Je wereld is wakker'
vuren van Tohr
RHEUMATIEK? 'n -had werkt heilzaam!
Cadavers van
miltvuur slachtoffers
Radioprogramma
zegt H.G. Wells
tcf» bedcUty
qdijlu*xis
MONICA HART
Minister Steenberghe hersteld
Belastingambtenaar
bekent fraude
Onze Oost
Bij dobbelspel beroofd
door Ldgar Rice Burroughs
DE EENIGE BASIS VAN DEN
VREDE: HET RECHT VAN
DEN MENSCH.
„De Nieuwe Wereldorde", is de
naam van het boekje van H. G.
Wells, dat dezer dagen in Engeland
verschenen ia en waarin de ver
maarde schrijver enkele kernachtige
dingen zegt over de naaste toekomst
en over de voorwaarden voor een
wezenlijken vrede.
H. G. Wells' boodschap is er een van hoop.
En de weg die hij naar den vrede aangeeft
is er een via den oorlog. „Wat wij in dezen
tijd van een nieuwen oorlog noodig heb
ben", zegt Wells, „is een groot universeel
debat, een algemeene beraadslaging". En
sijn bedoeling nauwkeuriger samenvattend
betoogt hij: „Het is bepaald ontoelaatbaar
en ten hemel schreiend dat wij de univer-
geele ellende van het oogenblik beschou
wen als de voorbereiding tot een 'conferen
tie van diplomaten met geheime zittingen
en dubbelzinnige bedoelingen. Zooiets kan
nooit tweemaal gebeuren.
Nu, op dit oogenfblik. terwijl de mitrail
leurs trillen en de kanonnen bulderen, is
het tijd om te denken en te beraadslagen.
Het is eenvoudig waanzinnig om te spreken
als zoovele menschen doen, die dezen oor
log eerst willen beëindigen om daarna tot
een wereldconferentie te komen, ten einde
een Nieuwe Orde te scheppen. Zoodra de
oorlog eindigt, komt er tevens een einde
aan de werkelijk levendige discussie. De
diplomaten en politici zullen in het rusti
ge besef van hun competentie in vergade
ring bijeenkomen en teruggrijpen naar
Versailles, dus in dezelfde fout vervallen
van het verleden".
Aan de juiste oplossing twijfelt Wells al
lerminst.. Sprekend over Rusland, zegt hij:
„Men spreekt van collectivisme, goed, maar
dat moet dan worden opgebouwd op de ba
sis van een nieuwe Verklaring nopens de
Rechten van den Mensch. Hoe meer verhe
ven zaken tot gemeengoed der massa wor
den gemaakt, hoe noodzakelijker het wordt,
tot een wettelijk systeem te komen, dat uit
sluitend gericht is op de menschelijke
Rechten. Dat hebben de heeren Sovjetleiders
in hun ijver vergeten. Het bezwaar tegen het
Sovjet-collectivisme is het gebrek aan wet
telijke waarborgen van de persoonlijke vrij
heid. Vandaar dat het nimmer duurzaam
zal zijn. De Russen? Zij ontdeden zich van
den Tsaar en twintig jaar lang aanbidden
zij Stalin, oorspronkelijk wellicht een man
met oprechte bedoelingen, later een en
thousiast revolutionnair, gedreven tot wreed
heid en door vleierij ten slotte opgezet tot
zijn kwasi-duivelsche autocratie. De cirkel
is gesloten, de kringloop is volbracht en
wij zien, gelijk bij iedere oproerige revolu
tie, dat niets eigenlijk veranderd is. Tal
ivan menschen zijn verdwenen, tal van an
deren hebben hun plaatsen ingenomen en
Rusland schijnt terug te keeren tot een
soort patriottisch absolutisme. Een revolu
tie behoeft noch een explosie, noch een
staatsgreep te zijn. En de revolutie die
thans als het eenige hoopvolle alternatief
tegenover de chaos voor ons ligt, hetzij di
rect of na den terugval van het wereld
communisme, behoeft volgens geen dezer
béide methoden te ontstaan."
Vervolgens spreekt de schrijver over den
huidigen oorlog: „Wat wij thans zien is de
strijd die ons moet bevrijden van Adolf
Hitier, die heden ten dage de plaats van
de Hohenzollerns in het drama heeft inge
nomen. Ook hij heeft de regels van het spel
geschonden en ook hij moet verbannen
worden. Tot op den huidigen dag wordt de
Chamberlain-Hitler-oorlog dan ook op den
ouden voet door het Britsche Rijk voortge-
FEUILLETON
door
35.
Maar wel, wie ben je voor den drom
mel dan wel?, zei de oude man, die nog steeds
probeerde de zaak luchtigjes op te vatten.
Ik ben Harvey Harland, dranksmokke
laar, veedief enzoovoort.
Maar als jij Halfont niet bent, viel de
Bquire hem in de rede dan is Halfont
In leven, vulde Harland aan. Ik heb het
een paar dagen geleden uit een absoluut be
trouwbare bron gehoord. Hij werd in de
Gcoma vallei als vermist opgegeven, maar
hij is weer heelemaal in orde!
Toen viel er een stilte. De oudste van de
heide mannen staarde naar den jongste, die
somber naar den grond zat te kijken.
Je hebt hem dus gekend?
Dat zou ik denken, wij waren dikke
Vrienden.
Een oogenblik, zei de ander. Hij liep
naar het raam en leunde naar buiten.
Een vreemd geluid uit de richting van het
taam deed Harland opkijken en het volgend
oogenblik stond hij naast den ouden man.
Wat is er?, vroeg hij haastig. Is U niet
goed?
Nietsniets, hijgde de ander. Ik heb
den laatsten tijd nog al last van mijn hart.
Het eenige dat helpt is frissche lucht
De squire stond met beide handen tegen zijn
horst gedrukt en snakte naar adem.
Zal ik wat laten halen?, vroeg Harland
angstig.
Neen. ik heb altijd wel alcohol hier; juist
met het oog op deze aanvallen, en hij trok
een la open. Ik voel mij al beter, vervolgde
hij, toen de alcohol zijn werk gedaan had.
hertel me nu alles over jezelf en wat je er
toe bracht de rol van Halfont te spelen.
U moet in het oog houden, begon Har
land, dat ik U direct gezegd heb wie en
v?at Harvey Harland is. Toen ik hoorde, dat
zet, dat wil zeggen in den ouden geest en
met dezelfde geestdrift".
Maar even verder schrijft Wells: „Van
hem (Hitier) en de zijnen bevrijd te zijn,
beteekent nog geen genezing te hebben ge
vonden voor de ziekten waaraan de wereld
lijdt, evenmin als men mazelen kan gene
zen door te vechten. De kwaal zal zich we
derom op een andere wijze manifesteeren.
Die kwaal van de gansche wereld, dat is
het systeem van het nationalistische indivi
dualisme en de on-gecoördineerde onderne
mingen en dat systeem zal moeten verdwij
nen! Ik kan mij niet aan de zijde bevinden
van de menschen die hopen dat wij er een
tweed maal wel weer zullen „doorscharre
len" op dezelfde beminnelijke, verkwistende
en gevaarlijke wijze".
Nadat Wells vervolgens in het licht stelt
welke economische veranderingen zich in
Engeland voltrokken hebben, welke belas
tingen er zijn ontstaan, waarvan niemand
voordien ooit gedroomd had en welke aan
slagen er derhalve op de publieke wel
vaart ondernomen worden, komt de minis
ter-president in het geding.
„De meeste menschen hebben zoo langza
merhand schoon genoeg van den heer
Chamberlain en zijn regeering, maar zij
missen blijkbaar volkomen het vermogen
om de ware consequenties van een oorlog
onder oogen te zien, noch begrijpen zij iets
van de moeilijkheden die het beleid in zulk
een tijd aankleven met de hardnekkigheid
van een foxterrier".
Via enkele afdwalingen komt H. G. Wells
terug op zijn oorspronkelijk plan, een alge
meene discussie en een algemeene be
raadslaging ten einde te komen tot een in
ternationale Verklaring omtrent de rechten
van den Mensch. „Zulk een Verklaring zou
hand in hand moeten gaan met de oog
merken die in de oorlogsverklaringen der
belligerenten tot uitdrukking werden ge
bracht. Die verklaring zou den strijdenden
moeten worden voorgelegd om haar te on
derwerpen aan hun beslissing, ten einde
vast te stellen of zij goedgekeurd, met on
verschilligheid bejegend of verworpen zou
worden. De gedachte om Duftschland op
nieuw uiteen te scheuren in onharmonische
en onvereenigbare deelen, is evengoed een
pseudo-democratische treuzelaarsdroom, als
het uitstellen van het volledige herstel van
dat land. Wij hebben de- bijzondere kwali
teiten van dat volk noodig en hoe vlugger
dat volk geheel herstelt hoe beter het voor
de heele wereld is. De wereld heeft het
recht er op te staan, dat niet alleen maar
een of andere Duitsche regeering de rech
ten van den mensch zou erkennen, maar
dat het geheele Duitsche volk dat doet.
Eenmaal gebracht totb erusting in en aan
vaarding van een verklaring, gelijk ik die
voorstel, zou het reeds in hooge mate gecol-
lectiveerde Duitschland wellicht eerder tot
een volledige liberaal-socialistisch regiem
komen dan Engeland of Frankrijk.
Wanneer wij, brave democratieën niet
vechten voor deze eenvoudige menschelijke
rechten, waarvoor vechten wij, gewone En-
gelschen, dan wel?"...
Aldus de schrijver H. G. Wells met wien
niet elkeen het eens zal zijn, maar wiens
gedachten men geen oprechte oogmerken
ontzeggen kan.
Noa korten tijd met verlof.
Naar wij vernemen is de minister van
Economische Zaken, mr. M. P. L. Steen
berghe, die gedurende eenige dagen licht
ongesteld is geweest, weder hersteld. De
minister zal nog korten tijd verlof nemen,
om daarna zijn werkzaamheden ten depar-
temente te hervatten.
Niet minder dan elf mille ver
duisterd. Vonnis één jaar.
Aan den 44-jarigen P. M. M. was ten las
te gelegd, dat hij zich als ambtenaar (hij
was adjunct-commies der directe belastin
gen te Leiden) tusschen 1 Januari 1936, en
25 October 1939 ongeveer f 11.000 zou heb
ben toegeëigend. Verdachte heeft dit toe
gegeven.
De officier requirerde één jaar en 3
maanden gevangenisstraf.
De rechtbank veroordeelde hem tot éen
jaar gevangenisstraf, waarvan zes maan
den voorwaardelijk.
VERBOD VAN SLACHTHANDELINGEN.
VOLDOENDE SERUM AANWEZIG.
De directeur van den veeartsenij-
kundigen Dienst heeft, voor zooveel
noodig, onder de aandacht van de
districtshoofden, inspecteurs van
den dienst gebracht, dat het op
grond van het Koninklijk Besluit
van 23 Februari 1922, no. 80. ex-
artikel 18 der Veewet, verboden is
bij miltvuur en vermoeden van
miltvuur, aan kadavers van gestor
ven en afgemaakte dieren, slacht-
handelingen te verrichten.
Een en ander ter voorkoming van ver
spreiding van smetstof, tevens echter met
het oog op het gevaar voor de personen, die
deze handelingen zouden verrichten, alsme
de voor het personeel van de destructieon-
dernemingen. Tevens wijst de directeur er
op, dat het noodzakelijk is, dat bijzondere
aandacht wordt geschonken aan gestorven
dieren in het algemeen.
De serumvoorraad.
Naar aanleiding van publicaties in
dagbladen, alsof er niet voldoende
serum door de Rijksseruminrichting
zou zijn afgeleverd of afgeleverd
zou kunnen worden, deelt de direc
teur voornoemd mede, dat tot dus
verre aan élke aanvraag is kunnen
worden voldaan, terwijl ook in de
toekomst serum in voldoende mate
aanwezig zal zijn.
Voor eventueele ziektegevallen bij den
mensch tot op heden geen enkel is
door de Rijksseruminrichting aan het Cen
traal instituut voor de Volksgezondheid in
Utrecht serum geleverd.
Vijf Chlneezen bespringen hun
landgenoot.
Vijf Chineezen, die in een hotel te Bata
via den tijd doorbrachten met dobbelen,
werden op een gegeven moment zóó door
hun geldzucht overmeesterd, dat zij een der
medespelers, een rijken landgenoot, die zijn
gelijtasch opende, besprongen en hem be
roofden. In de tasch zaten niet minder dan
tienduizend gulden. Natuurlijk verweerde
de aangevallene zich krachtig, doch toen
trokken de woestelingen het mes en ver
wondden hun slachtoffer.. Bovendien werden
nog twee personen in de algemeene vecht
partij gewond. De politie'slaagde er in de
vijf Chineezen te arresteeren. f 400.van
het geroofde geld was toen al verdwenen...
ZATERDAG 20 JANUARI 1940.
Hilversum I, 1875 en 414.4 m.
VARA-Uitzendlng. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continu-bedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Ber. ANP)
2.00 Filmpraatje.
2.15 De Stem des Volks (Rotterdam), solisten
en het Utrechts Stedelijk Orkest (opn,).
2.453.00 Gramofoonmuziek.
3.05 Reportage.
3.30 VARA-Harmonie-orkest.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.30 Vragenbus.
4.50 Residentie-orkest.
TARZAN en de
12.
Toen Tarzan veronderstelde, dat de gele
reus, die hij juist gedood had, misschien een
lid van een hele troep was, werd Majoor Bur-
ton ongerust. „Wat moeten we doen? We
hebben geweren en we kunnen wel korte
tijd tegen hen vechten, maar tenslotte wor
den we toch gedood of gevangen genomen.''
„We zullen in de bomen blijven totdat ik de
omgeving heb verkend," antwoordde Tarzan.
De mond van Majoor Burton ging open van
verbazing, maar Tarzan verknoeide geen tijd
met het geven van uitleggingen. In plaats
daarvan beval hij: „Volg me!" Zijn toon was
zo, dat men hem gehoorzaamde en de kleins
groep bleef vlak achter hem. Een halve kilo
meter van het kamp verwijderd hield hjj stil
en verzocht zijn beschermelingen te wachten,
terwijl hij zelf geruime tijd in de bomen
bezig was, waar hij stevige takken in elkaar
vlocht. Daarna hielp hij zijn vrienden een voor
een in de bomen, waar zjj rustig konden blij
ven zitten. Toen verliet Tarzan hen. Hij
doorkruiste de jungle in brede kringen en
keek naar enig teken van zijn vijanden. Ein
delijk keerde hij naar het kamp terug, waar
hij het gele gedrocht gedood had. Hij keek
naar beneden, doch wreef ongelovig zijn ogen
uit. Het lichaam was verdwenen weg, als
iets spookachtigs opgelost.
5.30 Filmland.
5.50 Orgelspel.
6.15 Uit de roode jugdbeweging.
8.45 Kinderleesclub.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Felicitaties.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Cyclus: „Hoe werkt de Kerk?"
8.00 Herhaling SOS-berichten.
8.03 Berichten ANP.
8.15 Puzzle-uitzending
8.30 Rosian-orkest.
9.10 „Ook gij", toespraak.
9.15 Radiotooneel.
9.30 Bravour en Charme.
9.55 VARA-Varia.
10.00 „En nu... Oké!"
11.00 Berichten ANP.
11.10 VARA-Strijkorkest.
11.30 Dubbelmannenkwartet „Exclsior".
11.4512.00 Orgel en trompet.
Hilversum II. 301,5 m.
KRO-uitzending.
8.00 Berichten ANP.
8.05—9.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Musiquette.
12.45 Berichten ANP, Gramofoonmuziek.
1.10 KRO-orkest.
Per pak van 1 Kg.: 20 ct. Per pak van 3 Kg.: 45 ct.
Halfont vermist werd en ik later van inlan
ders gewaar werd, dat hij gevangen genomen
was en dus zeker ter dood gebracht moest
zijn, heeft mij dat verdriet gedaan, want zoo
als ik zei, we waren groote vrienden. Maar
toen kwam mijn slechte aard voor den dag.
Toen ik van zijn dood hoorde, kwam het plan
bij mij op van onze sterke gelijkenis gebruik
te maken, door hier naar toe te gaan en mij
voor hem uit te geven. We hebben elkaar
toevallig leeren kennen en wel onder omstan
digheden, die maakten dat we spoedig heel
vertrouwelijk met elkaar omgingen en Hal
font mij allerlei van het leven hier vertelde.
Ik moet zeggen, dat ik hem wel een beetje
in die richting gestuurd heb, want ik wist,
dat er een opstand dreigde en ik heb toen al
met de mogelijkheid, dat hij daarin het leven
zou laten, rekening gehouden en dit plan zoo'n
beetje vooruit uitgedacht. Ik sprak daarnet
niet de waarheid, toen ik zei, dat het plan
zich pas vormde toen ik van zijn dood hoorde,
U weet hoe ik het plan ten uitvoer heb ge
bracht 'en ik slaagde boven verwachting.
Eerst moest ik tot allerlei listen mijn toe
vlucht nemen, bijvoorbeeld, toen ze mjj den
eersten dag zeiden, dat ik maar naar U toe
moest gaan, dat U in de bibliotheek was,
maar dat ging al heel gauw beter. Wét rnrjn
plannen mogen geweest zqn, vóór ik hier
kwam. zoodra ik hier was heb ik met meer
op geldelijk voordeel gelet. Ik kan u dat be
wijzen, door u er op opmerkzaam te maken,
dat ik nooit een cent aangeraakt heb van de
toelage, die u mij toestond.
De squire keek eens op, knikte en de ander
vervolgde.an dat ik van het oogenblik
van mijn komst hier, slechts de beste bedoe-
lingen gehad heb. Als ik er op den duur in
geslaagd was voor Halfont door te gaan
U moet niet vergeten, dat ik in de vaste over
tuiging verkeerde, dat hij dood waszou
ik een zoon voor u geweest zijnik weet
niet of ik daarin tot nu toe geslaagd ben,
maar ik voor mij heb het gevoel van wel.
Weer knikte de toehoorder en op zijn ge
laat was een peinzende uitdrukking gekomen.
Vertel mij wat over jezelf, zei hij, waar
ben je geboren?
Ik weet het niet, maar ik geloof in En
geland. Maar ik ben heel jong hiervandaan
gegaanin elk geval herinner ik mij niets
meer van mijn eerste verblijf in Engeland.
Herinner jeje ouders nog?
Heelemaal niet. Voorzoover ik weet heb
ik ze nooit gehad! Als kleine jongen was ik
een hulpje op een struisvogelkweekerij van
een Hollander in Zuid-Afrika en daar ik geen
bijzonder lief jongetje was, had ik een alles
behalve aangenamen tijd. Toen ik opgroeide
werd ik steeds erger en ik ben er in geslaagd,
door het leven, ja zelfs er boven op te komen.
Ik heb wat geld verdiend hde, doet niet ter
zake, maar ik moest wel of was ten onder
gegaan en zoo was ik in staat hier rond
te komen zonder aan de rijke toelage, die u
mij gaf, te raken. Ik heb daar een ruw leven
geleid tusschen negers en het uitschot van de
blanke maatschappij. Maar zooals ik reeds
zei, ben ik hier met de beste bedoelingen ge
weest. En ik kan tot mijn genoegen zeggen,
dat er nog niets gebeurd is, dat niet weer
ongedaan gemaakt kan worden. En wat be
treft het verkrijgen van goederen onder val-
sche voorwendsels, het eenige, dat ik op die
manier verkregen heb, is geloof ikgene
genheid.
Op het gelaat van den ouden man was een
wonderlijk zachte uitdrukking gekomen.
Ja, die heb je zeker gekregen, zei hij.
En geen wonder, want ik bén je vader.
Wat zegt u?!
Kwam het nooit b(j je op, dat er geen
andere mogelijkheid was om die sprekende
gelijkenis tusschen jullie beiden te verklaren,
vervolgde de landjonker. Ik dacht werke
lijk, dat jij Halfont was. Maar toen jrj den
naam Harland noemde zag ik dadelijk licht,
want dat was de naam van je moeder. De
oude heer wachtte even en vervolgde toen:
Laat ik je vertellen, dat we in het ge
heim getrouwd waren. Ik was nog student.
We zijn korten tijd bij elkaar gebleven en bij
mij was zeker nooit het plan opgekomen om
haar te verlaten. Misschien had ze wel de
zelfde zwerversnatuur als haar zoon; in alle
geval, om de een of andere reden, misschien
ook wel zonder reden, heeft ze 't noodig ge
oordeeld te verdwijnen, zonder het minste
spoor achter te laten. Ik heb alles gedaan,
wat ik kon om haar op te sporen, maar zon
der resultaat. Eerst jaren later heb ik ge
hoord, dat ze gestorven was en van jou ge
boorte heb ik nooit iets geweten. Als dat wel
het geval was geweest, zou ik geen moeite
en kosten gespaard hebben, om jou te vinden
en behoorlijk te laten opvoeden.
Ik geloof u op uw woord vader.
Het zal een zware brok voor Halfont zijn
om te verduwen, zei de squire moeilijk. Als
hij hoort dat hij geen recht meer heeft op de
bezitting. Hij was altijd vast overtuigd, dat
hij de erfgenaam was
En hij zal dat blijven, viel Harland hem
in de rede.
Zooals ik zei, heb ik wat geld weten te
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuurtje.
4.00 KRO-orkest.
4.45 Rococo-octet.
5.15 Filmpraatje.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Economische causerie.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting,
8.35 Gramofoonmuziek.
8.45 Gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Causerie „Het onvergankelijke rijk" (met
muzikale omlijsting).
11.1012.00 Gramofoonmuziek.
verdienen. Kijk eens, ik zou het veel pretti
ger vinden dat u, als u wat voor mij bestemt,
het aan zijn zusters vermaakte. Ja, mijn zus
ters, want dat zijn z(j en zoo heb ik ze steeds
beschouwd. Ik geloof, dat ik net doe alsof ik
voor een paar dagen naar Londen ga en dan
niet meer terugkom. Als Halfont dan komt
kan hij hier mijn plaats innemen en niemand
hoeft het fijne van de zaak te weten. Maar
w(j moeten elkaar niet weer uit het oog ver
liezen. Wilt u mjj dat beloven?
De squire deed dit van harte gaarne.
Ik kan natuurlijk niet weer hier komen,
maar we zouden elkaar ergens anders kun
nen ontmoeten en eens samen een aangena
men tijd doorbrengen, als ik weer eens in En
geland kom. Maar nu moet ik weer terug: zoo
erg lang kan ik het in de beschaafde wereld
nooit uithouden, maar daar kan ik weer ver
der leven.
Ze spraken nog een heelen tijd over de toe
komst en de landjonker hoorde een heeleboel
over het verleden van zijn oudsten zoon. Har
land vertelde ook van zijn vrouw en over haar
ongelukkige gewoonte, die maakte dat hij zich
met haar niet in een beschaafd milieu ver
tonen kon.
Ze werden gestoord, door een bediende, die
een bezoeker kwam aandienen:
Luitenant Horrabridge, militaire politie
in Natal.
Waar is meneer?
Ik heb hem in de wachtkamer gelaten.
Toen de bediende de deur achter zich ge
sloten had zei de oude heer: Dat zal de
broer zijn van dien man, die hier een tijdje
geleden geweest is.
Ja, dat is hij. We hebben vroeger een
ontzettenden hekel aan elkaar gehad, maar
nadat hij nog op het juiste oogenblik kwam
om mij en Halfont ook die was toen nog
bij mij te redden, zijn wij op zeer vriend-
schappelijken voet met elkaar gekomen. Laat
u hem hier komen, ik weet waarvoor hij
komt; om een bedrieger te ontmaskeren!
Laat u het maar aan mij over.
Harland belde den bediende en even later
werd Horrabridge in de bibliotheek gelaten.
Toen h(j Harland in het oog kreeg, bleef hij
even staan en zijn heele houding werd stram
militair.
Ik heb verzocht Mr. Halfont alleen te
spreken, zei hij.
(Wordt vervolgd.)