Een politieagente vertelt Wij lazen voor U Slachtoffer van de 011 ten grave gedragen Vrouwen in mannelijke beroepen Over een hoestconcert en een raadselachtig boek Blauwbaard blijft zwijgen Een spookschip doorkliefde de golven Een onverbeterlijke misdadiger Ijzer uit afvalstoffen van zwavelzuur HET PARTICULIERE LEVEN VAN EEN LID DER BRITSCHE VROUWELIJKE POLITIE. In een interessant artikel in het Engelsche weekblad „Answere", vertelt een brigadelid der vrou welijke politie aardige bijzonder heden over het leven van haar en haar collega's. Wij ontleenen daaraan het volgende artikel. „Clara, de ,,Cop" (bijnaam voor een poli- tie-agentej „dat ben ik. ik ben een van En- gelands honderden politie-\rouwen en mijn taak is er sedert het uitbreken van den oor log nog belangrijker op geworden. Wij zijn speciaal in het geweer geroepen voor den hardnekkigen strijd tegen zakkenrollers, die een enorme omvang heeft aangenomen sinds de regelmatige luchtverduistering-oefenin- gen. En zooals het zoo dikwijls gaat, wan neer de politie een groot karwei heeft op te knappen, dan wordt de hulp van vrouwen ingeroepen! Vrouwen werden gerequireerd voor nagenoeg allerlei soorten politiewerk in den oorlogstijd in geheel Engeland en behalve het vaste leger beroepsleden der Vrouwelijke Politie zijn nog tal van vrij willigere als .jiolitie-vrouwcn" in touw. De „Vrouwen-afdeeling" van de Londensche politie bestaat alleen reeds uit 1U0 vrouwen en we hebben er nog veel meer noodig. Deze jonge vrouwen moeten tus- schen 24 en 35 jaar zijn en boven dien moeten zij aan zekere lengte maat-voorschriften voldoen. Zij moe- ten voorts Engelsche van geboorte zijn en voorts ongetrouwd of schoon weduwen niet afgewezen wor- denl Het salaris? Dat begint bij een minimum van 2 Pond per week en het loopt op tot _7Yz Pond voor een inspectrice. Dat wil dus zeggen dat een politie-vrouw gemiddelde het zelfde inkomen kan hebben als een goed betaalde, kantoorkracht en soms meer dan dat De beter betaalden... Tot het jaar 1936 toe was er eigenlijk al tijd maar één officieele vrouwelijke detec tive werkzaam geweest bij Scotland Yard en ik verklap geen enkel geheim wanneer ik daaraan toevoeg dat er nog twee vrouwen werkzaam zijn bij de speciale afdeeling van Scotland Yard dié zich bezig houdt met vij andelijke spionnen en met terroristen. Om dat dat soort werk veel meer gespecialiseerd is, wordt het ook beter betaald. Zij krijgen extra-toelagen voor hun verschillende uni formen en andere emolumenten. De meesten onzer wonen in een afdee- ljngshuis in de Bayswater Road in Londen. Wij moeten in alle drie en. twintig afdee- lingen dienst doen, wanneer onze hulp daar noodig is en daarvoor zijn speciale auto's te onzer beschikking, waarmee we van huis gehaald en dikwijls des avonds laat weer naar huis gebracht worden. Plaats voor romantiek. Het ware de waarheid te kort gedaan, wanneer ik beweer, gelijk velen meencn, dat ons werk geheel gespeend is van eenige ro mantiek. \Vij vermijden uit den aard dei- zaak, wanneer we in dienst zijn, alles dat de vrouw onder „make up" pleegt te ver staan, afgezien dan van het feit, dat wij dikwijls heel verleidelijk gekleed gaan, wan neer we in het West End iemand „uit zijn tent moeten lokken". Maar in de gewone uitoefening van onze plicht, zien we er dat dient gezegd aantrekkelijk uit in on ze blauwe of grijze „deux-piéces"-pakjes. Maar voor het overige ja, U kunt niet verwachten dat U een vrouwelijke politie agent haar neus ziet poederen; Een van ons moest eens getuigen voor de rechtbank. Plotseling stelde de rechter de vraag of de bewuste politic-dienares haar poederdonsje aan de verdachte vrouw had geleend. „Neen!" antwoordde zij heftig, „hoe zou ik dat kunnen doen? ik was toch in functie?-" Waarop de magistraat zich haastte te ant woorden: „Natuurlijk niet. Ik had die vraag niet moeten stellen Geen „make up" een groot bezwaar! Geen poeder, geen „make up", geen bij zondere kleedilig. Ik geef direct toe dat de ze noodzakelijke voorwaarden heel dikwijls een onoverkomelijk bezwaar vormen voor veel meisjes en jonge vrouwen. Maar ten slotte staat er ook weer veel tegenover. Ook als een gewone politie-agente kun je 4 pond per week verdienen minus 5 pet. voor pen sioen-storting. Inderdaad ben je namelijk verzekerd voor een rustige oude dag. Na een diensttijd van 25 jaar volgt een pensioen- uitkeering die gelijk staat met het halve salaris en na dertig jaar wordt het pensi oen verhoogd tot twee derde van het oor spronkelijke loon. i De opleiding. Officieel gaat er aan de in-diensttreding een cursus van elf weken vooraf, maar in werkelijkheid volgt dan een oefeniugsperio- de van twee jaar. In het „Peel House" in Westminster gaan we feitelijk terug naar onzen schooltijd; wij krijgen daar lessen in allerhande interes sante zaken, we zitten op de voorste rijen terwijl de mannen achter ons zitten en op gezette tijden moeten we „voor het bord" komen om te demonstreeren hoe wij bij voorbeeld als getuige tijdens een rechtzit ting moeten doen. Wij moeten overigens al le verordeningen, wetten en voorschriften kennen, die verband houden met de politie wetten. Gedurende den leertijd dragen wij geen officieele uniformen, de meesten van ons dragen dan lichte jumpers. Tegenwoor dig is onze uniform-uitrusting zeer uitge breid, omdat wij op alles voorbereid moeten zijn en terstond eerste hulp moeten kunnen verleenen. Bovendien krijgen we „vertrouwelijke les sen", waarbij geen mannelijke collega's wor den toegelaten. Die houden verband met in tieme vrouwelijke problemen die wij terde ge moeten kennen, sexueele .vraagstukken en zaken van allerlei andere onderwerpen, die een vrouwelijke politie-agente in de eer ste plaats kennen moet om haar taak naar behooren te kunnen verrichten. Onze algemeene ontwikkeling om vat werkelijk heel veel, want we maken natuurlijk ook kennis met tal van psychologische vraagstukken, waarvan wij de kern goed moeten begrijpen, om tactvol te kunnen op treden tegenover jonge meisjes, die wij zwervend of moedeloos aantref fen. In het afgeloopen. jaar hebben de vrouwelyke politie-dienaren niet minder dan 790 vermiste meisjes op gespoord en teruggebracht. Wij moeten hard zijn." Wij worden voortdurend verwikkeld in vele crimineele zaken waarin meisjes of vrouwen betrokken zijn of zijn aanwezig bij invallen in verdachte huizen of nachtclubs van dubieuze reputatie. Voortdurend komen wij natuurlijk ook in vrouwengevangenis sen of worden we bij jeugdwerk betrokken, voor zoover er jonge meisjes in het spel zijn. Wij moeten hard zijn. Een politie-vrouw bevindt zich dikwijls tegenover een geval waarin zij haar hart niet kan laten spre ken. En we moeten duchtig getraind zijn. want het gebeurt maar al te vaak dat wij er met onze lichamelijke kracht niet zou den komen. Vandaar dat wij allen bij voor beeld voortreffelijk bedreven zijn in jiu-jitsu Acht weken lang besteden wij aan oefenin gen voor de zelfverdediging. Altijd werken en geen ontspan ning? Geen sprake van. Eenmaal per week worden er voor ons concerten georganiseerd of amusementsavon den gehouden. Daar is zelfs een spe ciaal gebouw voor. GEEN WEKELIJKSCHE STEUN AAN ZOETWATERVISSCHERS. Op de vragen van den heer van Maarsingh over den nood onder de zoetwatervisschers, heeft minister Steenberghe o.m. geantwoord, dat hij niet tot het geven van een wekelijk- sche vergoeding in wintertijd kan overgaan Toen deze menschcn aan boord kwamen, hoorden zij, volgens het Vlk., dat de „Bel Pamela" dienzelfden nacht, doch eenige uren vroeger, eveneens was aangevallen. De be manning ging in de booten over. terwijl de granaten om de menschen heen tot ontplof fing kwamen. De kapitein, die evenwel in zijn hut lag te slapen, werd door een onver klaarbaar toeval niet gewekt. Toen de man later wakker werd, vond hij zijn schip ver- De bekende Deensche cement-firma F. L. Smirth en Co., heeft sinds lan gen tijd proeven laten nemen ijzer te winnen uit zekere afvalstoffen van de zwavclzuurfabrikatie, waar van in Denemarken belangrijke hoe veelheden beschikbaar zijn. Deze po gingen zijn goed uitgevallen. De proefnemingen zullen op grooter schaal worden voortgezet. HOESTCONCERT. Onder het opschrift „Be lachelijk" geeft het Algemeen Weekblad van 8 Maart j.1. het volgende stukje: „Ook in de Sleutelstad heb ben de predikanten te kam pen met een hoestend ge hoor. JDe „Leidsche Kerkbode" deed nu onlangs tegen dit, inderdaad hinderlijke en vaak al te hoog opgevoerde, euvel een middel aan de hand, dat ons echter nog er ger lijkt dan de kwaal. Wij ne men 't betrokken stukje hier gedeeltelijk over: „De laatste weken is de geluidsproductie in onze ker ken, bestaande in niezen en hoest en-voor-het-vaderlan d- weg, minstens even groot als die der predikanten. Broeders en zusters, dit behoort onder ons alzoo niet te zijn. Veel van dit ongedisciplineerd hoesten zou weggenomen worden door, als men nog hoesten moet, dit op te hou den tot een geschikt moment van den eeredienst. Mogelijk kunnen de predikanten meer dere „rustpunten" in hun preeken maken, b.v. om de vijf minuten, en deze zélf kenbaar maken door even te wachten, of zelf even ach ter de hand te kuchen, of een beetje water te drinken. Is de hoeststorm tot bedaren gekomen, desnoods door een handgebaar van den predi kant, dan kan de dienst weer voortgang hebben." Op het gymnasium hadden wij indertijd een leeraar. die ons zijn radio-toespraken te voren voorlas, om te zien, waar wij lachten. Op d'e punten zette hii dan in zijn manuscript: „lachen", het geen beduidde, dat hij hier even moest pauzeeren om zijn, in dit geval: onzicht baar, gehoor de gelegenheid 9 te geven ongestoord te lachen zonder dat er iets van den volgenden zin voor hen verlo ren ging. Onnoodig te zeggen, dat wij ons toen slechte „proefkonijnen" toonen, en bij voorkeur op het verkeerde moment schaterden. Trouw vulde hij dan: „lachen" in. En 's avonds, luisterend aan de radio, hadden wij dan 't grootste pleizer. Zouden wij nu preeken krijgen met tus- schenvoegsels als: „kuchen" en „drinken"? Voor ernstig gemenden lijkt het ons bijna al te dwaas." EEN UNIFORMENZAAK IN BOEKVORM. Het Volk schrijfi: In het jongste nummer van het maandblad ..De Gids" doet dr. ir. J. H. Plantenea interessante onthullingen ten aanzien van een geval, dat hij niet onjuist ..Een Uni form-affaire in Boekvorm" noemt. Het gaat hier om de Neder- landsche vertaling van een Puitsch hoek. „Deutsche Kunst im Wandel der Zei ten" door W. Müseler. eerste druk. Berliin 1934. „Europai- sche Kunst" heet de recente tweede druk. die J. C. Ebbin- ge Wubben. onder medewer king van en ingeleid door prof. dr. W. Voeelsang (nite. van Ditmar) voor Nederland bewerkte onder den titel: „Europeesche Kust"» In den eersten druk schreef de Duitsche heer Müseler o.a: „Het tegenwoocige Nederland en België waren tot diep in de Baroktijd ook politiek Duitsch gebied. Rembrandt en Rubens worden overal ter wereld tot de Duitsche kunst gerekend. Zuiver politiek ge zien. is de „Nachtwacht" op Duitsche grond geschiWeixl. Rubens heeft op Duitsche bodem geleefd en gewerkt en is in Duitsche aarde als Duitsche Vlaming begraven." Nu men het noodig gevon den heeft dit boekwerk voor Nederland te bewerken, is het natuurlijk nuttig dat een Nederlander even de aandacht vestigt op den merkwaardigan Duitschen geest van dit boek en op de kwaliteiten van deze bewer king. Dr. Plantenga schrijft daarover: „Zullen wij nu in onze eigen taal te lezen krijgen, dat wij, Nederlanders, eigenlijk niet bestaan? Neen. dat krijgen wij niet; daarvoor hebben een Hollandsche schrijver en een Hollandsche professor gezorgd. Die hebben Müseler een Nederlandsch pakje aan gedaan; wat den kooper op f 1.komt te staan (Duit sche uitgave f 3.90, Neder»- landsche f 4.90). Nu is Rembrandt overal Nederlander geworden en Rubens Vlaming en de tabel len zijn er niet meer en dus vindt men ook Van Eyck of Van der Weyden niet meet onder de Teutonen. Waarom dit werk in Hol- landsch. uniform? Ons blijft deze uitgave een raadsel: waarom moeten Ne derlanders speciale diensten bewijzen aan een nabuur, die ons in de geest al gean nexeerd had? En Müseler blijft een Duitscher. ook in Hollandsch uniform." ER IS NIETS AAN Uit de Haagsche Post: De boekenweek, die weer zoo goed als achter den rug is, werd ook nu in de hoofd stad ingezet met een „litte raire koffietafel" De bedoeling van deze ta fels is niet om verschillende literatoren bij elkaar te bron gen aan een voedzaam oud- vadorlandsch-noenmaal, maar ...om ze, al koffiedrinkende en zich voedende, te laten bekijken door het „publiek". Want ieder, die er voor be taalt. kan mee-etcn, en de literatoren aanschouwen. Dit heet dan „contact" met het publiek. Maar of dit, voor zoover aanwezig, zich niet een beetje bekocht zal voe len? Er zijn letterkundigen bij, wier namen het publiek niets zegt. en eigenlijk staat het zoo, dat over het alge meen degenen onzer literato ren. die men eens graag zou willen zien (om welke reden dan ook) er niet komen. Zij, die aan zulke tafels het woord voeren, zijn vaker te bezichtigen, bijv. bij tooneel- jubilea in schouwburgen, waar ze gemeenlijk het woord voeren. Het zou een veel grootere attractie zijn, als allerlei jongere literato ren. die in de laatste jaren nog al scherp met elkander bekvechten in de tijdschrif ten, dit eens aan zulke kof fietafels gingen doen. Op de onderste foto ziet men de stoet op weg door de dorpsstraat van Nieuw Helvoet. In hooger beroep zwaardere straf geëischt. De 43-jarige kantoorbediende L. J. J. B. T., die gisterochtend voor het Haagsche gerechtshof in hooger beroep moest terecht staan, had niet minder dan 16 vonnissen achter den rug. Deze maal was hij door de Haagsche rechtbank tot twee jaar gevan genisstraf veroordeeld, omdat hij twee in braken had gepleegd in de Engelsche kerk te 's-Gravenhage en één in het gymnasium daar ter stede. In de kerk had hij met een kornuit de offerbusjes geleegd en de beide inbrekers waren binnen gekomen door het kostbare glas in loodraam in te drukken. Verdachte had hooger beroep aangetee- kend, omdat hij gaarne de preventieve liech ten is zag afgetrokken. De advocaat-generaal voelde daar niets voor. In het algemeen voelde hij weinig voor aftrek van de preventieve hechtenis,, omdat deze juist toegepast wordt op ge vaarlijke delinquenten. Zou men dan de pre ventieve hechtenis aftrekken, dan zouden zij juist bevoorbeeld worden boven plegers van lichtere misdrijven, want het verblijf in het Huis van Bewaring is minder onaan genaam dan dat in de gevangenis. Maar in dit geval wilde de advocaat-gene raal er heelemaal niets van weten Verdachte is een onverbeterlijk misdadiger. Den vori- gen keer heeft hij een gedeeltelijk voorwaar delijke straf gekregen, doch binnen den termijn van den proeftijd pleegde hij op nieuw enkele inbraken. Een zwaardere straf is hier eerder geboden en spr. vorder de verhooging van de straf tot twee en een half jaar gevangenisstraf. Uitspraak 20 Maart. Mevrouw v. d. Griendt niet het het eerste slachtoffer van Johan- nes Leeuwenkamp. Naar de Tel. meldt blijft, Johannes Leeu wenkamp, de zwerver, die de vliegersvrouw., mevr. v. d. Griendt in een zomerhuisje te Soesterberg mishandelde, tegenover den rechtercommissaris hardnekkig zwijgen over deze misdaad. Nader is gebleken, dat Leeu wenkamp ook de dader is van een aanslag, welke in 1936 in een woning aan de Ten Katestraat te Amsterdam plaats had. L. zocht toen een huishoudster en sloeg een jonge sollicitante in de kamer tegen den grond. De vrouw wist te ontvluchten. Ook voor dezen moordaanslag zal Johannes zich .voor den rechter hebben te verantwoorden. Hebt ge ooit wel oens een vrouwelijke politie-agent gezien, die daar op de hoek van een straat in diep gepeins verzonken stond? Néén, dat zal niet zoo dikwijls voor komen. En zoo het al eens gebeurt, ach, dan" zal daarvoor wel een plausibele reden zijn. Ook een politievrouw denkt wel eens aan een andeg leven. Ook zij denkt er wel eens aan dat zij den dienst verlaten wil, wanneer zij haar plicht heeft gedaan. Een politie-vrouw blijft ten slotte toch altijd een vrouw. Een echtgenoot, zei U? Doorloo- pen, alstublieft! SCHEEPSBEWEGINGEN GERAPPOR TEERD. Twee Nederlanders staan mor gen terecht wegens spionnage. Voor de rechtbank te Leeuwarden zul len morgen terechtstaan de 44-jarige Au gust de F. en de 39-jarige Johannes B., bei den uit Den Haag, verdacht van spionnage. Deze zou naar de Tel. meldt, bestaan in hot rapporteeren aan de Geallieerden van sclieepsbewegingen langs onze kusten. Alleen de kapitein aan boord. Een vreemd verhaal doet te Bergen in Noorwegen de ronde over een avontuur van het Zweedsche schip „Bel Pamela", dat door een duikboot zou zijn aangevallqil, kort voor het overlevenden van het Zweedsche stoomschip „Lagerholm", dat in de diepte verdween na een dergelijken aanval, had opgepikt. laten en als een spookschip met nog wer kende machines zijn tocht over de zee voort zetten. De kapitein ging direct naar de brug, slaagde er in, de koers van het schip te wij zigen en koerste in zijn eentje terug naar de plek, waar de bemanning nog in de boo ten ronddreef. Daar nam hij zijn menschen weer op. Even later redden zij ook een boot met overlevenden van de „Lagerholm". Het stoffelijk overschot van den sergeant, torpedomaker G. L. Logmans, eeh der slacht- offers van de ramp met de O 11, is Maandag met militaire eer te Nieuw Helvoet ter aarde besteld. Matrozen droegen de baar graf waarts, terwijl marinniers de laatste eer be wezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 8