Een streek van Olikoko en de vuren van Thor Y3e*le jongen* en mehjeA-! Oplossing raadsel vorige week Nieuw Raadsel Waarom glijdt een slee zo makkelijk? Van de week heb ik een beetje boze brief gehad van een van jullie vaders. Hij schreef, dat er nu toch geen fouten meer in de raad sels mochten staan, want dat dat voor jullie telkens een teleurstelling was. Ik ben het volkomen met hem eens. Het is voor mij ook een teleurstelling, als het zetfouten duiveltje ons te pakken neemt, niettegen staande alle ernstige pogingen om de fouten uit de krant te houden. Maar vorige week was die oplossing echt een fout van ons, van mezelf notabene en dat spijt me. Jullie hebt natuurlijk wel allemaal begrepen, dat de oplossing van het raadsel „Schaatsenrijden" moest zijn. Nu, we zullen proberen het er vandaag Zonder fouten af te brengen, maar het kan best zjjn, dat 't zetfoutenduiveltje alweer staat te grijzen, omdat hij zo'n kostelijke fout er door heeft laten glippen en dan kan je mopperen, maar het geeft niets meer. Het staat er en het is niet meer ongedaan te maken. De vorige week zijn er een stapel briefjes blijven liggen en ik wil trachten, die nu allemaal te beantwoorden. Ik hoop dat het gelukt. Maar laat ik eerst vertellen, wie het boek gewonnen heeft. Hier staat de naam van de gelukkige: JANNIE BAKKER, Jan in 't Veltstraat 111. Jan Nuls. Jij was zo vriendelijk mij een eigengemaakt raadsel te zenden, Jan. Nu ik vind het zo goed, dat ik het vandaag op neem. Het is voor jou dus al heel gemakke lijk het op te lossen en natuurlijk mag je ook meedoen, anders zou je geen kans heb ben mee te dingen naar de prijs. Hoe het kan, dat je naam vorige week niet bij de goede oplossers gestaan heeft is me niet duidelijk. Was je oplossing misschien te laat ingezonden? Johanna Bok. Dat zou een feest zijn, Jopie, als jij met een taart onder je arm thuis kwam. Nu ik hoop het je wensen. Veel geluk, hoor. Jetty But. Een raadsel bij een raadsel, Jetty. Ik weet het niet op te lossen met die naam van jou. Willem v. Huizen. Uitstekend, Wim, je bent welkom, hoor, heel hartelijk zelfs. Ali Brouwer. Ja, dat is een gezellig clubje, dat jullie hebben, Ali, met z'n drie tjes. Wandelen jullie met elkaar en vechten jullie met elkaar en deel je met z'n drietjes alle geheimpjes? Natuurlijk houd ik van fietsen en zwem men, het laatste tenminste als het water niet zo akelig koud is. George Veer. Ik ben blij, dat we het gerambam van springende mijnen de laat ste weken niet gehoord hebben, George, ik ben er helemaal niet op gesteld. Everard Schouten. Je brief was best te lezen, Everard. 't Is waar, 't kan netter, en vlekken behoef je ook niet te maken en letters te vergeten is helemaal niet nodig, maar lezen kon ik het wel, hoor. Neelie v. Leeuwen. Jij mag meedoen, Neelie, natuurlijk, en wat graag ook en al je vriendinnetjes, die je hier en in Amster dam, in Den Haag en Vlissingen hebt. Is dat geen royaal aanbod? Adri Bezem. Ja, ik geloof ook, dat ik je broer ken, Adri. Is hij van de zomer niet meegeweest naar Noorwegen? Jacob Kasten. Dat zal een feestdag op school worden, Jacob. 't Is te hopen, dat het geen Woensdag of Zaterdag is, want dan zou het maar een halve feestdag zijn, van wege de verjaardag van de juffrouw. Jossy v. Zoelen. Niet meer vergeten je oplossingen in te zenden, Jossy, wie weet wat een pracht kans pe verspeeld hebt. Wim Weide ma. Jij boft, Wim, dat je zo vlak bij het Havenplein woont, want daar heb je een ideale baan voor je rotschaatsen. Mijn kinderen moeten het op het trottoir doen dat gaat ook wel, maar niet zo fijn als op die gladde baan bij jou in de buurt. Netty Kalkman, Den Burg (T.). Een raadsel, dat gemakkelijk is, maar waar het zetfoutenduiveltje gauw een fout tussen stopt, dat wordt natuurlijk moeilijk, Netty. Ik wilde maar, dat we die kleine ondeugd hier kwijt waren, want op de meest onge schikte ogenblikken steekt hij zijn kopje weer op. Wim Kalkman. Nog een paar dagen, dan krijg je fijn vacantie, Wim, en dat be tekent veel plezier, vooral als het een beetje mooi weer is en wie weet krijgen we de zeven lentedagen van Februari nog in Maart. Jacob v. d. Vliet. 't Is waar met die Maartse buien, die kunnen raar kruien en je moet niet per ongeluk in je hoofd krij gen om zonder pet en jas naar buiten te gaan, want de volgende dag loop je te blaf fen als een jonge hond. Piet Mathijs Kasten. Nee, toen ik klein was, toen waren er nog geen schoolfilms, hoor, dat is een product van onze tijd. Wij gingen naar school 's morgens en 's mid dags, kregen onze vacanties. O ja, een schoolreisje heb ik nog één keer meege maakt, dat was op 1 Augustus 1914, precies op de dag, dat de wereldoorlog uitbrak en daarom heb ik het zo goed onthouden. Trijntje v. Strien. Ja, het ruilhoekje bestaat nog, Trijntje, maar veel leven zit er niet in. Dat is echter niet mijn schuld, want er wordt zo weinig ingezonden. Nel v. Dongen. Als het heel erg druk loopt met briefjes, dan mogen jullie een maal in de twee weken schrijven. Nel. maar anders mag je elke week een babbeltje maken, hoor. Ik schrijf het er iedere even bij. Is dat goed? Aukje en Age IJska. Jullie rijm neem ik hieronder op. Heb je dat met z'n tweetjes voor elkaar gedokterd? PLUISJE. Pluisje heeft een bad gehad, En nu is hij kant en klaar, Met een strikje in zijn haar, Brrrr, wat was dat water nat! Pluisje zit in 't raamkozijn, Kijkt naar hondjes op de straat, Mag niet buiten en denkt kwaad: 't Is geen pretje schoon te zijn. Annie Beekma. Nee, dat is net niet leuk, naar het ziekenhuis om geopereerd te worden, Annie, maar gelukkig, dat is alweer voorbij en weet je wat fijn is, dat je de akelige dingen in je leven snel vergeet en de blije dingen lang onthoudt. Teo de Kok. Als jij dit briefje leest rijd ik denk ik juist door die oude woonstad van je heen, Teo. want ik moest morgen in Vlissingen zijn en kom dus vanmiddag door Rotterdam terug. De Coolsingel is gezellig vooral 's avonds met al dat licht. En wat een prachtig oud stadhuis staat er, hé? En heb je die nieuwe gebouwen al gezien. Mar iet je Weeda. Natuurlijk vind ik het fijn, dat we de lange dagen tegemoet snellen, Martientje. 't Kan me niet gauw genoeg. Wat leuk, dat die twee heel oude mensjes, die 70 jaar getrouwd waren, nog familie van jullie is. Wat was het Een achter ter, achter, achter grootvader en groot moeder? Betsie Breel. Het loten gebeurt zo, Betsie. Als er 85 goede oplossingen zijn, dan worden al die oplossingen genummerd, van 1 tot 85 en dan wordt iemand van kantoor, die dus de raadseloplossingen niet kent, ge vraagd, noem eens een nr. tusschen 1 en 85. Nu, dat nummer, dat hij of zij dan noemt, is de winnaar (es) van de prijs. Dus je be grijpt, eerlijker kan het niet. Bali, Anni en Oor v. Bijnen. Jammer, dat ik vorige week jullie brief niet heb gezien, dan had ik toen meteen op je vrien delijk aanbod kunnen antwoorden. Ik vind het erg hartelijk, dat jullie me zo verrassen willen, maar... en nu moet je niet teleur gesteld kijken, ik heb m'n kinderen altijd gezegd, dat ik er niet voor ben om vogels in kooitjes te doen. Begrijp me goed, hoor, ik begrijp best, dat het voor die zang kanaries van jullie, die nooit anders dan in een kooi gewend zijn geweest en dan nog wel zo'n grote en ruime als bjj jullie, daar geen hinder van hebben, maar overigens vind ik het fijner met m'n jongens naar duin of naè.r buiten te gaan en daar naar de vogels te luisteren. Dan ben ik bang, dat het vogeltje, dat het bij jullie zo vrij heeft, het bij ons wat benauwd zou krijgen, als ik een kleine kool aanschafte Je begrijpt dus, dat hoe aardig ik het vind, ik toch lie ver geen gebruik maak van liet vriendelijke aanbod. Daar zijn jullie toch niet boos of teleurgesteld om, hè, want dat zou me spijten. Ik kom misschien wel weer eens kijken, naar die prachtige volière van jullie. Corrie v. d. Berg. Ja, ook jij mag je aansluiten bij onze kring van vriendjes en vriendinnetjes, Corrie. Jannie Bakker. Ik hoop het met je, Jannie, wat dat winnen van die prijs betreft. Mary Jurg. Brrr, je moet nodig schrij ven, dat het mooi weer is Mary. Trouwens, ik schreef het in de briefjes hierboven, die ik Woensdag tikte in verband met uitste- digheid, ook, maar nu ik hier Donderdag de laatste briefjes beantwoord, nu lijkt het weer hartje winter, wat zeg ik, met de ergste kou heb ik niet zoveel moeite gehad om naar kantoor te komen, als vanmorgen. Wat een weer. Ja, Maart roert wel z'n staart. Annie Gomes. Nou, dat is een leuk versje, Annie, als ik er vandaag ruimte voör heb zal ik het opnemen, hoor. De'naam van den dichter is Dederik Fijn. TOUWTJE SPRINGEN. Touwtje springen! touwtje springen! En daarbij een liedje zingen, O, dat is een prettig spel! Lieve meisjes, kent gij 't wel. Maar hoe kan ik dat ook vragen, Want gij doet het alle dagen, Draai maar op en spring maar in! Heisa dat gaat naar mijn zin! Eén, twee, drie', vier, vijf, zes, zeven, O, dat is een prettig leven! Nu gedraaid met meerdere spoed. Scheepje zeilen dat gaat goed. T(js en Ap Kater. Nu, jullie waren gauw achter de oplossing van dat raadsel Tjjs en Ap. Je had de krant nauwelijks in huis en toen wist jé het al. Nini Breel. Ja, de schaatsenpret is af gelopen, maar de sneeuwpret nog niet, Nini. Wie had nu half Maart nog zo'n witte wereld verwacht. Jij Ik niet, hoor. Maar ik denk, dat de sneeuw wel gauw weg zal zijn, want de zon geeft al heerlijk veel warmte, als ze er is. Hilly Oosterbeek. Een mooi versje zond je, Hilly, maar vandaag heb ik er geen ruimte voor. Ik zal het bewaren en dan vol gende week waarschijnlijk plaatsen. Kia en Tineke Groothuis. Twee weken geleden schreven jullie: „Wat is het nu weer vreemd, dat alle sneeuw weg is. „Nu, vreemd is het, vind je niet? Ik had van daag geen tijd om me in je raadsel, te ver diepen, maar zal het nog even bewaren, als ik het weet krijg je volgende week ant woord. Jongens en meisjes, ik heb al veel te lang gebabbeld. Tot volgende week nopen we. door Wil Bokhorst. Mijnheer Schipperzee had jarenlang ge varen en haast alle landen van de wereld bezocht. Dat kon je zien aan alle kostbare dingen, die hij van iedere reis meebracht. Hij sprak meestal niet uit zichzelf over zijn leizen. Dat was dan ook niet nodig, want er was bij hem thuis zoveel te zien, dat je gewoon geen tijd had om nog veel te praten. Hij had een berenvel uit Alaska, pijl en boog uit Vuurland, Chinese eetstok jes, Eskimoschoenen, slangenhuiden, en struisvogeleieren. Maar het duidelijkste te ken, dat mijnheer Schipperzee veel gereisd had, v/as zijn aapje, Olikoko, die nu in een kooi, die naast de muur van de bakkerij hing, waar de schoorsteen van de bakkerij ten alle tijden weldadige warmte verspreid de, zijn Europese dagen sleet. Olikoko was een levenslustig heer, vrien delijk en grappig tegen een ieder die hem wat lekkers gaf, maar een boosdoener voor iedereen die hem plaagde. Geen mens ging ooit de kooi voorbij, zonder een vriende lijk woordje tegen het aapje te zeggen. Hij vond het leuk als je zijn mooie sprongen bewonderde en over zijn guitige streken lachte. Kortom, Olikoko was de meest ge liefde bewoner van het huis in de Molen straat no. 7. Maar op een goede dag ging Olikoko er op uit. Dat was 's middags zo om en bjj 2 uur. Mevrouw Schipperzee had hem juist zijn bak met eten gegeven en in de haast ver geten het hok goed dicht te doen. Olikoko v/as slim genoeg om direct te begrijpen, welke mogelijkheden hem hierdoor gebo den werden. Helrklimmen en klauteren had hjj in zijn gevangenschap nog lang niet ver leerd: een, twee drie, zat hij boven op de bliksemafleider van het dak van de bakke rij. Al gauw hadden de jongens van de Mo lenstraat hem in de gaten. „Olikoko naar huis! Wil je wel eens gauw in je hok gaan!" riepen ze in koor. Maar het aapje was niet van plan zyn vrijheid zo gauw op te geven. Nu genoot hij pas. Hij wierp dan ook geen blik naar bene den, maar keek vergenoegd om zich heen. De schoorsteen die hem al die tijd zo heer lijk warm gehouden had, lokte hem ineens. Binnen enkele ogenblikken zat hij dus bo ven op de schoorsteen. Bah, daar kwam vieze rook uit! Nee, dat was niets voor een apenneus. Weg van de schoorsteen. Even later gleed Olikoko het dak af tot aan de rand, waar hij eens een kijkje op de tuin nam. Wel wel, wat stonden daar een jongens in de straat! En wat schreeuwden ze toch? Zouden ze iets van hem willen? Inplaats dat ze hem eens een oude broodkorst toe gooiden! Want zijn eten stond nog onaange roerd in zijn kooi. Daar kwam iets op hem toegevlogen. Olikoko pakte het, het was een stuk hout. Het aapje smeet het weg en zette zijn onderzoekingstocht op het dak voort. Maar veel vond hij niet. Een beetje mos en grashalmen. Daar had een hongerig apendier niets aan. RLTLHOEKJE. Wie wil er met mij 38 Verkade's bonnen ruilen voor 38 Hille's bonnen? Trijntje van Strien, Vlamingstraat 74. Horizontaal: Kok; Ent: Net; Tuinman; Ik; Ad; Alkmaar; Eel; Lor; Ark. Verticaal: Kat; Aal; Uil; Knikker; En; Me; Etmaal; Ada; Ton; Rok. Goede oplossmgen ontvangen van i Coba Zasberg; Jan en Corrie v. Bale; Louise Oly; Broertje de Visser; Beppie v. Rijswijk; Jan, Alida en Piet Karsten; Leni Labruyère; Jannie Bakker; Annie en Beppie Gomes Hans en Grietje; Martha Briars; Jan Nuis; Beppie, Hennie en Sientje Korbee; Andié Meertens; Rike Cornelissen Gretha Bos; Nel v. Dongen; Bep Zomer; Gerard Kramer; Ellie Bisschop; Piet Kalis; Hennie Sperling; Betsie Breel; Nini Breel en Adri Bezem. X Jongensnaam. X Muziekinstrument. X Graansoort. X Jongensnaam. X Deel van de voet. x Kleur. X Reptiel. X Om lawaai te maken. X Roofvogel. X Vogel. X Sieraad. Op de kruisjes komt iets te staan dat menigeen in onze tjjd heeft meegemaakt. Weer kwam er iets op hem toegevlogen, weer was het een stuk hout. Wat dachten die jongens wel! Hij was toch geen knaag dier! Olikoko werd zo boos, en beledigd, dat hij het stuk hout uit alle macht terug gooide, en opdat de jongens het goed ont houden zouden, smeet hij het andere stuk het eerste achterna. De jongens begonnen er nu schik in te krijgen. Onophoudelijk gooiden ze stukken hout naar boven en Olikoko smeet ze met onverminderde kracht terug. De jongens hadden niet geweten dat het aapje zo van spelen hield. Ze werden steeds opgewondener. Olikoko ook, maar niet van plezier, maar van woede. Woedend smeet hij de stukken hout van het dak af. Maar de jongens hielden niet op. Plotse ling vloog er een dakpan naar beneden, die Olikoko los op het dak had zien liggen. Een gebrul van vreugde steeg uit de jongens- hoop op straat op. Nu werd de anders zo vreedzame aap nog bozer. Hij nam de ene dakpan na de an dere en smeet ze met alle kracht naar be neden. De jongens hadden zich verdekt op gesteld en vanuit hun schuilhoeken wier pen ze hun stukken hout naar voren. Daar bij hieven ze een soort oorlogsgebrul aan, wat natuurlijk ook niet bijdroeg tot de rust in de straat. De grond was bedekt met dak pannen en het lawaai werd zo hevig, dat zelfs de bakker uit zijn middagslaapje ge haald werd. Die begreep direct dat er iets aan de gang was en toen hij de dakpannen zag, begreep hij tevens, dat zijn geld er mee gemoeid was. Toen was het uit met de pret. Met een geweldige stem werden de jongens uit elkaar gejaagd. En de bakker stuurde zijn knecht direct naar mijnheer Schipperzee, om hem te vragen zijn lastige aap van het dak te halen. Mijnheer Schipperzee wist niet wat hij hoorde. Zijn vreedzame Olikoko! En toen hij het aapje boven op het dak zag staan, rechts en links om zich heen kijkend, wist hij eerst werkelijk niet, wat te doen. Zulke streken had hij nog nooit uitgehaald! En Olikoko zag zijn baas helemaal over het hoofd, hij keek nog steeds woedend naar de straat, of er soms weer stukken hout, naar boven kwamen. Uren gingen voorbij. Olikoko liet zich door niets bewegen, het dak te verlaten. Mijnheer Schipperzee was al een paar keer op het dak geweest, maar de aap had hem boos aangekeken en had hem steeds weer weten te ontwijken. Intussen waren er heel wat mensen in de straat gekomen. Zelfs de politie ontbrak niet, die beval het dier direct van het dak te halen, anders zouden ze moeten schieten. Niet schieten, niet schieten, dacht me vrouw Schipperzee en de tranen rolden over haar gezicht. Maar zover was het nog niet. Plotseling kwam Schipperzee's zoontje Evert eraan. Hij liep naar de kooi, haalde de nog volle etensbak eruit, liet het Oliko ko zien en riep: „Kom Olikoko, lekker eten!" Dat deed wonderen. Olikoko liet de dak pan uit zijn poten vallen, gleed langs de dakgoot naar beneden, keek nog even arg wanend of er geen stukken hout rondvlo gen en liep toen heel gedwee naar zijn etensbak. Mijnheer Schipperzee greep vlug Olikoko en de etensbak, zette ze beiden in de kooi, en zo keerde de rust in de Molenstraat te rug. Bij een echte winter horen sleden. We nemen het als vanzelfsprekend aan, dat een volgeladen slee, op bevroren sneeuw, haast als vanzelf glijdt, terwijl dat op een met zand- of as bestrooide plek, heel wat moei lijker gaat. De wrijving van een slede met ijzeren banden om z'n glijijzers, op bevro ren sneeuw of ijs, is nog geringer dan de wrijving van een vrachtwagen op een be tonnen weg. Maar de wrijvingsweerstand van de ijzers van eer schaats op het ijs, is veel minder dan die van een slee. Die wordt alleen overtroffen door de wrijvings weerstand van een tram of trein op rails. En iedereen, die kan skiën, weet wel, dat de snelheid waarmee hij voortgaat ook af hangt van de manier, waarop hij zijn schoe nen in de was zet. TARZAN DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS 59. Ahtea stond dicht bij Tarzan en keek hem recht in de ogen. Nog was hij niet onder den invloed van haar charme. „We zullen samen op de troon van Tohr zitten," vleide ze, „als de machtigste en rijkste van alle vorsten. En k zal je met een liefde omringen, zoals de wereld niet kent." „En wat gebeurt er met mijn vrienden? Wat zul je met hen doen?" vroeg de aapman. „Wat je wilt. Als je het wenst, zal ik hij vrij laten hen zo vlug mogelijk wegzenden," antwoordde Ahtea opgewonden. Tarzan schudde het hoofd. „In de jungle zullen ze omkomen. Ik heb hen beloofd hen in veiligheid te brengen." „Be doel je, dat je met hen mee wilt gaan? Hoe weet ik, dat je terug zult komen?" vroeg Ahtea koud. „Je zult mijn woord hebben. Geen man twijfelt aan het woord van Tarzan". Er kwam een hatelyk lachje om haar mond. „Mogelijk dat de mannen niet aan je woord twijfelen maar ik ik ben een vrouw." „Haar hartstocht overmeesterde haar. Ze had dezen man lief; maar ze haatte hem, omdat hjj haar afwees. Ze kon hem kussen of doden, met hetzelfde genoegen. Eindelijk zei ze kalm: „Morgenochtend om zeven uur zal ik je mijn antwoord geven."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10