DE ZEILSCHEPEN Jan Zeedijk in Amerika HÉS» lts 1 rv -5 4* van Columbus £en MdcglijUc Geen liedjes door de telefoon De Avonturen van Radioprogramma HART door R. J. VAN NEERVOORT EEN HISTORISCHE TOCHT WORDT NA 450 JAAR HERHAALD. ZEEHELDEN IN „NOTEDOPPEN". Reeds thans worden in Amerika de voorbereidingen getroffen voor een interessant experiment, dat in 1942 ondernomen zal worden, naar aanlei ding van het feit, dat het 450 jaar geleden zal zijn, dat Christoforus Co lumbus de Nieuwe Wereld ontdekte. Men wil dan namelijk in omge keerde richting de historische tocht herhalen, die de groote Genuees in 1492 heeft ondernomen, en waardoor hij als ontdekker van een onbekend werelddeel een nieuw tijdperk in luidde. Het is algemeen bekend, dat Christoforus Columbus Amerika eigenlijk „per vergissing" heeft ontdekt. Toen hij op 3 Augustus 1492 de Spaansche haven Palos verliet, was zijn doel: Azië langs een Westelijke route te be reiken. Voor Columbus was de geheele tocht een handelsonderneming; hij hoopte name lijk sneller dan de Portugeezen het rijke Quinsay (China) en Zipango (Japan) te be reiken en daar handel te drijven. Tevens had hij de opdracht gekregen, de „eilanden van het Westen" te veroveren in naam van koningin Isabella van Castilië. Op de Ca- narische eilanden had de „expeditie" een oponthoud van drie weken, wegens averij aan de drie karveelen (snelzeilend schip), waarmede de tocht werd ondernomen, welke op 6 September d.a.v. werd voortgezet. Het .verslag van deze tocht is vastgelegd in het door Colümbus zelf bijgehouden scheeps journaal.. De eerste inbezitneming. Daar het den zeelui wat angstig te moede werd, toen zij de veilige kust zoover achter zich wisten, wendde Columbus voor, min der mijlen te varen dan hij in werkelijheid deed. Het duurde 36 dagen, voordat men land in zicht kreeg: het eiland Guanahani, waar Columbus op 12 October 1492 aan wal stapte; met zwaard en vaandel nam hij het nieuw ontdekte land voor zijn koningin in bezit en noemde het „San Salvador". Hij dacht, dat het een der Japansche eilanden was. tiet bracht echter niet te gezochte schat ten, en eenigen tijd later zeilde men op aan wijzing van de inboorlingen zuidwaarts ver der: op 28 October landde men op Cuba (Co lumbus hield dit voor het vasteland van Azië) en op 5 December bereikte hij Haïti, dat hij „Hispaniola" noemde. Hier werd een nederzetting gesticht, waar 43 man werden achtergelaten, w.'.arna Columbus op 3 Jan. 1493 den terugtocht aanvaardde om het blij de nieuws over te brengen, Luitsterrijke ontvangst. De terugtocht ging ongetwijfeld met veel grooter moeilijkheden gepaard dan de heen reis, daar de grootste twee der drie schepen verloren waren gegaan, en men zich dus tevreden moest stellen met. het kleinste kar veel, dat 100 ton meette. Op 15 Maart bereik te men Palos, en de „groot-admiraal-onder koning" de ingewikkelde titel van Colum bus werd buitengewoon luisterrijk ont vangen. Sedert vele jaren wordt jaarlijks op 12 October in Noord-Amerika de „Columbus- Day" en in Midden- en Zuid-Amerika de „Dia de la Raza" gevierd, welke als een der groot ste feestdagen op dat contingent geldt, Vooral de 400-jarige gedenkdag van de onedekking van Amerika (in October 1892 dus),-ging gepaard met groote feestelijkhe- FEUILLETON door MONICA den ter eere van Columbus. Te New lork werd in dat jaar een gedenkteeken voor hem opgericht. Voor dien waren er reeds ge- denkteekenen geplaatst in Genua (1862), en in Mexico (1874). Gedreven door eerzucht. Nu is men het lang niet overal eens over de vraag, of al deze hulde Columbus eigen lijk wel toekomt, Uit vele geschriften blijkt, dat hij tot al zijn ondernemingen uitsluitend werd gedreven dor eerzucht en begeerte naar goud. Ook is het een onweerlegbaar feit, dat zijn ontdekking van Amerika niet berustte op een wetenschappelijke overtui ging, doch integendeel op een geheel fou tieve berekening hij dacht immers in Azië uit te komen, terwijl de drijfveer en het doel dezer tocht eveneens geldbe- geerte was. Groot was Columbus echter in den ernst, waarmee hij het door anderen opgevatte plan ten uitvoer bracht, in de kracht van overtuiging, den moed en het zelfvertrouwen (gesterkt door zijn geloof), welke hij in de moeilijkste omstandigheden toonde en waardoor werkelijkheid werd, wat anderen slechts vagelijk droomden. In een notedop den Oceaan over. Hij bestond het immers, om een onbeken de oceaan over te steken met behulp van drie karveelen, de Santa Maria, de Pinta en de Nina, resp. nietend 200, 140 en 100 ton, het grootste plusminus 85 voet lang. In later jaren heeft men er zich vaak over verwon- derd, dat men in dergelijke „notedoppen" ooit den oceaan heeft kunnen oversteken. Nu wil men de moeilijkheden van Colum bus' avontuurlijke reis door een praktische proefneming beproeven. Men heeft reeds en kele jaren geleden geprobeerd een zeereis te ondernemen met een klein karveel, dat een getrouwe copie was van de Santa Ma ria van Columbus, waarbij men zich zelfs nog bediende van moderne navigatie-toe- stellen en voorzichtigheidshalve een stoom boot liet meevaren. Desondanks bra'cht men het niet verder dan de Canarische eilanden. Daarbij komt nog, dat Columbus, zoodra hij buiten het gezicht van de veilige, bekende kust kwam, niet meer de minste verbinding met de wereld had en ook niet wist, wan neer men de voedingswaren kon aanvullen met nieuwe voorraden. En in de 15de eeuw waren er noch conserven, noch ijskasten, of moderne drinkwaterreservoirs, waarin men het water vrij goed kan bewaren.. De mannen, die de tocht van Co lumbus hebben meegemaakt, moe ten dus geen kleine jongens zijn ge weest, en de leiderscapaciteiten van Columbus moeten wel groot zijn om onder zulke omstandigheden (vooral het levensmiddelenvraagstuik was zeer onvoldoende opgelost) een volle dige bemanning bij elkaar te kun nen houden. De „copie". In 1942. zal men dus wederom een „copie" van Columbus' reis doen plaats hebben. De ze reis zal echter niet uitsluitend een histo rische herinnering zijn, doch tegelijkertijd een merkwaardig nautisch experiment vor men. Men wil namelijk bij deze gelegenheid nagaan, hoe de vroegere karveelen zich op dergelijke groote reizen konden handha ven, en welke nautische eigenschappen zij hadden. Men is daarom een dezer dagen reeds begonnen met den bouw van een aan tal dergelijke karveelen, die toegerust met precies dezelfde navigatie-instrumenten als van 450 jaar geleden hun zeevaardig heid moeten bewijzen. Met dezen bouw zal men wel niet zoo spoedig gereed komen, daar er een uiterste nauwkeurigheid voor noodig is. Maar ongetwijfeld zal de „Columbus-reis" in 1942 een interessant experiment woiden ter onderzoeking van de belevenissen van de eerste historische reis naar Amerika. Gesprekken zonde rinhoud In Nederland verboden. Voor het telefoonverkeer, zoowel binnen de landsgrenzen als met het buitenland, geldt thans volgens bepalingen van het mi litair gezag in het algemeen, dat alleen gesprekken in de Nederlandsche, Duitsche, Engelsche en Fransche taal mogen worden gevoerd, voor zoover de inhoud daarvan naar het oordeel van het militair gezag niet in strijd wordt geacht met de open bare orde of de belangen van den staat. Ge sprekken zonder inhoud, of waarvan de inhoud geen algemeen verstaanbaren of aannemelijken zin oplevert, zijn in geen ge val toegelaten. Man zou kunnen zeggen, wat is nu een gesprek zondeir inhoud? Het kan veel, het kan van alles zijn: een fluitdeuntje, een geneuried liedje, muziektonen en allerlei andere ge luiden, welke niets schijnen te be- teekenen, maar zeer veel kunnen be- teekenen en daarom niet worden toegelaten. Met het buitenland. In het verkeer met het buitenland mogen behalve in de Nederlandsche, Duitsche, En- gelsohe en Fransche taal ookgesprekken worden gevoerd: In het Italiaansch, uitsluitend met Italië. In het Spaansch, uitsluitend in het radio telefoonverkeer met Zuid-Amerika. In het Maleisch en Javaansch, uitsluitend in het verkeer met Nederlandsclvlndië van 9 uur 20 tot 15 uur 50. Deze tijden gelden zoowel voor werk- als voor Zon- en feestdagen. De mogelijkheid, nog ander talen in het internationaal telefoonverkeer toe te laten, wordt ernstig overwogen. Medeluister en. Voor gesprekken, welke in het Italiaansch, Spaansch, Maleisch, Javaaaisch en andere nog toe te laten talen worden gevoerd, geldt als regel, dat deze door den militai ren censor zullen moeten worden medebe- luisterd. Het militair gezag blijft zich het recht voorbehouden, gesprekken in deze ta len zonder voorafgaande waarschuwing en zonder opgaaf van redenen te verbreken. De Teleqraaf. Voor het binnenlandsch zoowel als het internationaal telegraafverkeer geldt als algemeene regel, dat telegrammen alleen zijn toegelaten, voor zoover de inhoud een algemeen verstaanbaren of aannemelijken zin oplevert, en deze naar het oordeel van het militair gezag niet in strijd moet wor den geacht met de openbare orde of de be langen van den staat TOCH IN EEN BOOT! De Amsterdamsche politie heeft gister nacht in een bootje in het IJ een 40-jarigen werkloozen Roterdamschen zeeman aange houden. De man was er nog niet in geslaagd op nieuw te monsteren, en had nu, ten einde raad, onderdak gezocht, in het bootje, waar toe hij het dekzeil verwijderde. ZATERDAG 16 DECEMBER 1939. Hilversum I. 1875 en 414,4 m. KRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 Musiquette. 12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 1.10 KRO-orkest. 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 KRO-Melodisten en solist. 4.45 Gramofoonmuziek. 4.55 Het Rococo-octet. 5.15 Internationale sportrevue. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten ANP, mededeelingen. 145. Eindelijk kwam dien morgen een van de Schorpioen-officieren het hoofdkwartier bin nen snellen, gekleed in vliegersuniform. „Attentie, mannen! Onmiddellijk verzame len! Onze leider wil eerst met U allen spre ken!" Maastig gingen de schorpioenvilegers,, waaronder Jan Zeedijk zich bevond, in de rij staan; Dr Centaur kwam vlug het vertrek binnen. „Vrienden," begon hij, „onze grote aanval heeft morgen plaats. Een van jullie zal daaruit als held te voorschijn komen!" 146. Met een stem, die beefde van fanatieke op. winding, verklaarde Centaur nu, dat op dit ogenblik het Amerikaansche oorlogsschip „Iowa" naar het Noorden stoomde, gecon- voyeerd door mijnenvegers en andere oorlogs schepen en dat de leden van de vlootconfe. rentie zich aan boord van de „Iowa" als gas ten bevonden. „Op een uitstekend verborgen plek, een paar honderd mijl hiervandaan, wacht een grote bommenwerper, waarvan de tanks ge. vuld zijn met het geheime mengsel van Ad. miraal Warburton", vervolgde Centaur. „De lading van dit vliegtuig bestaat uit de meest ontplofbare stof, die men kent!" MOOIE GIFTEN VOOR HET STEUN- COMITé. Het Algemeen Steuncomité 1939 deelt ons mede dat de Nederlandsche Koloniale Petroleum Mij. en de Standard, Amerikaan sche Petroleum Comp. ieder een bedrag van f 10.000.hebben geschonken ten bate van genoemd comité. 147. „Luistert nu goed, vrienden! Een van jullie moet deze bommenwerper naar de kust van de Atlantische Oceaan brengen. Die heldhaf tige kerel zal zijn plicht vervullen door zich eenskiaps uit de wolken te laten vallen en het schip te bombarderen!" Een opgewonden ge mompel was hierop het ontwoord. Terwijl hij naar de mannen keek, die bij hem stonden, zag Jan Zeedijk, dat ieder van hen bereid was zijn leven te geven voor deze zaak. 148. „Natuurlijk zal men op het oorlogsschip en ook om de omliggende oorlogsschepen in het geheel geen argwaan koesteren tegen de bommenwerper!" riep Dr. Centaur uit, „want het aanvallende vliegtuig draagt de letters en sterren van de vliegtuigen der Amrikaansche marine op de vleugels!" Ter- wijl hij de laatste woorden sprak, nam Dr, Centaur een bosje strohalmen in zijn hand. „Hier zijn de strootjes vrienden!" 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Gevarieerd programma. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Religieuze voordracht met muzikale omlijsting. 11.1012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301,5 m. VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30 —8.00 VPRO. 8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek (Om 12.45 Berich ten ANP). 2.00 Esperanto-uitzending. 2.20 Gramofoonmuziek. 2.303.00 Muzikale causerie met illustraties door het VAR A-orkest. 3.05 Reportage. 3.30 VARA-orkest. 4.30 Vragenbus. 4.50 Het Residentie-orkest (opn.). 5.30 Filmland. 5.50 Orgelspel en zang. 6.15 Drentsche uitzending. 6.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA-Kalender. HOOFDSTUK VI. De rest van den zomer. Waar de duinen in bosschen overgingen, had men het uitzicht over een schoon land schap. Het groen was, niettegenstaande de herfst naderde, nog bijna even frisch als in de eerste weken van dezen stralenden zomer. Halfont liep over een der duinpaden; helling op, helling af, met den veerkrachtigen tred van een man in de kracht van zijn leven, die niet weet wat ziekte of vermoeidheid is. Zijn wandeling voerde door een boschje en toen hij aan den anderen kant daarvan kwam, had hij het uitzicht op een glooiende weide in dé diepte, die aan drie zijden door boomen te gen den wind beschut was. Toen hij hier kwam, was Halfont zich ervan bewust, dat hij niet de eenige was, die van de rust en het schoone uitzicht genoot. Als dat wel het ge val was geweest, zou hij ook leelijk teleur gesteld zijn! De ander was een meisje, dat bezig was deze verrukkelijke omgeving op een doek vast te leggen. Ze zat op een vouwstoeltje voor een ezel en was verdiept in haar werk. Ze draaide met een glimlach haar hoofd in de richting van den nieuw aangekomene, maar bleef zitten. Dus zelfs op zoo'n afgelegen plekje word ik niet meer met rust gelaten?, vroeg zij, en reikte hem een van haar blanke, slanke han den, die hij gretig en met meer dan gewone hartelijkheid drukte. Ik wilde u niet storen, zei hij, zich op den grond naast haar neervlijend. Gaat u vooral met uw werk door; we kunnen onder wijl dan wat praten. Daar ben ik zoo zeker nog niet van. De kunst is een erg jaloersche meesteres. Natuurlijk. Is kunst vrouwelijk?, vroeg hij verward. Ze gaf hem als antwoord alleen een lief lachje en ging door met haar werk. Het was ook het eenige wat ze na zoo'n banale vraag kon doen. Maar hij probeerde niet het ge sprek weer op gang te krijgen; hij was te vreden dat hij daar zoo mocht liggen en naar haar levendige oogen en den krachtigen streek van haar pols mocht kijken. Na een lange stilte vroeg hij eindelijk: Waarom legt u zich niet op portretschil deren toe? En waarom neemt u zichzelf dan niet als model? Ze lachte eens en wierp hem een spotten- den blik toe. Wat zou dat voor nut hebben? Ik moet mij niet op een vreemd terrein wagen, want dan zou niemand meer naar mijn schilderijen kijken. Ik ken iemand, die er wèl naar zou kij ken. Verkoopt u het mij! Ik zal er toch nooit voor krijgen wat ik met mijn andere schilderijen verdien. Prachtig, schitterend, zei Halfont, bewon derend knikkend en inwendig moest hij lachen, want hij wist alles van dien verkoop! Maar hij keek, alsof hij het niet precies be greep. Agnes Ingatrew's eenige klant was Halfont niet onbekend! De man, dien Halfont uitgezocht had om ze voor hem te koopen, begreep waarschijnlijk wel, dat de jonge man al die landschappen niet kocht, omdat hij zoo'n belangstelling voor de kunst had* maar was wel zoo wijs, daar niets van te laten merken. En reeds mocht Halfont zich eige naar noemen van een groot aantal van die schilderijen en de maakster ervan verbaasde zich over het feit, dat haar steeds maar weer honorarium werd toegezonden. Maar Joseph had zich verplicht haar nooit te verraden, dat er iets bijzonders was in de wijze waarop hij al haar schilderijen verkocht, want Halfont had hem gedreigd, vanaf dat oogenblik geen enkel doek meer „bij hem te koopen. Voor Halfont waren het bijzondere schil derijen, die een speciale bekoring voor hem hadden; de meeste had hij van het begin tot het eind zien worden en terwijl de artiste zat te schilderen, lag hij naast haar te bab belen onder den mooien zomerhemel en zij was zich volkomen onbewust, dat het haar opdrachtgever was, die naast haar zat. En zoo had Halfont van menig schilderij, dat hij op zijn kamer achter slot en grendel hield, eiken penseelstreek gezien. Die schilderijen hield hij even goed voor de buitenwereld ver borgen als zijn hartsgeheim. Er was een heele tijd verloopen sinds zijn zusters de eerste visite hadden gemaakt, die weer beantwoord was en daarna waren de In- gatrews een keer of drie op het heerenhuis genoodigd, maar er was geen spoor van in timiteit geweest. Reeds in het begin was Ethel niet voor deze kennismaking geweest, dat ze het niet goed vond dat haar broer zoo werkeloos rondliep, en dit werd hierdoor nog maar bevorderd tenminste dat voerde ze voor zichzelf als argument aan. In den eersten tijd was Halfont senior zeer met Agnes Ingatrew ingenomen geweest, maar de dingen en menschen waren hem zoo volkomen onverschillig geworden, dat het hem weinig kon schelen of ze vaak of zelden kwamen. De toestand was dus weer ongeveer zoo als toen Halfont de Ingatrew voor het eerste leerde kennen. Wat van den zomer nog restte, was niet véél meer. Maar er was er één die er voor ge zorgd had, dat de dingen niet bleven zooals ze waren. Hij had den laatsten tijd de Inga- trews veel ontmoet; vooral één van de twee en eigenlijk was hij er niet rouwig om, dat er geen toenadering was tusschen hem en zijn familieleden, want hij was er des te vrijer door. En zij toonden ook niet zooals hij eerst gevreesd had dat ze zich over dezen stand van zaken druk maakten; hij werd nog steeds op dezelfde hartelijke en ongedwongen manier ontvangen. Hij had zich aangewend, er zoo maar eens binnen te loopen als hij in de buurt kwam en dat gebeurde nog al eens En hij werd steeds aardig ontvangen, terwijl beiden het de gewoonste zaak van de wereld schenen te vinden, als hij onverwacht en veel kwam. Ze gingen samen heele dagen fiet sen de heerlijke omgeving verkennen, na men een enkele keer de auto, maar geven in den regel voorkeur aan hun tweewielers. Ook gebeurde het vaak zooals nu bijvoorbeeld dat hij Agnes vergezelde als ze er op uit ging om te schilderen. En in dien heelen zo mer, met al zijn mooie dagen, was er haast geen dag geweest, dat zij elkaar niet gespro ken hadden. Halfont kon doen en laten wat. hij wilde en de Ingatrews hadden de étage in Kensington, dus was er geen enkele reden, waarom hij hen daar niet eens zou opzoeken als de zomer voorbij was. Aan dit alles dacht hij, toen hij daar zoo rustig op het gras lag te kijken naar Agnes, die weer geheel verdiept was in haar schilderij en hem totaal vergeten scheen. Hij vond zoo'n stilte met onaangenaam; ze hadden wel meer uren zoo gezeten, terwijl zij werkte voor hem werkte Heb ik niet gezegd, dat ik u niet zou storen? vroeg hij eindelijk, toen ze haar pen- seelen neerlegde. Ja, u hebt uw woord gehouden. Ik denk dat ik er voor vandaag maar een eind aan maak. tot""doorwerken iS dat g6en aansP°™g 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Cyclus: „Hoe werkt de kerk?" 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. 8.15 Puzzle-uitzending. 8.30 De Ramblers. 9.10 Toespraak. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Bont programma (opn.). 9.55 VARA-Varia. 10.00 En nu... Oké. 11.00 Berichten ANP. 11.10 Gramofoonmuizek. 11.30—12.00 Orgelspel. Nee, ik laat mij niet opjagen; ze moe ten mij tijd laten. Hij moest weer inwendig lachen. Als ze eens wist, dat hij het was, die haar de op drachten voor al haar werk van dezen zomer gegeven had! Haar verontwaardiging, toe" hij even wilde laten voelen, dat ze als he ware onder financieelen dwang werkte, was wel vermakelijk! U hebt gelijk, zei hij, u moet u m laten jagen. Maar wat denkt u ervan als we den do eens inpakten en wat bleven zitten Pra j. Het is geen erg opwekkende gedachte, ditditparadijs over een maand grauwe, kletsnatte massa zal zijn. Laten er nog zoo lang mogelijk van genieten. HOOFDSTUK VIL Droomerijen en voorspellingen. Wat zijn uw plannen voor den winter- Blijft u hier? vroeg Agnes. „orhPjd te Nee, nee. Of liever, om de waarn zeggen, weet ik nog niet precies wat i doen. ,f nt on- Er was iets in deze vraag, dat Halfo n aangenaam trof. Hij was zeer j,un over zichzelf. En voor het eerst se"®.. on* vriendschap gaf hij uitdrukking aan..,jl dat tevredenheid. Het was wel opmeïuaar te ze er nog niet toe gekomen waren, e tutoyeeren en dat Halfont ook nog n elk^ar over zichzelf had gesproken, hoewel z n_ toch reeds zoo goed hadden leeren erp Ja, het scheen wel alsof hij het o opzettelijk vermeed en als een der 7eSpreK het eens aanroerde, bracht hij het zoo gauw mogelijk op iets anders. ^gt En toch had hij het idee, dat Ac 1 ver- door hun nadere kennismaking, jn J tij leden ook wel belangstelde. En nu =grte]de zijn hart dan ook maar eens lucht e „jets- -- en ZDJU hij van zijn werken in de tropen D« doen hier in Engeland. u Ik geloof, dat ik wel weet eind denkt, zei hij en maakte daarme ge* aan de stilte, waarvan hij £e te slaan- maakt om haar aandachtig gad ^aZon terwijl zij voorovergebogen °P on(j tr0^* stnnrl of „raf OTS.S Uit den g ....effWo stond, af en toe wat gras uit s*pew0g'in" kend. Zelfs in deze eenvoud1:?®, uit_ kwam haar natuurlijke bevalhgh vol9 (Wordt verte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 16