De wonderlijke ogen van foachim ïl-eAh jankend en meiijel! Oplossing raadsel vorige week RiUiPiaell^e Nieuw Raadsel Nu is het toch de ideale winter, de winter, waarover je gedroomd hebt en waarvan va der en moeder dikwijls verteld hebben, maar die je eigenlijk zelf nog niet meegemaakt hebt. Zon en ijs. Bind nu je schaatsen onder en geniet ervan, want je weet nooit of het misschien morgen weer afgelopen is. Ik heb niet te veel tijd en zal dus maar gauw vertellen wie de taart gewonnen heeft. Heerlijk, als je met die kou vanmiddag en morgen een fijne taart hebt. Een warm kopje chocola, een mooi boek, gezellig licht. Wat wens je nog meer? Nu, de gelukkige is: IDA KOK. En nu met spoed aan de briefjes, want die ijspret vraagt ook van mijn tijd de no dige uurtjes. Ik moet jullie toch vertellen waar je kan rijden, waar het ijs sterk Is, hoe leuk het was enz. enz. Bepple Zomer. Best, Bepp'e Zomer, dat jij in de winter een vriendinnetje wordt. Maar blijf je het van de zomer ook. Natuur lijk, hè, van de zomer ben je een zomers vriendinnetje. Nlnl Breel. Ja, zo'n Repelsteel-cam- pagne zou wel aardig zijn maar of er nog ooit wat van zal komen, dat weet ik niet. Misschien. In ieder geval is de winter nu te ver verstreken om nog Iets te beginnen en 's zomers ga je niet in een zaal zitten, maar op het strand. Teuntje Kloosterman. Die Leendert van Jullie heeft dus alleen geboft, Teuntje, met zijn vacantlereis, wat is het toch heer lijk om in de winter met vacantie te gaan, vooral naar de grote stad, waar een feest van licht is. Maar nu is daar ook een eind aan gekomen. Ik ontving een grote en gezellige brief van een vriendinnetje, dat schrijft, dat ze juist hersteld is van de mazelen, maar ze vergeet haar naam. Hartelijk dank voor Je vriendelijke wensen, hoor, vooral ook voor die met Tjibbe zijn verjaardag. Nü, we hebben het wat leuk gehad, alleen begon de dag niet zo gezellig, want 's morgens om zeven uur, met het ontploffen van die mijn, •ging er bij ons een heel groot ruit aan barrelen. Maar 's middags was er een plan kenschot en toen de gordijnen dicht waren, zag je er niets meer van en was de schrik vergeten. .Mies Hirsoh. Je wens is in vervulling gegaan, Mies, je kan de schaatsen onder binden en rijden, rijden, tot je er stijf van bent, want 's avonds na zo'n tocht, weet je Je geen raad, dan is het maar het beste vroeg naar bed te gaan. Veel genoegen, •hoor. Hennie, Beppie en Sientje Korbee. Drie briefjes, waarin mij driemaal de beste wen sen voor 1940 gegeven worden. Nu, wei bedankt hoor. Ik hoop dat er een deel van uitkomt.. En... ook voor jullie goede wen sen. Mooie rapporten en... veel ijs. Kika Koningstein. Ik lees dat je zus ter zo'n aardige jonge hond gekocht heeft. En ze noemde hem Joep? Dat vind ik een aardige naam. Ik ken ook een aardige hona en die heet Djoek. Die is wit met een zwarte snuit. En hoe die van je zuster? Ben je al op de schaats geweest Rika? Maar natuurlijk, hoe kan ik eigenlijk zoiets vragen? Dank voor je kaart, hoor. Teddy. Ik ontving een klein briefje van een zekere Teddy. Maar Teddy is z'n (of haar?) naam en adres vergeten, zo<ïat ik niet weet met wie ik nu eigenlijk te doen heb. Maak je je volgende week bekend, grote onbekende? Tineke Groothuis. Bedankt voor Je aardige brief en je goede wensen, Tineke. Ik ben voor de laatste zeer gevoelig. Ook jou wens ik natuurlijk een fijn 1940 toe. Het versje wat je instuurde vond ik wel aardig. Ik zal het bewaren en te zijner tijd in de krant plaatsen. Nu is er geen ruimte voor. Tot volgende week. Ria Groothuis. Ai...!!!! Daar heeft Ria een briefje in de kinderbus gestopt en ze heeft er helemaal geen antwoord op gehad. Dat spijt me geweldig Ria, misschien nog wel meer dan jou. Maar helaas, ik kan de schuldige niet meer achterhalen. Ook jou versje is aardig. Ik zal het eveneens be waren. Dag! Annie en Jantje ter Bruggen. Ja, ik ben niet tekortgekomen met het oudejaars feest hoor. Er waren oliebollen, en appel flappen bij ons thuis en de kinderen lagen later allemaal met dikke en ronde buikjes in bed van die heerlijke spullen. Jij bent zeker ook niet te kort gekomen hè? Mart ha Briars. Het zal met jou wel net zo gaan als met mij: ik had lang geen hekel aan de school, maar als het vacantie was, vond ik het niets leuk als de laatst» dag aangebroken was. Maar dat is zo met alle kinderen, denk ik, op enkele uitzonde ringen na. Maar daar behoorden wij dan niet toe. Bedankt voor je aardige wensen, hoor! Suzanna Jacoba de Boer. Hoe gaat het met de slijmhoest van je zusje Engeltje? Is het al wat over? Ik hoop het maar, want dat is een lelijke hoest, vooral in de winter. Ben je al op 't ijs geweest Suzanna? Daar moet je me volgende week maar eens over schrijven. Joh. Steenklst. Hier hebben we de bof fer,-die met de kerstkrans schoot ging. Wat zag hij er kostelijk uit, hè? Ik had er zo wel in willen happen. Wat zullen Jullie ge snoept hebben. Wie zal de volgende geluk kige zijn van de taart...?? Loek en Leon v. d. Wal. Wat zijn jul lie daar verwend in Den Haag. het zal heus een beetje moeilijk zijn het in Den Helder nog prettig te vinden, als je opa en oma, je oonfs en tants al hun best gedaan heb ben je zoveel mogelijk genoegen te bezor gen. Gelukkig dat er hier nu maar ijs ge komen is, dan heb je tenminste meteen plezier. Jullie kaart heb ik ontvangen. Dat vond ik leuk. Hartelijk dank, hoor. Ali Broers. 't Is wel een beetje jam mer, dat de vacantie, juist voorbij is, Ali, maar je mag toch heus niet klagen over die fijne dagen en bovendien, na 4 uur kan je nog op de schaatsen, vanmiddag zelfs kan je zolang rijden, tot je er genoeg van hebt. Bepple v. Rijswijk. Fijn was dat, Bep pie. een paar dagen naar Vlissingen. Dat nichtje van je moet niet overal haar zin in hebben, hoor, dat zou helemaal niet goed zijn. Wat een vervelend kind zou dat wor den, als ze wat groter Is. Jullie boften vorige week, hè, en het is fijn, dat je het zo'n leuk boek vond. Ik wist trouwens, dat het tot een' van de beste kin derboeken behoort. Probeer nog meer te winnen. Wie weet? Jongens en meisjes, alle briefjes zijn be antwoord. Ik moet die vriendjes en vrien- dinntjes, die met nieuwjaar een kaart heb ben gestuurd nog vriendelijk dank zeggen voor hun gelukwensen. Ik vond het wat leuk, zo'n verrassing in de bus. En nu, op de schaatsen, en tot volgende- week. Goede oplossingen ontvangen vant Ide Kok, Den Hoorn, Texel; Ria Groot huis; Annie en Jantje ter Bruggen; Beppie Zomer; Mies Hirsch; Nini Breel; Sientje, Hennie en Beppie Korbee; Teddy; Jineke Groothuis; Beppie v. Rijswijk; Ali Broers; Susanna Jacoba de Boer; Corri Cramer; Corrie Riedeman; Joop Riedeman; Nelly Rotgans; Johan en Eduard v. d. Pol; Corri Koningstein; Ieke de Langen; Loek en Leon v. d. Wal; Nellie de Langen; Bali, Annie en Cor v. Bijnen; Tini v. Brederode; Jannie Aberson; Beppie Vink; Sjaantje Abbema; Jan Koomen; Jopie Broers; Ellie Bisschop; Gerardus Martinus Kramer; Erna Meyer; Rie Cramer; Aukje IJska. 1 f, 2 K.L.M.; 3 kruip; 4 fluweel; 5 Mient; 6 pet; 7 L Wie ruilt er 11 vliegtuigbonnen van Ho nig tegen 9 van Nelle's bonnen -f 2 Stok- bonnen of 10 Stokbonen 1 van Nelle's bon (aant. tegen aant.). Jan Koopman, Koningstraat 53, Den Helder. door Wil Bokhorst. Heel lang geleden woonde er in een klein dorpje een man, die Joachim heette. Het was een beste man, maar hij had één eigen aardigheid. Hij had namelijk twee verschil lende ogen; één vrolijk oog en één treurig oog. Als hij 's morgens wakker werd, deed hij zijn ogen nooit tegelijkertijd open, de ene keer ging het rechter oog het eerst open, de andere morgen het linker. Als hij het rech ter oog ('t vrolijke oog) 't eerst opende, was 0 hij verder de hele dag vrolijk. Maar als zijn linker (het treurige oog), het eerst open ging, bleef hij de ganse dag zwaarmoedig en lachte niet één keer. Dit leidde tot allerlei onaangename situa ties. Wanneer hij bijvoorbeeld jarig was, wat toch altijd iets prettigs is en het ongeluk Horizontaal; 1. Snaarinstrument 3. Bewoner van een land in Europa 5. Een lichte klap 7. Boksterm (afkorting) 9. Voorzetsel 10. Bevindt zich in de meeste kasten. 11. Muzieknoot 12. Lengtemaat (alk.) 14. Muzieknoot 16. Viervoetig dier 13. Stam van een werkwoord, dat „getal len opnoemen" betekent 19. Een kledingstuk. Verticaal: 1. 2. 3. 4. 6. 8. 9. 12. 13 15. 16. 17. Mannetje van een geit Vermaning om stilte Pers. voornaamw. Vlug, snel Voorzetsel Iep Deel van het gelaat Viervoetig huisdier Uitroep van blijdschap Boom Reeds Post scriptum wilde, dat hy die da'* het linker oog ge opend had, zat hjj de hele dag te huilen. Of wel, als de mensen in het dorp een feest hadden en plezier maakten, was Joa chim de spelbreker liep met een inbe- droefd gezicht rond, praatte met niemand, maar liep in zich zelf te mopperen. Omgekeerd, als hij het rechter oog het eerst geopend had, kon hij bij een treurige plechtigheid in het dorp met een grijns op zijn gezicht door de straten wandelen. Mocht een dorpeling bij hem komen en vertellen dat het hem zo slecht ging, zijn kippen ziek waren of zijn planten niet wilden groeien, dan barstte Joachim in lachen uit en kon gewoon niet meer op houden. Het is te begrijpen dat hij daarom bij de dorpelingen niet erg geliefd wts. Deze haat van de mensen werd steeds groter, zodat Joachim besloot het dorp te verlaten. Hij sloot zijn huisje, verkocht zijn stukje land en ging de wijde wereld in. Misschien zouden zijn ogen wel langzamer hand beter worden. Steeds verder liep hij door dorpjes, bos sen en weiden. Eindelijk kwam hij bij een klein stadje. Hier was het al twee dagen aan het regenen. Je kon aan hun gezichten zien dat de mensen hun goede humeur daarbij verloren hadden. Ze keken alle maal even zwart. Die dag was Joachim met zijn vrolijke oog wakker geworden, zodat hij luid flui tend door de straten liep en om de plassen heen danstte. Tot grote verbazing van de voorbijgangers natuurlijk. Zo kwam hij bij het marktplein. Juist verliet de burgemeester het stadhuis. Sta tig liep hij de grote stenen trap af. Maar o wee, bij de laatst tree gekomen, gleed hij uit en kwam in een grote plas terecht. Het was voor den deftigen burgemeester natuurlijk geen pretje. Te meer d^ar hij vergeefse pogingen deed, weer overeinte komen. Binnen enkele ogenblikken kwa men van alle kanten mensen aanlope- om hem te helpen. Ook Joachim kwam nader bij. Maar tot grote ergernis en verbazing van de omstanders begon hij te lachen, te lachen, zo vreselijk dat iedereen hem ont hutst aanstaarde. En hij wist van geen op houden. Wat een belediging voor den bur gemeester! De mensen vonden het een schande en riepen de politie erbij. Ja, Joa chim werd gepakt en ging de gevangenis in. Wel drie weken moest hij daar blijven. Hij was geheel ontmoedigd en dacht zich suf wat hij nu zou doen met die ogen. Toen hij na zijn straftijd weer vrijgela ten werd, besloot hij naar een knappen dokter te gaan. Die zou hem vast en zeker kunnen helpen. Maar helaas! Toen hij den goeden man alles verteld had, schudde deze het hoofd en antwoordde: „Daar helpt geen bril voor, beste man, ik weet niet wat ik eraan moet doen. Er zal geen enkele dok ter in de stad zijn, die je zal kunnen hel pen." Het was hard, maar niets aan te doen. Dus zwierf Joachim maar weer verder. Hij kwam door de prachtigste bossen die je maar bedenken kunt. Maar hij hoorde het gezang van de vogeltjes niet en zag de mooie bloemen niet, die overal bloeiden. Hij was zo treurig, dat hij aldoor zijn ogen op de grond gevestigd hield en zo verder liep. Ineens zag hij iets in het gras bewegen. Wat was dat? Voor Joachim -ich hiervan overtuigd had, had hij zich al gebukt en het ding bij de kraag gepakt. Nu zag hij wat hij in zijn hand hield. Het was een Wortelmannetje, dat worstelde om los te komen. Maar Joachim herinnerde zich plotseling dat de wortelmannetjes erg wijs zijn en zelfs wonderen konden verrichten. Waarom zou die hem niet van die rare ogen kunnen afhelpen? Hij hield het ventje daarom stevig vast. „Kun jij me helpen?" vroeg hy en legde het ventje het hele geval uit. Deze schudde zijn hoofd. „Dat is een moeilijke zaak", antwoordde hij eindelijk. „Eén ring zal te weinig zijn, misschen dat twee ringen van nut kunnen zijn", en met een gaf hy Joachim twee gouden ringen. „Dank je wel, Wortelmannetje", riep deze verrukt, opende zijn hand en floep! het ke reltje was verdwenen. „Maar wat moet ik eigenlijk met die rin gen doen?" dacht Joachim ineens. Zijn vrolijke stemming was plotseling verdwe nen. Nu was hij even ver als te voren. Mistroostig vervolgde hij zijn weg door de bossen. Zou hij zijn leven lang deze last moeten dragen? Na enige tijd kwam hij aan een open plek in het bos. Daar was een meisje bezig aardbeien te plukken. Joachim was blij weer eens een levend wezen te zien. Sinds hij de stad verlaten had, was hij alleen het Wortelmannetje tegengekomen. Toch stond zijn gezicht nog treurig, toen hij bij het meisje staan bleef en toekeek hoe zij de vruchten plukte. Het meisje zag zijn treu rige gezicht en dacht: „Wacht ik zal hem eens een beetje opvrolijken" en gaf hem een handvol van de mooiste aardbeien. Joa chim was er erg blij mee. „Kon ik haar maar een cadeautje geven", dacht hij. Wacht eens, kon hij iets mooiers geven dan een van die ringen, die hij van het Wor telmannetje had gekregen? Hij haalde de ringen uit zijn zak en stak één aan de vinger van het meisje. En nu gebeurde er iets wonderlijks: zij merkten beiden ineens dat zij van elkaar hielden. Daarop zochten ze den ouden houtvester op, die aan de rand 'van het bos woonde. Deze zegende hen en zo werden zij man en vrouw. Nu gingen ze gezamenlijk verder, het meisje met haar mandje aardbeien aan de arm. Ze liepen zolang tot ze aan het eerst volgende dorpje kwamen. Daar zochten ze een heel mooi huisje uit, met een mooie tuin erbij en een stukje land, vaar Joachim aardappelen en groenten kon verbouwen en vruchtbomen planten. Hij had slechts één zorg. Hij was doods bang dat het linker oog hem het leven zou vergallen. Maar zijn vrouw vond daar al gauw wat op. Elke morgen, nog vóór de eerste haan gekraaid had, stond zij op, liep naar haar man en deed zijn goede oog open. Zo gebeurde het dat Joachim nooit meer lachte als er niets te lachen was en nooit meer treurig keek als de zon scheen en iedereen vrolijk moet zijn. En hij leefde nog heel lang en gelukkig met zijn vrouw. ONDER VRIENDEN. Jan: „Waarom ga jij niet naar school?" Henk: „Ik heb angina en nu mag ik niet naar school. Als je me vijf cent geeft, zal ik je aansteken!" De roodkoperen zon brandde op de open plekken in het Westen van het oerwoud en veranderde de jungle in een gloeiende oven. Vier blanken baanden zich met moeite een weg door het kreupelhout met pijnlijke spieren, geplaagd door insecten, terwijl ze een vaag gevoel van angst hadden, dat ieder per soonlijk trachtte te onderdrukken. Deze vier mensen waren leden van de grote Burton- expeditie, welke de ontoegankelijke wildernis was ingetrokken op zoek naar de vroegere en vergeten Stad van Thor. Hun dragers, aangegrepen door een nameloze angst, wa ren op de vlucht geslagen toen ze dit wilde domein hadden bereikt. Majoor Burton een bekend Brits ontdek kingsreiziger, zou heel blij zijn geweest, als hij met zijn tochtgenoten veilig de weg had teruggevonden naar de beschaafde wereld. De verdere leden der expeditie waren Burtons Amerikaanse nicht Janette Burton de steeds goed geluimde en vrolijke Perry O. Rourke en de magere, zeer knappe Chinese geleerde, Dr. Wong Tai, Eindelijk bereikten ze een open plek en be gonnen hun kamp op te slaan. Terwijl ze daarmee bezig waren, klonk er een onwezen- lijke, angstaanjagende kreet door de jungle. ,.Een luipaard," zei Perry huiverend. Ma joor Burton schudde verschrikt het hoofd. ..Neen, dat was een menselijk geluid of minstens half menselijk!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10