XoS ncwi! 't HOEKJE OUDERS Ons Indisch hoekje Dieren in dienst van het Leger 0,e w-zeÈ in J^tilen en J,cmia^ieJén Inkeer Wij, de militairen en Sinterklaas W onin gtoestand Uit cUh tijd ZUINIG ZIJN MET BENZINE! Heeft U het gehoord? Er is een me neer geweest, die gemeend heeft z'n pen te moeten scherpen en een inge zonden stuk te schrijven in het rosse weekblad „De Haagsche Post". Ge noemde heer schijnt wel eens een blauwe Maandag in Den Helder ge weest te zijn en had daar vernomen, „dat - ze - in - Den - Helder - niets - voor - de - militairen - deden"Dit is ongehoord. Niet dat we prat gaan op onze goede deugden, niet dat we ons er op willen laten voorstaan, dat we „onze jongens" vertroetelen, en niet dat we chauvinisten zijn. Neen, drie maal neen. Dat is het niet. Maar deze snoode bewering is in flagranten strijd met de waarheid en het is betreurens waard, dat de schrijver de euvele moed heeft gehad deze weinig fraaie opmer kingen te spuien. Jammer, dat het Haagsche Postpapier zoo geduldig was deze onzin op te nemen. Wij doen niets voor de militairen Nota bene, wij, geboren en getogen militairen. Wij, die de knapen in het veldgrijs de beste hapjes van de tafel geven, wij die onze huiskamers afston den, die onze vrouwen zich zagen uit sloven, wij die Sinterklaarpakjes maak ten, wij die zelf op zolder gingen slapen bij de inkwartiering om het de knapen zoo genoeglijk mogelijk te maken. Wij, Den Helder, dat z'n bioscopen z'n schouwburgen, en z'n andere recreatie zalen afstond of het nooit anders ge weest was. De Heldersche mannen die hun penningske offerden voor de tot standkoming van cantine's en andere onderkomens en de Heldersche meisjes. die allemaal déze „jongens blijkbaar veel aardiger vinden dan de gewone Heldersche Er is geprotesteerd. Zoowel door dominee Veenhuizen als door Louis van Loo junior. Ze hebben het tegendeel beweerd en dat was de waarheid. Maar het blijft jammer dat zooiets door deze Haagsche Post de wereld inge zonden is, omdat van de leugen door gaans wel iets blijft hangen on danks het feit dat de waarheid sneller is. Nog een enkel woord over de ook ditmaal weer hevig bedreven Sinter- klazerij. Wederom waren er vele Bis schoppen in Den Helder; er waren goede Sinterklazen en er waren minder goede. De een deed het zooals het be hoort en de ander maakte er een potje van. Het komt ons voor, dat het beter is heelemaal geen Sinterklaas te laten optreden, dan een Bisschop, die geen raad weet met de meest elementaire beginselen der paedagogiek. Want sommigen zagen zelfs kans de jongste jongeren aan het twijfelen te brengen inzake hun werkelijk bestaan. In dit verband zou het wellicht aan beveling verdienen, volgend jaar een cursus open te stellen voor adspirant- sinterklazen, te leiden door een beroeps- paedagoog. Wellicht zou verschillende personen bijgebracht kunnen worden dat het niet alleen de hermelijnen man tel en de zwarte Piet is die iemand tot een échte Sinterklaas maken. Misschien Want de paedagogiek is een moei lijke kunst, en die er geen aanleg voor heeft leert haar nooit. Zooals heele volksstammen trouwens. ZOEKPRENTJE. Waar is zijn vrouw? Men gaat natuurlijk van het instinct van het dier uit om altijd de weg terug te zoe ken en te vinden. Maar het is nodig, dat het diertje eerst op de vooruitgeschoven posten komt. En hierbij moet de hond hel pen. Eerst wordt een heel dun buisje aan de poot van de duif vastgemaakt, zodat het diertje er zo min mogelijk last van heeft. In dit huisje kan dan later het bericht, de kaart of wat het ook is, gestopt worden. Daarna wordt het dier zorgvuldig ingepakt, zodat het niet van de tocht te lijden heeft en zo wordt de duif in een apart voor haar gemaakt korfje gestopt. Dit korfje wordt nu aan een riem om de hals en de rug van de hond gebonden en dan wordt de hond naar de voorposten gestuurd. Dwars door de velden en de bossen, langs loopgraven en granaattrechters rennen de dieren op hun doel af. Daar aangekomen, halen de soldaten direct de duiven uit hun korfjes en zodra er een belangrijk bericht weg moet, stoppen ze dat in de huisjes aan de poot van de duif en laten het dier daar na wegvliegen. Op die manier werken de honden en dui ven mee om berichten van het ene eind van het front naar het andere over te bren gen en dat zij van het grootste belang zijn, kan ieder wel begrijpen. Het spreekt vanzelf, dat de dieren apart voor dit werk moeten worden afgericht, maar tenslotte zijn ze dan zover, dat ze zich zeifs van 't kanongebulder en het schieten niets meer aantrekken, maar onverstoor baar hun weg volgen. De honden worden ook afgericht om ge wonden op te sporen en daarmee hebben ze al menigen soldaat het leven gered. Het werk, dat de dieren aan het front verrich ten, is dan ook werkelijk niet te onder schatten. Men hoort dikwijls zeggen, door iemand wien het in een of ander opzicht tegenloopt- „Nu ja, het zal wel ergens goed voor zyn" Het klinkt berustend, maar meestal' i3 het juist een verkapte uiting van opstandig, heid en wrevel, zooiets als; „beroerde toe! stand, zal wel ergens goed voor z(jn, ik kan er ook niets aan doen". Is dat waar, dat laatste? Over het algemeen zijn wij veel te gauw bereid om te denken, dat wij ergens „niets aan kunnen doen", en veel te veel geneigd om medelijden met onszelf te hebben. Daar- entegen veel'te weinig geneigd tot zelf. kritiek. Wanneer IJ uitgaat van het standpunt, dat het leven een blind noodlot is, waaraan U toch niets kunt veranderen, dan zult U er nooit in slagen om het mooiste en het beste van het leven te maken. Het is waar, dat een mensch geboren wordt met een zekeren aanleg, een bepaald karak ter, waarom hij niet heeft gevraagd. Maar karaktereigenschappen zijn vatbaar voor wijziging. Wanneer U ontdekt, dat een bepaalde karaktereigenschap en de gevolgen daarvan U ongelukkig maken inplaats van gelukkig, dan ligt het in Uw macht om die karaktertrek te veranderen, niet in een dag, maar geleidelijk aan. Het is óók waar, dat wij niet uitkiezen wie en wat op ons levenspad komt. Maar wel is het degelijk onze zaak, hoe wij op personen en omstandigheden reageeren. Een mensch heeft een wil gekregen en het vermogen tot zelfbeheersching om zijn na- natuurlijke reacties, die niet altijd de juiste zijn, in de goede banen te leiden. Wanneer b.v. iemand op onredelijke wijze driftig tegen ons uitvalt, dan is de primaire reactie om even driftig en scherp te ant woorden. Hoeveel verstandig is het, om zwijgend te wachten tot de driftige woordenvloed op houdt en dan een kalm antwoord te geven, hetgeen volstrekt niet uitsluit, dat U op Uw goed recht blijft staan. Denkt eens aan dit alles, de eerstvolgende keer dat U geneigd bent om quasi-berustend te zeggen; „het zal wel ergens goed voor zijn". Het is zeker ergens goed voor, want alle ervaringen dienen om ons rijper te maken. Maar we kunnen er alleen profijt van hebben, als wij de zelfinkeer niet verwaarloozen. Er i3 iets gebeurd dat U niet bevalt, de gebeurtenissen hebben een andere wending genomen dan die U hoopte of waarop U aan stuurde. Dan moet U ergens een fout ge maakt hebben. Waarin zit die fout, onvol doende voorbereiding, onvoldoende toewijding, wellicht verkeerde keuze van medewerker? U kunt het gebeurde niet ongedaan ma ken door uit te vinden waarin de fout zat, maar U bereikt wèl dat U zich kunt inpren ten: „dit moet ik niet meer doen", of; „zoo moet ik het niet meer doen". En dan dient begonnen te worden aan een nieuw stadium, nl. het beantwoorden van de vraag: „hoe dan wèl?" Het begaan van een fout, is een zwak heid, we maken allemaal fouten. Het erkennen van een fout is nooit een zwakheid, integendeel het maakt U sterker en beter toegerust voor een volgende poging. Nadruk verboden. Dr. JOS. DE COCK. VOOR DE ONDERWIJSPKOLEMEN IN DEZEN TIJD IV. (Slot) Dikwijls komen ouders bij mij met dit pro bleem: Mijn kind gaat nu naar de H.B.S. Kennissen raden mij aan de radio op te rui men. Volgens hen vormt de radio een gevaar voor de studie van het kind. Wat is uw mee ning in dit opzicht? En altijd adviseer ik dan: „Behoudt u gerust uw ontvangtoestel. Ontzegt u dit genot niet. Laat de school uw kind brengen tot aandachtsconcentratie en tracht zelf dit bij uw kind te versterken, door steeds, wanneer er gelegenheid toe bestaat, uw kind te wennen aan regelmatigen rustigen ar beid gedurende een bepaald aantal uren per dag. Het vermogen tot het concentreeren van de aandacht is ook in huis te ontwikkelen. U kunt dit bij allerlei dingen. Reeds bij het op staan en kleeden des morgens. Zorgt dat uw kind dit met volle aandacht doet. Wanneer u aan al deze dingen aandacht schenkt, regel matige aandacht want dat is het groote ge heim! - dan kunt u uw kinderen gerust wat amusement via de radio gunnen. Het is zelfs zeer goed voor hen. En dan: ook de radio uitzendingen kunnen het concentratie-vermo gen van uw kind ontwikkelen. Leert hem luis teren naar een mooie uitzending van klas sieke muziek bijv. of declamatie van mooie ge dichten. Ik weet wel, dat dit geleerd moet wor den, dat in vele gevallen voor het beluisteren van deze dingen een wilsbesluit noodig is, maar nogmaals, zet in zulke gevallen uw wil door en laat het kind langs dezen weg zijn aandacht schenken aan dingen, die niet direct interes sant zijn. Ik vrees, dat mijn beschouwingen bij sommi- igen uwer den indruk gewekt hebben, dat ik niet bepaald een voorstander ben van de on derwijsvernieuwing. Zoo dit het geval mocht zijn, wil ik dezen indruk terstond wegnemen. Ik ben een enthousiast voorstander van de ver nieuwing en heb daarvan in verschillende wer ken o.a. duidelijk blijk gegeven, maar ik heb geconstateerd dat bij velen een verkeerde op vatting bestaat over de grondbeginselen der vernieuwing. Ik heb kunnen vast stellen, dat velen meenden hun onderwijs te vernieuwen, door in school allerlei interessante leerstof te voeren, door prettiger boekjes te bezigen, enz. enz. Nu hangt dit ontegenzeggelijk met de vernieuwing samen, doch het is het w a r e beginsel niet. Het gaat niet in de eerste plaats om de uitvoering van het boekje, om de school platen, de pretjes, en weet ik al; neen, het gaat in de allereerste plaats om dit belang rijke punt: „Zorgt u voor leerstof, waarop oe leerlingen kunnen willen concentreeren? In c oude school wordt dikwijls in het geheel geen rekening gehouden met de belangstelling van het kind. In zulke gevallen behoort het, tenzfl men gebruik maakt van dwang een be denkelijk middel tot de onmogelijkheden n kind tot vruchtbare aandachtsconcentratie brengen. I Er moet belangstelling bij komen, hctg_ee nog niet beteekent, dat alle onderwijsstof hooge mate belangstelling moet wekken. Een goed begrepen en toegepaste on(*enÏÏL[ vernieuwing kan beter dan in de oude scll° mogelijk was, hierdoor het concentratie-verm gen bij het kind oefenen. Van welk een beW kenis dit is voor de jeugd van dezen tij wordt duidelijk, wanneer we willen zien,.\;ie het leven thans compensatie eischt voor al invloeden, welke de jeugd van nu ondergaat die haar zoo dikwijls brengen tot het ge van te drijven op „lust en belangstelling Ik zocht in de talrijke verslagen der 011 wijsconferenties tevergeefs naar deze besf» wingen. „g I Wanneer we aanvaarden, dat het on(ier^ve. ten slotte de opvoeding te dienen heeft, en ten, dat het einddoel der opvoeding g?z moet worden in het „Dient elkaar in I'« beseffen we volkomen, dat inkeer, rust, concentreerdheid der aandacht op hooger® te len, onmisbare factoren zijn om tot dit geraken. En deze wetenschap nu doet >gvoe. groote noodzakelijkheid in dezen tijd o len van een onderwijs, hetwelk de jeu=, en. thans brengt tot de besproken houding over onderwijs en leven. Dank zij de Woningwet en het enthousias me voor het belangrijke vraagstuk is hier in Nederland heel mooi en nuttig werk verricht op het gebied van volkshuisvesting. In Indië bestonden er tot voor het begin dezer eeuw geen gemeenteraden. Voor sociale vraagstukken bestond er geen publieke belangstelling, zoodat men onmach tig was iets ter verbetering te kunnen bijdra gen. Toen er gemeenteraden kwamen, werd dit langzamerhand anders. Sociaal voelende mannen togen op onderzoek uit. Ze wierpen zich o.a. op het woning- en woonvraagstuk in de groote kuststeden. Ze ontdekten wantoe standen, die niemand had vermoed. Sterfte cijfers van 40 en 50 per mille bleken gewoon te zijn. Ja, cijfers van 75 pet. vormden geen uitzondering. Vooral in de stadsdeelen door de inheemsche bevolking bewoond, ontdekten de onderzoekers heel slechte toestanden! Daar was geen waterleiding, geen faecaalafvoer, geen stadsreiniging, geen straatverlichting, geen afvoer van regenwarter; daar waren geen verharde straten, maar modderpaden; daar woonden de menschen in krotjes, waar van de jaarlijksche huur de waarde vaak overtrof. Daar troffen ze soms een woon- dichtheid aan, welke die van de dichtbevolkte wijken in Amsterdam overtrof! (In Amster dam huizen met drie of vier verdiepingen, hier met één!) In het kort de toestanden wa ren ellendig. De gemeenten werden voor de Hercules-taak gesteld dien Augiasstal te ver beteren. Vol toewijding begon men stapje voor stapje gediend door enthousiaste ambte naren. gesteund door de pers. Om U een oppervlakkig beeld te geven van woon- en woningtoestanden, die men ontdekte, reproduceer ik hierbij een foto. Bij het beschou wen gelieve u het volgende te bedenken: le. een foto flatteert; 2. uw reukorgaan wordt niet gekweld door faecaliënlucht; 3. u hoort de horden huskieten niet, die 's avonds rond vliegen en de vreeselijke malaria verspreiden. U ziet een straat. Links en rechts staan gemet selde gebouwen. Dat zijn magazijnen van han delshuizen. Rechts ziet u de mannen hurken. Dat zijn de Javanen, die er overdag in wer ken. Links staan hokjes, samengeflanst uit oude pakkisten en leege petroleumblikken. Hierin wonen de mannen met hun vrouwen en de kinderen, die hun resten. In den loop der jaren zijn er verbeteringen aangebracht. Hard is er gewerkt. Maar er viel zoo heel veel te doen in die verwaarloosde kuststeden. En de geldmiddelen waren gering. Toen kwam de crisis. Het werk moest worden stopgezet. Zeer trof mij nu een dagbladbericht van 15 November 1938. Ik lees: „Men treft in de stad toestanden aan, die de meest elemen taire begrippen van volksgezondheid tarten. Gelukkig niet overal. De regeering heeft hulp toegezegd: 50.000. Een bedrag van 25.000 is zoo pas ontvangen. Dadelijk is er met het verbeteren der allerslechtste toestanden be gonnen. De regentijd is nog maar pas begonnen en nu reeds staan gedeelte der stad onder water. In de huizen met hun aarden vloer Is het een modderpoel. Opvallend is de medewerking der bevolking, die zelf aan het ophoogen mede werkt". Hierbij heb ik iets medegedeeld van het grootsche werk, dat er in de oude kuststeden in het belang er bevolking nog moet worden verricht. H. F. TILLEMA. •}UEq ap ftq squn mnoiA ap uba pjootj af atz uep ';uenja;qoaj ap do aCjBBjd jaq tbbiq iguissojdQ De snelste postboden van het front. Al in zeer oude tijden werden verschil lende dieren gebruikt bij grote veldslagen en veroveringsoorlogen. Olifanten hebben de soldaten vervoerd of als afweermiddel gediend ieder herinnert zich de verhalen van den groten veldheer Hannibal, die met een groot leger op olifanten over de Alpen trok. Maar olifanten zijn niet overal te ge bruiken en in West Európa zou het niet mogelijk zijn om met deze dieren te vech ten. Maar wel zijn bijna overal paarden. Deze trouwe dieren hebben ook al door alle eeuwen heen de soldaten op hun tochten en in de gevechten vergezeld. Grote afdelin gen cavallerie hebben al menige overwin ning bevochten en ten slotte werden de viervoeters onmisbaar voor de soldaten. In de vorige grote wereldoorlog werd ook veel gebruik gemaakt van muilezels, die voedsel en andere benodigdheden naar de loopgraven brachten. Soms waren deze muilezels de enige verbinding van de sol daten in de loopgraven met die van de li nies daarachter en de soldaten keken altijd met verlangen naar de muilezels uit. Toen er langzamerhand steeds meer ge motoriseerde afdelingen in de verschillende legers kwamen, voorspelde men wel eens, dat het met de paarden en andere dieren gedaan zou zijn, maar die voorspelling is niet uitgekomen. De soldaten en de leger leiding kunnen de dieren niet missen en ook in de oorlog, die op het ogenblik in Europa gestreden wordt, zijn verschillende dieren de bondgenoten van de mensen. Een heel belangrijke plaats nemen nu ook de honden en de postduiven in. Zelfs in deze tijd, waarin radio en telefoon en de meest moderne verbindingsmiddelen be kend zijn, gebeurt het meer dan eens, dat ei een postduif in de lucht gelaten wordt om een belangrijk bericht, een kaart of een foto te vervoeren. Want op alle mogelijke manieren kunnen de technische leidingen verstoord worden, maar de duif vindt haar weg naar de plaats, waar ze vandaan komt, altijd terug. Alleen als ze doodgeschoten wordt, komt het bericht natuurlijk niet op de plaats van bestemming, maar over het algemeen worden de duiven bijna niet ge schoten. Ze worden nauwelijks opgemerkt. Plezier ritjes zijn nü zeker uit den tijd! Elk ongemotiveerd gebruik van de auto dient men na te laten, want het landsbelang eischt:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 20