Het meisje
vuren van Tohr
Afscheidswoord van
Generaal Reynders
Akkertje
Hoofdpijn
Amsterdamsche politie
voor zware taak
Voor alles
Britsch Iodië zelfstandig
R adi opr og ramma
door Edgar Rice Burroughs
Neem
n
Brandstoftekort in Denemarken
Dagorder van den afgetreden
opperbevelhebber
pW TAAK ZAL NOG MOEILIJKER
Borden".
Bij het neerleggen van het opperbevel Is
het mij een behoefte een kort woord tot de
weermacht te richten*
In de eerste plaats wil ik hen gedenken,
die bij de uitoefening van hun taak het
hoogste offer hebben gebracht.
Het gevaarvolle werk, dat aan hen werd
opgedragen, hebben zij zonder aarzelen aan
vaard.
Zij zijn daarbij gevallen. Eerbiedig eer ik
hun nagedachtenis.
GENERAAL REYNDERS.
Voorts dank ik u allen, die deel uitmaakt
van de weermacht of daarvoor Werkzaam
zijt, voor de wijze, waarop gij voor 's lands
veiligheid hebt gewaakt.
Gij hebt, naarmate het jaargetijde ongun
stiger werd en er dus aan velerlei daarmede
verband houdende moeilijkheden het hoofd
moest worden geboden, niettemin uw geest
kracht weten te bewaren, terwijl allerwege
opvallende bewijzen konden worden waar
genomen van een krachtig zich ontwikke
lend saamhoorigheidsgevoel.
Uw taak zal ongetwijfeld nog moeilijker
worden.
Ik ben er van overtuigd, dat gij daarvoor
niet zult terugschrikken, doch u door de
moeilijkheden zult heenslaan, omdat ge op
meest ondubbelzinnige wijze hebt ervaren,
dat ge de waardeering hebt van ons volk,
dat voor zijn veiligheid op u vertrouwt.
Uit de onlangs door H. M. de Koningin
uitgesproken rede is gebleken, hoe groot ook
bij Hare Majesteit de waardeering is voor
hetgeen ge voor het land doet.
Hare Majesteit heeft Hare rede besloten
met de treffende woorden: „Ik zal veel aan
u denken".
Met dit Koninklijk woord als uitgangs
punt neem ik thans afscheid van u en geef
u de verzekering, dat ik met groot vertrou
wen uwe daden voor de zaak des vader
lands zal blijven volgen.
De Generaal,
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht,
REYNDERS.
FEUILLETON
iMcU£uncfiAaani
Naar het Engeisch van
Norman Charlton
13.
Hij monsterde haar met een snellen, onder-
Boekenden blik.
De kerel zag er brutaal genoeg voor uit.»
Wat verschrikkelijk als hij bjj 't onder-
Boek dit pakje geopend had! Dan zouden de
platen bedorven zijn.
De jongeling met het engelengezicht
scheen niet op zijn gemak.
Daar was ik ook bang voor, zei hij
flauwtjes.
Lilian's vingers gleden onwillekeurig nog
maals langs het pakje en er was een raadsel-
achtige uitdrukking in haar oogen, toen ze
vroeg:
Hoeveel platen zitten er in het pakje?
Ongeveer... ongeveer een dozijn.
Het is licht voor een dozijn platen.
Het zijn films, zoo luidde het snelle
antwoord.
Zoo.
Er viel een stilte; hij durfde Lilian niet aan
te zien.
Ik geloof eigenlijk, dat ik u maar niet
lastig
moet vallen; ik kan ze hem wel per
post sturen, klonk het toen op aarzelenden
toon.
Dat zal dunkt me het beste zijn, zei ze
ernstig. Er was een eigenaardige klank in
"aar stem. Ik vind het prettiger, dit niet
Voor u te bewaren.
Zij legde het pakje op tafel.
Wat bedoelt u? vroeg hij benepen.
Laat ik u niet langer ophouden: uw
Bloeder moet anders op u wachten.
Hij keek haar angstig aan.
U bedoelt iets. Dat merk ik best.
Hoe oud bent u? vroeg Lilian plotseling,
«aar stem klonk vriendelijk en op haar ge-
Inbraak in de juwelierswinkel,
zonder eenige aanwijzing.
Het zal zonder twijfel voor de rechercheurs
i an het bureau Singel te Amsterdam een
uitermate moeilijke taak zijn om klaafheid
te brengen in den inbraak, welke gister
nacht in den juwelierswinkel van de firma
Spijer is gepleegd.
Een nachtwaker, die op het Singel liep,
heeft inderdaad gezien, dat een man zich
snel verwijderde. Vlak daarop ontdekte hij,
dat een ruit van den winkel was stukgesla
gen en dat waardevolle voorwerpen waren-
ontvreemd.
De politie brengt deze beide feiten nog
met met elkaar in verband. De mogelijk
heid bestaat, dat een voorbijganger voor de
etalage stond en zich verwijderde, omdat
hij bang was in verband met den inbraak
te worden gehoord.
Trouwens, het is er de politie in de eerste
plaats om te doen een spoor te vinden. Dit
zal zeer moeilijk zijn, omdat men niet over
de kleinste aanwijzing beschikt. Een signa
lement van voorbijganger of dader kon niet
worden gegeven. De auto, waarmee de in
breker, naar men gelooft, is verdwenen, is
evenmin gezien.
Het onderzoek heeft dan ook tot nu toe
nog niets opgeleverd.
Bij de firma Spijer is men bezig de inven
taris op te maken. Eerst dan zal men pre
cies kunnen vaststellen wat er is gestolen.
Men vermoedt, dat de waarde van de gesto
len voorwerpen ongeveer f 4000.— bedraagt.
Nader blijkt dat zijn qntvreemd:
16 schakelarmbanden, 2 slavenarmbanden,
1 chatelaine, 1 heerenzegelring, alle van
wit, rood of geel goud. Voorts werden ge
stolen 1 poederdoos, 1 sigarenaansteker, 2
dames sigarettenkokers, 1 heeren sigaret
tenkoker. Deze laatste voorwerpen zijn van
goud of zilver.
Ghandi's onderhoud met Brit-
sche onderkoning weinig bemoe
digend.
Naar aanleiding van zijn onderhoud met
den onderkoning heeft Ghandi verklaard:
„Het groote verschil tusschen de wenschen
van het congres en het aanbod van den on
derkoning ligt hierin, dat dit aanbod de
toekomst van Britsch Indië in laatste in
stantie door de Britsche regeering bepaald
wil zien, terwijl het congres van tegenover
gestelde meening is.
GHANDI.
Het criterium voor werkelijke vrijheid,
aldus gelooft het congres, bestaat voor het
Indische volk in een eigen lotsbepaling zon
der inmenging van buiten. Ik zie geen weg
voor een vreedzame en eervolle regeling
met Engeland, tenzij dit groote verschil ver
dwijnt en Engeland toegeeft, dat Indië
thans zijn eigen constitutie en status moet
Vaststellen. Als dit geschied is, zullen de
andere kwestie, zooals die van de bescher
ming der minderheden, de vorsten en de
Europeesche belangen, vanzelf geregeld
worden."
Hongaarsche critiek op
de Balkanconferentie
Boedapest laat zich niet in een
hoek drukken.
In een blijkbaar geïnspireerd artikel be
spreekt het Hongaarsche blad de „Pester
Lioyd" de besluiten der Balkanconferentie.
Het blad zegt, dat Hongarije jegens de Bal
kan-entente nooit een onvriendelijke hou
ding heeft aangenomen en altijd alles ge
daan heeft om betrekkingen van goede buur
schap te onderhouden met de landen der
entente, vooral met Zuid-Slavië. Hongarije
ontkent ook niet .dat de entente vriend
schappelijke verklaringen aan het adres
van Hongarije en Italië heeft afgelegd. De
zoogenaamde 'Hongaarsche kwestie schijnt
thans een onontkoombaar element van de
nieuwe algemeene orde in Europa te zijn
geworden.
u Hongarije en allen, die hechten aan
omstandigheden, welke een blijven-
den vrede in midden-europa kunnen
tot stand brengen, zouden liever ge
zien hebben, dat de conferentie
maar hoop had gegeven. De passage
van het communiqué der conferen
tie, waarin gesproken wordt van de
handhaving der integriteit van het
nationale territoir, herinnert op ge
vaarlijke wijze aan den geest, die
de vroegere kleine entente bezielde.
De verklaring van Gafencu, dat de sta
ten, die geen lid van de entente zijn, hun
vraagstukken door regionale accoorden
zouden kunnen regelen, zou geen practische
beteekenis hebben, als deze niet veel goeds
voorspellende uitlating niet het voortdu
ren van den status quo zou beteekenen. In
dien Roemenië onder „nationaal territoir"
slechts het door Roemenen bewoonde ge
bied verstaat, zou een dergelijk regionaal
verdrag inderdaad den vrede dienen. Maar
als dat nationale territoir ook de door groo
te massa's Hongaren bewoonde streken zou
bevatten, is het niet de moeite waard er
zelfs maar met een woord over te spreken.
De inschikkelijkheid van Hongarije en
zijn streven, de tegenwoordige moeilijkhe
den niet te vermeerderen, moeten niemand
tot de onjuiste onderstelling verleiden, dat
Boedapest bereid zou zijn de regeling der
vitale vraagstukken, voortvloeiende uit het
onhoudbare verdrag van Trianon, tot in
het oneindige uit te stellen. Hongarije is
overtuigd van de rechtvaardigheid zijner
zaak. Het is zich bewust van zijn plicht 'en
zijn Europeesche missie en het is er zeker
van, dat zijn buitenlandsche politiek in dit
opzicht de volledige goedkeuring zijner
vrienden wegdraagt.
Gedeeltelijke onteigening.
In verband met een tijdelijk tekort aan
brandstoffen heeft het ministerie van han
del de bevoegde commissie gemachtigd over
te gaan tot onteigening van 20 procent van
den brandstoffenvoorraad van importeurs
en gasfabrieken. De onteigende brandstof
fen zullen worden verdeeld onder huiseige
naars en huurders, die anders niets zouden
kunnen bekomen.
Ook bezuiniging in Noorwegen.
Wegens een tijdelijke vermindering in
den aanvoer van brandstoffen, hebben de
Noorsche autoriteiten besloten, bepaalde
beperkingen op de verwarming van huizen
toe te passen. Zoo mag de temperatuur in
kamers niet hooger zijn dan 18 graden en
in kantoren en vergaderzalen niet hooger
dan 15 graden. Bovendien zal in vertrekken
met warm water voorziening het warme
water slechts op twee achtereenvolgende
dagen in elke periode van drie weken ter
beschikking mogen zijn.
DONDERDAG 8 FEBRUARI 1940.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Berichten ANP.
8.10 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
TARZ AN en de
28.
Tarzan gaf vlug allerlei bevelen aan zijn
metgezellen. „Je geweren! Neem de dichts-
bijzijnde mannen onder vuur. We moeten recht
op hen af roeien. Ik ga die opening in. Dat
is de enige kans die wij hebben; er is geen
andere uitweg". De gele reuzen stonden op de
rotsen en wachtten tot de vluchtelingen zo
dicht bij waren, dat ze het gemakkelijkst met
hun stenen en speren te raken zouden zijn.
Maar nu spraken de geweren. Drie der mannen
schreeuwden, hieven hun armen in de lucht en
vielen in de kokende stroom. De overige reu
zen waren hierdoor zo overstuur, dat ze hun
speren veel te vlug wegwierpen, zodat deze
alle in het water vielen zonder kwaad te
hebben gedaan. Onderwijl roeide Tarzan die
de paddie met zijn krachtige spieren snel door
het water bewoog, naar het donkere hol.
Even later had de duisternis hen opgeslokt.
In razende vaart schoot de boot door het
water. Ieder der inzitenden verwachtte niet
anders dan tegen de zwarte muren te pletter
te zullen slaan. Perry stak zijn hand uit en
raakte Janette aan. „Vaarwel," zei hij zacht,
„voor het geval we er niet heelhuids afkomen."
10.35 Omroeporkest.
11,00 Weekoverzicht.
11.15 Omroeporkest en soliste.
12.15 Puszta-orkest.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
I.00 De Romancers en soilste.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Pianovoordraeht.
3.00 Brei- en borduurcursus.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 AVRO-Dansorkest.
5.00 AVRO-Weekkaleidoscoop, gelukwenschen
5,30 AVRO-Amusementsorkest en solist.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Voor de soldaten.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8,20 Concertgebouworkest.
9.15 Cyclus: „Bouwers van Nederland over
zee".
9.40 Gramofoonmuziek (met toelichting).
10.20 Viool en orgel.
II.00 Berichten ANP.
11.10 AVRO-Dansorkest.
11,4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II. 301.5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
zicht kwam een zachte uitdrukking, iets
moederlijks bijna.
Hoe oud? Ik ben achttien.
Zoo jong! Bent u eenig kind?
Ja.
Hebt u geen vader meer?
Neen.
U bent nog maar een jongen, een kind
eigenlijk nog maar!
Ik begrijp niet; waarom praat u zoo
tegen me? Gelooft u werkelijk...?
Ik vind het vreeselijk jammer. Waarom
heeft u het gedaan?
Lilian keek voor zich uit en zuchtte. Het
is mijn zaak niet, maar het spijt mij erg
Een vrouw merkt onmiddellijk als ze een
juweelen-étui in de hand heeft.
Er teekende zich doodelgke angst af og
het gezicht van den jongen.
U praat onzin, hijgde hg. Ik geloof,
dat u niet goed wijs bent. Ik heb geen lust
hier nog langer beleedigd te worden.
U vergeet uw pakje, zei Lilian zacht,
toen hij haastig opstond.
Hij nam het op <?n stak het in zijn zak en
op hetzelfde oogenblik kwam de man, dien hij
Warden had aangeduid,- den winkel binnen.
Zijn zwierige manieren van den vorigen dag
waren verdwenen. Zijn grof gezicht was nat
van zweet en hij veegde het met een vuilen
zijden zakdoek af. Met onzekere passen
kwam hij op Harlsmore toe.
Dat is me ook wat moois, begon hij met
een heesche stem, terwijl hij Lilian een wenk
gaf om weg te gaan; den heelen middag
ben ik door een paar lui gevolgd. Ik dacht,
dat ik ze nooit kwijt zou raken, maar op het
laatst was ik ze toch te vlug af.
De jongeman trok zich verder terug in de
schaduw van de afscheiding, waartegen hij
1 was gaan zitten.
Ben je achtervolgd?, vroeg hij gejaagd.
Waarom ben je dan in vredesnaam hier
gekomen? Ik wil niet met jou samen gezien
worden. Wat zullen ze wel denken?!
Het kan me niets schelen, wat ze den
ken. Ik heb niets gedaan, wat het daglicht
niet mag zien.
Harlsmore keek rond om zich te overtui
gen, dat Lilian uit de buurt was.
Ik wil wedden dat het twee detectiver
van het kasteel waren, fluisterde hij.
Ik kwam gisteren inspecteur Welles in
de Highstreet tegen, vertelde Warden pein
zend. Hij keek mij aan op een manier, die
mij niet beviel. Hij kent me uit Londen en
heeft me nog nooit op iets verkeerds kunnen
betrappen, maar hij was toch een paar maal
aan het rondscharrelen in de buurt van mijn
logement.
En toch bgn je hierheen gekomen!
Waar haal je den moed vandaan?, zei de
jongen boos.
Je hoeft niet te probeeren mij bang te
maken, jongeman! Wat verbeeld jij je wel?
Heb je het ding misschien bij je?
Ja. Neem het in 's hemelsnaam; dan
ben ik het kwijt!
De graaf haalde het bruine pakje te voor
schijn en duwde het zijn metgezel toe, die het
begeerig aanpakte.
Gelijk heb je, zei hij voldaan. Hij liet het
op den top van zijn vinger balanceeren. En
nu... drommels!
Zijn blik viel op het gezicht van een man.
die door het etalage-raam gluurde.
Ze zitten me weer achterna.
Lord Harlsmore stond zenuwachtig op.
Ik wil niet, dat ze ons samen zien. Ga aan
een ander tafeltje zitten! Verdraaid, waarom
ben je ook hierheen gekomen?
De zoogenaamde paardenhandelaar was
kalmer dan zijn jeugdigen bondgenoot
Wees niet zoo opgewonden! Hier, neem dat
ding maar weer terug; ik wil het nu niet heb
ben, dank je! Het is me hier een beetje te
onveilig: geef 't mij later maar eens.
Ik wil het niet terughebben, protesteer
de de jongeman. Jij hebt me erin gehaald
en nu moet je me er ook weer uithalen
Hij dempte zijn stem tot gefluister, toen
hij "Lilian zag naderen.
- Wat mag ik uw vriend brengen?, vroeg
ze beleefd.
Brandewijn met sodawater, bestelde
Warner. Maar dat hebben jullie natuurlijk
niet. Het eenige waaraan ik op het oogen
blik behoefte heb, is een aparte kamer. Ik
moet een gesprek onder vier oogen hebben
met mijn vriend. Verdoemd... daar heb je
hem!
Wie? vroeg Lilian nieuwsgierig.
Niemand; ik vergiste me.
Uw vriend schijnt zich vandaag niet
heelemaal goed te voelen, zei Lilian tegen
lord Harlsmore. Zonnesteek?
Beste kind, zei Warden, je bent een
beetje te vrij met je klanten. Maar ik ben
van gedachten veranderd. Breng me maar
een kop koffie.
Lilian ging weg.
Wat moeten we nu doen?, zuchtte lord
Harlsmore. Wat ben ik toch een ongeloof
lijke dwaas geweest.
Je moet niet zoo angstig zijn, zei War
den minachtend. Dacht je dat je moeder jou
naar de gevangenis laat gaan? Het risico is
heelemaal voor mij; vergeet dat niet! Neen,
ik zeg je nog eens, ik wil dat ding niet heb
ben; houd het zoolang. Als je er mee weg
kunt komen, zal ik je later wel ontmoeten.
Ze staan buiten op ons te wachten.
Ik zal het aan het meisje in bewaring
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest. (12.45—l.OO Berichten
ANP, gramofoonmuziek).
2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.303.55 Gramofoonmuziek.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 Handenarbeid voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.00 Orgelconcert.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten.
8.15 Christ. muziekvereeniging „Harmonie".
9.00 Medische causerie.
9.30 Bel Canto.
10.00 Berichten ANP. Actueel halfuur.
10.30 Bel Canto.
11.15 Gramofoonmuizek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
geven, opperde lord Harlsmore; dat is
mgn eenige kans. Als ze dat ding bij mij
vinden ben ik verloren.
Reuzen-idee, vond Warden enthousiast.
Geef hier. Laat het maar aan mij over; ik
kan beter met dat soort vrouwen omspringen
dan jij.
Toen Lilian met de koffie terugkwam,
lachte hij haar op de beminnelijkste manier
toe.
Lieve kind, begon hij weet je wat een
aardig vogeltje mij vertelde?
Neen, antwoordde Lilian. En ik kan mij
pok niet voorstellen dat een aardig vogeltje
tegen u zou praten.
Hij grinnikte bij deze weinig vlyende op
merking.
Toch is het zoo. Hg' heeft mij verteld,
dat er in een kruisbessenstruik een banaoMjet
van vijf pond groeide voor een zeker lief da
metje.
Lilian was heftig verontwaardigd, dat
iemand haar op een dergelijke manier pro
beerde om te koopen.
Op dat bankbiljet, ging Warden onver
stoord voort staat geschreven: „Voor een
goed meisje, dat haar mond kan houden."
Ken jij een meisje op wie dat van toepassing
Neen, antwoordde Lilian kortaf.
Ik dacht anders van wel.
Hij gluurde onbeschaamd naar haar. Op
dat oogenblik ging de deur van den winkel
open; een man stak zgn hoofd naar binnen
en trok het direct weer terug. Op Warden's
gezicht kwam een uitdrukking van angst en
hij stond gejaagd op.
Ik moet weg, zei hg haastig; mijn vriend
zal wel betalen.
Onzeker liep hij den winkel door; bij de
deur aarzelde hij even en toen stormde hij
plotseling naar buiten. Lord Harlsmore had
zich in den uitersten hoek van het zitje terug
getrokken. Zijn gezicht was vertrokken van
vrees; hij zag akelig en staarde Lilian met
groote oogen aan.
U bentu bentheelemaal buiten
u zelf van angst, zei het meisje medelijdend.
Wilt u dit voor mij onder uw hoede ne
men In 's hemelsnaam, weiger het niet.
Stop het vlug ergens weg. Verberg het; in
Gods naam verberg het!
Lilian nam het pakje aarzelend aan. Toen
kwam ze tot een besluit.
(Wordt vervolgd.)