Hulp voor gemo
De jeugd
SALON
Dictatoren
Maditiieuupi
Instelling van commissies van
zakelijken bijstand
De zwarte Extase
döotfiitJuusf
ontmoeten elkaar
Maandag 18 Maart 1940
Tweede Blad
Van groote betcckcnis voor den goeden geest
in onze weermacht
2e Winterconcert
„Stedelijk Muziekkorps"
Schoolvoetbaltournooi
gaat niet door
Rectificatie Kruiswoordraadsel
MANSHANDEN
Begrafenis J* H* O* Graaf
van den Bosch
(Van onzen specialen verslaggever).
Door de mobilisatie zijn tal van menschen
ernstig gedupeerd. Als er één instantie is, die
zich daarvan bewust is, dan is het onze regee
ring zelf. Men weet, dat door de mobilisatie in
het bizonder het bedrijf van tal van kleine
zelfstandigen wordt bedreigd en dat het niet
tot de zeldzaamheden behoort als een gemobi
liseerde, als indirect gevolg van de diensten,
die hij aan zijn vaderland bewijst, failliet moet
worden verklaard. Dat zijn betreurenswaardige
dingen, vaak is daaraan schuldig een te weinig
gevoel van saamhoorigheid bij een groot deel
yan het Nederlandsche volk.
Wie ervan overtuigd is, dat het voor de
menschen, die uit hun bedrijfje geroepen wer
den een zeer groote handicap is en dat zij
vooral een zwaar offer moeten brengen voor
de handhaving van onze zelfstandigheid, is niet
zoo lichtvaardig om direct naar een ander te
loopen als zijn artikelen niet zoo stipt op tijd
bezorgd kunnen worden als anders.
De regeering, hoe gaarne zij ook radicaal zou
willen helpen, kan dat onmogelijk doen, omdat
Zij dan zeker 50 pet. van onze militairen zou
moeten demobiliseeren. Zij kan dus niet an
ders dan een beroep doen op het Nederland
sche volk om het onzen gemobiliseerden niet
moeilijker te maken dan zij het reeds hebben.
Het is dus te begrijpen, dat de Opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht met zijn volle
instemming heeft kennis genomen van het
initiatief van de Kamers van Koophandel en
Fabrieken, om commissies voor zakelijken bij
stand aan gemobiliseerden in het leven te roe
pen.
Het meerendeel der momenteel reeds inge
stelde commissies zal haar arbeid na 18 Maart
e.k. aanvangen en daarom is het wenschelijk,
dat wij iets naders erover mededeelen.
Vele kleine zelfstandigen op het terrein
van nering, ambacht, landbouw en tuin
derij, die door de mobilisatie in moeilijk
heden met hun bedrijfje zijn gekomen,
weten daarmee vaak geen raad. Zy weten
dikwijls niet alleen geen uitweg voor de
kwesties zelf, maar zeer velen hunner
weten ook niet, tot wie zy zich met hun
vragen moeten wenden.
Het is nu al herhaaldelijk gebleken, dat er
talloos velen zijn, die onbekend of onvoldoende
ingelicht zijn ten aanzien van de diverse instel
lingen, welke in de laatste jaren ten behoeve
dezer kleine ondernemers in het leven werden
geroepen.
De commissies voor zakelijken bijstand aan
gemobiliseerden, welke thans op initiatief van
de Kamers van Koophandel zijn of worden in
gesteld, willen gaarne deze gemobiliseerde,
kleine ondernemers in hun moeilijkheden een
helpende hand bieden.
Uit wat de militair aan deze commissies om
trent zijn kwesties vertelt, zullen zij zich een
concreet beeld van het geval probeeren te
maken, waartoe een contact met de soortgelijke
commissie in de woonplaats van den man de
aangewezen weg zal zijn. De militair wendt
zich echter in eerste instantie tot de commis
sie in de plaats, waar hij gelegerd is.
Is hetgeen deze commissie omtrent het geval
verneemt, duidelijk genoeg en behoeft dit geen
nader onderzoek in de woonplaats van den
man, dan zal de commissie der legerings
plaats, tot welke de man zich wendde, zelf
het gevraagde advies kunnen geven.
Tenslotte is het doel der commissie in
die gevallen, waarin de man niet zonder
meer met een raad of bemiddeling gehol
pen kan worden, hem in verbinding te
stellen met een bepaald orgaan, zooals
borgstellingsfondsen, teeltcentrales, pacht-
kamers, credietinstellingen, gemeente
diensten, enz. enz.
In verband met deze taak zijn de commis
sies voor zakelijken bijstand dan ook zoo
samengesteld, dat de commissie, door de ge-
oriënteerdheid van ieder der leden op bepaald
gebied, in haar geheel zich in hoofdzaken ge
oriënteerd weet ten opzichte dier diverse
steuninstellingen.
In de kleine plaatsen, waar troepen ge
legerd zijn en waar om plaatselijke redenen
het niet, of nog niet, mogelijk is, om een com
missie voor zakelijken bijstand in te stellen,
is of wordt een agentschap gehouden, tot welk
adres de militair, in die plaats gelegerd, zich
.wenden kan.
Door affiches in de soldatenverblijven zal de
troep er geregeld aan herinnerd worden, dat
deze commissies er in zijn kantonnement zijn
en waar en wanneer zij zitting houden.
Dagverblijven, cantines, militaire tehuizen
enz., die om één of andere reden nog geen
affiche ontvingen, kunnen dit nog aanvragen
aan het bureau Centrale Raad van Advies,
Zeestraat 71 B, 's-Gravenhage, telefoon 111580.
De groote Middenstands- en Land- en Tuin-
bouwbonden dragen mede dit sympathieke en
belangrijke werk door hun belangstelling en
actieve medewerking.
De bestuursleden der plaatselijke afdeelin-
gen zijn in verschillende plaatsen als leden der
commissies voor zakelijken bijstand toe'
getreden,
I Het centrale punt dezer in wezen geheel
zelfstandige commissies wordt gevormd te
's-Gravenhage, Zeestraat 71B; daar brengen
de commissies ook elke twee maanden rapport
uit van hare bevindingen.
Het is zeer te waardeeren, dat men deze
actie ter hand heeft genomen, zy kan voor
het bewaren van den goeden geest in onze
weermacht van groote beteekenis zijn.
Deze kleine zelfstandigen toch, voorzoover
zij in zorg zitten over de moeilijkheden met de
zaken thuis, zijn niet geholpen met ontwikke
ling en ontspanning alleen. Zij hebben noodig
een meevoelen dier zorgen, een begrijpen ervan
en een welwillend hun toegestoken hand, om te
trachten den weg te vinden, die uit de moei
lijkheden leiden kan.
Die hand wordt hun in deze commissies voor
zakeiyken bijstand gereikt. En hoe dit werk
zich verder ontwikkelen zal, moet natuurlijk nu
worden afgewacht.
Op allerlei organisaties en instellingen, wel
ker leden op één of andere wijze in dit werk
betrokken kunnen worden door een vraag om
advies, medewerking, controle, inlichtingen,
enz. is een beroep gedaan, een beroep, dat wel
niet vergeefsch zal zijn.
Ook met enkele overheidsorganen is ten be
hoeve van dit deel der gemobiliseerden reeds
contact gezocht.
Men mocht reeds tal van practische resulta
ten boeken bij het oplossen van belastingmoei
lijkheden, huurverplichtingen, hypothecaire ver
plichtingen. Hier vond men een soepele toepas
sing, in een ander geval hielp men financieel,
daar gaf men een advies dat een gemobiliseer
de de redding bracht. Juist door haar practi
sche samenstelling zijn deze commissies van
zoo groot nut.
Iedere gemobiliseerde, die in zakelijke moei
lijkheden zit, wende zich dus tot de plaatselijke
commissie.
De leerlingen van de Comcniusschool
toonen wat zy van hun toegewyde
onderwyzers en onderwyzeressen ge
leerd hebben. Tentoonstelling ter
eere van het a.s. vertrek van den heer
Jager, hoofd der school.
Zaterdag en Zondag j.1. is in het schoolge
bouw van de Heldersche Schoolvereeniging
(Comeniusschool) aan de Vlamingstraat een
tentoonstelling gehouden van door de kinderen
gemaakt slojdwerk, eigen gekweekte bloemen,
teeken- en handwerken. Dit was de derde ten
toonstelling van dezen aard, doch het bleek
uit het woord, waarmede de voorzitter der
Vereeniging, dr. G. C. Dibbetz, de tentoonstel
ling Zaterdagmorgen opende, dat er ditmaal
een bijzondere reden voor het houden eener
expositie was. Het Hoofd der School, de heer
J. Jager, bereikt n.1. dit jaar den pensioenge
rechtigden leeftijd en zal de school dus verla
ten. Om voor den laatsten keer nog eens te
doen uitkomen, wat de heer Jager en zijn staf
voor de jeugd doet, werd besloten, ondanks
den somberen tijd, een tentoonstelling te hou
den. En dat is een goed idee geweest, laten
wjj dèt op den voorgrond stellen. Want met
groote voldoening hebben wij kennis genomen
van de toewijding, waarmede door Hoofd en
personeel met de kinderen gewerkt wordt en
vooral voor de ouders van de op de Comenius
school gaande kinderen moet het een vreugde
geweest zijn, te kunnen constateeren, dat hun
kroost in zulke zorgzame handen is.
Dr. Dibbetz dan was zijn openingswoord be
gonnen met een welkom toe te roepen aan de
genoodigden, waarvan in het bijzonder ge
noemd werden burgemeester Ritmeester, me
vrouw Jolles, bestuursleden van de Schoolver
eeniging „Laat de Kinderkens tot Mij komen"
(met welke Vereeniging goede vriendschaps
banden onderhouden worden) en de oud be
stuursleden der Vereeniging.
Daarna maakte de voorzitter van het
a.s. vertrek van den heer Jager gewag, een
vertrek, dat bestuur en personeel zeer ter
harte zal gaan. „Vijftien jaren ongeveer
is de heer Jager Hoofd dezer school ge
weest en ik stel op prijs in het openbaar
te mogen zeggen, dat wij steeds veel waar
deering voor zijn leiding gehad hebben.
Moge de sfeer, die onveranderd aarlei
ding geweest is tot zulk een uitstekende
verhouding tusschm bestuur en Hoofd en
Hoofd en personeel, bewaard blijven, ook
na het vertrek van den heer Jager, zoo
zeide ongeveer de heer Dibbitz, om daarna
over te gaan tot een beschouwing over
de tentoonstelling.
De tentoonstelling.
Deze beschouwing namen wij gaarne tot
handleiding bij den rondgang, welke we over
de tentoonstelling maakten. Drie leslokalen
waren daarvoor ingericht en alleen het arran-
geeren van al die teekeningen, handwerkjes
alléén al moet een tijdroovend werk op zich
zelf geweest zijn. De dames en heeren onder
wijzend personeel hebben daarvoor dan ook
heel wat vrijen tijd opgeofferd. Een voldoening
moet het daarom voor hen zijn geweest het
keurige resultaat te mogen aanschouwen!
In lokaal nummero één vonden we de collectie
eigengekweekte bloemen, een fleurig en geurig
geheel! Helaas waren de bollen wat laat ver
strekt en waren ze ook niet allemaal van de
zelfde soort wat tijdstip van bloeien betreft,
waardoor vele bloemen nog niet tot vollen
wasdom gekomen waren, maar we troffen toch
menige mooie bloem aan. In hetzelfde lokaal
lagen de handwerken, welke door de meisjes
van de eerste tot en met de zevende klasse
onder leiding van de onderwijzeressen waren
vervaardigd.
Het resultaat van de eerste handwerkles, de
befaamde merklap, lag naast het product van
de gevorderde leerlinge: een fraai kemals-
kussen. Uit elk werkje sprak de toewijding
van de onderwijzeressen, wier namen, de dames
Ruymgaard, Schuyer en De Jong, hier dan
ook met eere worden genoemd!
In een ander lokaal treffen we het slojd
werk aan. Het was een prettig halfuurtje, dat
we besteed hebben aan de beschouwing daar
van. Kolossaal wat kunnen die jongens van
de hoogste klassen knutselen. „Knutselen",
dat is eigenlijk het woord niet, want wat de
jongens van de derde tot en met de zevende
klasse allemaal gemaakt hebben is niet het
resultaat van „knutselen" alleen, maar boven
dien van eigen initiatief, keuze van onder
werp, compositie van kleuren en... van des
kundige leiding van den heer Pronk en de
beide heeren Prinsen.
Begint de leerling in de 3e klasse met een
voudig cartonnagewerk, in de zevende klasse
doet hij zelfs aan brandschilderen. En met
succes, zooals ons uit diverse voorbeelden
bleek. Men vroeg zich al rondkijkende af, hoe
het mogelijk is, dat bij klassikaal onderwijs
toch zooveel aandacht aan het individu kan
worden besteed, doch de zaak zit anders. De
jongens werken n.1. in kleine groepen, wat zeer
goed gezien is. Immers alleen dan is het pas
mogelijk om den leerling nauwlettend gade te
slaan. De jongens werken naar eigen aanleg,
en mogen zooveel mogelijk hun eigen ideeën
naar voren brengen. Een mooi en dankbaar
onderdeel van het moderne onderwijs!
Ook het teekenwerk. waarvan zeer veel ten
toongesteld was, mocht er zijn. Naast veel
eenvoudig vlakwerk, kon. men zelfs een door
den leerling Van der Plaat vervaardigd schil
derstukje bewonderen!
Wij weten niet of de tentoonstelling een
druk bezoek ten deel gevallen is, maar we
stellen ons voor, dat zeker de ouders van de
leerlingen er vrijwel allemaal geweest zullen
zijn. Evenzeer stellen wij ons voor, dat zij ge
noeglijke kwartiertjes gehad zullen hebben,
niet alleen in het beschouwen van de pres
taties van eigen kind, maar ook in die van
zijn vriendjes en vriendinnetjes.
Zaterdagavond vond in Casino het tweede
winterconcert van het Stedelijk Muziek
korps" plaats. Onder de aanwezigen merkten
wij o.m. op den beschermheer, burgemeester
G. Ritmeester, den hoofdinspecteur van politie,
den heer Helder, den heer Leewens en den
vorigen dirigent, den heer Pala.
Het concert, onder leiding van kapelmeester
Jac. Bos, ving aan met den marsch „Per
aspera ad astra" van Urbach, hetwelk een
gelukkige ouverture bleek te zijn. Een Oude
bekende, die het nog terdege deed. Volgde
van Mendelssohn de ouverture „Heimkehr aus
der Fremde". Na een goeden inzet, waarvan
het lyrisch karakter goed geïnterpreteerd
werd, bleek dat dit nummer behoorlijk inge
studeerd was. Levendig, met kleur en zelfs
met veel brio vertolkte men dit echt Mendels-
sohnsche stuk muziek; een enkele maal had
den wij de afwerking van diverse passage's
gaarne wat meer verzorgd gehoord. Ii^ zijn
geheel mocht de weergave er echter zijn. Na
de militaire wals van Louis Ganne „La
Housarde" (waarin met name de trombone's
en clarinetten excelleerden) volgden twee
karakterstukjes, namelijk „Indische Bruids
stoet" van Ludwig Siede en „Dans le Sud"
(beter bekend als „Down South") van Myddle-
ton. Beide werden vlot gespeeld en vooral het
laatste oogstte, als gewoonlijk, een flink
applaus. Dankbare, zij het vrij pfetentielooze
muziek.
Het voornaamste onderdeel van het pro
gramma was ongetwijfeld de fantasie naar
motieven uit Puccini's „La Bohème", e» het
was hiernaar dat veler verwachting uitging.
De inzet was niet bijster gelukkig. Er werden
in vrijwel alle partijen fouten gemaakt. Evep
was de eenheid totaal verdwenen. Na dit
déraillement kwam men echter aldra op dreef
en mocht men een goede „Bohème"-vertol-
king hooren. De finale was zelfs zeer goed
te noemen, hetgeen de oorzaak was, dat zoo
wel dirigent ais orkest een warm applaus
mochten incasseeren.
Tenslotte werden nog een drietal marschen
gespeeld, welke tot de meest populaire van
dezen tijd behooren en waarbij noch „Blonde
Mientje", noch „Rats, kug en boonen" uiter
aard ontbraken.
Wat de uitvoering na de pauze betreft, het
bleek dat enkele deelen daarvan moesten
komen te vervallen. De Marine-Kazerne Band
kon eerst te 12 uur aanwezig zijn, zoodat de
aangekondigde muzikale show niet doorging.
Ook een tweetal tooneelstukjes werden ge
schrapt, waarvoor in de plaats kwam een
stukje, gespeeld door „Harmonie"-leden.
Als extra-nummer kreeg men nog een
clarinet-kwartet van W. A. Crosse, hetwelk
werd voorgedragen door de leden van het
„Stedelijk": W. v. d. Beidt, A. F. Meijer, C. v.
Dam en P. Snaphaan. Deze meerdeelige com
positie werd voortreffelijk voorgedragen; de
leider, de heer Meijer, had daarbij alle ge
legenheid zijn technisch kunnen te demon-
streeren.
Ten slotte was daar de heer Kleyn, met
een liedje en een praatje, terwijl de Marine-
Kazerne Band het geanimeerde bal ver
zorgde.
Boeiende Afrika-film voor
„Natuur-historisch Museum'
het
Als het „Natuur-historisch Museum" een
woord van lof toekomt voor het brengen
van documentaire films naar Den Helder, dan
was het zeer zeker j.1. Zaterdagmiddag het
geval, toen voor een vrijwel geheel gevuld
Tivoli-theater de film „De Zwarte Extase"
gedraaid is.
Het was de heer Nykamp, die de aanwe
zigen en den heer Van der Stigchel het wel
kom toeriep en mededeeling van een verras
sing deed. Het was laatstgenoemde heer, die
daarop deze verrassing openbaarde: nameiyk
dat de Johnson-film, welke men aanvankelijk
gemeend had te kunnen geven, wegens force
majeur niet gedraaid zou kunnen worden,
doch dat men een goede (zoo niet betere)
plaatsvervangster had gekregen aan de film
„De Zwarte Extase", eveneens een Afrika-
rolprent.
Wat deze film betreft, het bleek inderdaad
iets bijzonders op documentair filmisch gebied
te zijn. Het is de bekende Armand Denis-
expeditie, gedeeltelijk uitgaande van de Bel
gische regeering en welke gehouden werd in
Belgisch Congo.
Een film met vaart en spanning. Een film,
met een uiterst gevarieerden inhoud, en die
inderdaad kennis bijbrengt van het Zwarte
Werelddeel. Het zou ons te ver voeren details
op deze plaats te behandelen, ook al omdat
feitelijk ieder onderdeel dezer „Zwarte Ex
tase" boeide en de aandacht van het publiek
ten volle wist blijven te behouden, Daar is
de oliefantenjacht, die men, gezien de realis
tische opnamen van de stoutmoedige opera
teurs, haast aan den lijve meent mee te maken.
Daar zijn de unieke opnamen van de pyg
meeën-stammen, van hun werk en hun bi
zarre gewoonten. Daar zijn de vischvangst
van de Congo-negers, hun wonderlijke levens
gewoonten en voortreffelijke brugbouw-capa-
citeiten. De operateurs van „De Zwarte Ex
tase" hadden echter niet alleen oog voor
het ongewone, het vreemde, dat donker
Afrika hun bood, maar ook voor de machtige
schoonheid van dit werelddeel. Zie hoe zij het
oerwoud opnamen, hoe zij onvergetelijke op
namen maakten van de wildstroomende ri
vieren, van de dieren in hun wilden staat, en
van de woestijn.
Vooral ook van de laatste: men krijgt eenig
idee van de ontzaglijke afstanden en de me
nigvuldige gevaren, waaraan woestijn-reizi
gers zijn blootgesteld, als zij den durf heb
ben de eindelooze eenzaamheid van dit deel
van Afrika in te gaan. Zand, zand, zand
van horizon tot horizon, met sporadisch de
wuivende palmen van de oasen, de gezegende
bronnen in deze desolate oneindigheden.
Deze film is, in den ruimsten zin des
woords een documentaire film. Omdat men
er kennis uit opdoet van een vreemd wereld
deel, en zijn bewoners. En aan zijn dieren, die
er in zulk een geweldige verscheidenheid
leven.
Een film, die op iedereen indruk maakte en
die aan het einde een hartelijk applaus mocht
verwerven.
„Ook dit jaar zullen er weer schoolwedstrij-
den gehouden worden", zoo ongeveer begon
het berichtje in de Heldersche Courant van
de vorige week.
De wedstrijden, die in den loop der jaren
voor Den Helder tijdens de Paaschvacantie
haast een traditie geworden waren. Ieder jaar
werd de belangstelling voor deze schoolvoet-
balwedstrijden grooter, zeer tot genoegen van
de Commissie, wie het geen moeite te veel was
dit tournooi voor de Heldersche schooljeugd
zoo goed mogelijk te doen slagen. Dat het
succes van dit jaarlijksche festijn steeds groo
ter werd, is echter niet alleen het werk ge
weest van de Commissie. Veel héél veel
hebben we te danken aan den steun, die we
van velen gehad hebben. In de eerste plaats
denken we aan de voetbalvereenigingen, in het
bijzonder H.R.C. en Helder, die ieder jaar weer
spontaan hun velden en accomodatie beschik
baar stelden. Ook de stoffelijke belangstelling,
zonder welke geen organisatie mogelijk is,
heeft nooit te wenschen overgelaten. Kortom,
zonder dezen steun en medewerking had dit
prachtig tournooi nooit kunnen groeien tot
een dergelijk succes.
En nu schrijven we 1940: schoolvoetbal exit!
Inderdaad ook nu weer zouden er schoolvoet-
balwedstrijden gehouden worden. Ook nu weer
werden er van verscheidene kanten al toezeg
gingen gedaan voor een of ander prijsje. Ook
nu weer was de organisatie ervan gereed en
wachtten de bijna 40 elftallen, zoowel van de
Openbare als Bijzondere scholen, op den uit
slag van de loting, om eventueel te kunnen
uitknobbelen, hoe hun kansen zouden staan,
om in de volgende ronde te komen. Al dit
werk, al deze spanning is voor niets geweest.
Het schoolvoetbal tournooi 1940 zal geen door
gang vinden.
De lange vorstperiode, de achterstand van
de competitie, de slechte toestand, waarin de
terreinen verkeeren, dat alles is de aanleiding
geweest, dat de voetbalvereenigingen, zeer tot
hun spyt, het besluit moesten nemen, dit jaar
hun terreinen voor het schoolvoetbaltournooi
niet beschikbaar te stellen.
Bovenstaand besluit plaatste de Commissie
voor het Schoolvoetbal voor zulke onoverko
melijke bezwaren, dat ze niets anders kon doen
(hoezeer het haar ook speet), dan te besluiten
de schoolvoetbalwedstrijden dit jaar niet te
laten doorgaan.
Het zwarte vakje in de figuur, links van 83,
moet open zijn en in dat open vakje moet 83
staan.
DAMES KAPPER HEEREN
Stakmanbossestr. 65 Tel. 514
Het heeft er tegenwoordig veel van dat de
groote wereld-politieke gebeurtenissen zich
bij voorkeur gedurende de week-einden af
spelen. Ook nu weer is dat het geval, nu twee
dictatoren, de Italiaansche Duce en de Duit-
sche Führer, elkander tegemoet reizen, ten
einde met hun respectieve minister van Bui-
landsche zaken, Ciano en Von Ribbentrop,
de brandende problemen van Europa te be
spreken.
Het was inderdaad groot nieuws, dat Zon
dag bekend gemaakt werd, en hoewel de com
mentaren op dit oogenblik nog schaars zijn,
kan worden aangenomen, dat dit bezoek het
groote vraagstuk van de nabije toekomst zal
worden.
Ziehier de kardinale vraag: wat bewe
gen beide dictatoren elkander te ontmoes
ten Wat zijn de actueele vraagstukken,
die behandeld dienen te worden? Wat
drijft de as-partners tezamen?
Uit niets vermag men op dit oogenblik
eenige klaarheid te verkrijgen. Men kan
alleen aan de hand van de ter beschikking
staande gegevens, concludeeren, doch het
blijft gissen en veronderstellen zonder
feitelijk eenig concreet houvast.
Opmerkelijk is natuurlijk, dat Sumner
Welles, „de ooren en oogen" van Franklin
Roosevelt, even voor het vertrek van
den Duce wederom door hem is ontvan
gen, terwijl verluidt, dat na de ontmoe
ting tusschen beide staatschefs wederom
Welles door Mussolini ontvangen zal wor
den. Men houdt dus een bijzonder con
tact met den Amerikaan, hetgeen er op
zou kunnen wijzen, dat deze toch inder
daad met plannen en ideeën gekomen is.
alhoewel hij zulks persoonlijk nergens
toegegeven heeft.
Parijs en Londen hebben hun meening
reeds, zij het officieus, te kennen gege
ven. Men verwacht daar een vredes
offensief van Hitier.
Het lijkt ons een vrij simplistisch commen
taar, waarvan men de wensch als de vader der
gedachte kan beschouwen. Intusschen, het
doet vreemd aan als de initiatiefnemer tot een
vrede eerst nog eens met een paar eskaders
bommenwerpers naar de Orkaden en Scapa
Flow trekt, en daar een groot aantal bommen
neerstrooit. Ons inziens geeft dat al bitter
weinig hoop op een vredes-aanbod van dien
kant
Ook Berlijn geeft, eveneens officieus, com
mentaar en daarbij schroomt men niet er de
aandacht op te vestigen, dat dit bezoek wel
eens ten gevolge zou kunnen hebben, dat Italië
thans zijn houding van niet-oorlogvoerende op
geeft en actief aan den strijd gaat deelnemen.
Ook dat lijkt ons verre van aannemelijk.
Daarvoor zijn verscheidene redenen op te
geven; om er enkele te noemen, ten eerste
profiteert Italië van zijn niet-belligerente hou
ding op alle fronten. Zijn uitvoer neemt iedere
week belangrijk toe en als er één land in
Europa is, dat economisch bij den oorlog ge
baat is, dan is het Italië. Daarnaast wordt
algemeen aangenomen, dat Duitschland meer
voordeel heeft bij een niet-strijdend Italië dan
bij een strijdend, omdat het thans een belang
rijk deel van zijn zoo- noodzakelijke grondstof
fen daarvan kan betrekken. Bij oorlog is dat
niet het geval meer.
Hoe dan ook, de „as" draait weer eens op
volle toeren, en men kan er zich verzekerd van
houden, binnen afzienbaren tijd verrassingen
te mogen constateeren. Van welken aard die
zijn... dèt zal men moeten afwachten. In dit
opzicht zijn de vrees en de hoop in gelijke mate
aanwezig.
Onder zeer groote belangstelling is Zater
dagnamiddag het stoffelijk overschot van gep.
vice-admiraal J. H. O. graaf van den Bosch,
oud-lid van het Hoog Militair Gerechtshof, op
de algemeene begraafplaats te 's-Gravenhage,
ter aarde besteld.
Onder de vele belangstellenden werden op
gemerkt jhr. mr. G. C. W. van Tets, directeur
van het kabinet van H. M. de Koningin, gep.
luit.-gen. jhr. A. G. Sickinghe, eerste kamer
heer van H. M„ gep. luit.-kol. A. Ruys, adju
dant in buitengewonen dienst van H. ,M. de
Koningin en jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland,
vice-president van den Raad van State.
Van het Hoog Militair Gerechtshof waren
tegenwoordig de fungeerende president mr. dr.
W. A. J. M. Fick, de leden, vice-admiraal B.
Schreuders, vice-admiraal A. Vos.
Voorts de gep. vice-admiraals J. H. Zeeman,
L. J. Quant en A. F. Gooszens, de gep. schou
ten-bij-nacht D. Vreede, J. A. E. Schenk de
Jong, E. G. de Wijs en W. de Wal, alsmede een
groot aantal andere gepensionneerde zee-offi
cieren.
In de aula heeft alleen vice-admiraal B.
Schreuders, als vriend van den ontslapene, het
woord gevoerd. Spr. bracht den wensch van den
overledene in herinnering, dat er slechts een
enkel woord van een goed vriend uit de marine
zou worden gesproken en spr. prees zich ge
lukkig, dat hij dat woord mocht spreken. Deze
wensch is begrijpelijk. De band tusschen graaf
Van den Bosch en de marine was een zoo nau
we, dat hij bleef bestaan, ook toen hij den dienst
verliet.
Wat graaf Van den Bosch in zijn 35-jarige
loopbaan bij de marine verricht heeft, mag tot
voorbeeld en navolging strekken voor een ieder,
die wil weten wat goede zeemanschap en wijs
beleid beteekenen.
Na zgn dienst heeft hij het contact met de
marine onderhouden en de ontslapene hechtte
aan die nauwe banden veel waarde.
Hij is ons nu ontvallen, aldus spr. Maar wij
hebben de herinnering aan zijn mooie karak
ter. Hij had een scherp gevoel voor rechtvaar
digheid en medeleven.
Na het spelen van het „Wilhelmus" werd de
kist, die door de vaderlandsche driekleur ge
dekt was, ten grave gedragen, waar een zoon
van den overledene voor de belangstelling dank
zegde,