DE ZEILSCHEPEN
Jan Zeedijk in Amerika
HÉS» lts 1
rv
-5 4*
van Columbus
£en MdcglijUc
Geen liedjes door de
telefoon
De Avonturen van
Radioprogramma
HART
door R. J. VAN NEERVOORT
EEN HISTORISCHE TOCHT WORDT NA
450 JAAR HERHAALD.
ZEEHELDEN IN „NOTEDOPPEN".
Reeds thans worden in Amerika de
voorbereidingen getroffen voor een
interessant experiment, dat in 1942
ondernomen zal worden, naar aanlei
ding van het feit, dat het 450 jaar
geleden zal zijn, dat Christoforus Co
lumbus de Nieuwe Wereld ontdekte.
Men wil dan namelijk in omge
keerde richting de historische tocht
herhalen, die de groote Genuees in
1492 heeft ondernomen, en waardoor
hij als ontdekker van een onbekend
werelddeel een nieuw tijdperk in
luidde.
Het is algemeen bekend, dat Christoforus
Columbus Amerika eigenlijk „per vergissing"
heeft ontdekt. Toen hij op 3 Augustus 1492
de Spaansche haven Palos verliet, was zijn
doel: Azië langs een Westelijke route te be
reiken. Voor Columbus was de geheele tocht
een handelsonderneming; hij hoopte name
lijk sneller dan de Portugeezen het rijke
Quinsay (China) en Zipango (Japan) te be
reiken en daar handel te drijven. Tevens
had hij de opdracht gekregen, de „eilanden
van het Westen" te veroveren in naam van
koningin Isabella van Castilië. Op de Ca-
narische eilanden had de „expeditie" een
oponthoud van drie weken, wegens averij
aan de drie karveelen (snelzeilend schip),
waarmede de tocht werd ondernomen, welke
op 6 September d.a.v. werd voortgezet. Het
.verslag van deze tocht is vastgelegd in het
door Colümbus zelf bijgehouden scheeps
journaal..
De eerste inbezitneming.
Daar het den zeelui wat angstig te moede
werd, toen zij de veilige kust zoover achter
zich wisten, wendde Columbus voor, min
der mijlen te varen dan hij in werkelijheid
deed. Het duurde 36 dagen, voordat men
land in zicht kreeg: het eiland Guanahani,
waar Columbus op 12 October 1492 aan wal
stapte; met zwaard en vaandel nam hij het
nieuw ontdekte land voor zijn koningin in
bezit en noemde het „San Salvador". Hij
dacht, dat het een der Japansche eilanden
was. tiet bracht echter niet te gezochte schat
ten, en eenigen tijd later zeilde men op aan
wijzing van de inboorlingen zuidwaarts ver
der: op 28 October landde men op Cuba (Co
lumbus hield dit voor het vasteland van
Azië) en op 5 December bereikte hij Haïti,
dat hij „Hispaniola" noemde. Hier werd een
nederzetting gesticht, waar 43 man werden
achtergelaten, w.'.arna Columbus op 3 Jan.
1493 den terugtocht aanvaardde om het blij
de nieuws over te brengen,
Luitsterrijke ontvangst.
De terugtocht ging ongetwijfeld met veel
grooter moeilijkheden gepaard dan de heen
reis, daar de grootste twee der drie schepen
verloren waren gegaan, en men zich dus
tevreden moest stellen met. het kleinste kar
veel, dat 100 ton meette. Op 15 Maart bereik
te men Palos, en de „groot-admiraal-onder
koning" de ingewikkelde titel van Colum
bus werd buitengewoon luisterrijk ont
vangen.
Sedert vele jaren wordt jaarlijks op 12
October in Noord-Amerika de „Columbus-
Day" en in Midden- en Zuid-Amerika de „Dia
de la Raza" gevierd, welke als een der groot
ste feestdagen op dat contingent geldt,
Vooral de 400-jarige gedenkdag van de
onedekking van Amerika (in October 1892
dus),-ging gepaard met groote feestelijkhe-
FEUILLETON
door
MONICA
den ter eere van Columbus. Te New lork
werd in dat jaar een gedenkteeken voor
hem opgericht. Voor dien waren er reeds ge-
denkteekenen geplaatst in Genua (1862), en
in Mexico (1874).
Gedreven door eerzucht.
Nu is men het lang niet overal eens over
de vraag, of al deze hulde Columbus eigen
lijk wel toekomt, Uit vele geschriften blijkt,
dat hij tot al zijn ondernemingen uitsluitend
werd gedreven dor eerzucht en begeerte
naar goud. Ook is het een onweerlegbaar
feit, dat zijn ontdekking van Amerika niet
berustte op een wetenschappelijke overtui
ging, doch integendeel op een geheel fou
tieve berekening hij dacht immers in
Azië uit te komen, terwijl de drijfveer
en het doel dezer tocht eveneens geldbe-
geerte was. Groot was Columbus echter in
den ernst, waarmee hij het door anderen
opgevatte plan ten uitvoer bracht, in de
kracht van overtuiging, den moed en het
zelfvertrouwen (gesterkt door zijn geloof),
welke hij in de moeilijkste omstandigheden
toonde en waardoor werkelijkheid werd, wat
anderen slechts vagelijk droomden.
In een notedop den Oceaan over.
Hij bestond het immers, om een onbeken
de oceaan over te steken met behulp van
drie karveelen, de Santa Maria, de Pinta en
de Nina, resp. nietend 200, 140 en 100 ton,
het grootste plusminus 85 voet lang. In later
jaren heeft men er zich vaak over verwon-
derd, dat men in dergelijke „notedoppen"
ooit den oceaan heeft kunnen oversteken.
Nu wil men de moeilijkheden van Colum
bus' avontuurlijke reis door een praktische
proefneming beproeven. Men heeft reeds en
kele jaren geleden geprobeerd een zeereis
te ondernemen met een klein karveel, dat
een getrouwe copie was van de Santa Ma
ria van Columbus, waarbij men zich zelfs
nog bediende van moderne navigatie-toe-
stellen en voorzichtigheidshalve een stoom
boot liet meevaren. Desondanks bra'cht men
het niet verder dan de Canarische eilanden.
Daarbij komt nog, dat Columbus, zoodra hij
buiten het gezicht van de veilige, bekende
kust kwam, niet meer de minste verbinding
met de wereld had en ook niet wist, wan
neer men de voedingswaren kon aanvullen
met nieuwe voorraden. En in de 15de eeuw
waren er noch conserven, noch ijskasten,
of moderne drinkwaterreservoirs, waarin
men het water vrij goed kan bewaren..
De mannen, die de tocht van Co
lumbus hebben meegemaakt, moe
ten dus geen kleine jongens zijn ge
weest, en de leiderscapaciteiten van
Columbus moeten wel groot zijn om
onder zulke omstandigheden (vooral
het levensmiddelenvraagstuik was
zeer onvoldoende opgelost) een volle
dige bemanning bij elkaar te kun
nen houden.
De „copie".
In 1942. zal men dus wederom een „copie"
van Columbus' reis doen plaats hebben. De
ze reis zal echter niet uitsluitend een histo
rische herinnering zijn, doch tegelijkertijd
een merkwaardig nautisch experiment vor
men. Men wil namelijk bij deze gelegenheid
nagaan, hoe de vroegere karveelen zich op
dergelijke groote reizen konden handha
ven, en welke nautische eigenschappen zij
hadden. Men is daarom een dezer dagen
reeds begonnen met den bouw van een aan
tal dergelijke karveelen, die toegerust
met precies dezelfde navigatie-instrumenten
als van 450 jaar geleden hun zeevaardig
heid moeten bewijzen. Met dezen bouw zal
men wel niet zoo spoedig gereed komen,
daar er een uiterste nauwkeurigheid voor
noodig is.
Maar ongetwijfeld zal de „Columbus-reis"
in 1942 een interessant experiment woiden
ter onderzoeking van de belevenissen van
de eerste historische reis naar Amerika.
Gesprekken zonde rinhoud In
Nederland verboden.
Voor het telefoonverkeer, zoowel binnen
de landsgrenzen als met het buitenland,
geldt thans volgens bepalingen van het mi
litair gezag in het algemeen, dat alleen
gesprekken in de Nederlandsche, Duitsche,
Engelsche en Fransche taal mogen worden
gevoerd, voor zoover de inhoud daarvan
naar het oordeel van het militair gezag
niet in strijd wordt geacht met de open
bare orde of de belangen van den staat. Ge
sprekken zonder inhoud, of waarvan de
inhoud geen algemeen verstaanbaren of
aannemelijken zin oplevert, zijn in geen ge
val toegelaten.
Man zou kunnen zeggen, wat is
nu een gesprek zondeir inhoud? Het
kan veel, het kan van alles zijn: een
fluitdeuntje, een geneuried liedje,
muziektonen en allerlei andere ge
luiden, welke niets schijnen te be-
teekenen, maar zeer veel kunnen be-
teekenen en daarom niet worden
toegelaten.
Met het buitenland.
In het verkeer met het buitenland mogen
behalve in de Nederlandsche, Duitsche, En-
gelsohe en Fransche taal ookgesprekken
worden gevoerd:
In het Italiaansch, uitsluitend met Italië.
In het Spaansch, uitsluitend in het radio
telefoonverkeer met Zuid-Amerika.
In het Maleisch en Javaansch, uitsluitend
in het verkeer met Nederlandsclvlndië van
9 uur 20 tot 15 uur 50.
Deze tijden gelden zoowel voor werk- als
voor Zon- en feestdagen.
De mogelijkheid, nog ander talen in het
internationaal telefoonverkeer toe te laten,
wordt ernstig overwogen.
Medeluister en.
Voor gesprekken, welke in het Italiaansch,
Spaansch, Maleisch, Javaaaisch en andere
nog toe te laten talen worden gevoerd,
geldt als regel, dat deze door den militai
ren censor zullen moeten worden medebe-
luisterd. Het militair gezag blijft zich het
recht voorbehouden, gesprekken in deze ta
len zonder voorafgaande waarschuwing en
zonder opgaaf van redenen te verbreken.
De Teleqraaf.
Voor het binnenlandsch zoowel als het
internationaal telegraafverkeer geldt als
algemeene regel, dat telegrammen alleen
zijn toegelaten, voor zoover de inhoud een
algemeen verstaanbaren of aannemelijken
zin oplevert, en deze naar het oordeel van
het militair gezag niet in strijd moet wor
den geacht met de openbare orde of de be
langen van den staat
TOCH IN EEN BOOT!
De Amsterdamsche politie heeft gister
nacht in een bootje in het IJ een 40-jarigen
werkloozen Roterdamschen zeeman aange
houden.
De man was er nog niet in geslaagd op
nieuw te monsteren, en had nu, ten einde
raad, onderdak gezocht, in het bootje, waar
toe hij het dekzeil verwijderde.
ZATERDAG 16 DECEMBER 1939.
Hilversum I. 1875 en 414,4 m.
KRO-uitzending.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Musiquette.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
1.10 KRO-orkest.
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuurtje.
4.00 KRO-Melodisten en solist.
4.45 Gramofoonmuziek.
4.55 Het Rococo-octet.
5.15 Internationale sportrevue.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten ANP, mededeelingen.
145.
Eindelijk kwam dien morgen een van de
Schorpioen-officieren het hoofdkwartier bin
nen snellen, gekleed in vliegersuniform.
„Attentie, mannen! Onmiddellijk verzame
len! Onze leider wil eerst met U allen spre
ken!" Maastig gingen de schorpioenvilegers,,
waaronder Jan Zeedijk zich bevond, in de rij
staan; Dr Centaur kwam vlug het vertrek
binnen. „Vrienden," begon hij, „onze grote
aanval heeft morgen plaats. Een van jullie
zal daaruit als held te voorschijn komen!"
146.
Met een stem, die beefde van fanatieke op.
winding, verklaarde Centaur nu, dat op dit
ogenblik het Amerikaansche oorlogsschip
„Iowa" naar het Noorden stoomde, gecon-
voyeerd door mijnenvegers en andere oorlogs
schepen en dat de leden van de vlootconfe.
rentie zich aan boord van de „Iowa" als gas
ten bevonden.
„Op een uitstekend verborgen plek, een
paar honderd mijl hiervandaan, wacht een
grote bommenwerper, waarvan de tanks ge.
vuld zijn met het geheime mengsel van Ad.
miraal Warburton", vervolgde Centaur. „De
lading van dit vliegtuig bestaat uit de meest
ontplofbare stof, die men kent!"
MOOIE GIFTEN VOOR HET STEUN-
COMITé.
Het Algemeen Steuncomité 1939 deelt
ons mede dat de Nederlandsche Koloniale
Petroleum Mij. en de Standard, Amerikaan
sche Petroleum Comp. ieder een bedrag
van f 10.000.hebben geschonken ten bate
van genoemd comité.
147.
„Luistert nu goed, vrienden! Een van jullie
moet deze bommenwerper naar de kust van
de Atlantische Oceaan brengen. Die heldhaf
tige kerel zal zijn plicht vervullen door zich
eenskiaps uit de wolken te laten vallen en het
schip te bombarderen!" Een opgewonden ge
mompel was hierop het ontwoord. Terwijl hij
naar de mannen keek, die bij hem stonden,
zag Jan Zeedijk, dat ieder van hen bereid
was zijn leven te geven voor deze zaak.
148.
„Natuurlijk zal men op het oorlogsschip
en ook om de omliggende oorlogsschepen in
het geheel geen argwaan koesteren tegen de
bommenwerper!" riep Dr. Centaur uit,
„want het aanvallende vliegtuig draagt de
letters en sterren van de vliegtuigen der
Amrikaansche marine op de vleugels!" Ter-
wijl hij de laatste woorden sprak, nam Dr,
Centaur een bosje strohalmen in zijn hand.
„Hier zijn de strootjes vrienden!"
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Religieuze voordracht met muzikale
omlijsting.
11.1012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II. 301,5 m.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30
—8.00 VPRO.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek (Om 12.45 Berich
ten ANP).
2.00 Esperanto-uitzending.
2.20 Gramofoonmuziek.
2.303.00 Muzikale causerie met illustraties
door het VAR A-orkest.
3.05 Reportage.
3.30 VARA-orkest.
4.30 Vragenbus.
4.50 Het Residentie-orkest (opn.).
5.30 Filmland.
5.50 Orgelspel en zang.
6.15 Drentsche uitzending.
6.45 Kinderleesclub.
7.00 VARA-Kalender.
HOOFDSTUK VI.
De rest van den zomer.
Waar de duinen in bosschen overgingen,
had men het uitzicht over een schoon land
schap. Het groen was, niettegenstaande de
herfst naderde, nog bijna even frisch als in de
eerste weken van dezen stralenden zomer.
Halfont liep over een der duinpaden; helling
op, helling af, met den veerkrachtigen tred
van een man in de kracht van zijn leven, die
niet weet wat ziekte of vermoeidheid is. Zijn
wandeling voerde door een boschje en toen hij
aan den anderen kant daarvan kwam, had hij
het uitzicht op een glooiende weide in dé
diepte, die aan drie zijden door boomen te
gen den wind beschut was. Toen hij hier
kwam, was Halfont zich ervan bewust, dat hij
niet de eenige was, die van de rust en het
schoone uitzicht genoot. Als dat wel het ge
val was geweest, zou hij ook leelijk teleur
gesteld zijn!
De ander was een meisje, dat bezig was
deze verrukkelijke omgeving op een doek vast
te leggen. Ze zat op een vouwstoeltje voor
een ezel en was verdiept in haar werk. Ze
draaide met een glimlach haar hoofd in de
richting van den nieuw aangekomene, maar
bleef zitten.
Dus zelfs op zoo'n afgelegen plekje word
ik niet meer met rust gelaten?, vroeg zij, en
reikte hem een van haar blanke, slanke han
den, die hij gretig en met meer dan gewone
hartelijkheid drukte.
Ik wilde u niet storen, zei hij, zich op
den grond naast haar neervlijend. Gaat u
vooral met uw werk door; we kunnen onder
wijl dan wat praten.
Daar ben ik zoo zeker nog niet van.
De kunst is een erg jaloersche meesteres.
Natuurlijk. Is kunst vrouwelijk?, vroeg
hij verward.
Ze gaf hem als antwoord alleen een lief
lachje en ging door met haar werk. Het was
ook het eenige wat ze na zoo'n banale vraag
kon doen. Maar hij probeerde niet het ge
sprek weer op gang te krijgen; hij was te
vreden dat hij daar zoo mocht liggen en naar
haar levendige oogen en den krachtigen streek
van haar pols mocht kijken. Na een lange
stilte vroeg hij eindelijk:
Waarom legt u zich niet op portretschil
deren toe? En waarom neemt u zichzelf dan
niet als model?
Ze lachte eens en wierp hem een spotten-
den blik toe.
Wat zou dat voor nut hebben? Ik moet
mij niet op een vreemd terrein wagen, want
dan zou niemand meer naar mijn schilderijen
kijken.
Ik ken iemand, die er wèl naar zou kij
ken. Verkoopt u het mij!
Ik zal er toch nooit voor krijgen wat ik
met mijn andere schilderijen verdien.
Prachtig, schitterend, zei Halfont, bewon
derend knikkend en inwendig moest hij
lachen, want hij wist alles van dien verkoop!
Maar hij keek, alsof hij het niet precies be
greep. Agnes Ingatrew's eenige klant was
Halfont niet onbekend! De man, dien Halfont
uitgezocht had om ze voor hem te koopen,
begreep waarschijnlijk wel, dat de jonge man
al die landschappen niet kocht, omdat hij
zoo'n belangstelling voor de kunst had* maar
was wel zoo wijs, daar niets van te laten
merken. En reeds mocht Halfont zich eige
naar noemen van een groot aantal van die
schilderijen en de maakster ervan verbaasde
zich over het feit, dat haar steeds maar weer
honorarium werd toegezonden. Maar Joseph
had zich verplicht haar nooit te verraden, dat
er iets bijzonders was in de wijze waarop hij
al haar schilderijen verkocht, want Halfont
had hem gedreigd, vanaf dat oogenblik geen
enkel doek meer „bij hem te koopen.
Voor Halfont waren het bijzondere schil
derijen, die een speciale bekoring voor hem
hadden; de meeste had hij van het begin tot
het eind zien worden en terwijl de artiste
zat te schilderen, lag hij naast haar te bab
belen onder den mooien zomerhemel en zij
was zich volkomen onbewust, dat het haar
opdrachtgever was, die naast haar zat. En
zoo had Halfont van menig schilderij, dat hij
op zijn kamer achter slot en grendel hield,
eiken penseelstreek gezien. Die schilderijen
hield hij even goed voor de buitenwereld ver
borgen als zijn hartsgeheim.
Er was een heele tijd verloopen sinds zijn
zusters de eerste visite hadden gemaakt, die
weer beantwoord was en daarna waren de In-
gatrews een keer of drie op het heerenhuis
genoodigd, maar er was geen spoor van in
timiteit geweest. Reeds in het begin was
Ethel niet voor deze kennismaking geweest,
dat ze het niet goed vond dat haar broer zoo
werkeloos rondliep, en dit werd hierdoor nog
maar bevorderd tenminste dat voerde ze
voor zichzelf als argument aan.
In den eersten tijd was Halfont senior zeer
met Agnes Ingatrew ingenomen geweest,
maar de dingen en menschen waren hem zoo
volkomen onverschillig geworden, dat het
hem weinig kon schelen of ze vaak of zelden
kwamen. De toestand was dus weer ongeveer
zoo als toen Halfont de Ingatrew voor het
eerste leerde kennen.
Wat van den zomer nog restte, was niet
véél meer. Maar er was er één die er voor ge
zorgd had, dat de dingen niet bleven zooals
ze waren. Hij had den laatsten tijd de Inga-
trews veel ontmoet; vooral één van de twee
en eigenlijk was hij er niet rouwig om, dat
er geen toenadering was tusschen hem en
zijn familieleden, want hij was er des te vrijer
door.
En zij toonden ook niet zooals hij eerst
gevreesd had dat ze zich over dezen stand
van zaken druk maakten; hij werd nog steeds
op dezelfde hartelijke en ongedwongen manier
ontvangen. Hij had zich aangewend, er zoo
maar eens binnen te loopen als hij in de buurt
kwam en dat gebeurde nog al eens
En hij werd steeds aardig ontvangen, terwijl
beiden het de gewoonste zaak van de wereld
schenen te vinden, als hij onverwacht en
veel kwam. Ze gingen samen heele dagen fiet
sen de heerlijke omgeving verkennen, na
men een enkele keer de auto, maar geven in
den regel voorkeur aan hun tweewielers. Ook
gebeurde het vaak zooals nu bijvoorbeeld
dat hij Agnes vergezelde als ze er op uit
ging om te schilderen. En in dien heelen zo
mer, met al zijn mooie dagen, was er haast
geen dag geweest, dat zij elkaar niet gespro
ken hadden. Halfont kon doen en laten wat.
hij wilde en de Ingatrews hadden de étage
in Kensington, dus was er geen enkele reden,
waarom hij hen daar niet eens zou opzoeken
als de zomer voorbij was.
Aan dit alles dacht hij, toen hij daar zoo
rustig op het gras lag te kijken naar Agnes, die
weer geheel verdiept was in haar schilderij
en hem totaal vergeten scheen. Hij vond zoo'n
stilte met onaangenaam; ze hadden wel meer
uren zoo gezeten, terwijl zij werkte voor
hem werkte
Heb ik niet gezegd, dat ik u niet zou
storen? vroeg hij eindelijk, toen ze haar pen-
seelen neerlegde.
Ja, u hebt uw woord gehouden. Ik denk
dat ik er voor vandaag maar een eind aan
maak.
tot""doorwerken iS dat g6en aansP°™g
7.05 Felicitaties.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Cyclus: „Hoe werkt de kerk?"
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP.
8.15 Puzzle-uitzending.
8.30 De Ramblers.
9.10 Toespraak.
9.15 Radiotooneel.
9.30 Bont programma (opn.).
9.55 VARA-Varia.
10.00 En nu... Oké.
11.00 Berichten ANP.
11.10 Gramofoonmuizek.
11.30—12.00 Orgelspel.
Nee, ik laat mij niet opjagen; ze moe
ten mij tijd laten.
Hij moest weer inwendig lachen. Als ze
eens wist, dat hij het was, die haar de op
drachten voor al haar werk van dezen zomer
gegeven had! Haar verontwaardiging, toe"
hij even wilde laten voelen, dat ze als he
ware onder financieelen dwang werkte, was
wel vermakelijk!
U hebt gelijk, zei hij, u moet u m
laten jagen.
Maar wat denkt u ervan als we den do
eens inpakten en wat bleven zitten Pra j.
Het is geen erg opwekkende gedachte,
ditditparadijs over een maand
grauwe, kletsnatte massa zal zijn. Laten
er nog zoo lang mogelijk van genieten.
HOOFDSTUK VIL
Droomerijen en voorspellingen.
Wat zijn uw plannen voor den winter-
Blijft u hier? vroeg Agnes. „orhPjd te
Nee, nee. Of liever, om de waarn
zeggen, weet ik nog niet precies wat i
doen. ,f nt on-
Er was iets in deze vraag, dat Halfo n
aangenaam trof. Hij was zeer j,un
over zichzelf. En voor het eerst se"®.. on*
vriendschap gaf hij uitdrukking aan..,jl dat
tevredenheid. Het was wel opmeïuaar te
ze er nog niet toe gekomen waren, e
tutoyeeren en dat Halfont ook nog n elk^ar
over zichzelf had gesproken, hoewel z n_
toch reeds zoo goed hadden leeren erp
Ja, het scheen wel alsof hij het o
opzettelijk vermeed en als een der 7eSpreK
het eens aanroerde, bracht hij het
zoo gauw mogelijk op iets anders. ^gt
En toch had hij het idee, dat Ac 1 ver-
door hun nadere kennismaking, jn J tij
leden ook wel belangstelde. En nu =grte]de
zijn hart dan ook maar eens lucht e „jets-
-- en ZDJU
hij van zijn werken in de tropen
D«
doen hier in Engeland. u
Ik geloof, dat ik wel weet eind
denkt, zei hij en maakte daarme ge*
aan de stilte, waarvan hij £e te slaan-
maakt om haar aandachtig gad ^aZon
terwijl zij voorovergebogen °P on(j tr0^*
stnnrl of „raf OTS.S Uit den g ....effWo
stond, af en toe wat gras uit s*pew0g'in"
kend. Zelfs in deze eenvoud1:?®, uit_
kwam haar natuurlijke bevalhgh
vol9
(Wordt verte