vuren van Tohr Het meisje Via t Derde Rijk naar het bevroren Zuiden Leerzame gesprekken in den trein door Edgar Rice Burroughs Radioprogramma Weenen in de sneeuw uiïde£iuicA>io&tri TARZAN en de Belgrado, 20 Januari 1940. De tijdsomstandigheden drukken zwaar op ons en noodzaken meer en meer, om hande lingen te verrichten, die in normale tijden niet jjoodig zouden zijn. Zoo wilde het lot dat ondergeteekende' een reis moest maken naar Joego Slavië, en het is teekenend voor de tij den dat daarbij vooral zooveel te overwegen was: Alles zal anders zijn dan gewoonlijk. Dat is reeds merkbaar zoodra men aan het Noorderstation te Brussel in den directen trein naar Keulen stapt. Dat geschiedt als de duisternis begint te vallen; of men wil of niet, men moét reizen bij nacht door en langs vol komen in het duister gehouden steden. Er zijn prenten zichtbaar aan de wanden der goed af geschutte wachtlokalen, waarop een soldaat staat afgebeeld, de vinger op den mond. On derschriften manen aan tot zwijgen,-de vijand luistert overal. Op de vensters der coupe's zijn papieren geplakt, waarop met vette let ters te lezen is, wat er moet gebeuren als de trein een station binnenrijdt gedurende een vlieger aanval De trein moet dan door rijden. Men kan zijn bestemming missen. Moet met de mogelijkheid rekening houden dat er allerlei gebeuren kan wat stoort, hindert, een streep trekt door uwe plannen, én als er iets gebeurt zal het iets onherroepelijks wezen, waarvan ge de zwij gende getuige zijt, die bij de gratie wordt toe gelaten in het vreemde land, waar de krijgs wet geldt, het onveranderlijke, onherroepe lijke. Men zal alles moeten nemen zooals het valt, want ge hebt het er op gewaagd. Gij zult ver moedelijk zelf in de duisternis met zware hand valiezen moeten sjouwen, meestal u zelf moe ten helpen. Als met een onzichtbaar gebiedende wenk zijn de Belgische beambten eensklaps verdwe nen kort vóór het overschrijden der Duitsche grens en met een zekere blijde verbazing con- stateeren wij, dat de Duitschers hunne plaat sen, zonder groot gedoe of uitbundigheid van gebaren, hebben ingenomen. Maar toch heeft alles ineens iets heel scherps gekregen. De met vette letters gedrukte voorschriften voor de verduistering de coupé's, zijn thans in alle opzichten uitgevoerd en zullen straf gehand haafd blijven. Hoe lang nog? Als men daarbij weet en bedenkt dat de Duitsche spoorrails, nabjj het front, in de soms heel dichte nabijheid van de Fran- sche vuurlinie gelegen zjjn, staat men even verwonderd voor het raadsel, dat de Duit sche treinen door tot nu toe ongehinderd langs reden. Men wil in elk geval op die punten geen vernietiging, dat is al veel, de beschaving schrijdt voort. Tot hoe lang nog? Van de locomotief klinken geen felle fluit signalen, alle geluid is als con sordino dof, gesluierd. Een lichtje in een blauw glas brandt boven in den coupé. Bij het oponthoud aan de grenzen wordt buitengewoon luchtig gevisi- FEUILLETON Haar Het Engelsch van Horman Charlton 11. U bedoelt... och maar dat hindgrt niet. (Mevrouw Amherst dacht, dat Lilian op haar relaties met den winkel doelde). Wij zijn in onze club heel democratisch; iedereen speelt met iedereen. Lilian fronste ongeduldig de wenkbrauwen. Zjj vond het vooruitzicht George Hemminugs te ontmoeten, alles behalve aangenaam. Ik ben van plan heelemaal niet te spe len vandaag, zei ze in wanhoop. Ik ga tenslotte maar liever wandelen. Och, wat een onzin, protesteerde me vrouw Amherst, daar komt meneer Hem- mings al aan. Ik zal u voorstellen en dan ga ik gguw weg. Op dat oogenblik kwam George het club gebouw binnen. Lilian wendde zich af en be studeerde een bord aan den wand, waarop mededeelingen over de wedstrijden stonden. Meneer Hemmings, zei mevrouw Am- hert, dat is aardig van u om terug te ko men! Ik wilde u vragen of u zoo vriendelijk zoudt willen zijn, met een jongedame, een kennis van mij te spelen. Ik ben onverwachts weggeroepen. Erg lief van u! Juffrouw Turner, mag ik meneer Hemmings aan u voorstellen? Ik ben er van overtuigd, dat u samen prettig zult spelen. Ze glimlachte tegen hem en met een vrien delijk knikje verdween zij uit 't clubhuis. Toen Lilian zich omkeerde, keek George haar met groote oogen aan. Weer een ontmoeting, meneer Hem mings, zei ze gedwongen vroolijk en weer zonder mijn schuld. Dat is een verrassing, antwoordde George verward. Lilian merkte, dat hij zich niet op zijn ge teerd in de wagon. Geen mijner groote hand valiezen behoeven geopend, een handkoffertje wordt nauwelijks even bekeken van binnen, de krijtteekens zijn snel aangebracht. Dan de trein uit naar de localen, waar de passen, in afzonderlijke, afgeschutte compartimenten, onder het trieste, schaarsche, blauwe schijn sel, worden nagekeken, ook de geldswaarden schrijft men daar in. Men ontvangt overvloed van levensmiddelen, kaartjes voor brood, boter, reuzel,vleeschwaren, kaas. Als men geld heeft, is er nog veel te koop en van middelmatige kwaliteit. Wat de beambten, alle militairen, betreft: er is niet van buiten gewone scherpte, of van eenig gesnauw merkbaar. Eerder is men geneigd kameraad schappelijk te helpen en den vreemdeling een weg door de duisternis te wijzen. De reis naar Keulen gaat dan verder. Daar zijn zelfs men- schen, die valiezen helpen dragen, aanwezig en wordt het van half tien tot bij drie uren in den ochtend wachten in een ruime wacht kamer, waar men verwonderd is een goedé verlichting zonder eenig blauw licht te vin den. Aan de buffetten is nog van alles te krijgen met de postzegelachtige levensmid delenbons. In deze wachtkamer is een druk vertier, zeer veel militairen, natuurlijk ook van alle wapens. Er wordt tamelijk druk door sommigen in burger gesproken, doch niet door de militairen, op wier gezichten voor het meerendeel nog de emoties af te lezen staah aan ontbering en gevecht verbon den. Opvallend is, dat veler kleeding er in tegenstelling met vroeger tjjden, ver bruikt oir veel gebruikt uitziet. De mili tairen zwijgen het meest, maar de bur gers praten graag. Alle treinen te laat. Men verwondert er zich niet meer over, dat bijna alle treinen te laat zijn. Telkens schalt de luidspreker door de zaal: Achtung! Ach tung! De trein van Berlijn over... naar Keu len heeft 40 minuten vertraging! Sommige treinen zullen pas na uren aankomen. Als een gemoedelijke drager mijn valiezen op zijn wagentje naar het perron rijdt, is het kwart voor drieën, eenige oogenblikken later schuift, geheel zonder lichten schijnbaar, de Weensche trein, die echter vier uren over tijd zal aankomen, binnen. Waaraan is deze on- Duitsche.on-stiptheid te wijten? Vermoedelijk de felle koude, wellicht mindere hoedanigheid van kolen, nu de Engelsche kolen niet meer ingevoerd worden. Ook in Frankrijk vindt men, dat er, door „kolennood" bezwaarlijk gereisd kan worden, Bruinkool vervangt de steenkool. Dan rolt de trage trein verder door den vorstnacht. Ik heb een medereizigster gekre gen, die zich zwijgend tegenover mij heeft gezet en tracht te slapen onder het eenige, trieste blauwe licht. Ijsbloemen bloeien zil- verschitterig op de ruiten. Eerst tegen negen uur in den morgen wordt een restauratiewagen aangehaakt, die meer den indruk maakt van een soldatencantine. De koffie, die natuurlijk geen koffie is, is eigenlijk ondrinkbaar, maar de witte broodjes zijn zoowaar versch en er is met de bons voldoende boter beschikbaar. Hoe moet er een einde aan komen? Als het zeer sobere middagmaal achter den rug is, richt mijn overburvrouw het woord tot mij aangaande de vele oponthouden. Zij is reizgster van beroep, deed alles per auto, maar thans, wegens benzineschaarschte, rijdt zij met den tein. Zij reist reeds van 12 uur 's middags af, "komend uit Hamburg, met Weenen als bestemming. Zij vertelt mij dat er kolennood in Hamburg is, dat de mindere man er niet goed aan toe is, dat er niet over het regime wordt geklaagd, maar dat er wel menschen rondloopen, die ontevreden zijn en voor de zoo noodige saamhoorigheid niet veel mak voelde. Er was even een pynlyke stilte; toen zei George: Ik heb begrepen, dat we samen zouden spelen. Zijn vraag bracht haar heelemaal tot zich zelf en op zakelijken toon antwoordde ze: Speelt u goed? Gaat nog al, klonk het bescheiden. Ik deed het altijd tamelijk goed, maar mijn spel heeft wel weer eens een opfrissching noodig. We zullen er maar het beste van ho pen, zei Lilian. Ze gingen het clubhuis uit, nadat ze twee jochies hadden uitgezocht. Lilian sloeg het eerst en maakte een mooren bal. George sloeg een paar keer mis; hij scheen niet erg op dreef. Als u misschien liever een poosje wilt uitrusten, stfelde Lilian voor doet u dat dan gerust; er komt niemand achter ons aan. Pak den bal op, zei George tegen het ballenjochie. Deze „hole" dia ik over. Zij liepen naar de volgende. Hoe komt het toch, dat ik altijd in de minderheid ben als we elkaar ontmoeten? vroeg hjj geprikkeld. Bent u in de meerderheid als we elkaar niet ontmoeten? was Lilian's scherpe weder vraag. Waarom doet u altijd zooveel moeite om onvriendelijk tegen mij te zijn? Ik ben niet onvriendelijk. Als mijn gou vernante mij vroeger bestrafte omdat ik mij onbehoorlijk gedroeg iets wat dikwijls ge beurde beschuldigde ik haar nooit van onvriendleijkheid. U beschouwt mij van een geheel verkeerd standpunt. Voelt u zich dan soms als mijn gouver nante? vroeg George. Gouvernant of goede engel, of een voelen. Zelf heeft zij 't moeilijk, moet als we duwe van een gesneuvelde, een gezin onder houden. Zij is vol belangstelling voor ons land en verzucht dan: ,„Hoe moet er een einde aan komen?" Z(j laat zich moed inspreken, al schijnt zij een vastberaden vrouw. Tegen den avond komt een heer. oogenschijnlijk zakenman, in de coupé. Ook hij blijkt van een gesprek te houden. Hij is ingenieur, heeft den geheelen oorlog van 1914'18 meegemaakt, thans staan zijn twee jongste broeders aan het front. Wij hebben het over allerlei en over de meest belangrijke onderwerpen. Hij blijkt te gelooven in de Vereenigde Staten van Eu ropa en spreekt met zeker verlangen van een Duitsch worden van groote gedeelten van Rusland. Ik wijs hem op het echec tot nog toe van Rusland tegen de Finnen: op de ver- geefsche pogingen van den reus met de voe ten van leem. Met een ontstellende open hartigheid spreken wij ons tegenover elkan der uit. Hij zweeg een oogwenk toen' ik hem op zijn vraag: wét wij in Holland en België van plan warén te doen. stellig verzekerde, dat wfl dóen zouden, wét gedaan moest wor den, (als het zóóver komen moest). Wij gingen in den breede, wét er nog te overwinnen was, vóór de Vereenigde. Staten van Europa ontstaan konden, totdat ik op merkte: „In de geestesgesteldheid van onder scheidene groote Europeesche volkeren zal nog veel moeten veranderen. Zoolang er na ties, waaronder de Nederlandsche, Belgische en de Fransche bij uitstek individualistisch denken en handelen en er tradities op dit punt bestendigd blijven, terwijl het Duitsche volk in vele opzichten juist tegenovergesteld over legt en doet, en zijn individualiteit zoo gaarne offert voor het ideaal van de gemeenschap pelijke krachtsonplooiing, begrijpt ge wél dat dit bezwaar niet het gemakkelijkst uit den weg te ruimen is." Voor het oogenblik ging ik niet verder, en de ingenieur zweeg geruimen t(jd, vóór hij, min of meer verlegen met het geval, op merkte: „Dat is nu eenmaal ónze manier, of wij ooit anders zouden doen, ik betwijfel het. Ja, er zél nog heel veel anders moeten wor den, óók bij ons." „Kijk," zeide hij, „hoe de vorstbloemen op de ruiten bloeien." „Ja.", antwoordde ik, „zij groeien als de planten". Het was in den coupé bijna geheel donker geworden. Het blauwe lichtje begon te gloeien. Hij stapte uit, na een hartelijk afscheid, en ik overwoog mogelijkheden: Mis schien zouden mij, bij aankomst te Weenen, mijn openhartige woordenwel worden be taald gezet. Doch daar wachtte mij een ge heel andere ervaring. Weenen. Het was over half één toen wij in de hoofd stad van het oude Oostenrijk aankwamen. De tocht had dus meer dan 20 uren geduurd. Uit den tot stikkens toe verwarmden coupé, stond ik plotseling met mijn bagage op het Wester station, terwijl ana het Ooster station de trein naar Budapest reeds vele uren geleden was vertrokken. Eerst om 10 uur den volgenden ochtend zou de sneltrein gaan. Versuft van de lange, emotievolle reis wist ik mij, voortge stuwd midden in een dichte zwerm van mi litairen, naar buiten het gebouw. Het was erbarmelijk koud. Aan den hemel, wijd zich strekkend, schitterden de sterren. Een wel willend valiezendrager riep een der taxis aan, waarvan de blauwe schijnsels zich als dwaal lichten over het besneeuwde dujstere plein bewogen. Na een lange rit naar het Ooster station, terwijl ik het bevroren lederen be kleedsel van de taxi in mijn rug voelde scher pen, kwamen wij aan het Parkhotel. Hier mocht niemand naar binnen, daar het geheel door de militairen in beslag was genomen. Ik rachtte in het Ooster-station tenminste een onderdak te vinden. Het was en bleef gesloten. Na lang zoeken vond ik, rillend verkleumd, nabij het Zuid-station een klein hotel, waar ik in een tamelijk verwarmde kamer eenige uren rusten kon. Den volgenden ochtend vroor het Jiog harder. De sneeuw on der mijne voetzooien piepte met hoog sner pend geluid. De trein naar Budapest vertrok precies op tijd. Het was alsof ik uit een hard vervroren wereld tot het werkelijke leven terugkeerde, toen ik, na eenigen tijd sporen, bemerkte dat de trein stilhield voor het vredige station netje van het Hongaarsche grensplaatsje He- gyeshalom, waartegenover de onmetelijke puszta zich uitstrekte in schitterende zonne schijn. Terwijl ik dit voor mijn hotelvenster te Beograd schrijf, wijst de thermometer 20 graden vorst. Over het park „Kalemegdan" kijk ik op de eindelooze ijsvlakten van Sava en Donau, sedert tien dagen in winterboeien gevangen. Beograd (witte stad) is met zijn besneeuwde straten en daken waarlijk witte stad geworden. Hoe lang nog? HENRI VAN BOVEN. mengsel daarvan, net zooals u wilt. Zeker door u zelf aangesteld? O neen, heelemaal niet. Vrijwillig zou ik nooit zoo'n ondankbare taak op mij genomen hebben. Mag ik u dan vragen, wie uw belangstel ling in mijn bescheiden persoontje opgewekt heeft? Lilian schudde het hoofd. Op 't oogen blik mag ik dat nog niet zeggen; misschien vertel ik het nu later wel, tenminste als u vorderingen maakt. Welke fouten van mij stelt u zich voor te verbeteren? Voornamelijk één. En die is? Zoetsappigheid. Hij zette groote oogen op. Ik begrijp niet wat u bedoelt. Zwijgend speelden zij een poosje verder en Lilian bleef aan de winnende hand. Pas toen de vijfde en zesde „hole" gespeeld waren, be gon George weer te spreken. Ja, zei hij plotseling ik geloof dat ik weet wat u bedoelt. U vind mij een melk muil, die achter moeders boezelaar aanloopt, een zoete jongen, zonder fut. Werkelijk, meneer Hemmings, ik moet u gelukwenschen met uw zelfkennis. Hij liep norsch verder; toen bleef hij stil staan. Maar u hebt ongelijk en ik zal u bewijzen, dat u zich vergist. En wilt u naar het clubhuis teruggaan? Zooals u wenscht, antwoordde Lilian met eenige aarzeling. Zij voelde er niets voor om al een eind aan het spel en aan het ge sprek te maken. Maar ik geef er de voor keur aan de partij uit te spelen; want het zal een goede les voor u zijn, als u verslagen wordt door een vrouw. 26. De rivier werd smaller en het water was vol stroomversnellingen. Het bleek zo nu en dan of de boot in een draaikolk terecht kwam en het was alleen aan de bovenmenselijke kracht van Tarzan te danken, dat de boot niet om sloeg. Maar zelfs hij vroeg zich in stilte af te keren". Doch zijn voorstel vond geen bijval. Spoedig kwamen de gele mannen bij hun kamp aan, waar ze het donkere geluid van de drums hoorden, welk geluid beantwoord werd door het gedreun van drums, die ver verwij derd schenen. „Ze vertellen hun soortgenoten, hoe lang de boot de druk van het water zou kunnen weerstaan. „Het is gemakkelijk te zien", zei Majoor Burton opmerkzaam, „waar om die gele duivels ons blijven volgen. We zullen straks wel kapseizen, of we worden te gen de kant gesmakt en vallen dan Weer in hun handen. Misschien zou het beter zijn om dat we ons op hun weg bevinden", fluisterde O'Rourke, „en we zullen nu wel niet kunnen ontkomen". Toen de boot een hoek omsloeg, scheen het, of Perry gelijk zou krijgen. Daar, Om de bocht stond een massieve rots, die hun de weg versperde! DINSDAG 6 FEBRUARI 1940. Hilversum I. 1875 en 411.1 m. AVRO-uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.10 Gramofoonmuziek. 8.30 Orgelspel. 8.50 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.), 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Ensemble Rentmeester. 11.00 Voor de vrouw. 11.30 Ensemble Rentmeester. 12.15 AVRO-Amusementsorkest. 12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 1.00 Ensemble „De Vagebonden" en soliste. I.45 Gramofoonmuizek. 2.00 Voor de vrouw. 2.10 Omroeporkest. 2.45 Knip- en naaicursus. 3.45 Zang met pianobegeleiding. 4.05 Pianovoordracht. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Omroeporkest en gramofoonmuziek. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Kinderkoor „Zanglust" met pianobegelei ding. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 Internationaal overzicht. 8.35 Bonte Mobilisatietrein. 9.45 Verzoekconcert (gr.pl.). 10.30 Vervolg van 8.35. II.00 Berichten ANP. 11.1012.00 AVRO-Dansorkest en gramofoon muziek. Vooruit dan, riep hjj uitdagend en versla me als u kunt! Op één voorwaarde zei Lilian, als ik dezen wedstrijd win, moet u mij de belofte geven, dat u nooit .meer tegen mij zult spre ken. Ik stel dezelfde voorwaarden van mjjn kant. De hemel weer, dat dit spel geen pretje voor mij is! Hij sloeg den bal een flink eind weg. Het eenige schot dat u vandaag gehad hebt, zei Lilian spijtig. En kijk waar u mjjn bal naar toe hebt geslagen, tusschen een hoop brandnetels! Mijn handen zijn overal bezeerd, vervolgde zij na een poos bitter en het kan u natuurlijk niets schelen. Hij gaf geen antwoord en weer speelden ze zwtjgend verder. Beiden deden hun best, doch alles weees er op, dat Lilian de partij zou winnen. Zjj keerde zich om en glimlachte medelijdend. Hij keek naar zijn bal, die in het lange gras lag. De wedstx-ijd was op de laatste „hole" na beslist. George nam zijn stok op en sloeg; de bal kwam in beweging, rolde een helling af en kwam juist in 't hakgat terecht. Hij staarde Lilian aan en zij hem. Wat een buitengewoon gelukje voor u. irep ze; nu zullen we toch gelijk spelen. Nu ging zij naar den bal toe, sloegen miste. Zjj keek hem verbijsterd aan.' Ik heb gewonnen, lachte hij en dat na al uw spot en opsnijderij. Haar vernedering was onbeschrijfelijk. Zij keerde zich om en liep met groote passen naar het clubhuis; hij volgde langzaam. O, zei ze tegen zichzelf, nu kan ik hem niet eens vertellen, hoe ik over hem denk! Verslagen te zijn en dan nog te moeten zwij- Hilversum II. 301.5 m. KRO-Uitzending. 8.00 Berichten ANP. 8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuz 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. 12.45 Berichten ANP en gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Modecursus. 4.00 Orgelconcert. (4.254.35 Gramofoonmuz.) 5.00 Musiquette. 5.45 Felicitaties. 6.05 Rococo-octet. 6.35 Sporthalfuur. 7.00 Berichten. 7.15 Cyclus: „Naar de nieuwe Gemeenschap". 7.35 Militaire muziek. 7.50 Reportage. 8.00 Berichten ANP, mededeelingen. 8.15 KRO-Symphonie-orkest. 9.00 Voor de jeugd. 9.20 Gevarieerd programmaa. 10.30 "Berichten ANP. 10.40 Willy Lewis en zijn ensemble (opn.). 11.0012.00 Gramofoonmuziek. gen! Waarom ben ik ook zoo dwaas geweest? In het clubgebouw ontmoette zij mevrouw Amherst. wier taak als assistente van haar man blijkbaar al weer afgeloopen was. De doktersvrouw informeerde belangstellend hoe het spel verloopen was. Lilian wees met haar hoofd in de richting van het veld. Daar kbmt meneer Hem mings hij zal u er alles van vertellen. Hij is er vol van. O, dan is hij zeker de overwinnaar! Zij glimlachte tegen den jongeman. Hoe was het? Ik heb gewonnen, maar het had geen haartje gespeeld, of we hadden gelijk ge speeld, antwoordde hij kort en zakelijk. Mevrouw Amherst was oprecht verbaasd. Dat is een heele prestatie, juffrouw Tur ner. Meneer Hemmings is een van onze beste spelers. Ik moet nu naar huis, zei Lilian gejaagd. Ik ga uw kant uit, juffrouw Turner, antwoordde de doktersvrouw wacht u even. Hebt u al een partner voor den wedstrijd van de volgende week? wendde ze zich tot George. Neen? Waarom vraagt u juffrouw Turner dan niet? U zult samen een goed figuur maken. Het zou mij veel genoegen doen als zij wilde. Ik speel niet op openbare wedstrijden, mevrouw Amherst, zei Lilian haastig. Mevrouw Amherst keek Lilian goedkeurend aan; zij vond haar een bescheiden meisje, dat haar plaats kende. Ik zal er niet verder op aandringen als u liever niet wilt, maar wilt u morgen mee spelen? Mijnheer Hemmings en ik zouden te gen lord Harlsmore en zijn moeder spelen, maar lady Harlsmore heeft juist door haar zoon laten weten, dat zij zoo van streek is door den diefstal op het kasteel, dat zij zich niet m staat voelt te komen. De jonge Harls more heeft mij gevraagd een partner voor hem te zoeken. Ik doe het liever niet, zei Lilian. Ik sta er eenvoudig op, drong mevrouw Amherst vriendelijk aan. U mag ons spel niet bederven. Is lord Harlsmore hier? vroeg George. Ja, hij is in de rookkamer. Mevrouw Amherst liep naar een deur en opende die. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 7