dagblad voor den helder en hollands noorderkwartier
DE WINTER IN HET NADEEL
van den aanvaller
Brit en Bui
schenden ons
rechtsgebied
Motta overleden
De slagkruisers
Miltvuur epidemie
vermindert
Ons Xeldleger oefent
Britsche aankoopen
in de V*S*
Protest te Berlijn
Londen ontkent
EERBERICHT
KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 (2 LIJNEN)
68e JAARG. No. 8830
Sneeuw en ijs
Nederlands
bondgenooten
Dlt nummer bevat 8 pagina's
HELDERSCHE COURANT
DINSDAG
23 JANUARI 1940
UHgave der Uttg.-MfJ. HoQandi NoordertrwarOer N T.' fc Deo Heider
„Ergens" bij het Veldleger had dezer dagen een oefening in groo-
ter verband plaats, onder het oog van den commandant Veldleger,
luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst.
Een onzer verslaggevers was in de gelegenheid de oefening mee
te maken. Het was een bar koude dag, schrijft hij, een van de koude-
record-dagen van het einde der vorige week. Bij een temperatuur,
als toen heerschte, zou in vollen vredestijds de oefening zijn afge
last. Doch in mobilisatietijd beseffen zoowel aanvoerders als solda
ten, dat men in een onverhoopten oorlog het weer öók niet voor het
kiezen heeft!
De ofening ging dus door, hetgeen
voor de verst gelegerde onderdeelen
beteekende, dat zij te vijf uur 's mor
gens moesten aantreden. Natuurlijk
was het koud, maar zij kunnen er
wel tegen, onze soldaten.
EEN AANVAL OVER
BEVROREN SLOOTEN.
Infanterie en artillerie uit de de betrokken
«treek wekten bij de oefening samen. De
„veronderstelling" was eenigszins tegenstrij
dig: verondersteld werd namelijk, dat de
troepen zouden optrekken tegen de linie,
die zij in maanden moeizamen arbeid zelf
hadden aangelegd. Toch lag daar de les
van de oefening ii. Officieren en manschap
pen ondervonden: een aanval zou niet moe-
vallen, ook niet over bevroren slooten.
Het tooneel van den strijd was een
400 meter breede strook polderland,
rechts en links door inundaties be
schermd, doch niet in het front. Een
acces dus zooals de naam is voor
strooken droog land, die als het ware
verbindingsdammen vormen tus-
schen de beide „oevers" van een ge
ïnundeerde linie.
Het spreekt vanzelf, dat het betrokken
acces, evenals alle andere in ons verdedi
gingsstelsel, terdege van versterkingen was
voorzien. De versterkingen waren door een
klein aantal verdedigers bezet, die er vuur
markeerden. Het gros der oefenende troepen
streed als aanvallende roode partij. Natuur
lijk drongen zij door tot de lijnen, welke te
voren op papier waren bepaald, dat gebeurt
zoo bij elke aanvalsoefening.
AANVALLERS NIET TE BENIJDEN.
Het voornaamste was, dat iedere deelne
mer met een beetje verbeeldingskracht zich
kon indenken in hetgeen zijn lot zou zijn ge
weest, als de verdedigers eens niet zuinige
losse patronen, maar een echt vuur hadden
afgegeven. Als die boerderij daar, dat kaze-
matje ginds, dat mitrailleurnest, dat fort, die
artillerie daarachter, als zij eens een echte
volle laag zouden geven, dan waren de aan
vallers niet te benijden.
Men kan aannemen, dat de aanval
lers van deze oefening, aangewezen
om in oorlogstijd in dit terrein de
verdedigers te zijn, bemerkt hebben,
dat de verdediging in de werkelijk
heid de beste kansen zou hebben.
Het terrein immers is door de verde
diging zoo bestudeerd, dat elk punt,
waar de vijand houvast zou kunnen
krijgen, bestreken wordt door het
vuur van enkele kazematten, mitrail
leurnesten en batterijen, dat juist,
waar de doortocht gemakkelijk lijkt,
mijnenvelden of hindernissen liggen.
De vijand moet improviseeren en veel men-
schen offeren, de verdediger laat zijn wa
penen systematisch het terrein bestrijken
volgens vooruit vastgestelde plannen. De
aanvaller is kwetsbaar en ongedekt. De ver
dediger houdt zich schuil in stevige aarden
•n betonnen kunstwerken.
DE TANKGRACHT.
Dat de slooten stijf bevroren waren, was
een factor, die het voorwaarts dringen bij
deze oefening vergemakkelijkte. Maar alleen
bij deze oefening. Want in werkelijkheid zou
den de verdedigers de slooten zooveel moge
lijk door verandering van den waterstand
als dekkingsplaatsen bedorven hebben. Dat
de tankgracht, een werk der laatste
maanden welke het acces over de volle
breedte doorsneed, in oorlogstijd ijs zou heb
ben, is ondenkbaar. Reeds nu was zij open
gehouden, doordat er met man en macht in
gezaagd en gehakt was. In oorlogstijd gaat
dat minder omslachtig: dynamietpatronen,
op het juiste oogenblik tot ontploffing ge
bracht, vergruizelen dan het ijs, hetgeen ons
op een enkel punt gedemonstreerd'werd. De
verraderlijkheid van een mijnenveld en van
een tankval worden aldus in één middel ver-
eenigd.
LIEVER GEEN SNEEUWBAD.
Als dan het voordeel van de gemakkelijke
overtocht over waterhindernissen grooten-
deels wegvalt, dan blijven daartegenover de
nadeelen staan, welke de winter den aan
valler veroorzaakt. Pi-obeer maar eens tegen
een bevroren dijk, waar een sneeuwlaag over
ligt, op te klimmen. De voet kan zich geen
trede drukken, want de grond is hard en
glad. Maar nu een soldaat, die een versterk
te linie aanvalt. Zwaar bewapend en ge
haast trekt hij over sneeuwvelden, waar hij
als een zwarte stip op staat afgeteekend.
Dekken kan hij zich alleen in de sneeuw
laag, want het is onmogelijk zich in den
bevroren bodem in te hakken. Tijdens' de
hierbedoelde oefening was bij de aanvallen
de groepen weinig animo voor dit soort dek
ken te bespeuren en gaven de jongens er
kennelijk de voorkeur aan in gebogen hou
ding aan den loop te blijven. Vermoedelijk
zou het herhaalde sneeuwbad man en wa
pen slecht bekomen zijn.
Maar in de werkelijkheid zon het
toch moeten. Want de schootsvelden
ter plaatse zijn voorbereid: verstop
pen kan de aanvaller zich noch in
huizen, noch in boomgaarden, want
zij zullen in oorlogstijd daar niet
meer zijn.
ALS IN FINLAND.
Lange vorstperioden brengen allicht
sneeuwval met zich mee. Bij deze oefening
kon het -effect van deze terreinfactor goed
bestudeerd worden, want er lag ongeveer 40
cm. sneeuw. De gevolgtrekking, die bij den
eersten oogopslag gemaakt kon worden, is,
dat 't sneeuwdek verreweg het gunstigst is
voor den verdediger. Wel steken de steile
wanden van zijn kunstwerken en zijn pant
serkoepels duidelijker af, maar zij zijn met
eenlge hoopen sneeuw of witte lakens zeer
gemakkelijk te camoufleeren. Alles, wat stil
staat, kan met sneeuw gecamoufleerd wor
den. Wat beweegt, kan zich wel in witte la
kens of witte jassen hullen, tsaar daarvan
geldt meestal: „ik dacht dat ze wit waren,
tot ik ze tegen de sneeuw zag".
In ieder geval, onze troepen hebben
de witte jassen ook. Ze zijn niet tai-
lor-made, maar ze zijn er. We zagen
ze dragen bij deze oefening, die in
het algemeen voor het thema sneeuw-
camouflage alle mogelijkheden bood.
Deze en andere punten zijn ook bij de of
ficiersbespreking na afloop van de oefening
ter sprake gekomen.
Intusschen was voor den leek het interes
santste element de wijze, waarop het acces
in de afgeloopen maanden van versterkin
gen was voorzien. Het enorme werk, daar
voor verzet, is een beschrijving in een vol
gend artikel waard.
Geen technische bezwaren tegen
een onmiddellijk begin van den
bouw.
Het lang uitblijven van een beslissing der
Nederlandsche Regeering omtrent den
bouw van de slagkruisers voor Indië is zeer
teleurstellend voor degenen, die deze sche
pen onontbeerlijk voor de Indische defensie
achten. Wij hebben van de Marine-leiding
vernomen, dat er thans absoluut geen tech
nische bezwaren tegen een onmiddellijk be
gin van den bouw bestaat.
Er zijn reeds door verschillende
landen vele toezeggingen gedaan wat
betreft de levering van het noodige
materiaal.
Ook is de capaciteit van onze scheepswer
ven bevredigend zoo zei men in weer
wil van het feit, dat de vervanging van de
verloren gegane koopvaardij-schepen extra
drukte op de werven zal doen ontstaan.
Amerikaansche fabrieken niet
groot genoeg.
In officieele kringen te Washington ver
neemt de „New Ydrk Times" dat Engeland
voornemens is, voor ongeveer 250 millioen
pond sterling vliegtuigen en ander oorlogs
materiaal in de Vereenigde Staten te be
stellen. Men meldt dat Londen daarvoor
Amerikaansche deviezen tracht te krijgen.
De minister van Financien, Morgenthau,
zoekt naar middelen tot vergrooting der fa
brieken, zoodat zij aan de Britsche bestel
lingen kunnen voldoen.
Een van de afdoende middelen, om zoonoodig den vijand dp het laatste oogen
blik onverwacht den overtocht over het ijs te beletten toont bovenstaande foto,
gemaakt tijdens de dezer dagen bij het Nederlandsche Veldleger gehouden oefe
ningen. Een ijsmijn springt.
WA1" VIEL ER OP KATWIJK
EN KWINTSHEUL?
De Regeeringspersdienst meldt:
Uit nadere rapporten omtrent de
overvlieging van ons land op Maan
dagmiddag (zie elders in ons blad,
red.) is gebleken, dat niet ver
schillende. doch slechts één vreemd
vliegtuig zich aan deze schending
van onze neutraliteit heeft schul
dig gemaakt. Het vlietguig, dat op
verschillende plaatsen van ons
land werd beschoten, is als een
Duitsch toestel herkend. Te Berlijn
zal naar aanleiding van dit geval
een protest worden ingediend.
OOK SCHENDING DOOR DE BRITTEN.
Nader meldt de Regeeringspersdienst, dat
gistermiddag om 12.45 uur een Engelsch
vliegtuig hoven Gorkum en omstreken is
waargenomen. Ook dit vliegtuig is be
schoten. Te Londen zal een protest tegen
deze schending van onze neutraliteit
worden ingediend.
Het Britsche ministerie van lucht
vaart deelt mede:
Gisteravond is in Nederland offi
cieel verklaard, dat een vliegtuig
van de Roval Airforce des middags
over het zuiden van Nederland had
gevlogen en dat het vuur op dit
toestel was geopend. Een volledig
onderzoek is ingesteld, waarbij werd
vastgesteld, dat het bewuste vlieg
tuig geen Britsch toestel kon ge
weest zijn.
PROJECTIELEN VALLEN
UIT DE LUCHT.
Op het tijdstip, waarop vreemde
vliegtuigen gistermiddag boven ons
land vlogen, zijn zoowel Katwijk
als Kwintsheul (Z.H.) opgeschrikt
door een projectiel, dat uit de lucht
kwam vallen en of afkomstig is van
ons eigen luchtafweergeschut of uit
de vreemde vliegtuigen neergevallen
is.
Gistermiddag omstreeks half twee klonk
te Katwijk een enorme klap. Een hard voor-
DE BILT SEINT t
Verwachting: Lichte vorst tot
temperatuur op 't vriespunt
Nevelig tot betrokken, nu en
dan eenige sneeuw, meest
matige wind uit Westelijke
richtingen.
werp viel uit de lucht en boorde zich door
alle verdiepingen van een huis heen diep in
den grond. Gelukkig is er niemand gekwetst
In het kantoor van de visscherij maat
schappij „Kennemerland", Tramstraat 20,
zat op de eerste verdieping, waar een kan
toor gevestigd is, een meisje op de schrijf
machine te tikken. Zij is wel het allererg
ste geschrokken, want het projectiel, of wat
het dan ook geweest is. sloeg vlak langs
haar heen door plafond en zoldering. Aan
de gaten in het huis kon men nagaan wel
ke weg het voorwerp heeft genomen. Het
heeft eerst het dak doorboord, daarna de
vloer van het kantoor, ging daarna dwars
door een balk van een dikte van 18 bij 28
C-m. en sloeg daarna in de bestrate vioer.
In den balk liet het een gat 'na van onge
veer 25 bij 10 c.m., een mooi glad gat, waar
men zijn arm doorheen kon steken. Het
voorwerp zit nu nog in de vloer, want de
politie is bezig foto's van de situatie te
maken. Daarna zal men 't voorwerp opgra
ven, om te zien wat het geweest is.
Het schijnt vast te staan, dat het
alhier neergekomen voorwerp een
projectiel is van één der Luchtaf-
weerkanonnen.
Dat het een meteoorsteen zou zijn,
een ietwat gezochte veronderstelling.
VEILINGGEBOUW „DOORBOORD".
lijkt
Ongeveer kwart voor twee is op 't gebouw
van de groente- en fruitveiling van de af-
deeling Kwintsheul van den bond Wlestland
'n gedeelte van een projectiel neergekomen
op het afdak, dat het geheele gebouw om
geeft. Het voorwerp sloeg door het dak
heen en kwam op de straatsteenen terecht.
Bij onderzoek bleek, dat het voor
werp van metaal was en aan de
onderzijde uitliep in een tamelijk
spitse punt. Aan de bovenzijde be
vond zich een schroefdraad, zoodat
het zeer waarschijnlijk is, dat men
hier met een gedeelte van een gra
naat te doen heeft. Het gewicht van
het voorwerp bedroeg ongeveer an
derhalf ons.
Het hoofd van den luchtbeschermings
dienst, de heer J. van der Linden te Wate
ringen, is met het verdere onderzoek belast.
VERDACHT VEEVOER WORDT VER
NIETIGD.
Naar wij vernemen hebben zich in
de aigeloopen week in het district
Noord-Holland en N.W.-Utrecht van
de inspectie van den Rijksveeartse-
nijkundigen dienst 18 nieuwe geval
len van miltvuur voorgedaan.
Dit is een verbetering ten opzichte
der daaraan voorafgaande week,
toen 28 gevallen werden gemeld.
Bij den dienst bestaat de indruk,
dat, hoewel de uitbreiding van de
ziekte nog niet tot stand gekomen
is, op het oogenblik een lichte ver
betering in de situatie is ingetreden.
Thans is besloten veevoeder dat
wordt aangetroffen bij de boeren, bij
wier vee miltvuur is geconstateerd,
dat verdacht wordt, met miltvuur-
bacteriën te zijn besmet, in beslag
te nemen en te vernietigen.
OUD-BONDSPRESIDENT
ZWITSERLAND.
VAN
ln den afgeloopen nacht om vijf uur is de
Zwitsersche staatsman Giuseppe Motta over
leden.
Motta was op 29 December 1871 in Airoio
geboren. Zijn loopbaan begon hij als advo
caat in zijn geboortestad en als lid jan den
MOTTA,
grooten raad van Tessino, welke laatste
functie hij van 1896 tot 1911 bekleedde. In
1896 werd hij bovendien lid van den Zwit-
serschen nationalen raad. In 1912 werd hij
lid van den „Bundesrat" waarin hij tot 1919
het departement van financiën en na 1920
het departement van buitenlandsche zaken
beheerde.
In deze laatste functie vooral ver
wierf Motta groote internationale be
kendheid, temeer omdat hij als
Zwitsersch gedelegeerde sinds 1920
herhaaldelijk in den Volkenbond zijn
stem liet hooren. In 1924 presideerde
hij zelfs de Volkenbonds-assemblee.
Vele malen is Motta bondspresident van
de Zwitsersche republiek geweest, zoo in de
jaren 1915,1920, 1927 en 1982, evenals in 1937.
Voorts was hij vice-president in 1914, 1919,
1926, 1931 en 1936.
Als politicus was hij aangesloten bij de
katholieke conservatieve volkspartij.