HET KARAKTER VAN NIEUWEDIEP
Ons Indisch hoekje
Het bassin
XoS. tvcw-it!
Mobilisatie-flitsen
Wetenswaardigheden
Liefhebberijen
Huizen in Indië
II
U TTERTJ ïïXJÈJ'
Als wjj hier boven hadden gezet: ,,De Ba
zuin", dan zouden veel „Jutters" net zoo goed
begrepen hebben, waar het om gaat als
than9, nu wjj het over het „Bassin" hebben.
De menschen, die het oorspronkelijke Fran-
Bche woord „bassin" niet begrepen, hebben er
„bazuin" van gemaakt, waarvan ze wèl
eenigszins de beteekenia wisten. Zoo hebben
wjj eens jongens elkaar hooren toeroepen,
dat ze gingen schaatsen op „de Bazuin".
Het Is een typisch Heldersch staaltje van
Volksetymologie.
De gracht, die naar het „Bassin" genoemd
is, wordt door het gros der Helderschen voor
Bassing-gracht uitgescholden met dezelfde
hardnnekkigheid als waarmede het Instituut
Instistuut genoemd wordt en Parellelweg
Prelleweg.
Deze „Bazuin" of dit „Bassin" is gegraven
in 1865, het jaar waarin de spoorwegverbin
ding met Amsterdam tot stand kwam. En
deze binnenhaven met spoorwegaansluiting
nu, maakte de tijdroovende vaart door het
Groot Nd. Holl. Kanstal overbodig. De aange
roerde goederen werden voortaan grooten-
deels in Nieuwediep gelost. Eerder hebben wij
al eens vermeld, welke zeer belangrijke hoe
veelheden dit waren.
Hier verschenen
regelmatig de
schepen van de
Mij. „Nederland",
van de Mij. „Java"
en der K.N.S.M.
Het waren o.a. de
„Prins van Oran
je", de „Koning
der Nederlanden"
Cv. d. Nederl.), de
„Holland" en de
„Celebes" (van de
M(j. Java), de
„Castor", de „Con-
rad" benevens
veel Engelsche en
Noorsche schepen.
Zooals bekend
heeft dit
handelsvertier
veertien jaar stand
kunnen houden. Vooral in dezen tijd ging het
zielenaantal vooruit n.1. van 18000 tot 22000
inwoners.
Er werden hier goede zaken gedaan.
Vooral aan de Bassingracht en Spoorgracht,
waar de bemanningen van de schepen, die in
het Bassin waren binnengevallen in hun
vrijen tijd met gespekte beurs langs kwamen.
In deze buurt trof men verschillende café-
chantants aan, die hun attracties in alle talen
bekend maakten.
Ook 1870 blek er reeds een groote nei
ging te bestaan om de „sterren" Engelsche
of Fransche fantasie-namen te geven.
Zoo kondigde Café-Chantant JHambro
Head" op de Bassingracht aan:
Laura Villlers, chanteuse, danseuse
en Frank BeLmont, great negro singer and
banjo player.
entrée libre eigen, van Kurowsky
Er waren verder nog van die inrichtingen
van eigenlijk trieste vrooljjkheid van Hart-
sinck, Leyeling, v. Wijnwaarden, Hermann en
anderen.
Dat deze etablissementen niet bijdroegen
tot versterking van het moreel der mannen,
zal den lezer spoedig duidelijk zijn. Dat is het
nadeel van zeesteden, waar handel en
scheepvaart tieren.
Onze le teekening laat het „Bassin" zien
vanaf de brug. We ontdekken hierop een
raderboot, gaffelschoener en een bark, terwijl
een goederentrein aan 't rangeeren is.
De tweede teekening geeft het meest Wes
telijke deel van het Bassin, waarbij men een
geladen goederentrein kan zien, gereed om te
vertrekken.
Het waren tamelijk groote schepen, die
hier binnen kwamen. Ze konden bijna 7 mtr.
diepgang hebben. Hoewel deze Heldersche
handelepisode thans 70 jaar in het ver
leden ligt, moeten we er aan denken, dat
toch vele nieuwe uitvindingen reeds in ge
bruik waren, o.a. de telegraaf. Voortdurend
kreeg men telegrafisch bericht, waar de sche
pen zich bevonden.
Het is niet altijd toegestaan geweest om
alhier te mogen laden en lossen. Den Helder
viel n.1. onder het z.g.n. „Onvrij territoir"
(Hier heerschte een laad- en losverbod op
straffe van verbeurdverklaring).
Vestingen werden er in 1822 van vrij ge
steld. Den Helder werd echter pas vesting in
1844. Men ging er nu voor ijveren dezelfde
vrijstelling voor Nieuwediep te verkrijgen. Dit
gelukte pas in 1851.
Het behoeft niet te verwonderen, dat dit
op de plaats een zeer goede uitwerking had.
Evenwel begon nu Amsterdam zich hevig te
roeren en juist toen men hier in 1865 met het
Van andere zijde werd er ook gewerkt. Zoo
was er op de Vischmarkt een kerkje voor
Noorsche zeelieden en ook de prediker-brood
bakker Breet in de Vijzelstraat trok volle
zalen.
Het Noorsche kerkje is thans bewaarschool
van de „Mij. tot Nut van 't Algemeen". Het
is meermalen verbouwd. In het lokaai van
Breet wordt tegenwoordig weer „gewerkt"
door den heer Kraak
klaarkomen van het Bassin aan het spoor
een behoorlijke haveninrichting gekregen had,
werd de actie van de grootste koopstad des
lands nog heftiger.
Toch heeft het graven van het Noordzee
kanaal nog heel wat voeten in de aarde ge
had. De particuliere maatschappij, die de
aanleg hiervan op zich genomen had, kon
door groote tegenslagen gehandicapt, haar
personeel niet meer betalen, zoodat we kun
nen lezen, dat hoog betaalde Engelsche op
zichters, die in Velsen woonden, naar hun
land terugkeerden. Ook de pieren te IJmui-
den kregen enorme stormschade en de buiten
haven aldaar verzandde doorloopend.
De berichten hierover in oude Heldersche
couranten getuigen van een flauwe hoop, dat
het werk misschien toch nog definitief zou
mislukken. Maar de techniek heeft het ten
slotte gewonnen en het bonte zeelieven is hier
ter plaatse verdwenen; na 1880 heeft heti
Bassin verlaten gelegen.
Slechts bleef het bjj flauwe vorst een pracht
schaatsenbaan.
Tenslotte is de aandacht der marineautori
teiten nog weer op het Bassin gevallen, waar
25 jaar geleden de onderzeedienst met wal-
accomodatie gevestigd is, zoodat deze binnen
haven toch weer goed. dienst kan doen, al is
het dan niet voor de koopvaardij.
Alles wisselt; alles verandert.
In de Franse kolonies in Noord Afrika
heeft men onlangs het aantal kamelen ge
teld. Men kwam hierbü tot een eindresul
taat van 160.000, waarvan de meesten in
Tunis leven.
De Afrikaanse „weversvogel" kan prach
tige knopen maken. Zonder het te weten en
volkomen instinctief maakt het dier kno
pen, waar sommige mensen zelfs grote
moeite mee hebben.
Bijna ieder mensch heeft een of meer lief
hebberijen of „hobbies", zooals de Engelschen
zeggen. En deze „hobbies" zijn onze Achilles
pees, of althans een zeer gevoelige plek.
De één heeft pleizier in dieren, een tweede
in postzegels, een derde in fotografeeren, wéér
een ander in astrologie of handljjnkunde enz.
enz.
Het is mogelijk, dat wij oprecht goed met
iemand bevriend zijn en dat wij niettemin
voor de liefhebberij van dien persoon geen
waardeering kunnen hebben.
Huichelarij in vriendschap is een onding,
dus ook behoeven wij geen waardeering te
huichelen voor een „hobby", die ons niet ligt.
Alleen laat ons er het zwijgen toe doen. Men
behoeft niemand bewust te kwetsen en zeker
een vrind of vriendin niet. Openhartigheid is
een prachtige eigenschap. Maar bedenkt wel,
dat openhartigheid, die bewust beleedigt, niet
edel is, maar ruw. Onthoudt U dus van open
hartigheid en opmerkingen als: „Wat heb je
aan een nest jonge katten met alle rommel
die ze maken en alles wat ze vernielen?
„Wat vindt je eigenlijk aan die dooie post
zegels?" „Die foto's zijn als je het mij
vraagt haast allemaal eender", of „sterren
kijken en handlijnkunde, allemaal onzin."
Een van de de dingen die bijna een ieder
van ons nog moet leeren is: „laat een mensch
in zijn eigen waarde". In alle opzichten,
dus ook wat zijn liefhebberijen betreft. We
hebben bijna allen wel een „zwak", of het
nu lucifersdoosjes zijn of eerste edities, dat
doet er niet toe. Wij „zien" daarin iets, dat
tot anderen niet doordringt. De anderen op
hun beurt „zien" iets in een hobby, dat ons
te eenenmale ontgaat. Het is ons goed recht
om er „niets aan" te vinden. Maar laat ons
dan zwijgen en ons onthouden van laatdun
kende beschouwingen en afbrekende critiek.
Zooveel menschen, zooveel smaken, wat de
eene prjjst zal de andere laken.
Onze goede vrienden vinden blijkbaar iets
in ons, anders zouden ze onze vrinden niet
zijn.
Tientallen anderen vinden aan ons blijkbaar
■niets, want ze gaan aan ons voorbij met of
zonder kritiek. Of zij nu gelijk hebben of de
genen die wèl nader contact met ons zoeken,
d£4rom gaat het niet. Leven of laten leven,
daar gaat het om, óók waar het „hobbies"
betreft.
Iemand, die zich met zijn speciale „liefheb
berij" bezig houdt is zelden schadelijk voor
een ander. Hij is voorloopig bewaard voor
nuttelooze tobberijen, voor bemoeizucht en
voor critiseeren uit vitzucht, want zijn aan
dacht is geconcentreerd op iets wat hem vol
doening schenkt en niemand schaadt. Waar
om zouden wjj hem dus noodeloos kwetsen
door zijn liefhebberij te hekelen of belachelijk
te maken?
U vindt er „niets aan?" Zorg gauw dat U
een eigen liefhebberij krijgt waar U wèl „iets
aan" vindt. Een mensch zonder „Hobby" is
over het algemeen genomen een critisch en
rusteloos exemplaar. Dr. JOS DE COCK.
DE VADER DER BRITSE UURWERKERS.
De grootste uurwerker van Engeland was
Thomas Tompion, die de „Vader van de
Britse uurwerkers" genoemd wordt. Hij
leefde ongeveer 300 jaar geleden. Thomas
Tompion was hofleverancier van koning
Karei II, en hij ontwierp toentertijd ook
de chronometer en de barometer van de
sterrenwacht te Greenwich. Hij stierf in
1713, maar de klokken die hij gemaakt
heeft, lopen nog steeds uitstekend. Van een
klok, die hij in 1709 maakte, en die nog
altijd gebruikt wordt, zegt men dat ze nog
nooit is gerepareerd. Een edelman in En
geland bezit een Tompionklok, die slechts
éénmaal per jaar hoeft worden opgetrok
ken.
Tompion wilde een klok voor de St.
Pauls Kathedraal maken, die om de 100
jaar opgetrokken moest worden. Zijn dood
was de oorzaak dat z(jn plan niet werd uit
gevoerd.
De Europeaan in goeden doen bewoonde tot
ongeveer 25 jaar geleden het Indische huis,
waarvan hierboven een afbeelding staat. Het
was ruim en koel. Onder één dak vereenigd
stonden er naast: paardenstal, wagenkamer,
badkamer, enz., keuken, bediendenkamer(s),
bergkamer voor provisiën, voorraden, koffers,
en een logeerkamer met voorgalerij. Op het
ruime achtererf trof men vrucht- en andere
boomen aan; heesters, potten of kuipen met
bloemen, een put met badplaats voor het be-
diendenpersoneel. De voorgalerij van het huis
Die schade bedienden was kostbaar. Soms
was het noodig voor de kinderen de beschik
king over goede melk te hebben. Dan schafte
men zich een paar koeien aan. Veel werk
veroorzaakten de talrijke petroleumlampen.
De huisvrouw had het met contróle, het zor
gen voor den goeden gang der huishouding
zeer volhandig. Ik vestig hierop de aandacht,
omdat de meening, dat ze den geheelen dag
op een gemakkelijken stoel lag, hier te veel
verspreid is.
Maar ook in Indië veranderen de tijden. Er
kwam gas, waterleiding, electriciteit, de hui
zen werden meer Hollandsch". De erven wer
den veel kleiner. Het bewonen werd eenvou-
was de ontvangkamer, de achtergalerij huls-
en eetkamer. Vóór de woning stonden kuipen
met palmen en in de voorgalerij potten met
bloemen e.d., vaak de trots der huisvrouw.
Foto's met de bedienden er op zond men
naar de familie in „Holland" om te laten zien,
hoe men er leefde. Hte personeel bestond als
minimum uit: huisbediende, kamermeid, keu
kenmeid, tuinknecht. Vaak kwamen er nog
bij: dispensbediende,koetsier met stalknecht,
naaister, kindermeid en een waschmeid. Bij
zeer groote huizen was het personeel nog uit
gebreider!
diger, gemakkelijker, de staf van personeel
kon worden ingekrompen. Er verrezen in de
groote steden wijken met nieuwe, moderne
woningen. De andere foto geeft hiervan een
beeld.
Wij, oud-Indnsch gasten, denken bij het
zien van dergelijke foto's of wanneer we ge
legenheid hadden ons oude Indië nog eens
terug te zien, te wandelen door die nieuwe
straten, met weemoed terug aan den „goeden
ouden tijd" met zijn heerlijken „echt"-Indi-
schen ruimen, koelen horizon.
H. F. TILLEMA,
Theorie gasmasker.
Af deeling halt!
Voorwaarts marassch!
Rechts-omkeert... halt!
Gasmaskers opzetten, binnen dertig secon
den; ik zal op mjjn horloge kijken, jongens.
Ho, wacht even, op de plaats rust.
Zeg Tom. hoe mot je zoo'n ding opzetten?
Weet ik het, Boris! 't Is veur 't eerst, da'k
zoo'n ding op mien snuffert mot plaatsen,
maor hoe, mag joost wéten.
Sergeant, hoe mot dat, kent uwes het even
uutleggen
Wel Boris, je pakt het masker beet, achter
die banden, gooit je helm achterover en trek
de banden over je hoofd, met je kin het mas
ker tegenhouden!
Begrepen, Boris?
Ik geleuf het wel sergeant.
Noe weet ie het zeker tegelik ook hè Tom?
Wat ik weet Boris, is, dat ik hem beet mot
pakken en óver mien kop mot trekken,
maor dat zal mien benieuwen hoe of dat
afleupt.
Nou jongens, let op. Ik tel tot drie en dan...
Gasmaskers op!!
Hé Boris, mien slurf zit in de kneep.
Nou Tom, dan maar besjoer, tot in 't wal
halla.
Wat zeg ie mien daor noe, Boris?
Noe. er kump een gasaanval en dan stik je!
Besjier Tom, tot kiek.
Met een duik verborg Boris zjjn kijkert
achter zijn masker.
Tom zat nog steeds met zyn apparaat te
mieren, toen de sergeant op Boris toeliep, die
allerlei beestengeluiden achter zjjn masker zat
te maken.
Zet op dat ding Tom, riep hij deze in 't
voorbijgaan toe.
Jawel sergeant, maar kunnen is ook wat!
Ik zal je helpen, kom hier. Eén twee hup,
alweer klaar.
Opeens maakte Boris zoo'n geweldige lucht
sprong, dat hij hals overkop met masker en
al van de dijk afrolde en beneden aange
komen in het kanaal kukelde.
Wat was het geval?
Och de sergeant kneep even de slang dicht,
om te zien of het masker wel hermetisch
sloot.
Het sloot echter zoo goed, dat Boris niet
wetende wat er gebeurde, bijna stikte en daar
door die duikeling werd veroorzaakt.
Ondertusschen was Boris weer tegen de wal
opgekrabbeld, terwijl een heele kluit wier zijn
helm en masker bestrengelde...
Hé Boris, schreeuwde Tom van achter zijn
masker van daan, 't is jammer dat ik geen
stukke zeep bie mien had, dan had ik oe dat
achternaa gegooid, dan had ie oe meteen eens
lekker kunnen wasschen!
Boris bekommerde zich echter niet om
Tom's opmerking maar stevende regelrecht
op de sergeant toe.
Hij sprong in de houding, salueerde en riep,
„Present sergeant, niets bijzonders beneden te
rapporteeren!
In orde Boris, ga je maar direct verschonen.
Dank u sergeant.
Tom die een eindje verderop was gaan
staan brulde nog steeds van 't lachen.
Dichtbij naderde een oude dame, die regel
recht op Tom toestapte, die ondertusschen zijn
gasmasker weer afgedaan had.
Mijnheer soldaat, zou ik uw gasmasker eens
mogen opzetten?
W... wat zeg uwes mevrouw???
Hé, hé, ha, ik dacht dat uwes ei al één op
had
Pardon u vergist zich mijnheer!
Haha, jao dat zie 'k.
Op twee gelederen!
Jao sergeant, ik kom er al an, maar ik zat
in een penaire positie.
Ja, dat merkte ik Tom, en daarom zullen ws
maar verdwijnen.
Ook sergeant.
DICK.