Scheepsramp bij Callantsoog Moordaanslag op jong meisje Nederlandsche kustvaarder loopt op een mijn VOOR DEN Moedig gedrag van 'n burger en van de kustwacht Wonderbaarlijke redding der zeven opvarenden Moeilijke redding Zes en dertig uur rondgedreven De ontvluchting der vijf Duitschers Gistermorgen, ongeveer kwart over negen is de Nederlandsche motorboot „Immingham", een kustvaarder, metende 390 ton, op weg met een lading steenkool van Goole in Engeland naar Harlingen, op twee en een halve mijl uit de kust van Callantsoog, op een mijn geloopen ren gezonken. De zeven opvarenden zijn gered. Vijf hunner wisten zich met de sloep voorloopig in veiligheid te stellen, de andere twee werden door een Nederlandsch watervliegtuig opgepikt en in samen werking met burgers en militairen te Callantsoog, aan land gebracht. Het lijkt waarschijnlijk dat het schip te veel Oost heeft aangehouden en daardoor in een mijnenveld terecht is gekomen. Hoewel het nevelig was, was het zicht nog wel zoo ruim, dat men een drijvende mijn zeker had opgemerkt. De geldigheidsduur van suikerbon 6 De J. P. Coen" in veilige baven Dit nummer bevat 8 pagina's EERBER1CHT DE BILT SEINT t Dader gevlucht In het kleine huisje achter de duinen, vertelt een eenvoudig mari ons een onopge smukt verhaal van verstoorde Zondagoch tendrust, door de helsche machine, die het zooveelste Nederlandsche schip naar den kelder joeg. Hij vertelt héél sober, en tracht zijn aan deel in de moeilijke redding van de twee opvarenden, den kok Koster en den matroos Van der Swam, zooveel mogelijk te verklei nen, maar anderen verhalen ons. onder wel ke gevaarlijke omstandigheden deze ronde Callantsooger. Vriesman van den Duinweg, samen met de militairen van de kustwacht zijn reddersplicht heeft gedaan. Bovendien het nog zorgelijke gezicht van de vrouw des huizes en een hoopje natte kleeren in het „achterend" zeggen genoeg. In zee geweest?, vragen wij. Tot over m'n middel, zegt Vriesman. Tot aan z'n hals. zeggen anderen En in het ijskoude water 't Zal zoowat kwart over negen- zijn ge weest, vertelt Vriesman, en ik was achter 't huis, toen ik een klap hoorde. Da's een mijn, dacht ik, en ik roep: „Vrouw ik ga es kijken. Maar toen ik aan 't strand kwam, zag ik niets, maar 't zicht was ook slecht, want 't mistte. Ik weer naar huis terug, maar ik was toch niet gerust en om een uur of half elf was ik weer op 't strand. Ineens komt er een watervliegtuig langs 't water glijden. Wat doet ie raar, denk ik nog, maar meteen geeft de bestuurder een wenk dat ik naar hem toe moest waden. Nou, dat ging niet zoo makkelijk, en omdat ik dacht dat de, machine wat mankeerde, gaf ik den bestuurder eerst een andere vaarrichting aan, want hij lag nogal slecht. Ze zijn daar aan de Mok nogal begrijpelijk, en ik kreeg hem tusschen de pieren. Maar wat ie wou, wist ik nog niet. Ik zag wel een man op zij zitten, maar ik dacht dat dat de mechani- cien was. Enfin, ik stapte toch maar te wa ter, en toen ik wat dichterbij kwam, zag ik wel dat het leelijk mis was. Ik zag een drenkeling op de drijver van de vliegmachine aan den eenen kant, maar een ander hing half in het water en hield zich nog aan een stang vast. Blijkbaar was hij van den drijver afgegleden, want z'n sok ken en z'n sokkenhouders hingen ook aan de stang, dus eerst is hij er zeker nog op geklauterd. Die heeft het niet best, dacht ik en gelijk ben ik bij hem. Hij was heelemaal nat en verkleumd en kon niks meer zeggen. Toen ik naar hem greep viel ie meteen van de drijver af. Was hij zwaarder geweest, nou, dan was ik omgevallen, maar nu wist ik hem op mijn schouders te krijgen en naar 't strand te brengen. Ondertusschen waren ook de soldaten van de post erbij gekomen en die hebben den an der er afgehaald. Dat watervliegtuig is met een weer vertrokken. Burgemeester Reehorst en de veldwachter waren er ook al gauw. In het wachthuisje van de soldaten, hier vlak achter m n huls in duin hebben we geprobeerd die twee man nen weer wat op te kalefateren. Daar heb ben de jongens zich geweldig bij uitgesloofd Ik haalde eerst maar gauw wat brandewijn en nTn vrouw zorgde voor heete koffie en toen ik terugkwam, hadden de soldaten ze droge kleeren gegeven en eronder gestopt. De een, Koster, was al weer gauw vrij mon ter, maar met de ander, van der Swam, is de militaire dokter, die we hadden opgebeld, vanuit de post, wel een uur bezig geweest. Hij lag maar steeds te klappertan den; we konden hem amper de brandewijn tusschen de lippen krijgen, die arme duvel was over z'n zenuwen heen. Nou, en een uur geleden zijn ze naar den Helder ge bracht en daar zullen ze dan wel verder zien! Tot zoover het eenvoudige verhaal van den heer Vriesman, Wat zou er gebeurd zijn, wanneer hij, die goed met de stroomingen en geulen bekend is, toevallig niet op het strand was geweest, om de militairen aanwijzing te kunnen geven om hem bij te staan? Er is geen reddingsboot meer in Callants oog, deze is ongeveer 4 jaar geleden wegge haald. Dit lijkt ons thans, nu elk oogenblik een gebeurtenis als van gisteren zich kan herhalen, niet verantwoord! Wat de militairen betreft, die zich even eens in het ijskoude water waagden, naast den heer Vriesman, verdienen zij groote hulde. Deze moedige en gewaarvolle red ding is een schoone bladzijde in het ge schiedboek van de bezetting van Callants oog! HOE HET ONGELUK GEBEURDE. Uit verklaringen der vijf schepe lingen, die door het bewakings vaartuig zijn opgepikt, overgezet op de Dorus Rijkers en zoo naar Den Helder zijn gebracht en eveneens in het Marinehospitaal opgenomen, blijkt wel, dat de Immingham, een notedopje bij de zeekasteelen, die eerder het slachtoffer zijn gewor den, onmiddellijk is gezonken! Als door een wonder zijn de opvaren den aan den dood ontsnapt! Het schip is aan stuurboordzijde getroffen en gedeeltelijk opengereten. Het helde di rect naar rechts over. Vijf leden der beman ning, de kapitein de Groot, de stuurman Denijs, de eerste machinist van der Vlies, de tweede machinist Garla en de matroos Nieuwkerk, sprongen in de sloep, de kok Koster en de matroos van der Swam waren in zee gesprongen. De een wist een luik, de ander een kurken drijver te bemachtigen en hielden zich met moeite boven water. De sloep slaat om. Men was niet in de gelegenheid geweest, elkaar de helpende hand te bieden. Ieder dacht slechts aan eigen lijfsbehoud en wist dan ook aanvankelijk niet of zijn kameraad ook aan den dood ontsnapt was. Het heele drama daar voor de kust van Callantsoog, heeft zich in enkele minuten afgespeeld. Toen was er niets meer over van de „Immingham", zelfs de plek was niet meer te vinden waar het schip was on dergegaan. Een sombere zee overspoelde de resten van het vaartuig. Plotseling sloeg ook de sloep om, met de vijf leden der bemanning, maar gelukkig wisten zij weer op de thans met de kiel boven drijvende boot te komen. Het mag een wonder heeten, dat juist een verken ningsvliegtuig van „De Mok" langs de on- heilsplek vloog, waarvan de bestuurder de menschen zag drijven en oogenblikkelijk zijn mataregelen nam, om de drenkelingen teredden. Hij gaf aan het bewakingsvaar tuig een seintje, dat oogenblikkelijk naar de plek van het ongeluk voer. Daarna streek het vliegtuig op zee neer om het tweetal Koster en van der Swam vast te grijpen en te helpen. Voor de andere vijf was het gelukkig dat het water rustig was,, anders waren er onder hen ongetwijfeld slachtoffers geval len. Er waren er bij, o.m. ae kapitein, die verschillende wonden aan armen en han den hadden. Aan -boord werden zij verbonden en van droge kleeren voorzien. De schrik en ellen de, welke de mensschen hadaen doorstaan was groot. Er waren er onder hen, die hun bezinning voor een oogenblik volkomen kwijt waren... De Dorus Rijkers neemt de schip breukelingen over. Inuisschen was de reddingboot „Dorus Rijkers", die om half elf de haven van Nieuwediep was uitgevaren buiten de Kaapies gekomen en hier scheerde over de reddingboot het vliegtuig van de Mok, dat de schipper beduidde, dat hij naar het Noor den móest varen. Schipper Bot gaf hieraan gevolg en ontmoette toen spoedig het be wakingsvaartuig, „Amsterdam" waar hij vernam, dat zich vijf opvarenden van de Immingham aan boord bevonden. Besloten werd de menschen over ten nemen en naar Nieuwediep te brengen. Het overstappen op de „Dorus Rijkers" ging, dank zij de rustige zee, zeer vlot. Schipper Bot bracht de menschen naar de kajuit, waar het warm was, maar een van de matrozen weigerde pertinent naar Aankomst te Den Helder van de „Dorus Rijkers", met de geredden van de „Immingham." beneden te gaan. „Nee, ik wil zien wat er gebeurt", zei hij „en nooit kom ik meer op zee", zoo liet hij er hartgrondig op volgen. De tocht naar Den Helder verliep vlot en hier stond een ziekenauto klaar om de menschen naar het hospitaal te vervoeren, waar in den middag het onderzoek plaats vond. Onderhoud met de bemanning. Toen we de bemanning later in het Ma rinehospitaal spraken, waren ze al een wei nig op verhaal gekomen, al was aan enkelen duidelijk te merken, hoe groot de angst was geweest bij het doorgestane avontuur. Vooral de kapitein en de roerganger schij nen door het oog van de naald te zijn gekro pen: Zij zaten aanvankelijk in de stuurhut opgesloten en konden slechts met moeite op het laatsta oogenblik door het inslaan van een ruit waaruit ontsnappen. Een oogen blik daarna verdween het geheele schip on der de golven. De menschen waren nog te veel ontdaan om een geregeld verslag te kunnen geven van de ramp. Eén ding was hun wel heel duidelijk, dat ze op wonder baarlijke wijze aan don dood waren ont snapt. Hoe alles in zijn werk was gegaan, dat wisten ze zelf eigenlijk niet, het was alles zoo ongedacht geweest, een noodlots- oogenblik, maar gelukkig, ze waren behou den in Den Helder en de verzorging in het hospitaal was prima. Zes van hen liepen rond in gestreepte hospitaalklceren, de kapi tein had een matrozenuniform aan van een van de leden van het bewakingsvaartuig. En op de tafel stonden stapels brood en groo te ketels koffie en melk vijf, zes koppen koffie werden achter elkaar naar binnen ge werkt. De maatschappij van de „Immingham" te Rotterdam zou voor kleeren voor de men schen zorgen en ze hoopten nog Zondag avond naar Rotterdam te kunnen vertrek ken. De twee mannen, die in Callantsoog aan land zijn gebracht, waren uit Vlaardingen af komstig, de vijf anderen zijn Rotterdam mers. De „Immingham" was in 1936 op de werf van Jan Smit Czn. te Alblasserdaui gebouwd, en behoort aan de N.V. Internationale Kust vaartmaatschappij te Rotterdam. De eige naars van het schip hebben onmiddellijk maatregejen genomen om de bemanning van het noodige te voorzien. Huismoeders, opgelet! In een gedeelte van onzen oplaag konden wij Zaterdag nog melden, dat bon nr. 6 van de rijksdistributie- kaait recht geeft op 1 kilogram sui ker gedurende het tijdvak Maandag 11 December (dus vandaag), tot en met Maandag 1 Januari. Uit Den Haag meldt men nu na der, dat laatstgenoemde datum niet juist is. Bon zes is n.I. geldig vanaf heden tot en met Vrijdag 29 Decem ber. Huismoeders opgelet! Gisteravond om ongeveer half tien is de J. P. Coen van de Stoomvaart Mij. „Neder land" in de Arnsterdamsche haven aangeko men. De Coen vertrok op 26 Nov. van Lissa bon en kwam op 30 Nov. in Duins aan. Za terdag kreeg de kapitein toestemming naar Amsterdam door te varen. De J. P. Coen voer met een volledige bemanning. Er bevonden zich geen passagiers aan boord. Verwachting: Meest zwakke tot matige, in het N. en O. Oostelijke tot Zuidelijke, in het Z. en W. Zuidelijke tot Westelijke wind, betrokken tot zwaar of half bewolkt, waarschijnlijk in het N. en O. nog eenigen regen, in het Z. en W. geen regen van be- teekenis, in het N. en O iets kouder, in het Z. en W. zelfde temperatuur. Het Noorsche s.s. Paris te IJmui- den. Met twee Belgische schip breukelingen aan boord. Het Noorsche s.s. „Paris" is gisteren te IJmuiden binnengekomen, op weg naar Ant werpen, met aan boord den eersten stuur man Torre en den matroos Michels van het Belgische s.s. „Quenast", dat op 25 Novem ber op de Noordzee vermoedelijk gekapseisd is. Deze beide opvarenden waren op 27 No vember door de „Paris" opgepikt uit een open boot, waarmede zij 36 uur rondgedre ven hadden. Zij zijn plus minus 15 mijl ten noorden van Noordhinder opgepikt. De „Quenast" was op weg van Antwerpen naar Oslo met tien man aan boord, waarvan er eenigen werden gered. De „Paris" had beide geredden eerst mee genomen naar Oslo en zal hen nu naar Ant werpen brengen. Geheimzinnig Blokland. drama te Hoog- Zaterdagavond omstreeks acht uur kwam de 18-jarige mej. D. Alting uit Meerkerk per rijwiel uit de richting Gorinchem. Zij werd gevolgd door een jongen man van omstreeks 18 a 19 jaar, die eveneens per rijwiel was. Toen de veehouder C. den Braven, wo nende aan den rijksstraatweg te Hoog Blok land van huis kwam en zich met zijn fiets naar het rijwielpad begaf, zag hij, dat de jongen het voor hem rijdende meisje een duw in den rug gaf. Het meisje stapte ver volgens van haar fiets en verdween hierop, gevolgd door den jongen achter de woning van bakker van Maurik. De heer den Bra ven zag hierin niets kwaads en reed door. Achteraf bleek, dat het meisje achter- de woning was gevlucht voor den jongen man, die haar steeds achtervolgde. Hier is de jon gen haar aangevallen en zonder zich ver der om haar te bekommeren, is hij daarna weer op de fiets gestapt en gevlucht. Het meisje, dat voelde dat zij was gewond, vluchtte bij bakker van Maurik binnen Toen zij dezen ver telde, wat er gebeurd was, zag de bakker, dat er een dolkmes in de wonde stak ter hoogte van het schou derblad. Op advies van de dokters Weenink uit Noordeloos en Spijkerboer uit Meerkerk, is het meisje, dat in zorg- wekkenden toestand verkeerde, naar de ouderlijke woning vervoerd. Gistermorgen kon zij nog niet door de po litie worden gehoord. Van den dader is een vaag signalement bekend. Omtrent de aanleiding van dezen aanslag tast men volkomen in het duister. Haarlemsche cipier was inderdaad nalatig. Men herinnert zich, dat eenigen tijd ge leden, vijf Duitschers uit het Huis van Be waring te Haarlem ontvlucht zijn. Alge meen werd verondersteld, dat een schrome lijke overtreding van een der cipiers deze ontvluchting mogelijk heeft gemaakt. Thans geeft de minister van Justitie in een nota aan de Tweede Kamer toe, dat de ontsnapping der vijf vreemdelingen inder daad te wijten is aan nalatigheid van een der leden van het bewakingspersoneel. De maatregelen, welke inmiddels zijn ge troffen om herhaling van een dergelijke ge beurtenis te voorkomen, kunnen bezwaar lijk openbaar gemaakt worden, daar de uit werking daarvan anders kans zou loopen zeer verzwakt te worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 1