De dood loert aan het
Westfront
RADIO
Jan Zeedijk in Amerika
im teducfrliyltc
tydijkctoti
PROGRAMMA
De Avonturen van
laconieke berichten met veel-
zeggenden inhoud.
levensgevaarlijke tochten door
mijnenvelden in niemandsland.
de gevaarvolle tocht door
niemandsland.
feuilleton
MONICA HART
licht artillerievuur
over en weer.
de gevaren van
vijandelijke mijnenvelden.
door R. J. VAN NEERVOORT
(Van onzen Berlijnschen correspondent).
BERLIJN.
De legerberichten van het front
zijn in den regel buitengewoon la
coniek. Welke diepere beteekenis
evenwel vaak verborgen is achter
de simpele bewoordingen waarin-
zij vervat zijn, leert ons onder
staand artikel.
„In het Westen geringe activiteit der
verkenningstroepen". Deze woorden kan
men herhaaldelijk in de Duitsche leger-
berichten aantreffen. Het zijn simpele
woorden; maar daarachter verbergt zich
dikwijls veel, waarvan de lezer achter het
front geen flauw vermoeden heeft. Aldus
verklaarde ons de kapitein, die reeds eeni-
ge maanden aan den Westwal heeft gele
gen en thans met verlof te Berlijn ver
toeft, waar wij onder het genot van een
der laatste flesschcn rooden Bordeaux, die
nog in de hoofdstad des Rijks te vinden
zijn, over zijn ervaringen aan het front
spraken.
Om de legerberichten goed te kunnen
begrijpen, zoo bracht deze officier ons aan
het leekenverstand, moet men onderscheid
weten te maken tusschen den verkennings-
en den stoottroep. De verkenningstroep, zoo
als de Duitschers de patrouille noemen,
moet in hoofdzaak observeeren en niet
strijden. Zijn waarnemingen betreffende 't
doen en laten van den vijand zijn van de
grootste beteekenis. De verkenningspa
trouille bereikt haar doel, door gebruik
makend van de voordeelen, die het terrein
biedt en dikwijls ook van de avondsche
mering de vijandelijke stellingen zoo
dicht mogelijk te naderen.
Daarnaast kennen de Duitschers ootynog
den staanden verkenningstroep, die voor
door
20.
Dat Is het gewone gevolg als je ruiten
breekt, antwoordde ze met een geforceerden
lach, maar het bloed trok uit haar gezicht,
toen ze merkte dat Horrabridge enkele kleine
bloedspatjes, die Harland vergeten had weg te
wasschen, opgemerkt had. Ook dit ontging
den sergeant niet.
Ja, natuurlijk, antwoordde hij, maar te
gelijk legde hij in zijn geheugen vast, dat geen
van drieën gewond was.
Maar Harland gaf nadere inlichtingen.
O, die ruit ja, vannacht hebben ze geprobeerd
in te breken en zich aan die ruit gesneden,
maar de inbreker was al weg, voor ik hem
achterna kon gaan. Maar ik weet, wie het
was.
Wie was het?, vroeg Horrabridge. Dat is
wat voor ons.
Ik geloof niet dat het iets voor jullie
is; ik zal wel zorgen, dat hij zijn straf niet
ontgaat. Daar spreken we verder niet meer
over als het je hetzelfde is.
Och, zooals je wilt. Ik ben hier gekomen
om je te waarschuwen, dat het hier gevaar
lijk begint te worden en dat het tijd is. dat
in ieder geval je vrouw hier vandaan gaat.
Bij Emvati maken ze een versterkt kamp.
Waarom ga je daar niet naar toe? We heb
ben bevel gekregen ons gereed te houden om
ons bij de troepen in Zoeloeland te voegen.
Zoo, we zullen vijf man politietroepen
heusch niet missen, zei Harland hatelijk.
Vroeger hebben we het ook zonder ze klaar
gespeeld.
Misschien kom jij een dezer dagen wel
zoo ver dat je inziet, dat vijf man politie
troepen toch hun nut hebben. Ik heb je ge
waarschuwd en we moeten verder.
Dag mevrouw. Ik wou wel dat ik u had
kunnen overtuigen.
Ze praatte nog een poosje na over het be
zoek en Halfont kwam tot de conclusie, dat
Duitschers in hinderlaag.
de verbinding met naburige of ter bescher
ming der eigen kameraden gebruikt wordt.
Hij blijft op zijn plaats en maakt er tijdig
melding van, wanneer de compagnie ge
vaar dreigt. De stoottroep daarentegen is
een voor een zegr bepaalde taak samenge
stelde eenheid. Deze bestaat uit vastbeslo
ten mannen, die, uitgerust met allé wapens
van den modernen oorlog, hun opdracht
trachten uit te voeren. onverschillig wat
er ook moge gebeuren. Een dergelijke stoot
troep is, al naar den aard van de opdracht
van verschillende sterkte en meestal uitge
rust met machinegeweren, handgranaten
en automatische pistolen, om iederen vij
andelijken tegenstand, die zou kunnen
verhinderen dat de troep zijn doel bereikt,
te breken. De herhaaldelijk terugkeerende
meldingen in het legerbericht over geringe
activiteit der verkenners moet men 'aldus
verklaren, dat er slechts weinig patrouilles
ondeAveg zijn. Van het Vóórveld van den
Westwal begeven deze patrouilles zich in
Niemandsland, tot zij zich in de vijande
lijke linies bevinden.
Dit vóórveld ligt vóór den Westwal. Hier
hebben de gevechtsvoorposten zich ver naar
voren genesteld op belangrijke punten, zoo
als heuvels en andere terreinverbindingen,
loopgraven aangelegd, prikkeldraadver
sperringen gebouwd en infanteriegeschut',
pan t seraf wee rka nonnen, machinegeweren
en granaatwerpers in stelling gebracht, om
verrassende aanvallen tot mislukking te
kunnen doemen. Deze voorposten staan
voortdurend on den uitkijk naar vijande
lijke verkenningstroepen.
Volgens onzen zegsman zou het voor den
vijand dan ook onmogelijk zijn, een blik on
den Westwal te werpen en zoodoende blijft
zijn artillerievuur zonder uitwerking. Hij
kan slechts een licht artillerievuur op de
in het vóórveld diep in de aarde genestelde
Duitsche voorposten richten. Dit storings-
vuur wordt echter door de Duitschers met
gelijke sterkte en naar men ons verze
kerde met groote nauwkeurigheid be
antwoord. Als doel gelden bepaalde sec
toren der bosschen, wegkruisingen en dorps
uitgangen, dus slechts punten, waar gra
naten onrust en onveiligheid brgenen.
Tenslotte moet nog op een belangrijk
feit gewezen worden; betreedt de verken
ningstroep het tusschen de beide fronten
liggende land, dan kan hij in een vijande
lijk mijnenveld geraken. Een mijnenveld is
zóó, dat een aantal mijnen in de aarde on
zichtbaar ingegraven is en wel zoodanig,
dat men onfeilbaar zeker vroeger of later
op zoo'n landmijn moet trappen en dan
reddeloos verloren is. De opruiming van
een dergelijk, op de wijze van een schaak
bord aangelegd mijnenveld, is zeer gevaar
lijk en kost veel tijd. Met lange staven
wordt elke centimeter van den bodem af
getast, tot men de mijn gevonden heeft of
zeker weet, dat men een weg door he.t
mijnenveld heeft ontdekt. Dit alles verstaat
men onder „geringe activiteit der verken
ningstroepen aan het Westfront".
Zooals men ziet bestaat deze activiteit
uit vele gevaarlijke ondernamingen, waarbi:
de soldaat, alle mogelijke gelegenheid
krijgt om bewijzen te geven van zijn dap
perheid en goed inzicht.
DINSDAG 2 JANUARI 1940
Hilversum I. 1875 en 414,4 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
8.55 Concertgebouworkest en solist (opn.).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Jette Cantor'9 ensemble.
11.00 Voor de vrouw.
11.30 Vervolg concert.
12.15 Het AVRÓ-Dansorkest.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuz
I.00 Omroeporkest.
2.00 Voor de vrouw.
2.10 Omroeporkest en solistèn.
2.45 Knip- en naaicursus.
3.45 Lyra-trio.
4.30 Kinderkoor.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Omroeporkest en gramofoonmuziek.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Pianovoordracht.
7.35 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, hierna: Causerie ,,De be
wegelijke wereld".
8.35 Bonte Mobilisatietrein.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Vervolg van 8.35.
II,00 Berichten ANP, hierna; Het AVRO-
Dansorkest.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H. 801,5 m.
KR O-Uitzending.
8.00 Berichten ANP.
8.05 Gramofoonmuziek.
9.30 Plechtige Hoogmis.
10.45 Gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Musiquette.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
I.ltt KRO-orkest.
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Modecursus.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.40 Rococo-octet (5.005.15 Gramofoonmu
ziek).
5.45 Felicitaties.
6,05 KRO-Melodisten en solist.
6.35 Sportpraatje.
7.00 Berichten.
7.15 „Het Joden-Vraagstuk", lezing.
7.35 Gramofoonmuziek.
7.50 „Paraat in onze stelling!" toespraak.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Stedelijk orkest van Maastricht.
9.00 Voor de jeugd.
9.20 Gramofoonmuziek.
9.30 Radiotooneel met muziek.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 KRO-Boys en solist.
II.2012.00 Gramofoonmuziek.
WOENSDAG 3 JANUARI 1940
Hilversum I. 1875 en 414,4 m.
Algemeen programma verzorgd door de
VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO.
8.00 Berichten ANP, hierna Gramofoonmuziek.
8.15 Orgelspel.
8.45 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.-;
10.40 Pianovoordracht.
11.10 Declamatie.
11.30 Zang en piano en gramofoonmuziek.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.45 Berichten ANP, hierna Gramofoonmuz.
1.001.45 De Ramblers.
2.00 Fantasia en soliste.
2.30 'Gramofoonmuziek.
3.30 Gevarieerd concert.
4.30 Voor de kinderen.
5.00 Orgelspel.
5.30,6.30 en 6.35 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Koorzang.
193.
„Zijn daden spreken voor zichzelf!"
Met die woorden verdween hij om toebe
reidselen te maken voor de overhaaste reis
naar Washington. Het hele land volgde met
spanning het verloop van de aangelegenheid.
Iedereen vroeg zich af wat het >-lot zou zijn
van Jan Zeedijk. Door zijn heldhaftig optre
den had hij het oorlogsschip ..Iowa" met de
leden van de Vlootconferentie aan boord van
een wissen ondergang gered.
194.
Dit was een dienst, dien hij het land had
bewezen ondanks het feit, dat hij bjj de zee
macht was ontslagen. Zou de krijgsraad hem
in zijn vroegeren rang herstellen? Niemand
wist het. De couranten publiceerden hele
kolommen over de zaak-Zeedijk. De publieke
opinie was hem buitengewoon sympathiek
gestemd. Maar iedereen wist ook, dat de
publieke opinie geen invloed kon uitoefenen
op de uitspraak van de hoge krijgsraad. Jan
zat in zijn hotelkamer.
195.
Laat in de namiddag ontving hjj een op
roep van het hoofdkwartier der marine. Deze
behelsde het verzoek zich binnen een half
uur aldaar te willen melden. Jan stond op en
kleedde zich in zijn burgercostuum. Even la
ter begaf hij zich rustig naar het hoofdkwar
tier, Bij de deur van het vertrek, waarin de
commandant met enkele andere hoge officie
ren in gesprek was, stonden een paar man
nen op wacht, druk met elkaar pratend.
196.
„Ze wachten binnen op Jan Zeedijk", zei de
een, terwijl hij met zijn hoofd een beweging
in de richting van de deur maakte. „Zeg, ge
loof jij, dat ze het ontslag zullen intrekken?"
„Ik weet het niet", zei de ander. „Maar
in de volgende tien minuten wordt het beslist",
pas op! In de houding! Daar komt hjj!"
Jan Zeedijk liep de gang dóOr tot de deur
van het vertrek waar over zijn verderen le
vensloop zou worden beslist.
7.25 Gramofoonmuziek.
7.30 Zang, piano en gramofoonmuziek.
8.00 Herhaling SOS-berichten.
8.03 Berichten ANP.
8.15 De Ramblers.
8.45 Gramofoonmuziek.
9.00 Radiotooneel.
9.30 Eddy Walis en zijn Rosian-orkest.
9.55 VARA-Schaaktweekamp.
10.00 VARA-orkest en solist.
11.00 Berichten ANP.
11.10 VARA-Schaaktweekamp.
11.15 Orgelspel.
11.4512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum n. 301,5 m.
NCRV-Uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Berichten ANP.
8.05 Schriftlezing, Meditatie.
8.10 Gramofoonmuziek. (9.309.45 Geluk-
wenschen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Ensemble v. d. Horst.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Berichten ANP.
12.40 Ensemble v. d. Horst en gramofoonmuz.
1.40 Gramofoonmuziek.
2.00 Orgelspel.
3.00 Christ. lectuur.
zijn belangstelling ln deze twee menschen, die
een vervallen hotelletje in de wildernis dre
ven, voortdurend toenam. Hij zou voorloopig
nog geen haast maken met zijn vertrek. Hij
zou zijn paard de gelegenheid geven om weer
heelemaal op krachten te komen. Het was
de grootste fout ter wereld om een kreupel
paard te vroeg weer te berijden!
Maar tegen den avond kwam de waarschu
wing van sergeant Horrabridge weer in zijn
herinnering en hij sprak er tegen Harland
over, die 2ijn schouders ophaalde.
Zij weten ook niet alles, zei hij. Ik wil je
wel vertellen, dat we niet lastig gevallen wor
den voor... maar dat doet er ook al weer niet
toe! Ik weet precies wanneer en dat weet
Horrabridge niet. Als het eenmaal zoover is
gaan we weg.
HOOFDSTUK XVn.
Geen uitstel meer... en een ontdekking.
De dagen reiden zich aaneen en Halfont was
nu al drie weken in het „Berg-Hotel".
Het beviel hem daar; de atmosfeer van
Zuid-Afrika drong langzamerhand door in
zijn gemoed. Halfont had een romantische
neiging; hij was niet alleen toegankelijk voor
de natuur, maar Ook voor de historie van dat
zonverbrande land, waar v^le jaren geleden
de Boeren waren binnengetrokken, omringd
door allerlei gevaren, en tot een bloedigen
strijd gedwongen door de woeste inboorlin
gen. Hoevele plekken van dezen grond waren
gedrenkt met het bloed van blanke en zwarte!
Dit land was eens het domein geweest van
de groote Zoeloe- en Basoetoe-koningin; Mo-
selikatse en Dingaan hadden er geheerscht en
de blanken met doodelijken haat bestreden.
Halfont vond in het Berg-hotel een boek,
waarin hjj zich verdiepte. Het was een boek,
dat berustte op de levensbeschrijving van een
zeer oud geworden Boerenvrouw; een van de
vrouwen, die behoort hadden tot de allereer
ste trekkers uit de Kaap-kolonie naar het
Noorden, naar den lateren Oranje-Vrijstraat,
Transvaal en Natal. Dit boek was buitenge
woon boeiend en zette Halfon's verbeelding
in vuur en vlam. Hij las en herlas het en al
die oude figuren begonnen te leven voor zijn
geestesoogen.
Er was in dat boek een prachtige beschrij
ving van het gevecht bjj Vechtkop, waar eer
handjevol Boeren, verschanst in hun wagen
burcht, den aanval van duizenden kaffers
afsloegen. Halfont las het verhaal met stij
gende spanning, zooals de oude Boerenvrou'
het had verteld aan haar kleinkinderen.
Het luidde aldus:
„Het zou weinig nut hebben, hier uitvoeri,
de geschiedenis van dien Grooten Trek te vei
halen; er zou geen einde komen aan mjji
verhaal. Het zij voldoende, te zeggen, dat wi.
met een aantal andere emigranten de Oranje
Rivier overtrokken, reizende in de richting
van Thaba Nchu, dat de hoofdplaats van Ma
rokok was geweest, voordat Moselikatse hem
uit zijn land verdreef. Hier zouden verschei
dene groepen van trekkers samenkomen en
hier kwamen zij inderdaad ook samen, doch
niet voordat meer dan een jaar was voorbij
gegaan, sinds wij de oude kolonie verlieten en
het verre wilde veld introkken.
Ja, m'n kind, het veld was in die dagen
heel anders dan nu. Het land is hetzelfde
gebleven, behalve dat blanke mannen hier en
daar steden hebben gebouwd, maar voor het
overige is alles geheel veranderd. In die da
gen zag het veld in lente en zomer zwart
van de ontelbare kudden wild; ja, ik heb het
dikwijls zóó dicht met wild bedekt gezien,
dat het groene gras nauwelyk in het oog
viel.
„Alle soorten van wild waren daar ver
tegenwoordigd; tienduizenden springbokken,
duizenden belsbokken en wilde beesten en
quagga's, reusachtige kudden van sabel-anti
lopen en hartebeesten, heele troepen elanden,
giraffen en andere dieren,, terwijl de wouden
dicht bewoltk waren door kudden olifanten
en stroomen en rivieren wemelden van zee
koeien. Nu zijn ze alle verdwenen, al die
mooie en trotsche dieren der wildernis; de
geweren der blanke mannen hebben ze ge
dood of verjaagd naar eenzamer streken en
het is misschien goed, dat ze er niet meer
zijn, want waar het wild zoo overvloedig is,
daar wordt de arbeid door de mannen ver
waarloosd en alleen de jacht beoefend. Niet
tegenstaande moet ik erkennen, dat ik voor
mij het betreur, al die mooie dieren nooit
meer te zien en in alle geval hebben wij, Boe
ren, het aan die kudden te danken, dat wi.'
den Grooten Trek volhielden en niet van hon
ger en ontbering onderweg bezweken, wan
weken en weken hadden wij niets anders tf
eten dan het vleesch der wilde dieren.
„Wel, wij kwamen in Nhaba Mehu en
sloegen daar ons kamp op, wachtende op
andere groepen trekkers. Doch het duurde
vier of vijf maanden en nog steeds wachtter.
wjj vergeefs en toen werd een aantal onzer
ongeduldig en trok zelfstandig verder, zonder
met ons nog voeling te houden. Onder hen
waren ook de groepen van de heeren Trie-
gaart en Rensenburg, welke laatste ons
trachtte over te halen, hem te vergezellen,
maar Jan wilde dat niet. Ik weet niet waar
om. Het bleek later zeer gelukkig, dat Jan
zich niet had laten overhalen, want Kaffers
overvielen hem en vermoordden hem met al
zijn volgelingen. Triegaart, die zich van te
voren van hem had afgescheden, trok naar
de Delagoa Baar, waar hij weliswaar veilig
3.30 Haarlem's trio en gramofoonmuziek.
4.20 Gramofoonmuziek.
4.45 Felicitaties.
5.00 Voor de jeugd.
5.456.25 Gramofoonmuziek.
6.30 Taalles en technisch onderricht.
7.00 Berichten.
7.15 Voor postzegelsverzamelaars.
7.45 Cursus koperzagen.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten.
8.15 Kamerorkest „Ars Nova et Antiqua" en
declamatie.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Kamerorkest „Ars Nova et Antiqua".
11.15 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
aankwam, doch waar haast al de zijnen van
koorts stierven.
„Daarna trokken wij, de anderen, verder.
Noordwaarts, in afdeelingen en niet in ééne
groote troep, zooals wjj hadden moeten doen,
want nu werden eenige van die afdeelingen
door krijgslieden van Moselikatse overvallen
en vermoord. Onze marschlinie lag tusschen
de plekken, waar thans de steden Bloemfon
tein en Winburg staan, in den Oranje Vrij
staat en het was ten Zuiden van de Vaal, niet
niet ver van de Rhenoster Rivier, dat Mose
likatse ons aanviel.
„Ik kan niet den heelen oorlog verhalen, ik
kan alleen spreken over datgene, wat ik zelf
heb gezien en meegemaakt. Wij maakten deel
uit van de groep, die onder leiding stond van
Karei Celliers, den lateren ouderling van de
kerk in Kroonstadt. Celliers was naar Zout-
pansberg gegaan, om het land daar in de
buurt op te nemen; gedurende zijn afwezig
heid slaagde Moselikatse er in, een groot
aantal Boeren-gezinnen te oevrvalien, het
overschot waarvan zich met die vrouwen en
kinderen het leven hadden gered, trok op
ons kamp terug. Toen kwam Celliers van
Zoutpansberg terug en wij trokken terug
naar een plaats, Vechtkop genaamd, nabij de
Rhenoster Rivier; wij waren in het geheel
niet meer dan vijftig of zestig personen sterk,
vrouwen en kinderen inbegrepen.
„Daar vernamen wij, dat Moseliktse op ons
aanrukte, om ons te vernietigen en dus be
vestigden wij ons kamp, zoo sterk mogelijk.
Dit geschiedde door de ossenwagens in een
kring aan elkaar te plaatsen; de disselboom
van den eenen wagen werd vastgesnoerd on
der den wagen, welke daar vóór stor;! en al
de ruimte daartusschen werd gevuld met
scherp-doornige inimosaboomen, welke zoo
stevig mogelijk vastgehecht werden aan de
trektouwen en de kettingen, zoodat het niet
mogelijk was, die boomen weg te rukken. Het
was vrijwel uitgesloten, dat een levend we
zen onder de wagens door kon binnen krui
pen. Bovendien maakten wij in het midden
van dien kring van wagens nog een twee ver
sterking van zeven ossenwagens, waar vrou
wen en kinderen hun toevlucht vonden, terwijl
daar ook voedsel en kruit werden geborgen;
het vee echter moesten wij buiten laten. Vroeg
in den morgen, toen wij alles klaar hadden
hoorden wij, dat de impi van Moselikatse vlak
bij ons was en de mannen onder ons. een
dertigtal, reden uit, om den vijand te verken
nen.
(Wordt vervolgd.)