Jan Zeedijk in Amerika
Onze eieren-export
Radioprogramma
[q het bijzonder aan onze Weermacht
Dat de vrededien de Kerst
nacht uitstraalt, in de geheele
menschheid indalè'
ten fodutfyliyke
y&UjkeHit
MONICA HART
Onze Oost
Vele dooden bij
bus-ongeluk
De Avonturen van
door R. J. VAN NEERVOORT
Een Vorstelijke Kerstwensch
H.M. de Koningin heeft gistermiddag om 1 uur door de radio de vol
gende Adventrede voor Haar volk gehouden:
Zoo vaak als wij spreken of denken over de Kerstboodschap, worden wij
iederen keer opnieuw als het ware boven onszelf en boven ons dagelij ksch leven
uitgeheven, worden wij uit onzen menschelijken schemer overgezet in het licht,
dat ons uit üethlehem toestraalt. Als dit in gewone tijden waar is, hoeveel temeer
thans, nu wij als volk, en ook ieder persoonlijk, zwaar beproefd worden. Sedert
menschenheugenis is er nimmer onbeschrijfelijker tegenstelling geweest tusscben
de heerlijkheid van Gods belofte en onze ontredderde en verscheurde wereld. Naar
mate de nood stijgt en het duister zich voor ons geestesoog verdicht, des te sterker
straalt het licht en de liefde van Christus dwars door dat donker heen ons tegemoet.
Het is daarom, dat Ik vol ontroering en innerlijke blijdschap, tot U allen het
woord richt in dezen Adventstijd.
In de eerste plaats richt Ik dit woord tot onze geheele Weermacht, in alle
deelen des Rijks; tot allen, die aan onze grenzen en onze kusten de wacht houden;
tot de bemanningen van onze oorlogsschepen, die onze wateren bewaken, zoowel
hier als in Oost- en West-Indië; tot allen, die voor het Vaderland ook gedurende
de komende feestdagen aan hun huiselijken haard onttrokken zijn, tot de gezinnen,
die man en vader ditmaal in hun midden zullen moeten missen. Ook denk Ik
hier aan de nagelaten betrekkingen van hen, die vielen in de uitoefening van hun
plicht, en aan hen, wien blijvend letsel in 's Lands dienst werd toegebracht; aan
onze wakkere zeevaarders en visschers, die reeds zoo menig offer hebben moeten
brengen; aan de tallooze anderen, wien ecne bijzondere beproeving door de tijds
omstandigheden is opgelegd.
Al zijn voor U allen de uiterlijke omstandigheden, waaronder U hét Kerst
feest herdenkt, ditmaal anders, voor sommigen smartelijk, het behoeft daarom niet
minder U de vervulling te brengen van het diepste en het beste, dat in U leeft.
Wij spreken gaarne van de kracht van het licht. In dit verband herinner Ik
Mij een onvergetelijk schoonen zomermorgen. Ik was vroeg naar buiten gegaan om
indrukken met Mijn penseel vast te leggen van hooilandschap en boomen. De lucht
was, jammer genoeg, bedekt en Ik vreesde, dat het te vergeefs wachten zou worden
op de zon. Maar daar plotseling van achter de boomen kwam een zonnestraal, die
het gemaaide gras en de oppers in goüd-rooden gloed zette, en binnen enkele
oogenblikken baadde het geheele landschap in overweldigende zonnepracht. Het
was in den waren zin des woords eene beleving om dit alles in zich op te mogen
nemen.
Wat het licht van de zon in de natuur vermag, is slechts zwak naast de
kracht, welke wij ontvangen, indien wij ons leven openstellen voor God en die
kracht willen gebruiken. Onze tijd heeft zeer veel behoefte aan de kracht uitrdie_
Bron, waar iedereen uit kan putten, aan stoere yverkers, _aan. koele, nuchtere hoof
den, aan warme hartem
Het is dan ook met bijzóndere vreugde en voldoening, dat Ik getuige ben
van zooveel spontane toewijding en bereidwilligheid om alom in den lande te
helpen, aan de moeilijkheden tegemoet te komen en het leed te verzachten, in
nationalen zin.
Ik besluit met den wensch, dat het Kerstfeest onze kracht moge vernieuwen,
om eensgezind en met taaie volharding de' huidige nationale beproeving ten einde
toe te dragen. Daarbij spreek Ik de hoop uit, dat, ondanks de bewogen tijden, die
wij beleven, de verheven rust en kalmte van het komende feest ons deel zij en de
vrede, dien de Kerstnacht uitstraalt, in ons allen en de geheele menschheid indale.
Ik zal veel aan U denken.
FEUILLETON
door
13.
Als Halfont iets ongewoons overkwam, had
hij een bijzondere manier van kijken, die de
meeste menschen die dit van hem kenden,
voor een bewijs van ongerustheid hielden. Op
dat oogenblik kwam weer diezelfde uitdruk
king op zijn gezicht, als gevolg van een ge
dachte, die hem plotseling door het hoofd
schoot, maar zoowel de vreemdeling als Paul
hielden het voor een gevolg van denindruk,
die m'r. Forman op Halfont maakte. De eer
ste zeker.
Een heelen tijd geleden, dat wij elkaar
voor het laatst zagen, hè?, begon Forman
merkbaar zenuwachtig. Is u al lang weer
hier
Neen, nog niet zoo heel lang, zei Hal
font, die aan heel andere dingèn dacht, ver
strooid, maar de beide anderen hielden de
eigenaardige manier, waarop hij zich ge
droeg, voor een gevolg van deze ontmoeting.
Toch toevallig hè?, zei de ander.
Nog steeds met zijn gedachten bij andere
zaken, stemde Halfont toe. En de ander be
gon druk tegen Paul te praten, maar onop
houdelijk keek hij, met iets angstigs en ge
jaagds in zijn blik, naar Halfont. Deze, voor
zoover hij Forman een enkele gedachte waard
vond had hem ingedeeld in de groep van ge
wone, weinig beteekenende menschen, maar
als hij alles geweten had, zou hij den toe
stand 'op het oogenblik verre van gewoon ge
vonden hebben.
Spoedig stond hij op. Nu, Ingatrew, ik
heb nog een paar dingen te doen. Ik zie je
Wel om 5.40 aan Victoria Station?
Goed. Tot straks dan.
Nadat Halfont vertrekken was, bleven de
twee mannen een tijdje zonder een woord te
zeggen zitten, tot Paul eindelijk vroeg:
Hebben jullie elkaar vroeger al eens ont
moet. Waar ergens?
Wat is Engeland, van plan?
In een door de centrale commissie uit
den eieren-exporthandeQ voor de bij het
Nederlandsche Eieren-Controle Bureau aan
gesloten leden belegde vergadering heeft
de heer ir. J. G. Tukker, directeur der Ne-
deblandsche Centrale voor Eieren en Pluim
vee, een beschouwing gehouden over den
stand van onzen eieren-export.
Na een gedocumenteerd overzicht te
hebben gegeven van den ontwikkelingsgang
van importeerend tot exporteerend land,
stond spr. uitvoerig stil bij den invloed,
welke de ingetreden oorlogstoestand tot
dusver op onzen eierenuitvoer heeft uitge
oefend, waarbij de datum van "38 Augustus
als de laatste normale exportdag werd aan
gehouden. Het volgende beeld voor de
versche kippeneieren werd daarbij verkre
gen. De cijfers geven miilioenen stuks weer
Naar Engeland werd van 1 Jan. 1938
Aug. 1938 uitgevoerd 383, naar Duitsch-
land 373,5, naar andere landen 17,5, totaal
073. Voor hetzelfde tijdvak in 1939 bedra
gen deze cijfers resp. 569,5, 388, 33,5, totaal
880. Van 29 Aug.11 Déc. 1938 gingen: naar
Engeland 176, Duitschland 79,5 andere'
landen 8, totaal 263,5; van "29 Aug.-11 Dcc.
1939, dus de periode- direct na den oorlog
zijn deze cijfers 177,5, 66,18, 261,5.
De totale eierenexport van 1 Jan.11
Dec. 1938 bedraagt dus 936 millioen, die in
dezelfde periode van dit jaar 1142 millioen.
Op dit oogenblik blijft de export zich
nog op regelmatige wijze ontwikkelen, waar
van de weekcijfers een duidelijk beeld ge-
ven.
Wel loopen er geruchten, dat de
Britsch regeering bepaalde maatre-
gelen in overweging neemt, wel
ker draagwijdte voor ons land on
bekend is, zoodat de eventueele in
vloed daarvan op onze eieren-export
een nog geheel onbekende factor
vormt.
In een aansluitende buitengewone verga-,
dering van de centrale commissie, heeft
deze besloten zich tot den minister van
Economische Zaken te wenden, teneinde de
zen te verzoeke, een met den eierenexport
en de pluimveehouderij op de hoogte zijn
de regeeringsvertegeinwoordiger naar En
geland te willen zenden, terzijde gestaan
door een vertegenwoordiger uit den parti
culieren en een uit den coöperatieven eie-
renexporthandel, teneinde zich omtrent
daar eventueel te nemen maatregelen zoo
tijdig en volledig mogelijk te vergewissen
en zoo noodig en mogelijk daar een invloed
ten go-ede'op te kunnen uitoefenen.
De wagen reed tegen een boom.
Gisteren te vijf uur in den mid
dag is, even buiten Malang, een
autobus tegen een boom gereden.
Van de drie-en-twinfig inzittenden
werden twee op slag gedood, terwijl
twintig zwaar gewond werden,
onder wie ook de bestuurder. Slechts
een baby bleef geheel ongedeerd.
Later zijn drie gewonden, tijdens
het vervoer naar het ziekenhuis be
zweken. In den loop van den nacht
zijn nog vier gewonden bezweken.
Ook de overigen verkeeren in le
vensgevaar.
Pe,gjargaak.ivap dit ernstig onge
luk is nog nipt beleend. De snelheid
waarmede de autobus reeds was
boven de zeventig kilometer.
VRIJDAG 33 DECEMBER 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
Algemeen programma, verzorgd door den
KRO.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Musiquette.
12.45 Berichten ANP, gramafoonmuziek.
1.10 Bandi Balogh en zijn orkest.
1.45 Bandi Balog en zijn orkest.
2.00 Orgelconcert en gramofoonmuziek.
3.00 Rococo-octet. (3.203.40 Gramofoonmuz.)
4.00 Gramofonomuziek.
4.15 KRO-orkest (5.005.15 Gramofoonmuz.)
6.00 Gramofoonmuziek.
6.15 KRO-Melodisten en solist.
7.00 Berichten.
7.15 Sociale causerie.
8.00 Berichten ANP.
8.15 Rotterdams Philharmonisch orkest en
soliste.
9.00 Gramofoonmuziek.
9.15 KRO-New Style Artists.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.10 Paul Goldwin en zijn solisten-ensemble.
10.30 Berichten ANP.
165.
Jan bracht het toestel weer in zijn normale
stand. Hij keek omlaag naar het glinsterende
water en zag nog juist, hoe de steeds kleiner
wordende gestalte van Max in de golven ver-
dv/een. Even later vielen de pakketten met
de ontplofbare stof in zee. Er volgde een
oorverdovend geraas. De golven verhieven
zich en het water spoot huizenhoog de lucht
in. Boven het water vormden zich dikke,
vuilwitte rookwolken.
De „Iiowa" werd door de ontploffing hevig
heen en weer geslingerd. Iedereen op het
schip had het vliegtuig onderste boven zien
vliegen. Iedereen had ook het gevecht ge
zien van de twee mannen in de cockpit van
de bommenwerper. Plotseling beseften allen,
dat de „Iowa" ternauwernood aan den aanval
was ontsnapt. „Die ontploffing was op ons
gemunt geweest!" riep de kapitein uit.
167.
„Een van de gevechtsvliegtuigen moet vlug
opstjjgen en de bommenwerper achtervolgen".
Een van de marine-vliegtuigen steeg op, ter
wijl Jan Zeedijk inmiddels met het vliegtuig
van de Schorpioen naar het vasteland vloog.
Hij was er niet zeker van, dat alle ontplof
bare stoffen in de Oceaan terecht waren
gekomen. Daarom oordeelde hfj het verstan
diger om niet met het vliegtuig, dat mis
schien dood en verderf borg, naar een der be
kende vliegvelden te gaan; hij gaf er de
voorkeur aan, te dalen op het eerste het béste
open veld, dat hij kon vinden.
168.
Hij koos een rotsachtige omgevipg langs
de kust uit. „Houd je adem in, Jan," zei hij
tegen zichzelf, terwijl hij het toestel liet
dalen. „Misschien kom je binnen enkele tel
len door een ontploffing aan je einde!" Half
dood van vermoeidheid hield hij het stuur
vast en bereikte even later de rotsachtige
bodem.
10.40 KRO-Boys en solist.
10.1012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II. 301.5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
13.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Gramofoonmuziek.
10.40 Declamatie.
11.00 Orgelspel. Als intermezzo: Gramofoon
muziek.
12.00 De Palladians.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
1.00 AVRO-Amusementsorkest.
2.00 Voor de vrouw.
2.10 Viool en piano.
■2.40 Causerie: „Het Germaansche Joelfeest
en het Christ. Volkskerstfeest."
3.30 AVRO-Dansorkest.
4.00 Gramofoonmuziek met toelichting.
4.30 VARA-orkest.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 VARA-orkest.
5.^—6.25 Rosian-orkest (opn.).
6.30 Letterkundig overzicht.
6.50 Zang met pianobegeleiding.
7.00 Vragenbeantwoording over Sociaal-demo
cratie en eigendom.
7,18 Berichten ANP.
O, in Natal.
En... ik krijg zoo den indruk, dat jullie
geen erge dikke vrienden waren.
Hm. Neen... het is toch een kleine we
reld en een rare. En er zijn nog wel vreem
dere types dan je vriend, maar toch niet veel.
Och, ik vind Halfont een heel gesch kte
vent, heel wat geschikter dan de meeste men
schen, zei Paul. Hij mocht Halfont vrij war
liever dan Forman.
Noemt hij zich tegenwoordig Halfont?
Zoo noemt hij zich niet, dat is zijn naam
was het antwoord, dat veel op een snauv.
leek. Zijn vader heeft een landgoed, in de
buurt, waar wij dezen zomer logeeren. Een
aardige man, maar 'n beetje menschenschuw
hij komt tenminste niet veel in gezelschap
Maar wat is er eigenlijk?
Als hij maar een kleine mogelijkheid zag
om stof voor een novelle op te doen, moest
hij het naadje van dè kous weten.
Niets eigenlijk, maar wat ik vragen
wilde, woont hij daar met zijn vrouw?
Zijn vrouw? Ik moet je zeggen dat ik
er niets van begrijp.
Ik zou alleen wel eens willen weten hoe
zijn vader haar vond, als hij haar bij zich had.
Maar Halfont is heelemaal niet ge
trouwd, antwoordde Paul met een gevoel, alsof
hij een klap op zijn hoofd gekregen had.
Loop naar de maan met je Halfontde
kerel,-die daar zoo net zat, heeft een vrouw...
en wat voor één.
Zeg, FoFrman, ben je er zeker van dat je
je niet in den persoon vergist? Het gebeurt
wel vaker, dat twee menschen sprekend op
elkaar lijken. Ben je wel heel zeker van je
zaak?
Zeg, ik zit hier niet maar wat te kletsen.
Als ik een gezicht één keer heb gezien, dan
vergeet ik het nooit meer. En dan zijn lengte,
zijn stem, znij heele manier van doen. Hij is
het. Absoluut. Zag je zijn gezicht niet, toen
je mij voorstelde?
Paul verbeeldde zich ook, dat hij Halfont
wat angstig en verlegen had zien kijken. Je
zegt, dat Halfont zijn naam niet was. Onder
welken naam heb jij hem dan gekend?
Harland. Harvey Karland. Ik verzekei
je dat hij daar in Natal bekend is! Beter dan
vertrouwd! Maar hij is een kennis van jou,
dus ik zal er niet over spreken; ik wil je
alleen maar waarschuwen dat je voorzichtig
moet zijn! Luister naar mij en wees op j
hoede!
Harland... Harvey Harland, herhaald
Paul binnensmonds. Halfont, Halfont. Allebei
alliteratie. Nu ja, 'n kennis van mij, maar ik
weet toch eigenlijk niet veel van hem. En
als jij meer van hem afweet, zie ik niet in wat
er tegen is, dat je mij dat vertelt.
Nee, dat is er ook niet. Die Harland is
een aartsleugenaar, dus geloof niet te gauw
wat hij je vertelt.
Ik geloof dat hij jou eens te pakken
heeft gehad, dat je zoo op hem gebeten bent!
De ander glimlachte veel beteekenend.
Mij te pakken gehad? Ik geloof niet dat
er iemand was, die hij niet te pakken heeft
genomen. En dat niet alleen! Ieder daar weet.
dat als de waarheid te bewijzen was, Harland
al lang gehangen zou zijn. In den oorlog heeft
hij eens op een van de intendance-officieren
geschoten; daarna kneep hij er tusschen uit.
En wat weet je nog meer van hem?
drong Paul aan.
Nee, ik heb geen tijd meer, zei de ander
met een blik op de klok.
Ik moet mijn trein halen; een anderen
keer vertel ik je wel meer!
Paul was volkomen othutst. Had Forman
niet gezegd dat hij getrouwd was? Zijn lust
naar avontuur kon Paul hem nog wel vergeven,
maar het was onvergeeflijk, dat Halfont al
dien tijd verzwegen had, dat hij getrouwd
was. Hoe moest hij het nu met Agnes aan?
Neen, als alles wat Forman gezegd had waar
was en Paul was maar al te zeer geneigd
dat te gelooven dan stond hem geen aan
gename taak te wachten!
Halfont was op tijd aan het station, maar
wie ook kwam, Paul niet. Enfin, je kon op
Paul ook ncoit aan! Misschien was hij op het
aatste oogenblik weer een kennis tegengeko
men en aan den praat gehouden. Veel notitie
ïam Halfont van het geval niet.
HOOFDSTUK XI.
Ik zou op alles een eed willen doen.
Nu, dat ben ik netjes misgeloopen, zei
Ethel, toen ze zich met een zucht op een van
de stoelen in de hall liet neervallen, juist op
het oogenblik dat een verschrikkelijke on
weersbui losbrak. Ze keek ondertusschen toe
naar het uitladen van een groot aantal pak
jes, de oogst van een middag in Londen. Het
zag er in de stad nog allemaal hetzelfde uit.
Even vervelend en heet als altijd. We heb
ben van het station hier naar toe moeten
rennen en we hebben het van d® bui gewon
nen.
Zoodat het sportieve element niet ont
brak, merkte Holfont op, die, met een pijp
tusschen de lippen, zat te lezen.
En ik had het nog bijna verloren, door
dat ik met de Ingatrews ben blijven praten.
Zijn die dan ook in Londen geweest?
Niet geweest; ze gingen er heen. Ik
dacht dat ze hier nog veel langer bleven.
7.30 Toespraak: „Weer kinderpostzegels."
Hierna: Berichten en mededeelingen.
7.35 Cyclus: ,De boeken van den Bijbel". -
8.00 Zang met pianobegeleiding.
8.30 Cyclus: „Het ontwaken van het platte
land".
9.00 Radiotooneel.
9.20 VARA-orkest en -Operettekoor en solis
ten.
10.10 Gramofoonmuziek.
10.15 De Ramblers.
10.40 Avondwijding.
11.00 Berichten ANP.
11.10 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.30 Orgelspol.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Was het opzet dat ze deze mededeeling
zoo onverschillig uitte, terwijl ze toch wel
wist, dat deze haar broer zeer zou treffen,
of was het toeval?
Dat dacht ik ook, zei deze, zonder
eenige emotie te toonen. Ze zullen misschien
voor een paar dagen terug gaan.
Nu, dan hadden ze wel een stapel ba
gage voor een paar dagen. Maar ik kon je
verzekeren, dat ze hier niet meer terugko
men. Ze hebben mij nog gevraagd, iedereen te
groeten, omdat ze plotseling weg moesten.
Ze hadden geen tijd om afscheidsvisite's te
maken, want de zaak scheen geen uitstel te
kunnen lijden. Ze maakten wel hun excuses.
Nu, dat was dan ook wel het minste,
wat ze onder deze omstandigheden doen kon
den, merkte Sybil op. Wist jij er iets van dat
zea plannen hadden om weg te gaan, Hal
font?
Natuurlijk niet. Als Ethel toch zegt, dat
ze plotseling weggeroepen zijn! En ik heb ze
ook in een dag of drie niet gezien. Het laatst,
toen ik met Ingatrew in zijn club geluncht
heb.
Hij zei dit op rustigen, haast zakelijken
toon, wat niemand meer kon verbazen dan
het hemzelf deed. Want het nieuws van
Ethel had hem verrast, van streek gebracht
zelfs. Iets in hem zei hem dat alles verkeerd
geloopen was, onherstelbaar verkeerd. Het
was maar een onberedeneerd gevoel, maar
het was overtuigender dan alle verstandige
overweging had kunnen zijn. Het zei hem
dat de verhouding tusschen hem en Agnes
Ingatrew onherstelbaar beschadigd was.
Maar ik geloof niet, dat wij ze erg zul
len missen ging Sybil door.
Halfont natuurlijk wel. Hij scheen het
buitengewoon goed metze te kunnen
Waarom niet? vroeg hij schijnbaar heel
kalm. Het zijn bizonder aardige menschen.
Het spijt me inderdaad, dat de Ingatrew ver
trokken zijn en dan nog zoo onverwachts, dat
ik geen afscheid van ze heb kunnen nemen.
Juist op dat oogenblik trad zijn vader bin
nen .mopperend omdat de bui hem overvallen
had, maar toch niet zoo luid brommend, of hij
had het slot van het gesprek gehoord. En
iets in den toon had hem getroffen.
Hij reageerde er niet op, maar gedroeg
zich bijna als een ongelukkig slachtoffer.
(Wordt vervolgd.)
-