en Staatsleening Het meisje Steun koolzaad oogst 1939 TARZAN en de vuren van Tohr uitcU£imcPiAaosri Verdachte royaliteit Voor kleine boeren en tuinders door Edgar Rice Burroughs Zijn meisje belasterd Bij gedwongen leening niet tot deelneming verplicht Dc Cannenburgsche watermolen verbrand Opzichter onder rangeerenden trein DE VAKBONDEN ZULLEN WèL DE „STOK ACHTER DE DEUR" VOELEN. MINISTER ANT WOORDT DE KAMER. In een nota naar aanleiding van liet verslag van de Tweede Kamer over de nieuwe leening deelt de minister van Finan ciën o.m. het volgende mede: De regeering meent het mogelijke gedaan te hebben om de vorige leening te doen slagen. Voor zoover haar bekend is, kan hetzelfde gezegd worden van de Nedér- landsche Bank. in de mate waari» zulks op haar weg lag. Aan gemis van contact tusschen de regeering en de verschillende instanties op de kapitaalmarkt, welke tot het slagen van de leening konden mede werken, heeft haars Inziens het onbevredi gend resultaat der leening niet gelegen. Op de vorige Staatsleening is in geschreven voor een totaal bedrag van f 96.859.000. Was aanvankelijk bij de Rijksfondsen en -instellingen geplaatst, ingevolge de Beleggings- wet, een bedrag van f 60.000.000, doordat het ongeplaatst gebleven deel der leening ad f 143.140.100 bij de fondsen is ondergebracht, bezit ten deze lichamen thans f 203.140.100 der 4 pet. leening 1940. WAAROM SLECHTS f 300 MILLIOEN? ne beperking van het bedrag der leening t f 300.millioen vond zijn motief in het s..even, te groote spanningen op de kapi taalmarkt te vermijden en het beleggend publiek het mogelijk te maken, zooveel doenlijk reëel-vrijwillig en zonder op groote schaal vreemd geld op te nemen., aan de inschrijving deel te nemen. Aan een goede klasseering der leening komt dit ten goede, evenzeer als aan het Staatskre- diet, dat niet gediend is met een door sterk aanbod spoedig intredepde koersda ling. Een becijfering geeft tot uitkomst, dat natuurlijke personen voor ruim f 150.000.000 zullen moeten inschrij ven. HET PERCENTAGE. Met de meening van sommige leden, dat het beter geweest ware de rente van de thans uit te geven vrijwillige leening op 3 procent te stellen, kan de minister zich al lerminst vereenigen. Men ware daarmee zeer beslist gebleven beneden den huidigeti rentestand en de vrijwillige leening zou het volle, aspect gehad hebben niet alleen van een gedwongen leening, maar zelfs van een heffing. In antwoord op de vraag, of de regeering niet van meening is, dat het op haar weg ligt te bevorderen, dat ook de lagere pu bliekrechtelijke lichamen voor hun nood zakelijke uitgaven tegen redelijke voor waarden kunnen leenen, zij er aan herin nerd, dat der regeering hiertoe geen spe ciale middelen ter beschikking staan. DE LOOPTIJD. Het komt der regeering voor, da't er geen reden is, de normale kapitaalsuitgaven te financieren met een leening, die een loop tijd heeft van 15 jaar. Indien het al mogelijk ware, door een FEUILLETON Naar het Engelsch van Norman Charlton korteren looptijd een iets lagere rente te bedingen, wat nog zeer onzeker ie, dan zou deze bate toch in het niet verzinken bij den zwaarderen last, welken de versnelde aflos sing gedurende de eerstvolgende 15 jaren op het budget zou leggen. BELAS TINGFACILITEIT. De minister is van meening, dat aan de inschrijvers op de vorige, leening, de volle billijkheid is betracht Immers, indien zij zich bij de vorige leening onthouden hadden, dan hadden zij de belastingbeta lingsfaciliteit evenmin verkregen. Artikel 7 opent hun de gelegenheid in dezelfde posi tie te komen, die zij zouden gehad heb ben, Uidien zij bij de vorige leening hun achteraf betreurde inschrijving achter wege hadden gelaten. Maken zij van die gelegenheid gébruik, dan krijgen zij een obligatie met stortingsbewijs, maar zonder belastingbetalingsfaeiliteit; hetgeen óók 't geval zou geweest zijn, dien zij in December hun geld bewaard hadden voor de nieuwe leening. PROVISIE VOOR TUSSCHEN- PERSONEN. De minister is van oordeel, dat ook bij deze leening de medewerking van ban kiers, effectencommissionnairs en verdere tusschen personen niet zal kunnen worden gemist. De daarvoor toe te kennen provisie sluit aan bij de geldende tarieven. Tegen verlaging van de bepaalde vergoeding aan de guichetkantoren van 3/8 pet. tot *4 T>ct. bestaat geen bezwaar. Een nota van wijzi ging. waarin deze verlaging is opgenomen, wordt ingediend. Ten aanzien van het opnemen van een conversieverbod voor 5 of 10 jaren sluit de minister zich aan bij die leden, die daarte gen ernstig bezwaar hebben. DE „STOK ACHTER DE DEUR". Aan de moeilijkheden, waarin bij het in treden van de gedwongen leening, on danks de beleeningsfaciliteit van de Neder- landsche Bank, enkele spaarbanken zouden kunnen komen, is inderdaad gedacht. De bijzondere wijze van krediet verstrekking door do boerenleenban ken maakt hot minder gewenscht haar in de verplichting van deze wet te betrekken, al zal uiteraard haar deelneming in de vrijwillige leening gaarne worden gezien. De vakvereenigingen zullen voor haar fondsen in de gedwongen lee ning moeten deelnemen. 20. Waardoor? Door een gesprek tuaschen u en uw tante, dat ik op het station opving. Practisch gesproken erkende u, datuw trawanten den diadeem hadden gestolen. Ik hoorde uw tante zeggen, dat ze u het sieraad wel spoedig zou Zien dragen. Dacht u niet dat beroepsmisdadigers een beetje meer voorzichtigheid aan den «rag zouden leggen en niet luidkeels in de drukte van een stationsplein over hun ondernemin gen zouden praten? Nog afgezien van de dwaasheid, dat mjjn tante; die jaren in Woollacomb woont en bij iedereen gunstig bekend staat, er iets mee te maken zou hebben! De logica van dit verweer scheen geen indruk te maken op George. Zjjn eigen argu menten leken hem blijkbaar verpletterend, want hij ging op denzelfden beschuldigenden toon voort: En tenslotte vind ik u hier op den pu- blieken weg aan het vechten met een van uw medeplichtigen om den buit. O ja, de buit, dat spreekt natuurlijk Vanzelf! Dat is het juiste woord. In ieder geval voel ik mij verplicht, vervolgde George onverstoorbaar, dit juweel voorloopig te houden. Ik ben het alleen nog niet met mezelf eens wat ik er mee doen moet. Als ik het aan de politie geef. beteekent dat, dat u gearresteerd wordt. Ik kan het niet verdragen als... als... Waarom niet Waarom toch niet vroeg Lilian. Ik heb u slecht behandeld, u kunt u nu wreken. Waarom doet u het niet? George keek haar even aan. Ik kan het niet, zei hij dof; ik kan het niet. Wat beteeken ik voor u? Gerechtig- Ook vijftig ton regeeringsgraan verloren gegaan. Brandspuit bevroren Gisterochtend omstreeks half tien is, ver moedelijk door vonken uit een kachel, brand uitgebroken in de bekende oude Can nenburgsche watermolen te Vaassen, toe- behoorende aan de familie A. J. te Riele. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat in korten tijd de molen en het aangrenzende woonhuis geheel uitbrandden. Van den in boedel kon zoo goed als niets worden ge red. Ook een partij regeeringsrogge van vijftig ton ging verloren; ongeveer honderd mud regeeringsgraan kon gered worden. De spuit van de Vaassensche brandweer, welke het erst op het terrein van den brand verscheen, bleek bij aankomst te zijn bevroren. Daarna werd de assistentie in geroepen van de brandweer te Epe. De burgemeester van Epe, mr. Diepenhorst woonde de blussching bij. Behalve de re geeringsrogge ging een groote partij graan en veekoeken in de vlammen op. Molen en woning, welke grootendeels met riet bedekt waren, besloegen een oppervlak te van 22 bij 18 meter. Het geheel is tot den grond toe afgebrand. De molen behoor de bij kasteel Cannenburg en was een der meest bekende toeristische attracties van deze omgeving; hij wordt reeds vermeld in een beleeningsacte van 1387. Van offieieele zijde vernemen wij, dat voor koolzaad van den oogst 1939, hetwelk in het tijdvak van 30 Augustus tot en met 31 December 1939 werd verkocht, zoomede voor koolzaad, hetwelk op 31 December nog onverkocht bij de telers aanwe zig was, geen steun zal worden uit gekeerd. Politie te Bergen op Zoom ont maskert Jeugdige dievenbende. In den nacht van Donderdag op Vrijdag j.1. werd ingebroken in een kantoor van de firma Van Breemen aan de Hoogstraat, te Bergen op Zoom. Het onderzoek, dat de politie instelde, leidde al 'heel spoedig tot resultaten. Het had haar reeds geruimen tijd getroffen, dat een drietal jongelieden van ongeveer twin tig jaar grootere verteringen maakte, dan in overeenstemming kon zijn met hun finan- cieele draagkracht. Het vermoeden, da» hun inkomsten op oneerlijke wijze waren geste gen, bleek juist; toen zij werden aangehou den om eens nader aan de tand te worden gevoeld, vielen zij bij het verhoor door de mand. Zij bekenden de inbraak aan de Hoog straat te hebben gepleegd en een bedrag van 58 gulden te hebben buitgemaakt. Nog meer op hun geweten. Door deze aanhouding kwamen verschil lende andere inbraken in den loop van het vorige jaar gëpleegd, tot opheldering. Twee der aangehoudenen bekenden in ge zelschap van andere jongelieden ingebroken te hebben op de villa's Rozenoord en Lièvens- berg, waar zij een groot aantal flesschen wijn en andere dranken hadden gestolen. In gezelschap van Weer andere jongens pleeg den zij nog meer diefstallen van drank bij de firma wed. Becht en Zonen. Hetzelfde tweetal bekende verder, goederen uit den wikel van hun ouders te verkocht TH8M winkel van hun ouders te hebben verkocht aan handlangers, die terzake van heling zullen worden vervolgd. Tenslotte werd nog aangehouden een 16- jarige jongen, die zijn patroon voor f 140. had opgelicht. De drie personen, die aangehouden zijn ter zake de inbraak bij de frma Van Bree men, zijn gisteren ter beschikking van den officier van justitie te Breda gesteld. EXTRA-BRANDSTOFFENTOESLAG AAN DE ONDERSTEUNDEN. In circulaires aan de gemeentebesturen deelen de ministers van Sociale Zaken en van Economische Zaken mede, dat zij om dezelfde redenen, welke geleid hebben tot een extra-brandstoffentoeslagwerstrekking aan de ingevolge de steunregeling voor werklooze arbeiders ondersteunden, hebben besloten goed te keuren, dat over de week van 22 tot en met 27 Februari, alsmede over de week van 22 tot en met 3 Februari aan de ondersteunde kleine B-boeren en B- tuinbouwers een extra-brandstoffentoeslag ter waarde van f 0.40 (veertig cent) per week mag worden uitgekeerd. Deze extra-toeslag komt bovenop het net to-steunbedrag, hetwelk betrokken over ge noemde weken aan steun in geld, zoowel als in natura ontvangen, en mag aan elk, die over die week voor zoodanige netto- uitkeering in aanmerking komt, worden uitgekeerd, hetzij in geld. hetzij in natnra, ook al zouden de gestelde maxima daar door worden overschreden. Evenals de kosten van den gewonen brandstoffentoeslag zullen de kosten van dezen extra-brandstoffentoeslag, zoowel voor kleine boeren, als voor -tuinbouwers voor de helft gedragen worden door het departe ment van Economische Zaken, terwijl de andere helft ten laste van de betrokken gemeente blijft, die daarin op de bekende voorwaarden de gewone bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds kan declareeren. 35. Tarzan liep onderzoekend vooruit. Zijn ge oefende ogen bemerkten weldra, dat nog geen uur geleden het pad door mensen betreden was hier een gebroken tak, daar een blad van de steel getrokken. En wat voor mensen zouden het zijn in dit onherbergzame land? De aapman was bevreesd, niet voor zichzelf, maar voor zijn metgezellen. Hij durfde hen niet te verlaten om eens poolshoogte te ne men, want als ze aangevallen zouden worden, moest hij er bij zijn. Helaas had hij den wind achter zich, zodat zijn reukzenuwen hem niet konden vertellen, wat er voor hem lag. Opeens zei hjj rustig: „Ik ga de bomen in en rond zien. Jullie moeten hier blijven staan. Maak geen geluid en...". Tarzan eindigde zijn zin niet, want opeens ving hij een glimp op van enkele krijgers, die door het kreupelhout kropen en zo de reizigers probeerden te om singelen. Een ogenblik later sprongen ze te voorschijn, hun zware speren gereed om te gooien. Janette gilde. Perry Ó'Rourke nam zijn geweer van de schouder. „Ik zal er een paar voor mijn rekening nemen," fluisterde hij. „Doe je geweer weg" zei Tarzan op be velenden toon. „We moeten onderhandelen." Boerenarbeider steekt lasteraar in den rug. Voorwaardelijke straf geëischt. Een boerenarbeider te Weesperkarspel had zich verleden jaar verloofd met een jong meisje, een dienstbode in het dorp. Op zekeren dag hoorde hij, dat een jongen kwaad van zijn verloofde had gesproken. De arbeider \verd woedend en liet zich on omwonden uit over zijn plannen ten aan zien van den beleediger. De kwaadspreker hoorde van de bedrei gingen en wapende zich met een gummi- slang inet aan het einde een koperen moer. Op 9 Juli ontmoetten de beide kemphanen elkaar. Hoe de ruzie precies verloopen is. is moeilijk meer vast te stellen, maar vast staat, dat de beleediger een steek in den rug kreeg van den verloofden jongeman. Deze werd vervolgd wegens mishandeling en stond gisteren terecht voor de recht bank. Hij beriep zich op zelfverdediging. Zijn tegenpartij zou hem eerst hebben aan gevallen, toen pas had hij een mes getrok ken. De officier van Justitie rekening houden de met de omstandigheden, vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaar en f 25.boete. Vonnis 28 Februari. heid gaat boven alles. Kom, meneer Hem- mings, ik zal u gewillig naar het politie bureau volgen. Hjj schudde het hoofd. Neen, ik doe het niet. Waarom toch niet in vredesnaam? Ik kan het u niet zeggen. Ik ben gek, ik weet het, maar er is iets in uw stem, in uw figuur, in uw gezicht, dat me zwak maakt. Ik denk altijd aan u, ik droom van u, de wereld is doodsch voor me als u niet in mijn nabijheid bent. Nu weet u het! En daar om ben ik niet in staat om te doen wat mijn plicht is. Lilian was verbijsterd. Ze keek hem aan in twijfel of hij in ernst had gesproken of een onbeschaamde grap met haar uithaalde. Geef mij den diadeem, zei ze tenslotte. Geef hem mij terug en laat mij gaan. De zaak is plotseling veel ernstiger gewor den dan ik ooit bedoeld had. Neen dat doe ik niet, antwoordde hij hartstochtelijk: Ik wil niet de hand heb ben in uw misdaden, ofschoon ik van u houd. Ik zou er mijn leven voor willen geven, een ander mensch van u te maken en dat is een reden te meer om te weigeren, mij met uw practijken in te laten. Meneer Hemmings, zei Lilian na een korte stilte, weet u waar ik naar toe ging toen ik u ontmoette? Neen. Ik was op weg om dit kostbare stuk terug te brengen aan de gravin van Harls- more. Hier bij het hek hield de man, dien u mijn medeplichtige noemt, mij aan en pro beerde het mij af te nemen. Gelooft u mij? Ik zou u graag gelooven. Het is de waarheid. Ik geloof u. Dan stel ik u voor, dat u het kleinood aan de gravin terugbrengt. Als u wilt mag u zeggen, dat ik het u gegeven heb, maar u mag het ook laten. Ik laat het heelemaal aan uw oordeel over. Ik zal zorgen, dat de gravin haar bezit terugkrijgt. Ik kan u niet zeggen hoe blij ik ben, dat u tot inkeer bent gekomen. Ik heb niet gezegd, dat ik tot inkeer ben gekomen. Maar laten we het daar niet ver der over hebben. U zorgt dat lady Harlsmore den diadeem terug krijgt en daarmee is de zaak afgeloopen. De kartonnen doos lag nog op den weg. George raapte ze op, bracht ze zoo goed en kwaad als het ging weer in model en deed het sieraad er in. Uitstekend, zei hij. Ik heb enkele dwaze dingen gedaan, die u verdriet hebben berokkend; u hebt dwaze woorden gesproken, die mij verdriet hebben berokkend. Laten we overeenkomen wederkeerig te vergeten en te vergeven, stel de Lilian voor. Misschien zien we elkaar wel nooit terug. Ze stak haar hand uit. Adieu! Hij nam de uitgestoken hand en hield die in de zijne. Ik wil geen afscheid van u nemen. Laten we niet voorgoed uit elkaar gaan! Ik heb u bang gemaakt met mijn dwaze woor den, maar het is niet mogelijk dat de toe komst iets voor ons samen verborgen houdt? Laat mij in ieder geval die illusie behouden; laat mij George, klonk schril een vrouwenstem. Mijn moeder! Hij keek verschrikt om en zag mevrouw Hemmings in de bocht van de oprijlaan staan. U moet gaan. zei Lilian. Ze trok haastig haar hand uit de zijne. Wilt u niet één enkel woord van hoop zeggen? smeekte hij. George! herhaalde de stem, thans met nog meer nadruk. Toe, ga nu heen, drong Lilian aan. Ze wist niet of ze lachen of huilen moest om de situatie. Ik kom, moeder! Gaat u nu alstublief, herhaalde Lilian. Wij zQn nu op de grens van de grap gekomen, meneer Hemmings en als we die grens overschrijden, komt er niets dan ellende van! George!, riep de ongeduldige dame ten derde male. Lilian draaide zich snel om, omdat ze haar lachen niet meer kon inhouden en aan vaardde langzaam den terugweg. George wendde zich naar zijn moeder, die inmiddels buiten de poort van haar domein was gekomen en de zich verwijderende figuur van Lilian onmiddellijk herkende. Wat voert dat schepsel hier uit? vroeg mevrouw Hemmings scherp. En wat heb je daar in je hand? Niets, antwoordde George kortaf. Dat is niet waar. Breekt u zich het hoofd er niet over. George liep met groote stappen op het huis toe; hij kookte inwendig. Mevrouw Hem mings volgde, maar geen enkele beweging van haar zoon ontging haar spiedende oogen HOOFDSTUK XV. De bekentenis, George had den diadeem in zijn biiu.^nzak verborgen gehouden, tot hij naar zijn slaap kamer ging om zich voor het eten te ver- kleeden. Toen stopte hij hem in de lade, waarin hij zijn boorden bewaarde; dat was toevallig de eenige Iade, die hij op slot kon Ernstig gewond. In den vroegen ochtend te ongeveer vijf uur, is gisteren op het Centraal Station te Amsterdam een ernstig ongeval gebeurd. De ongeveer 45-jarige opzichter van trac tie, de heer B., begaf zich van het eene perron naar een volgend perron, waartoe hij de rails overstak. Hij liep achter een stilstaanden trein om en bemerkte niet dat over het volgende stel rails een rangeeren- de trein naderde. De man werd door dezen trein gegrepen en ernstig gewond. Een voet werd hem verbrijzeld en waarschijnlijk had het slachtoffer ook een hersenschudding op- geloopen. De G.G. en G.D. vervoerde den heer B. naar het Burger Ziekenhuis. doen! Hjj was een jongen met een vriendelijk hart en hij had al weer spijt van de manier, waarop hij zijn moeder behandeld had. Hij ging naar de salon met de bedoeling om zjjn verontschuldigingen aan te bieden. Het spijt mij, dat ik straks een beetje kortaf was, begon hjj. Neemt u het mij niet kwaljjk. Niets zal de herinnering kunnen uitwis- schen van dat onbehoorlijk gedrag, behalve een volledige bekentenis. Heidener werd aangekondigd; de aanwe zigheid van den bediende verhinderde hen verder op het onderwerp door te gaan en onder het eten heerschte er een sombere stilte. Onmiddelljjk toen zijn .moeder opge staan en de kamer uitgegaan was, stak George een sigaret aan. Hij was niet onte vreden over de rol die hij gespeeld had, want hjj vond, dat hij zich mannelijker had gedragen dan bij zijn vorige ontmoetingen met Lilian. Hjj had zelfs geen spijt van zijn vurige liefdesverklaring. Hij maakte zich wijs, dat hjj een groote daad had verricht en dat een huwelijk met hem de beste weg was om deze dolende ziel in veilige haven te brengen en te behoeden voor een volledige schipbreuk op den oceaan des levens; hjj hoopte dat hij haar dit duidelijk gemaakt had. Het feit, dat zij lachende was weggegaan, schreef hjj toe aan de ongewenschte tusschen- komst van zijn moeder. Eén ding schonk hem groote voldoening; Lilian kon hem niet lan ger met minachting behandelen. Zij was nu immers in zijn macht! Natuurljjk zou hjj die macht niet in haar nadeel gebruiken, maar langzaam en zeker zou hij haar levensschip in kalme wateren sturen en haar helpen om een ander mensch te worden Met een schok werd hjj wakker uit die schoone droomen. Hjj keek naar de klok- het was even over negenen. Hij besloot naar het kasteel te wandelen en den diadeem aan de gravin te overhandigen; hij was niet gerust, voor hjj dit gedaan zou hebben. Hjj ging naar boven, naar zijn kamer, en tot zijn groote ontsteltenis zag hjj bjj den eersten oogopslag, dat de bewuste lade open was! Een haastige inspectie toonde, dat de uiadeem was verdwenen. Een wee gevoel kwam over hem, de kamer scheen om hem heen te draaien en hjj moest op zijn bed gaan zitten, tot de wereld weer stilstond. Weg! Hij krabbelde overeind en liep zoo snel zijn dui zelig hoofd het toeliet, de trappen af. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 7