Door sleepboot „Amsterdam" in de haven van Nieuwediep geramd vastberadenheid DRIE SLACHTOFFERS TE BETREUREN Groote moed en kalme DEN Binnen 2 minuten gezonken „Mijn taak was beneden redden 20 menschenlevens binnen twee minuten gezonken. aldus de chef van de machinekamer De onder gang van H+Ms* O 11 Een zware slag heeft wederom de Koninklijke Nederlandsche Marine getroffen: na het verlies van de mlj- nenleggers „Willem van Ewijck" en „Jan van Gelder", was het gistermor gen de onderzeeboot H. Ms. 0 11, die door het noodlot getroffen werd. Het tragische daarvan is, dat het schip niet ten onderging op zee, waar thans de gevaren in ontelbare hin derlagen aanwezig zijn, doch in de veilige haven van Nieuwediep. Nog tragischer is het dat naar stel lig moet worden aangenomen, we derom menschenlevens betreurd moe ten worden. Se namen der drie vermisten zijn: de sergeant-torpedomaker Log- mans, de sergeant-telegrafist Steenoort en de kok Postma. Te omstreeks kwart over 10 in den mor gen ontvingen wij het alarmeerend bericht: „De O 11 is aangevaren door een sleepboot"." Toen wij op de haven arriveerden bleek, dat d„e onheilstijding reeds bij velen bekend was. Men dromde samen op de steigers bij het ha venhoofd, waarvoor de ramp had plaats ge grepen. Wat wij zagen waren talrijke motorbarkas sen, kleine sleepbootjes en vletten, allen be mand met marinepersoneel. In een boog la gen zij om de plaats, waar het onderzeeboot- lichaam even daarvoor in de diepte verdwe nen was. Niets was er van de O 11 te beken nen. Het eenige dat haar aanwezig heid daar onder de oppervlakte van liet havenwater, recht tegenover fort „De Harssens" verraadde, was het opborrelende water. In groote bellen welde het water op. Een ooggetuige vertelt. Wij spraken %ui ooggetuige, iemand van Waterstaat, die de catastrophe in haar ge heel heeft zien plaatsvinden. Hij vertelde ons, dat zich in het midden van de haven een aak bevond, die door militairen op den steiger aangeroepen werd. Bij het manoeu- vreeren van den schipper, kwam terzelfder tijd een tweetal onderzeebooten de haven uit varen: de O 9 en de O 11. Op de O 11 was een operateur van Cinetone bezig te filmen het uitvaren van eenige onderzeebooten. De O 9 verliet de haven, doch toen H. Ms. O 11 eveneens voorbij Wierhoofd wilde zwenken, kwam van dien kant plotseling de sleepboot „Amsterdam" aangevaren. Door een, thans nog niet geheel opgehel derde, en wel bijzonder noodlottige samen loop van omstandigheden, bleken de O 11 en de „Amsterdam" elkander niet meer te kunnen ontwijken en met volle vaart ram de de sleepboot de onderzeeboot aan bak boord, ongeveer ter hoogte van de boegbuis- kamer. Onmiddellijk begreep men aan boord dat er een groot gat moest zijn ontstaan, want de boot ving terstond aan te zinken. Zonder zich verder te bedenken, sprongen de opvarenden, waaronder de filmoperateur, die zich aan dek bevonden, dan ook in de haven en zwommen door het ijskoude water naar den kant. Hierbij bevonden zich ook de leden der equipage, die zich in den com mandotoren bevonden. Een tweetal opva renden, die zich in de onderzeeboot bevon den, zagen kans, zich eveneens naar boven te werken en via het luik in den comman dotoren het veege lijf te redden, nadat zij het luik weer hadden gesloten. Dit alles nam slechts luttele oogenblikken in beslag, want de O 11 zonk uiterst snel naar de diepte. Eerst verdween de romp, daarna een deel van den commandotoren, Hiernaast het oogenblik waarop het grootste deel der opvarenden wordt gered door hulp, welke ijlings geboden werd, toen het achter schip boven water kwam. en nog geen 2 minuten na de aanvaring was HMs. O 11 geheel in de diepte verdwe nen. Op de steigers stroomde het publiek toe: overal schoten matrozen, onderofficieren en officieren toe. De commandant der marine, schout bij nacht Jolles, was terstond met zijn staf op den steiger aanwezig. Met koortsachtige spoed nam de marine haar maatregelen: het geheele reddings-ap- paraat werd in werking gesteld. Nog geen minuut later ronkten dc eerste barcassen naar de plaats des onheils, gevolgd door motorbooten, vletten en jollen. Want men begreep zeer goed, dat indien er assistentie van buiten af gegeven moest worden, dit direct moest geschieden. Het water borrelde op, op de plaats waar de O 11 gezonken was. Olie zag men drij ven. Het publiek, in rijen op de steigers saamgedromd, stond sprakeloos bijeen. Het was niet eenvoudig zich te realiseeren dat een onderzeeboot, een zooals men die dage lijks ziet komen en vertrekken, hier in de haven ten onder was gegaan. Periscoop boven water. Het groote oogenblik. Ineens wijst men elkaar iets aan... en werkelijk, er boort zich iets door het schuimende en opborrelde water. Het is de top van de periscoop. Hooger komt de grijze cilinder, even later gevolgd door een stuk van de antene. Maar vóór de meesten het gezien hebben zinkt de boot weer weg en verdwijnen deze hoopge vende teekenen. Hevige onrust maakt zich van de menschen mees ter. Zullen daar meer dan 20 men schen het leven laten? Hier, op en kele meters van den vasten wal? Men wacht... en wacht, en ineens gaat er weer een golf van emotie door de toeziende menigte. Ten twee de male verrijst er iets uit het wa ter? Wederom de periscoop... we derom de antenne. De vlag volgt en dan als ware met een sprong, schiet de onderzeeboot boven water. Het is een schouwspel, dat wij nimmer zullen kunnen vergeten. Zoo fantastisch snel als dat b ovenkomen geschiedt. Dei nend blijft het schip liggen, slagzij makend, en met alleen het achterschip, en de com mandotoren boven water uit. De telefoon- boei drijft ernaast. Er wordt geen tijd verloren. De barcas sen schieten naderbij, officieren springen over op de O 11, een luik wordt geopend en daar ziet men het heugelijk schouwspel, dat mannen uit de nauwe schacht van het luik klimmen en overspringen in de bareas sen. Eén man, 10 man, 15 man, steeds meer schieten naar boven en gaan over in de naastliggende vaartuigen. Direct daarna worden de geredden reeds afgezet aan den steiger, waar dc auto's klaar staan die hen naar het Marine Hos pital brengen. Dar wordt hen gelegenheid gegeven te bekomen van de emoties, die zij in die onheilsvolle minuten onder water doorstaan hebben. Drie man vermist. De O 11 blijft drijven, hoewel zij langzaam aan weer dieper begint te zinken. De vlag waait overmoedig op den commandotoren Niet alle opvarenden komen echter aan wal. Men telt, maar het getal van de equipage is niet te voltooien. Drie man blijken te ontbreken, drie man van wie men vermoedt, dat zij achter zijn gebleven in de boegbuiskanier, het voorschip. Bij de geredden bevinden zich dan reeds de commandant van de O 11, de luitenant ter zee 2e kl. H. A. W. Goossens, en de Chef Machinekamer, de officier MSD 2e kl. W. D. J. Gestel. Alle sleepkracht gerequireerd. De reddingspogingen worden voortgezet. Alle beschikbare sleepkracht wordt in re cordtijd gerequireerd en al spoedig is er verbinding gemaakt met het achterschip van de O 11, teneinde met het wegsleepen een aanvang te maken. Dit blijkt echter een Herculische taak te zijn. Er is geen bewe ging in het groene onderzeebootlichaam te krijgen. En dat ondanks het feit, dat er niet minder dan 8 vaartuigen al hun krachten inspannen om beweging in de duikboot te krijgen. Het zijn de sleepbooten „Utrecht" en „Amsterdam, voorts de Dorus Rijkers, en een 5-tal andere militaire en particuliere sleepbootjes. De trossen staan als koorden gespannen, witte en zwarte rook vliegt uit de schoorsteenon der sleepers, maar er is geen verwikken of verwegen aan de O 11 te krijgen. Wij spreken een paar deskundigen. Ze zijn niet bijster optimistisch gestemd. Zij vermoeden dat de neus van de O 11 reeds vrij diep in den modder gedrongen is, en dat het geen sinecure zal zijn met den zwaren stroom het schip vlot te krijgen. Ook wordt de veronderstelling uitgespro ken. dat het met de neus vast is komen te zitten in de kabels, die hier de haven krui sen. Hoe dan ook, de O 11 blijft op haar plaats. Om 1 uur wordt van de Marinewerf een zware lichter gehaald. Men gaat trachten op deze manier de O 11 te lichten. Spanning aan den kant, Langs den kant staan een paar duizend personen. Men volgt gespannen de werk zaamheden aan den wal. Zal het gelukken de boot te lichten Inmiddels zinkt de duikboot steeds dieper weg. Van den commandotoren is reeds niets meer te zien. Alleen de antenne, de periscoop en de vlag. benevens een stukje van het ach terschip steken boven water uit. Het overi ge deel van de romp zit onder water. En in dat deel bevinden zich de slachtoffers. Dood of levend...? Men durft het laatste haast niet meer te hopen, want reeds heeft men brokstukken gesprekken van de geredden opgevangen, die het ergste doen vermoeden. Die hebben verteld, dat toen de boot begon ie zinken direct de waterdichte schotten dicht geworpen werden. Dit bracht helaas mee dat diegenen die zich vóór in 't schip bevonden prijsgegeven moesten worden. Groot was de teleurstelling geweest toen de O 11, na boven te zijn gekomen, wederom in de diepte terug zonk. De chef van de machinekamer besloot toen de reserve-oiietank 3. die zich in het achterschip bevindt, en waarin een 40 ton olie zit, leeg te blazen, in de hoop op deze wijze het achterschip naar boven te krijgen. Inderdaad mocht dit gelukken. Zoowel ach terschip als commandotoren kwamen aan de oppervlakte. Nadat men eenigen tijd getracht had be weging in de O 11 te krijgen, gaf men deze pogingen op. De 25-tons lichter bleek niet in staat beweging in het schip te krijgen. Het schip bleef in de takels hangen, waar na men besloot te wachten op de hulp uit Amsterdam Vannacht om kwart over één is de eerste groote bok van 50 ton hefvermogen uit Am sterdam aangekomen en in den loop van den nacht volgden nog twee bokken. Direct zijn de drie bokken toen met het lichten begon nen. Bij de O 11 bleven de Hector, de sleep dienst 6. de duiksloep en de sleepboot „Wil lemsoord". Wel had men inmiddels de O 11 omgetrok ken zoodat zij niet meer dwars voor den haveningang lag. Buitengaats bevond zich inmiddels een groot aantal schepen en scheepjes, die niet naar binnen konden komen, aangezien de haven versperd verklaard was. Een 30-tal lag te wachten op de ree. Een deel hiervan is later op den dag naar Oudeschild vertrok ken. Ook de dienst der Texelsche boot werd uiteraard stopgezet. Later werd deze booten vergund uit te varen. De O 11 De O 11 werd in 1922 te Rotterdam op sta pel gezet bij de maatschappij voor scheeps- en werktuigbouw „Fijenoord" en werd 18 Ja nuari 1926 voor het eerst in dienst gesteld. De lengte is 54,7 meter, de breedte 5.7 me ter en de diepgang in zeewater 35 d.m. De bodem heeft twee schroeven en heeft een snelheid van 12 zeemijlen aan de op pervlakte varende, en van 8 zeemijlen on der water De bemanning bestaat uit 29 koppen, ter wijl het geschut bestaat uit een kanon van 8,8 c.M. no. 2 en een mitrailleur no. 3. De boot heeft vijf lanceerbuizen voor tor pedo's. Op den bodem van de haven ft Het vei haal van de ondergang van de O. 11 getuigt ervan dat de oud- Hollandsche zeomansgeest nog vaardig is over dc ineuschen an onze Koninklijke Marine. Hot is te danken aan de rustige vastbera denheid van de leiding en aan de kalmte van de bemanning, dat 20 menschen, bij deze ramp er het le ven hebben afgebracht Toen de sleepboot de O. 11 ramde was de consternatie aan boord begrijpelijk vrij groot Dc slag was geweldig. Heel het schip dreunde en trilde. Op de commando brug stond, bij den commandant, den luit. ter zee der 2e kl. H. A.W. Goossens, de chef van de machinekamer, de officier van den M.S.D 2e kl. W. D. J. Gestel. De com mandant gaf na de aanvaring order naar bPneden om alle compartimenten te slui ten en de eerste officier, de luit. ter zee der 2e kl. F. Steinmetz nam deze order in volkoipen rust over en zorgde voor de uk- voering. Alle vijf compartimenten werden waterdicht gesloten. De snelle reactie van alle instanties is oorzaak geweest, dat het sc'"d n'ot niet alle opvarenden is vergaan. De chef van de machinekamer, die. zoo als we zeiden op de brug stond begaf zich direct naar beneden. Toen hem later ge vraagd werd: „Waarom sprong je niet overboord, zooals de andere leden van de bemanning deden, die bovendek waren," was zijn rustige antwoord: „Mijn taak was beneden". Toen de chef heneden was, sloot de commandant den coitumandotoren, daar na werd hij van boord gespoed, en zwom naar den wal. Het schip zonk in minder dan geen tijd. De O. 11 was getroffen in het tweede compartiment, het z.g. batterij-comiparte- ment, dat tevens dient als logies voor de officieren. Aan dit verblijf grenst het hokje voor den telegrafist, zoodat men begreep, dat deze verdronken zou zijn. Voor compar timent twee is de boegbuiskanier en hier waren de twee andere opvarenden, die niet te redden waren, in de eerste plaats omdat dit gedeelte van het schip niet te bereiken was, door het volgeloopen tweede compartiment, in de tweede plaats, omdat men hier geen noodluik had, waardoor men eventueel zou kunnen ontsnappen. Terwijl het bericht van het ongeluk als een loopend vuurtje door de Marinestad ging, overlegden de menschen daar bene den maatregelen om aan den verdrinkings- of verstikkingsdood te ontsnappen. Op den bodem van de zee werd echter niet alleen beraadslaagd, maar ook gewerkt. In volkomen rust overlegden de commandant en chef machinekamer, wat hun te doen stond. Met verschillenden opvarenden bevon den zij zich in het z.g. Centraalstation, het hart van het schip, waariiit alles geregeld wordt. Men zocht allereerst verbinding met de opvarenden in de andere compartimenten. Nadat men zich rekenschap had gegeven, dat alleen het voorschip getroffen was, belde de commandant naar de opvarenden in het achterste compartiment en zei, dat men de deuren kon openen en naar het Centraal station komen. Zit voor het vervolg pagi na 3 van het lste blad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 1