Je wereld is wakker' vuren van Tohr RHEUMATIEK? 'n -had werkt heilzaam! Cadavers van miltvuur slachtoffers Radioprogramma zegt H.G. Wells tcf» bedcUty qdijlu*xis MONICA HART Minister Steenberghe hersteld Belastingambtenaar bekent fraude Onze Oost Bij dobbelspel beroofd door Ldgar Rice Burroughs DE EENIGE BASIS VAN DEN VREDE: HET RECHT VAN DEN MENSCH. „De Nieuwe Wereldorde", is de naam van het boekje van H. G. Wells, dat dezer dagen in Engeland verschenen ia en waarin de ver maarde schrijver enkele kernachtige dingen zegt over de naaste toekomst en over de voorwaarden voor een wezenlijken vrede. H. G. Wells' boodschap is er een van hoop. En de weg die hij naar den vrede aangeeft is er een via den oorlog. „Wat wij in dezen tijd van een nieuwen oorlog noodig heb ben", zegt Wells, „is een groot universeel debat, een algemeene beraadslaging". En sijn bedoeling nauwkeuriger samenvattend betoogt hij: „Het is bepaald ontoelaatbaar en ten hemel schreiend dat wij de univer- geele ellende van het oogenblik beschou wen als de voorbereiding tot een 'conferen tie van diplomaten met geheime zittingen en dubbelzinnige bedoelingen. Zooiets kan nooit tweemaal gebeuren. Nu, op dit oogenfblik. terwijl de mitrail leurs trillen en de kanonnen bulderen, is het tijd om te denken en te beraadslagen. Het is eenvoudig waanzinnig om te spreken als zoovele menschen doen, die dezen oor log eerst willen beëindigen om daarna tot een wereldconferentie te komen, ten einde een Nieuwe Orde te scheppen. Zoodra de oorlog eindigt, komt er tevens een einde aan de werkelijk levendige discussie. De diplomaten en politici zullen in het rusti ge besef van hun competentie in vergade ring bijeenkomen en teruggrijpen naar Versailles, dus in dezelfde fout vervallen van het verleden". Aan de juiste oplossing twijfelt Wells al lerminst.. Sprekend over Rusland, zegt hij: „Men spreekt van collectivisme, goed, maar dat moet dan worden opgebouwd op de ba sis van een nieuwe Verklaring nopens de Rechten van den Mensch. Hoe meer verhe ven zaken tot gemeengoed der massa wor den gemaakt, hoe noodzakelijker het wordt, tot een wettelijk systeem te komen, dat uit sluitend gericht is op de menschelijke Rechten. Dat hebben de heeren Sovjetleiders in hun ijver vergeten. Het bezwaar tegen het Sovjet-collectivisme is het gebrek aan wet telijke waarborgen van de persoonlijke vrij heid. Vandaar dat het nimmer duurzaam zal zijn. De Russen? Zij ontdeden zich van den Tsaar en twintig jaar lang aanbidden zij Stalin, oorspronkelijk wellicht een man met oprechte bedoelingen, later een en thousiast revolutionnair, gedreven tot wreed heid en door vleierij ten slotte opgezet tot zijn kwasi-duivelsche autocratie. De cirkel is gesloten, de kringloop is volbracht en wij zien, gelijk bij iedere oproerige revolu tie, dat niets eigenlijk veranderd is. Tal ivan menschen zijn verdwenen, tal van an deren hebben hun plaatsen ingenomen en Rusland schijnt terug te keeren tot een soort patriottisch absolutisme. Een revolu tie behoeft noch een explosie, noch een staatsgreep te zijn. En de revolutie die thans als het eenige hoopvolle alternatief tegenover de chaos voor ons ligt, hetzij di rect of na den terugval van het wereld communisme, behoeft volgens geen dezer béide methoden te ontstaan." Vervolgens spreekt de schrijver over den huidigen oorlog: „Wat wij thans zien is de strijd die ons moet bevrijden van Adolf Hitier, die heden ten dage de plaats van de Hohenzollerns in het drama heeft inge nomen. Ook hij heeft de regels van het spel geschonden en ook hij moet verbannen worden. Tot op den huidigen dag wordt de Chamberlain-Hitler-oorlog dan ook op den ouden voet door het Britsche Rijk voortge- FEUILLETON door 35. Maar wel, wie ben je voor den drom mel dan wel?, zei de oude man, die nog steeds probeerde de zaak luchtigjes op te vatten. Ik ben Harvey Harland, dranksmokke laar, veedief enzoovoort. Maar als jij Halfont niet bent, viel de Bquire hem in de rede dan is Halfont In leven, vulde Harland aan. Ik heb het een paar dagen geleden uit een absoluut be trouwbare bron gehoord. Hij werd in de Gcoma vallei als vermist opgegeven, maar hij is weer heelemaal in orde! Toen viel er een stilte. De oudste van de heide mannen staarde naar den jongste, die somber naar den grond zat te kijken. Je hebt hem dus gekend? Dat zou ik denken, wij waren dikke Vrienden. Een oogenblik, zei de ander. Hij liep naar het raam en leunde naar buiten. Een vreemd geluid uit de richting van het taam deed Harland opkijken en het volgend oogenblik stond hij naast den ouden man. Wat is er?, vroeg hij haastig. Is U niet goed? Nietsniets, hijgde de ander. Ik heb den laatsten tijd nog al last van mijn hart. Het eenige dat helpt is frissche lucht De squire stond met beide handen tegen zijn horst gedrukt en snakte naar adem. Zal ik wat laten halen?, vroeg Harland angstig. Neen. ik heb altijd wel alcohol hier; juist met het oog op deze aanvallen, en hij trok een la open. Ik voel mij al beter, vervolgde hij, toen de alcohol zijn werk gedaan had. hertel me nu alles over jezelf en wat je er toe bracht de rol van Halfont te spelen. U moet in het oog houden, begon Har land, dat ik U direct gezegd heb wie en v?at Harvey Harland is. Toen ik hoorde, dat zet, dat wil zeggen in den ouden geest en met dezelfde geestdrift". Maar even verder schrijft Wells: „Van hem (Hitier) en de zijnen bevrijd te zijn, beteekent nog geen genezing te hebben ge vonden voor de ziekten waaraan de wereld lijdt, evenmin als men mazelen kan gene zen door te vechten. De kwaal zal zich we derom op een andere wijze manifesteeren. Die kwaal van de gansche wereld, dat is het systeem van het nationalistische indivi dualisme en de on-gecoördineerde onderne mingen en dat systeem zal moeten verdwij nen! Ik kan mij niet aan de zijde bevinden van de menschen die hopen dat wij er een tweed maal wel weer zullen „doorscharre len" op dezelfde beminnelijke, verkwistende en gevaarlijke wijze". Nadat Wells vervolgens in het licht stelt welke economische veranderingen zich in Engeland voltrokken hebben, welke belas tingen er zijn ontstaan, waarvan niemand voordien ooit gedroomd had en welke aan slagen er derhalve op de publieke wel vaart ondernomen worden, komt de minis ter-president in het geding. „De meeste menschen hebben zoo langza merhand schoon genoeg van den heer Chamberlain en zijn regeering, maar zij missen blijkbaar volkomen het vermogen om de ware consequenties van een oorlog onder oogen te zien, noch begrijpen zij iets van de moeilijkheden die het beleid in zulk een tijd aankleven met de hardnekkigheid van een foxterrier". Via enkele afdwalingen komt H. G. Wells terug op zijn oorspronkelijk plan, een alge meene discussie en een algemeene be raadslaging ten einde te komen tot een in ternationale Verklaring omtrent de rechten van den Mensch. „Zulk een Verklaring zou hand in hand moeten gaan met de oog merken die in de oorlogsverklaringen der belligerenten tot uitdrukking werden ge bracht. Die verklaring zou den strijdenden moeten worden voorgelegd om haar te on derwerpen aan hun beslissing, ten einde vast te stellen of zij goedgekeurd, met on verschilligheid bejegend of verworpen zou worden. De gedachte om Duftschland op nieuw uiteen te scheuren in onharmonische en onvereenigbare deelen, is evengoed een pseudo-democratische treuzelaarsdroom, als het uitstellen van het volledige herstel van dat land. Wij hebben de- bijzondere kwali teiten van dat volk noodig en hoe vlugger dat volk geheel herstelt hoe beter het voor de heele wereld is. De wereld heeft het recht er op te staan, dat niet alleen maar een of andere Duitsche regeering de rech ten van den mensch zou erkennen, maar dat het geheele Duitsche volk dat doet. Eenmaal gebracht totb erusting in en aan vaarding van een verklaring, gelijk ik die voorstel, zou het reeds in hooge mate gecol- lectiveerde Duitschland wellicht eerder tot een volledige liberaal-socialistisch regiem komen dan Engeland of Frankrijk. Wanneer wij, brave democratieën niet vechten voor deze eenvoudige menschelijke rechten, waarvoor vechten wij, gewone En- gelschen, dan wel?"... Aldus de schrijver H. G. Wells met wien niet elkeen het eens zal zijn, maar wiens gedachten men geen oprechte oogmerken ontzeggen kan. Noa korten tijd met verlof. Naar wij vernemen is de minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steen berghe, die gedurende eenige dagen licht ongesteld is geweest, weder hersteld. De minister zal nog korten tijd verlof nemen, om daarna zijn werkzaamheden ten depar- temente te hervatten. Niet minder dan elf mille ver duisterd. Vonnis één jaar. Aan den 44-jarigen P. M. M. was ten las te gelegd, dat hij zich als ambtenaar (hij was adjunct-commies der directe belastin gen te Leiden) tusschen 1 Januari 1936, en 25 October 1939 ongeveer f 11.000 zou heb ben toegeëigend. Verdachte heeft dit toe gegeven. De officier requirerde één jaar en 3 maanden gevangenisstraf. De rechtbank veroordeelde hem tot éen jaar gevangenisstraf, waarvan zes maan den voorwaardelijk. VERBOD VAN SLACHTHANDELINGEN. VOLDOENDE SERUM AANWEZIG. De directeur van den veeartsenij- kundigen Dienst heeft, voor zooveel noodig, onder de aandacht van de districtshoofden, inspecteurs van den dienst gebracht, dat het op grond van het Koninklijk Besluit van 23 Februari 1922, no. 80. ex- artikel 18 der Veewet, verboden is bij miltvuur en vermoeden van miltvuur, aan kadavers van gestor ven en afgemaakte dieren, slacht- handelingen te verrichten. Een en ander ter voorkoming van ver spreiding van smetstof, tevens echter met het oog op het gevaar voor de personen, die deze handelingen zouden verrichten, alsme de voor het personeel van de destructieon- dernemingen. Tevens wijst de directeur er op, dat het noodzakelijk is, dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan gestorven dieren in het algemeen. De serumvoorraad. Naar aanleiding van publicaties in dagbladen, alsof er niet voldoende serum door de Rijksseruminrichting zou zijn afgeleverd of afgeleverd zou kunnen worden, deelt de direc teur voornoemd mede, dat tot dus verre aan élke aanvraag is kunnen worden voldaan, terwijl ook in de toekomst serum in voldoende mate aanwezig zal zijn. Voor eventueele ziektegevallen bij den mensch tot op heden geen enkel is door de Rijksseruminrichting aan het Cen traal instituut voor de Volksgezondheid in Utrecht serum geleverd. Vijf Chlneezen bespringen hun landgenoot. Vijf Chineezen, die in een hotel te Bata via den tijd doorbrachten met dobbelen, werden op een gegeven moment zóó door hun geldzucht overmeesterd, dat zij een der medespelers, een rijken landgenoot, die zijn gelijtasch opende, besprongen en hem be roofden. In de tasch zaten niet minder dan tienduizend gulden. Natuurlijk verweerde de aangevallene zich krachtig, doch toen trokken de woestelingen het mes en ver wondden hun slachtoffer.. Bovendien werden nog twee personen in de algemeene vecht partij gewond. De politie'slaagde er in de vijf Chineezen te arresteeren. f 400.van het geroofde geld was toen al verdwenen... ZATERDAG 20 JANUARI 1940. Hilversum I, 1875 en 414.4 m. VARA-Uitzendlng. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continu-bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Ber. ANP) 2.00 Filmpraatje. 2.15 De Stem des Volks (Rotterdam), solisten en het Utrechts Stedelijk Orkest (opn,). 2.453.00 Gramofoonmuziek. 3.05 Reportage. 3.30 VARA-Harmonie-orkest. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.30 Vragenbus. 4.50 Residentie-orkest. TARZAN en de 12. Toen Tarzan veronderstelde, dat de gele reus, die hij juist gedood had, misschien een lid van een hele troep was, werd Majoor Bur- ton ongerust. „Wat moeten we doen? We hebben geweren en we kunnen wel korte tijd tegen hen vechten, maar tenslotte wor den we toch gedood of gevangen genomen.'' „We zullen in de bomen blijven totdat ik de omgeving heb verkend," antwoordde Tarzan. De mond van Majoor Burton ging open van verbazing, maar Tarzan verknoeide geen tijd met het geven van uitleggingen. In plaats daarvan beval hij: „Volg me!" Zijn toon was zo, dat men hem gehoorzaamde en de kleins groep bleef vlak achter hem. Een halve kilo meter van het kamp verwijderd hield hjj stil en verzocht zijn beschermelingen te wachten, terwijl hij zelf geruime tijd in de bomen bezig was, waar hij stevige takken in elkaar vlocht. Daarna hielp hij zijn vrienden een voor een in de bomen, waar zjj rustig konden blij ven zitten. Toen verliet Tarzan hen. Hij doorkruiste de jungle in brede kringen en keek naar enig teken van zijn vijanden. Ein delijk keerde hij naar het kamp terug, waar hij het gele gedrocht gedood had. Hij keek naar beneden, doch wreef ongelovig zijn ogen uit. Het lichaam was verdwenen weg, als iets spookachtigs opgelost. 5.30 Filmland. 5.50 Orgelspel. 6.15 Uit de roode jugdbeweging. 8.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Felicitaties. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Cyclus: „Hoe werkt de Kerk?" 8.00 Herhaling SOS-berichten. 8.03 Berichten ANP. 8.15 Puzzle-uitzending 8.30 Rosian-orkest. 9.10 „Ook gij", toespraak. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Bravour en Charme. 9.55 VARA-Varia. 10.00 „En nu... Oké!" 11.00 Berichten ANP. 11.10 VARA-Strijkorkest. 11.30 Dubbelmannenkwartet „Exclsior". 11.4512.00 Orgel en trompet. Hilversum II. 301,5 m. KRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.05—9.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Musiquette. 12.45 Berichten ANP, Gramofoonmuziek. 1.10 KRO-orkest. Per pak van 1 Kg.: 20 ct. Per pak van 3 Kg.: 45 ct. Halfont vermist werd en ik later van inlan ders gewaar werd, dat hij gevangen genomen was en dus zeker ter dood gebracht moest zijn, heeft mij dat verdriet gedaan, want zoo als ik zei, we waren groote vrienden. Maar toen kwam mijn slechte aard voor den dag. Toen ik van zijn dood hoorde, kwam het plan bij mij op van onze sterke gelijkenis gebruik te maken, door hier naar toe te gaan en mij voor hem uit te geven. We hebben elkaar toevallig leeren kennen en wel onder omstan digheden, die maakten dat we spoedig heel vertrouwelijk met elkaar omgingen en Hal font mij allerlei van het leven hier vertelde. Ik moet zeggen, dat ik hem wel een beetje in die richting gestuurd heb, want ik wist, dat er een opstand dreigde en ik heb toen al met de mogelijkheid, dat hij daarin het leven zou laten, rekening gehouden en dit plan zoo'n beetje vooruit uitgedacht. Ik sprak daarnet niet de waarheid, toen ik zei, dat het plan zich pas vormde toen ik van zijn dood hoorde, U weet hoe ik het plan ten uitvoer heb ge bracht 'en ik slaagde boven verwachting. Eerst moest ik tot allerlei listen mijn toe vlucht nemen, bijvoorbeeld, toen ze mjj den eersten dag zeiden, dat ik maar naar U toe moest gaan, dat U in de bibliotheek was, maar dat ging al heel gauw beter. Wét rnrjn plannen mogen geweest zqn, vóór ik hier kwam. zoodra ik hier was heb ik met meer op geldelijk voordeel gelet. Ik kan u dat be wijzen, door u er op opmerkzaam te maken, dat ik nooit een cent aangeraakt heb van de toelage, die u mij toestond. De squire keek eens op, knikte en de ander vervolgde.an dat ik van het oogenblik van mijn komst hier, slechts de beste bedoe- lingen gehad heb. Als ik er op den duur in geslaagd was voor Halfont door te gaan U moet niet vergeten, dat ik in de vaste over tuiging verkeerde, dat hij dood waszou ik een zoon voor u geweest zijnik weet niet of ik daarin tot nu toe geslaagd ben, maar ik voor mij heb het gevoel van wel. Weer knikte de toehoorder en op zijn ge laat was een peinzende uitdrukking gekomen. Vertel mij wat over jezelf, zei hij, waar ben je geboren? Ik weet het niet, maar ik geloof in En geland. Maar ik ben heel jong hiervandaan gegaanin elk geval herinner ik mij niets meer van mijn eerste verblijf in Engeland. Herinner jeje ouders nog? Heelemaal niet. Voorzoover ik weet heb ik ze nooit gehad! Als kleine jongen was ik een hulpje op een struisvogelkweekerij van een Hollander in Zuid-Afrika en daar ik geen bijzonder lief jongetje was, had ik een alles behalve aangenamen tijd. Toen ik opgroeide werd ik steeds erger en ik ben er in geslaagd, door het leven, ja zelfs er boven op te komen. Ik heb wat geld verdiend hde, doet niet ter zake, maar ik moest wel of was ten onder gegaan en zoo was ik in staat hier rond te komen zonder aan de rijke toelage, die u mij gaf, te raken. Ik heb daar een ruw leven geleid tusschen negers en het uitschot van de blanke maatschappij. Maar zooals ik reeds zei, ben ik hier met de beste bedoelingen ge weest. En ik kan tot mijn genoegen zeggen, dat er nog niets gebeurd is, dat niet weer ongedaan gemaakt kan worden. En wat be treft het verkrijgen van goederen onder val- sche voorwendsels, het eenige, dat ik op die manier verkregen heb, is geloof ikgene genheid. Op het gelaat van den ouden man was een wonderlijk zachte uitdrukking gekomen. Ja, die heb je zeker gekregen, zei hij. En geen wonder, want ik bén je vader. Wat zegt u?! Kwam het nooit b(j je op, dat er geen andere mogelijkheid was om die sprekende gelijkenis tusschen jullie beiden te verklaren, vervolgde de landjonker. Ik dacht werke lijk, dat jij Halfont was. Maar toen jrj den naam Harland noemde zag ik dadelijk licht, want dat was de naam van je moeder. De oude heer wachtte even en vervolgde toen: Laat ik je vertellen, dat we in het ge heim getrouwd waren. Ik was nog student. We zijn korten tijd bij elkaar gebleven en bij mij was zeker nooit het plan opgekomen om haar te verlaten. Misschien had ze wel de zelfde zwerversnatuur als haar zoon; in alle geval, om de een of andere reden, misschien ook wel zonder reden, heeft ze 't noodig ge oordeeld te verdwijnen, zonder het minste spoor achter te laten. Ik heb alles gedaan, wat ik kon om haar op te sporen, maar zon der resultaat. Eerst jaren later heb ik ge hoord, dat ze gestorven was en van jou ge boorte heb ik nooit iets geweten. Als dat wel het geval was geweest, zou ik geen moeite en kosten gespaard hebben, om jou te vinden en behoorlijk te laten opvoeden. Ik geloof u op uw woord vader. Het zal een zware brok voor Halfont zijn om te verduwen, zei de squire moeilijk. Als hij hoort dat hij geen recht meer heeft op de bezitting. Hij was altijd vast overtuigd, dat hij de erfgenaam was En hij zal dat blijven, viel Harland hem in de rede. Zooals ik zei, heb ik wat geld weten te 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 KRO-orkest. 4.45 Rococo-octet. 5.15 Filmpraatje. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Economische causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting, 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 Gevarieerd programma. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Causerie „Het onvergankelijke rijk" (met muzikale omlijsting). 11.1012.00 Gramofoonmuziek. verdienen. Kijk eens, ik zou het veel pretti ger vinden dat u, als u wat voor mij bestemt, het aan zijn zusters vermaakte. Ja, mijn zus ters, want dat zijn z(j en zoo heb ik ze steeds beschouwd. Ik geloof, dat ik net doe alsof ik voor een paar dagen naar Londen ga en dan niet meer terugkom. Als Halfont dan komt kan hij hier mijn plaats innemen en niemand hoeft het fijne van de zaak te weten. Maar w(j moeten elkaar niet weer uit het oog ver liezen. Wilt u mjj dat beloven? De squire deed dit van harte gaarne. Ik kan natuurlijk niet weer hier komen, maar we zouden elkaar ergens anders kun nen ontmoeten en eens samen een aangena men tijd doorbrengen, als ik weer eens in En geland kom. Maar nu moet ik weer terug: zoo erg lang kan ik het in de beschaafde wereld nooit uithouden, maar daar kan ik weer ver der leven. Ze spraken nog een heelen tijd over de toe komst en de landjonker hoorde een heeleboel over het verleden van zijn oudsten zoon. Har land vertelde ook van zijn vrouw en over haar ongelukkige gewoonte, die maakte dat hij zich met haar niet in een beschaafd milieu ver tonen kon. Ze werden gestoord, door een bediende, die een bezoeker kwam aandienen: Luitenant Horrabridge, militaire politie in Natal. Waar is meneer? Ik heb hem in de wachtkamer gelaten. Toen de bediende de deur achter zich ge sloten had zei de oude heer: Dat zal de broer zijn van dien man, die hier een tijdje geleden geweest is. Ja, dat is hij. We hebben vroeger een ontzettenden hekel aan elkaar gehad, maar nadat hij nog op het juiste oogenblik kwam om mij en Halfont ook die was toen nog bij mij te redden, zijn wij op zeer vriend- schappelijken voet met elkaar gekomen. Laat u hem hier komen, ik weet waarvoor hij komt; om een bedrieger te ontmaskeren! Laat u het maar aan mij over. Harland belde den bediende en even later werd Horrabridge in de bibliotheek gelaten. Toen h(j Harland in het oog kreeg, bleef hij even staan en zijn heele houding werd stram militair. Ik heb verzocht Mr. Halfont alleen te spreken, zei hij. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 7