vraagt, want er zijn verschillende
vriendjes en vriendinnetjes, die te laat in
sturen. Wat een onweer was dat vorige
week, Woensdag, hè, 't leek wel een bui
voor hartje zomer en het is toch om de
drommel geen zomer meer. Brrrr.
Jo Dekker. Dat is jammer, Jo, dat je
hu plotseling gaat verhuizen en in IJmuiden
gaat wonen. Maar ik denk, dat je Den Hel
der niet helemaal vergeet en dat je nog
wel eens terugkomt. Bovendien, de post
brengt ook brieven naar de Koningstraat,
hoor.
Susanna Jacoba de Boer. Wat een
prachtige naam heb jij, Suus. Ik zal voor
gemak je naam maar een beetje kleiner
hiaken, anders heb ik daar alleen al een
regel voor nodig. Ik hoop met je, dat je
zusjes en broertjes stil zijn, als jij de raad-
sels oplost, want anders ziet je briefje er
Volgende keer vast niet zo keurig uit als nu.
Beppy Vink. Heb je toch zwaar moeten
puzzelen over die puzzel, Beppy Dat kwam
natuurlijk door dat foutje. Ja, de laatste
Verkade's album hebben wij al, en... hele
maal volgeplakt. We hebben ook een hele
stapel albums van Verkade. Ze zijn mooi,
vind je niet?
Rika Koningstem, De extra prijs mag
je vanmiddag komen halen, Rika, hij ligt
klaar. Ik heb het boek zelf voor je uitge
zocht, maar mocht je het gelezen hebben,
dan mag je het natuurlijk ruilen voor een
ander. Ja, ik herinner me die middag, dat
We met z'n allen in de voortuin aan het
ploeteren waren. Jou heb ik toen niet ge
zien. Het was prachtig zonnig weer en
Ebbo zat te hobbelen op het straatje voor
de deur. Je kan in deze donkere dagen wel
eens naar de zon verlangen. Je hebt de ge
boortedag van Ebbo goed onthouden, hoor.
Mary Jurg. Ja, dat kan Mary, die
Sinte Maartenavond hadden we schoenen
gekocht en alle kinderen een ballon gekre
gen, je hebt ons dus inderdaad langs het
Singel zien vliegen.
T'ni v. Brederode. Doe je best maar
°P school, Tini, als je niet kan schrijven, om
dat je het zo druk hebt met je huiswerk,
vind ik niet erg, hoor. Het door jouw uit
gezochte boek behoort tot de beste kinder
boeken, wist je dat?
Marietje Verbeek. Het is wel een leuk
cadeau, Marietje, een tooverlantaarn, maar
het is waar, dat je er gauw genoeg van
krijgt- Als je de platen een paar maal ge
zien hebt, grijp je er niet zo gauw meer naar.
Bij mij thuis is het anders nog een vreugde
als de toverlantaarn opgesteld wordt.
Corrie Battem. Ik ben best te spreken
over jouw briefje, Corrie, dat gezellige schrij
ven zit zeker in de familie, want dat van
jou was ook al zo'n prettig babbeltje. Ja,
mijn kinderen zetten hun schoen ook al, hoor,
en ze hebben 's morgens al enige malen iets
gevonden. Donderdagavond had een van m'n
kinderen een echte brief aan St. Nicolaas
geschreven en in haar schoen gestopt: Hier
i3 hij
Lieve Sinterklaas, zo schreef ze. Lieve
zwarte Piet en Sinterklaas. Ik ben heus zo
stout niet geweest, en ik doe op school erg
me best. Me vader moppert wel eens op me
en ik doe ook wel eens lelijk tegen me broer
tje. Maar ik ben ook wel eens lief. Ik dek
bijna elke avond de tafel af. Och Sinterklaas
geef mij toch een kleinigheidje, maar ver
geet vooral me broertjes niet. Maar nu moet
ik eten, dus dag lieve Sinterklaas.
Loek en Leon v. d. Wal. Ja, dat kan
Loek, dat we elkaar ontmoet hebben, maar
je had me heus aan m'n jas moeten trekken
voordat ik jou herkende. Volgende keer doen.
Dat lekkere geurtje daar aan het eind van
de Keizerstraat heb ik ook wel eens opge
snoven en vooral in deze tijd is het de moeite
waard er eens heen te gaan.
Hans v. Ooste, 's Hertogenbosch. Dat
is jammer, Hans, dat ik vorige week jouw
briefje niet gezien heb, want dan had je ze
ker antwoord gekregen. Zo'n ver vriendje
laat ik nooit een week op antwoord wach
ten. Nee, ik ken die nieuwe verkeersweg in
's Bosch niet. Maar Brabant vind ik prachtig.
Ik ben er van de zomer een keer of drie
dwars door geweest en ik vind het een prach
tige provincie. Blijf je me trouw schrijven
En zorg je, dat 'je raadseloplossingen voor
Donderdag hier zijn. Natuurlijk kan jij ook
een boek winnen.
Teuntje Kloosterman. Wat een zieke
familie, Teuntje. Dat is niet leuk, hoor. Ik
hoop maar, dat wanneer ik je volgende brief
je ontvang, jullie weer allemaal springlevend
zijn.
Beppie v. Rijswijk. Het is mij een raad
sel, hoe dat paraplutje en die paddestoel in
die schoen konden bewegen, Beppie. Als het
nu nog een levende kikker was geweest. Je
dacht zeker aan een grapje, toen je die zak
oppakte.
Reindert Kwast. Wat een alleraardigst
kabouterverhaaltje heb je me gestuurd, Rein
dert. Maar voor ik het plaats moet je me
eerst vertellen of je het zelf gemaakt hebt, of
dat je het overgeschreven hebt uit een boek
je. Dan moet je de titel van het boekje even
vermelden en de naam van den schrijver.
Nu, jongens meisjes, alle briefjes zijn be
antwoord. Tot volgende week zullen we ho
pen, dan is het vlak voor Sinterklaas. Hoera!
Oplossing raadsel vorige week
RAttenval
bRAndglas.
paRApluie
opgRAving
kameRAden
honingRAat
muscusRAt
Mijn geheel bestaat uit 27 letters en is een
spreekwoord:
1, 2, 4, 5, vetlaag van varken.
13, 14, 15, 9, vers.
24, 3, 11, 20, 23, gries.
19, 25, 7, 27, 6, 12, soort vaartuig.
16, 17, 18, 21, onhuiselijk huisdier.
10, 8, 7, 5, metaal.
26, 22 bol-gewas (voedsel).
Goede oplossingen ontvangen van i
Nelly Rotgans; Beppie v. Rijswijk; An
nie v. Houten; Jessy v. Zoelen; Joop v. Dijk;
Wijnand Kerstens; Corrie Koningstein; Edu-
ard v. d. Pol; Beppie Vink; Ria de Jong;
Georg Veer; Willem v. Dijk; Ieke en Nellie
de Lange; Tine v. Brederode; Johan van
de Pol.
RuitPicxefqe.
Wie wil 16 van „Nelle's" koffiebonnen rui
len voor 16 vliegtuigbonnen van „Konings"-
artikelen! Joop v. Dijk, le Vroonstraat 54.
Elk jaar wordt het spoorwegverkeer in
ons land verbeterd en het is nu mogelijk
om in heel korte tijd van het Noorden van
ons land naar het Zuiden te reizen, van
het Oosten naar het Westen en in welke
richting je maar wilt. Daartoe hebben voor
al de electrische treinen veel bijgedragen.
In Noorwegen heeft men onlangs de eer
ste electrische treinverbinding met Zweden
geopend langs de zgn. Ostfoldbaan. Direct
daarna is men begonnen een electrische
verbinding te maken naar het station As.
Zoals bekend zijn in Noorwegen vele wa
tervallen en nu heeft men besloten om
veel meer gebruik te gaan maken, van de
„witte kolen", zoals de electriciteit, die
door de kracht van het water wordt ge
produceerd. genoemd wordt. B nnen af
zienbare tijd zullen vele treinen door de
witte kolen gedreven worden en ook in
Noorwegen en Zweden zal men het grote
gemak hiervan ondervinden.
door Lies Helgers.
„Als je dan beslist mee wilt om oom naar
de boot te brengen, moet je het maar zelf
aan meneer Voeren vragen", zei vader. Hij
begreep best, dat Joop mee wilde naar Rot
terdam om oom Huug naar de boot naar
Amerika te brengen, maar ze moesten
daarvoor 's morgens al met de trein naar
Rotterdam en natuurlijk had Joop school.
Rij moest het zelf aan den onderwijzer
vragen.
„O, dat is goed", zei Joop en hij dacht:
Dan komt het wel in orde. Meneer is altijd
heel aardig en hij vindt het vast wel goed.
Zo zeker was Joop ervan, dat meneer het
wel goed zou vinden, dat hij die avond niet
eens zijn huiswerk maakte.. Hij moest in
het vrij kwartier toch weer weg! De trein
ging al om half elf!
Toen hij zich de volgende morgen aan
kleedde, riep hij: „Moeder, zal ik mijn ma
trozenpak aandoen? Dat hoort eigenlijk op
een boot!"
„Dat is best," riep moeder. „Zorg maar,
dat je er netjes uitziet. Ik hoop, dat je kunt
komen. Je moet niet meer eerst naar huis
gaan, kom maar direct op het station." Zo
spraken ze dan af en Joop liep fluitend
naar school. Het was reuze fijn om oom
Huug weg te gaan brengen en ze mochten
zelfs die grote boot bekijken. Maar bijna
even fijn, was het om een dag extra vrij te
hebben, terwijl alle andere kinderen moes
ten werken.
Het is dan ook niet te verwonderen, dat
Joop een beetje luidruchtig was van op
winding. Natuurlij'' was dat niet verstandig
van hem, want hij had meneer nog niets
gevraagd en het was dus maar het beste
om stil te zijn, tot hij het in de pauze kon
vragen. Maar daar dacht Joop niet zo over
na.
Het eerste uur ging alles nog vrij goed.
Meneer merkte wel, dat er iets bijzonders
met Joop aan de hand was, en hij besloot
om hem straks, bij natuurkunde maar eens
een beurt te geven. De jongen moest op
letten en niet steeds om zich heen kijken!
Joop schrok dan ook vreselijk, toen hij
een beurt kreeg en voor het bord moest ko
men om een zuigpomp te tekenen. Die had
den ze in de vorige natuurkundeles behan
deld, maar toen had Joop niet al te goed
opgelet. Hij stond nu met een wanhopig
gezicht voor het bord en wist werkelijk
niet, waar hij het eerst mee zou beginnen.
Hij zag al voor zich, hoe boos meneer zou
zijn en dan mocht hij zeker niet vroeg weg.
Juist op dat ogenblik werd er geklopt en
meneer liep naar de deu»-om open te doen.
Joop was zo opgelucht, dat hij vlug het
krijtje neergooide en op zijn plaats ging
zitten. Misschien zou meneer dan wel ver
geten, dat Joop voor het bord had gestaan.
Maar meneer vergat het niet. Zoodra hij
weer in de klas was, zei hij streng: „Joop
Baren, wie heeft je gezegd, dat je op je
plaats mocht gaan zitten? Kom voor het
bord en maak die tekening af. We zijn al
lemaal erg benieuwd om te zien, hoe jij
een zuigpomp maakt!" li zat niets anders
voor Joop op, dan om maar weer naar het
bord te gaan en een zuigpomp te tekenen,
maar toen hij klaar was. leek de tekening
meer op een gieter dan op een zuigpomp!
„Als ik eerst maar eenmaal in de trein
zit, kunnen jullie voor mijn part de hele
o'ag verder zuigpompen tekenen!" dacht
Joop, toen hij onder het gelach van de an-
deren weer op zijn plaats ging zitten.
Maar dit was nog lang niet het eind van
de ellende. Tot het vrij kwartier hadden ze
gymnastiek en vlak voor ze naar het gym
nastieklokaal zouden gaan. zei meneer Voe
ren: .-Geven jullie me nu maar vast de
opstellen, die je voor het laatste uur hebt
kijken ^3n ^an 6I" V3S' 66n Paar na"
Opstellen! Joop werd bleek van schrik.
Hij had helemaal geen opstel gemaakt, om
dat hij toch dacht, dat hij weg mocht gaan.
Wat moest hij nu doen? Als meneer het
merkte
En toen bedacht hij ?ich opeens iets en
liet zich van zijn bank zakken. Doodstil zat
hij nu op de grond. Als meneer hem niet
zag, zou hij zeker niet merken, dat zijn op
stel er niet bij was. De jongens liepen
nu allemaal naar het tafeltje van meneer
en legden hun opstel daar neer. Maar plot
seling struikelde een jongen over Joops
been en viel languit in de klas!
Adieu oom Huug! Adieu Rotterdam, nu is
mijn kans verkeken! dacht Joop en liet alle
woede en verontwaardiging van meneer
Voeren over zijn hoofd gaan. Hij hoefde
er niet eens meer aan te denken om het
hem te vragen. Hij voelde zich allesbehalve
prettig.
Maar toen schoot hem iets anders door
het hoofd. Aan het eind van de speelplaats
was een muurtje, dat de tuin van het huis
daarnaast van de plaats scheidde. Het moest
niet moeilijk zijn om ongemerkt op die
muur te klimmen en in de tuin te springen.
Die tuin liep rondom het huis en hij had
daar zeker een gelegenheid om te ontsnap
pen.
En werkelijk slaagde Joop erin om over
het muurtje te klimmen. Maar hij kwam
daar in een lelijke doornstruik terecht en
zat tenslotte met een paar bloedige schram
men op de grond. Juist wilde hij weer op
staan, toen hij hoorde zeggen: „Ja, ik weet
zeker, dat ik iets hoorde!" Twee mensen
kwamen door de tuin dichterbij en keken
zoekend om zich heen.
„O, dat zijn de jongens van hiernaast,
van de school", antwoordde de ander. „Kom
we zullen maar buiten een kopje koffie
drinken, het is zulk zacht weer, het kan
nc£ best hier in het zonnetje!"
De mensen gingen op een bank zitten en
even later bracht een dienstmeisje een blad
met koppen koffie.
„Als ze daar nu lang blijven zitten, haal
ik de trein nooit meer", dacht Joop, die
zich heel stil hield. Maar de mensen waren
niet van plan om vroeg van het warme
zonnetje te scheiden.
En zo hoorde Joop de klok half elf slaan;
de tranen sprongen hem in de ogen, maar
er was niets meer aan te doen. Hij kon de
trein nu toch niet meer halen....
De klok sloeg elf en pas om half twaalf
gingen de mensen naar binnen en kon Joop
uit zijn schuilplaats te voorschijn komen.
Heel langzaam met zijn tas onder zijn
arm, zijn matrozenpak vol vlekken en
schrammen op zijn gezicht en handen, liep
Joop toen naar huis. Aan wat hij die mid
dag op school te horen zou krijgen, dacht
hi; maar liever niet, maar het ergste van
alles was, dat hij nu oom Huug niet had
kunnen wegbrengen!
Dat nog veel mensen de eenzaamheid op
zoeken blijkt wel uit het volgende feit.
Voor een vuurtoren aan de kust van Alaska
werd een wachter gezocht. De vuurtoren
staat in de grootste eenzaamheid en de
vuurtorenwachter zal dikwijls in maanden
niet met een levend wezen kunnen spreken.
Toch boden 900 mannen zich voor de be
trekking aan.
81.
Die „oom" Dr. Centaur zat heel rus
tig in een groten stoel in een andere kamer
toen Tasmania binnenkwam. „Zo, ik zie dat
ons plan goed gelukt is, Tasmia!" zei hij
goedkeurend. „Maar nu moeten wij onze
plannen veranderen. Inplaats van den jongen
man hier te houden en ons vannacht van hem
te ontdoen, zullen wij hem rustig laten ver
trekken!"
„Hoezo?" vroeg Tasmia. „Stil!" zei Cen
taur. „En van onze spionnen heeft gerappor
teerd. dat Zeedijk morgen nieuwe instructies
krijgt."
82.
„Hij krijgt bevel om enkele zeer belang
rijke documenten mee naar Washington terug
te nemen. Je moet nu proberen om Zeedijk
morgen weer hier in huis te krijgen, Tasmia,
dan zullen wij rijk zijn, als wij ons van de
documenten meester kunnen maken.
„Als wij maar eerst de papieren in handen
hebben, is de carrière van Zeedjjk geruï
neerd verklaarde het meisje opgewonden.
„Dan behoeven we hem zelf niet eens iets te
doen".
84.
minuMn ,?TtaUr la"hten eIkaar ^"3 toe. Een
minuut later was Tasmia terug in de huis
kamer en vertelde Jan Zeedijk, dat ha^r
oom met zware hoofdpijn te bed lag en hem
zijn ^groeten liet overbrengen. „Dat is iam-
hlm 261 Zeedi:ik' -ma-ar misschien kan ik
hem morgen zien; ik zou namelijk craac
T.ÏÏn;" bespreken.-
melii .mwlïen8»""'8" ter"8!"
83
Terwijl de huisknecht' Zeedijk in zijn over
as hielp, lachte Tasmia Allen; in haar oven
lag een koude, geheimzinnige gloed
Dat z(j niet veel goeds in de zin had zou