ina vond een nieuwe
iconomische basis
Be groote brand in de
Amsterdamsche binnenstad
vuren van Tohr
H8T GeHeim unn
Caféhouder en
verhuizer opgelicht
Torrance
Esdale
Dc actie tegen een
binnenlandschen vijand
Twee honderd negers
levend verbrand
FEUILLETON
Onze Oost
Duitschland laat de vlag op
zolder op den 1 Mei dag
door Edgar Rice Burroughs
INDUSTRIE ONDERGEBRACHT IN-
HET BINNENLAND.
Het Russische blad Moscowski bolsjewiek
wijdt, aldus de N. Rt. Ct., een artikel aan
den toestand in China. Over twee maanden
duurt de oorlog van het Chineesche volk
tapen het Japansche imperialisme drie jaar.
pa tijd werkt ten gunste van China. Hoe-
vel de oorlog het land eenerzijds in moei-
jijkheden heeft gebracht, heeft hij aan den
anderen kant zeer bijgedragen tot de her-
vorminp van het land. Japan staat voor
het pevaar van een eenspezind China. De
inval van het Japansche leper heeft de
heste gevoelens van patriotisme in het Chi
neesche volk wakker pemaakt. De bereke-
ninpen van het Chineesche oppercomman
do zijn gebaseerd op een oorlop van lan
gen duur en dit blijkt juist te zijn. De
moeilijkheden van de Japanners worden
gteeds grootér en zij zijn thans reeds cata-
gtrophaal. De nationale repeerinp met
Tsjianp Kaisjek aan het hoofd heeft de
plannen voor een langdurigen oorlog zorg
vuldig voorbereid. Deze oorlop eischt de in
spanning van alle nationale en oeconomi-
gche krachten van het land. Dit inziende,
beeft het Japansche leger alle industrieele
centra van China bezet. De Chineesche re
geering heeft hier echter maatregelen tegen
genomen van buitengewonen omvang. Met
de hulp van de gehele bevolking zijn on
geveer honderd van de belangrijkste in
dustrieën overgebracht uit Sjanghai, Nan
king, Kanton en Hankau naar de binnen
landen. In het Noordwesten en het Zuidwes
ten zijn nieuwe industrieele centra gescha
pen.
De regeering heeft er tevens voor gezorgd,
dat de verbindingswegen niet verloren
konden gaan en met de grootste moeite
nieuwe verbindingswegen gebouwd. Sommi
ge hiervan zijn reeds in gebruik. De be
langrijkste hiervan zijn die van Yoennan,
Birma, Indo-China en Kwanpsi en de
spoorweg die Paoki en Sjansi verbindt met
Lantsjou in Kansoe.
Enorme vorderingen zijn gemaakt bij den
landbouw in China Oogsten die hun weerga
niet kennen' zijn behaald in alle provincies
van het Zuidwesten en in het Noordwesten
en in eenige provincies in Midden China.
Alle deze dingen hebben het vertrouwen
van de bevolking geschraagd en de positie
van de regeering versterkt. Zij verklaren
ook het succes van de leeningeii op korten
termijn van de Chineesche regeering. Hier
blijkt uit, dat China gedurende den oorlog
een nieuwe oeconomische basis heeft we
ten te vinden, die het land krachtiger zal
xnaken in zijn strijd tegen Japan.
BIJ BRAND IN DANSZAAL.
Bij een brand in een danslokaal in Nat-
ehez zijn meer dan 200 negers om het
leven gekomen. De dansgelegenheid was een
oude kerk, waarin uiterst brandbare kar
tonnen décors waren aangebracht, en die
slechts één uitgang had. Men denkt, dat de
brand bij de deur is uitgebroken en het
grootste deel der aanwezigen den uitgang
heeft versperd.
Na een onderzoek in de uitgebrande dans
zaal heeft de gerechtelijke lijkschouwer
verklaard, persoonlijk 203 lijken te hebben
geteld. Hij meende, dat het totale aantal
slachtoffers wellicht de 250 te boven zou
gaan.
Hij verklaarde, dat de lijken als de tak-
keboisisen van een brandstapel op elkaar
lagen. De meeste slachtoffers waren door
verstikking om het leven gekomen. Het
waren voor een groot deel jongelui van 15
«n 16 jaar.
HOOFDSTUK IX.
doorRoy Vickers
Een oproep van het comité van actie te
gen een binnenlandschen vijand, te Sema-
rang, werd van vele zijden beantwoord, uit
1 erschil.ende lagen van de samenleving.
Het comité stelt voor een strenge schif
ting in te voeren, waarna de vrijwilligers
zullen worden ingedeeld in hulpcorpsen.
\oorts is opgericht de Semarangsche
schietvereeniging, welke opent met een
"root schietfeest op den verjaardag van H.
EE Prinses Juliana. De vereeniging zal
beginnen met oefeningen in het revolver-
en flobertschieten, waarvoor schietbanen
beschikbaar zijn. Later zal hieraan uitbrei
ding worden gegeven tot andere wapenen.
oorts hoopt de schietvereeniging van
den landstorm te Seniarang. waarin alleen
landstormers worden opgenomen, zeer spoe
dig te kunnen gaan oefenen onder leiding
van het leger, op het geweer en automati
sche wapenen.
De rijksminister van binnenlandsche za
ken heeft bekend gemaakt, dat ditmaal op
den eersten Mei, die anders gevierd wordt
als een nationale feestdag van het Duitsche
volk. geen vlaggen uitgestoken en geen ge
bouwen versierd zullen worden. Zooals
reeds gemeld, worden ditmaal ook geen
officieele feestelijkheden op den len Mei ge
houden. Niettemin geldt de 1 Mei ook in dit
jaar als een wettelijke feestdag.
De uitnoodiging.
„Je kunt door het raampje van de provisie
kamer naar binnen klimmen, maar dat weet
iedereen. Ik heb je er over verteld", zei Gerald
ongeduldig. „Ik kwam 's nachts dikwijls op die
manier binnen als ik niet wilde nou ja, als
ik oom Julius niet wilde storen. Toen we klein
waren, klommen Torrance en ik altijd op die
manier het huis in en uit, als we speelden. Tus-
schen twee haakjes, Torrance, ongetwijfeld zal
de politie alle vrouwelijke kennissen van Oom
Julius ondervragen. Was je gisteren om onge
veer half negen hier?"
.Ja"
„Er zal natuurlijk wel iemand zijn, die dat
bevestigen kan?"
Torrance zweeg.
Het was zoo gemakkelijk gezegd, ze had de
leugen al geuit, terwijl zü met zichzelf nog
overlegde of zij het zeggen zou of niet Maar
om het vol te houden was heel iets anders en
heel wat moeilijker.
„Weet je, Anne gaat om zeven uur naar huis
ontweek zij de vraag, „en bovendien kwam zij
gisteren niet, omdat ik de laatste drie w e 'en
in Torquay heb gewerkt en ik ^haar aar
vacantie heb gegeven. Maar
„O, het zal wel in orde zijn.!" zei Gerald va^ag
„het is alleen een formaliteit, weet je. oo
vorm zal ik ook een bezoek moeten brengt
aan den ouden Vackery, de politie hjspecteur
Uit Callingham raadde mij aan, mijzelf te laien
vertegenwoordigen bij het voorloopig on
zoek. De hemel alleen weet waarom.
Torrance dronk haar cognac op en dwong
zichzelf met Annabelle te praten. „Zou je nie
liever hier blijven, terwijl hij weg is En
je niet nog wat met mij ontbijten Ik ben
morgen laat opgestaan en heb nog mets g
had".
„Ik heb al twee keer ontbeten: maar ik zou
het best nog eens kunnen doen", nam Anna-
ONTZETTENDE SCHADE AANGERICHT.
Zooals gisteren reeds gemeld werd
heeft gisterenmorgen vroeg een groo
te brand de magazijnen en opslag
plaatsen van de N.V. Handelsven
nootschap v.h. S. I. de Vries, een
der grootste manufacturengroothan-
dels, grootendeels vernield, waarbij
groote voorraden manufacturen, tex-
tielgoederen, passementen enz. ver
loren zijn gegaan.
De magazijnen der firma zijn alle gele
gen rondom de Warmoesstraat. Het hoofd
gebouw, waarin ook de kantoren zijn ge
vestigd, ligt aan het beursplein, en in dn
belendende en achterliggende nerceelen, 1ie
binnendoor niet elkaar verbonden zijn, be-
virtden zich de magazijnen, zoodat liet com
plex perceelen der firma S. I. de Vries be
grensd wordt door Beursplein, Papenbrug-
steeg. Warmoesstrnat en afgesloten wordt
door eenige opslagplaatsen en de groote
binnenplaats van het nieuwe gedeelte van
de Bijenkorf.
In genoemd -complex werken circa vier
honderd personen, en omstreeks half reven
is eiken ochtend een garderobe-juffrouw de
eerste, die via den personeelsingang aan de
Papenbrugsteeg het pand betreedt om voor
bereidingen te treffen voor de komst van
het personeel, dat voor een deel 0111 acht
uur, voor een deel om half negen, de werk
zaamheden begint. Het was deze mej. Ter
Gouw, die om half zeven brandlucht rook
en de brandweer waarschuwde.
Toen deze korten tijd later arriveerde,
bleek het vuur te woeden in een der per
ceelen aan de Warmoesstraat, namelijk op
no. 140. Aan don buitenkant zijn de afzon
derlijke perceelen aan de Warmoesstraat
en aan de Papenbrugsteeg alle schijnbaar
in tact gelaten, zoodat men den indruk
krijgt van een reeks afzonderlijke winkel-
huisjes, waarvan sommige al vrij oud ziin.
Zij komen echter alle uit op een gemeen
schappelijke lichthof, die overdekt is met
een groote matglazen kap.
Weldra zag de brandweer dan ook
in, dat men hier niet te doen had
met een geisoleerden brand in per
ceel Warmoesstraat 140, doch dat
het vuur zich reeds een weg naar
andere deelen van het complex had
gebaand.
Toen volgde het alarm groote brand en
kwam van verschillende posten versterking
aanrukken. Onder leiding van de hoofd
brandmeesters de Boer en Schuitemaker
trachtte men den brand in te sluiten, doch
men stuitte in het ingewikkelde complex
van oude gebouwen op tal van onvoorziene,
moelijkheden. Niet alle etages van alle pan
den waren met elkaar verbonden, maar ter
wijl men van het eene huis slechts via de
eerste verdieping in het belendende perceel
kon komen, kon men uit dit perceel slechts
over de tweede of derde verdieping in het
daarnaast gelegen pand komen, zoodat men
zich in een waar doolhof bevond, terwijl
de vlammen zich van deze hindernissen
niets behoefden aan te trekken en door mu
ren en trappenhuizen heen vraten en rijke
lijk voedsel vonden in de groote voorraden
katoenen, zijden en wollen stoffen, waarin
zij dikwijls hardnekkig konden voortsmeu-
len onder ontwikkeling van hevige rook,
of soms bijna ongemerkt, om pas naar bui
ten te slaan als zij zoover waren doorgevre
ten, dat aan blusschen nauwelijks meer te
denken viel.
Toen de groote lichtkap tengevolge
van de hitte barstte en naar bene
den kwam. leek het alsof het vuur
even niet te houden was. De open
binnenplaats werkte als een gewel
dige schoorsteen en tengevolge van
den trek sloeg het vuur verder
naar de achterliggende perceelen
door. Aan den kant van de War
moesstraat, waar de perceelen 140
146 tot het complex behooren, bleef
slechts 146 voor het vuur gespaard,
terwijl aan de Papenbrugsteeg om
streeks acht uur de brand het felst
weodde.
Toch kon men toen reeds zien, dat het
grootste gevaar geweken was. Met niet
minder dan zeventien stralen werd het
vuur aan vier kanten bestreden. Dertien
stralen werden door drie motospuiten ge
voed, terwijl vier stralen water kregen uit
den O. Z. Voorburgwal, waar de drijvende
motorspuit „Jan van de Heyden" aan het
werk was en via de St. Annenstraat het
grachtwater naar de Warmoesstraat op
pompte.
In perceel Warmoesstraat 140, waar het
vuur het eerst ontdekt was en ook het felst
woedde, stortten op een gegeven oogenhlik
een zoldering naar beneden, doch de vier
brandwachts, die bier aan het werk waren,
hadden het gevaar tijdig gemerkt en ble
ven onverlet. De ter plaatse aanwezige
lie-mnnning van een G.G.D.-auto had dan
ook niets anders te doen dan af en toe
een onbeteekenend wondje te verbinden als
een der brandwachts zich aan glasscherven
had gewond.
De stralen werden aan drie kanten over
den ladder geleid, terwijl het vuur even
eens werd bestreden van het dak van de
Effectenbeurs, welker zijkant de andere zij
de van de smalle Pa pen brugsteeg vormt.
Nog te kwart over acht, toen het leek
alsof men de zaak reeds onder de knie
had. sloegen opnieuw vlammen uit het
lipekhuis tussehen Warmoesstraat en Pa-
pènbrugsfeep, doch ook hier had men spoe
dig het terrein heroverd, zoodat te 8.20 uur
het alarm „brand meester" kon worden ge
geven.
De nablussching nam het grootste deel van
den dag in beslag, omdat in de groote
voorraden textielgoederen en manufacturen
het vuur lang bleef smeulen, zoodat deze
voorraden geheel uit elkaar gehaald moes
ten worden.
Omtrent de oorzaak van deze brand is
nog niets bekend.
TARZ AN en de
LIEFHEBBER VAN VOORSCHOTTEN.
In een café in Rotterdam ontmoette dezer
dagen een verhuizer uit Schiedam den
50-jarigen koopman A. V., die hem vertelde
dat hij werk voor hem wist. De koopman
verlangde echter een voorschot van 10 op
de aanbrengpremie en daarom wilde de ver
huizer liever niet direct beslissen. Ze spra
ken af elkaar den volgenden dag rtog eens
te ontmoeten, en toen herhaalde V. dat de
verhuizer gerust die 10.kon geven, of
eventueel alleen maar leenen. Want hij, V.,
87.
Toen de dappere Majoor de laatste adem
had uitgeblazen, trad Ahtea door de kring der
bewakers naar voren. Staande naast het
lichaam van zyn doden vriend, keek Tarzan
de koningin aan. „Zoals het de gewoonte is
van Tohr, vraag ik om het recht te vechten
met den man, die myn vriend doodde."
„Dat recht heb je," antwoordde Ahtea snel,
als je kunt aanwijzen, wie de fatale speer
geworpen heeft." De koning van de jungle
wees op den reus. Mungo, De kapitein der
lijfgarde knikte. „Ja, ik deed het. En ik ben
bly om met Tarzan te vechten, ik zal hem ook
doden!" De koningin lachte grimmig. „Mungo
is de machtigste van alle Tohriaansche sol
daten de sterkste en moedigste. Tarzan
van de Apen, je hebt zelf je doodvonnis be
zegeld. Ik was van plan je op een andere ma
nier te doden, maar Mungo wil me de moeite
besparen." „Ik ben gereed," antwoordde
de aapman kalm. „Het gevecht zal plaats
vinden in de publieke arena," besloot Ahtea,
„zodat iedereen in Tohr het kan gadeslaan.
Het zal een dag van feestvreugde worden."
„En Janette Burton wat bent u van plan
met haar te doen?" vroeg Tarzan. De ogen
van de koningin schoten vuur.
had een erfenis le goed en zou juist daar
over naar een notaris gaan.
Voor alle zekerheid ging de verhuizer,
die niet zoo lichtgeloovig is, mee naar het
huis van dien notaris. V. ging bij den no
taris naar binnen, de verhuizer bleef wach
ten. Na eenigen tijd kwam V. terug met
een papier en het verhaal, dat hij den vol
genden dag 1300 zou kunnen ontvangen.
En opnieuw vroeg hij den verhuizer hem
aan 10.te helpen. Deze was nog steeds
op zijn hoede, hoewel toch wel ecnigszins
gerust gesteld door de zaak met den nota
ris. Hij gaf V. derhalve .f 5.Maar toen
beiden elkaar dienzelfden middag opnieuw
ontmoetten en V. nogmaals om vijf gulden
vroeg, gaf de verhuizer zich gewonnen en
had V. uiteindelijk toch de verlangde tien
gulden binnen.
Doch den volgenden dag kwain de ont
goocheling. V. verscheen niet, zoals afge
sproken was bij den verhuizer. Laatstge
noemde belde toen de zaak op, waarvoor
hij volgens het gezegde van V. zou moeten
verhuizen, maar daar wist men van niets.
En toen kreeg de argwaan bij den verhui
zer weer de bovenhand; hij belde de politie
op, die een onderzoek instelde en tot de ont
dekking kwam, dat ook de notaris van al
hetgeen er te doen geweest was. niets af
wist. zoo zegt de N. Rt. Ct.
Bij het voortgezette onderzoek kwam aan
het licht dat V. nog meer op zijn kerfstok
had. Ook een caféhouder in het westelijke
stadsgedeelte is het slachtoffer van zijn
practijken geworden. De caféhouder vertel
de hem, dat hij een auto wilde verkoopen.
waarmee, na cenig overleg. V. zich wel wil
de belasten. Een gevraagd voorschot van
belle vriendelijk de uitnoodiging aan. Zij wacht
te totdat Gerald de kamer uit was, voordat zij
er aan toevoegde: „Ik kon in dat vreeselijke
Hillfoot geen hap door mijn keel krijgen, ter
wijl die agenten op alles letten en het dienst
personeel te bang was om iets te zeggen: maar
wij hadden ongeveer nog niets gehad, toen wij
aan wal kwamen en ik wist dat als ik niets at,
Gerald het ook niet zou doen".
„Dat was handig van je".
Annabelle schudde haar hoofd.
„Nee, ik ben heelemaal niet handig en ik ben
niet mooi en zelfs niet flink. Maar o, Torrance
ik mag wel Torrance zeggen, niet dat ben
jij wel en nog veel meer. En mijn heele leven
lang zal ik mij er over verbazen, dat Gerald op
mij verliefd werd en niet op jou!"
Lief gezegd; zoo lief en op zulk oprechten
toon dat Torrance, al hing haar leven er van
af niet wist of er een hatelijkheid mee bedoeld
wérd of niet. Het gelukte haar te glimlachen
en iets aardigs te zeggen.
„Wanneer twee menschen samen zijn groot
gebracht, dan vinden zij elkaar niet meer ro
mantisch, weet je? Maar ik mag Gerald heel,
heel graag en ik hoop van harte, dat deze el-
lendige geschiedenis over Oom Julius gauw
voorbij zal zijn, zoodat hy op tyd kan beginnen
met die baan, die ikdie baan, die voor hem
openstaat. In Mexico".
„Mexico?"
Torrance legde het haar uit. Zy beschreef net
werk, de condities, het land, zelfs de baas.
Daar haar lippen nog trilden en zij toch tracht
te te glimlachen, liep zij door de kamer terwijl
zij praatte. Ondertusschen verwarmde zy de
koffie en maakte nieuwe toast. Pas toen zij een
tweede kopje uit een spiegelkastje haalde, zag
zij in den spiegel de uitdrukking op het gezicht
van haar gast.
Annabella glimlachte. Niet den heven glim
lach van een verlegen kind, maar een verach-
telyken lach, die iets Torrance zocht een
juiste uitdrukking iets wreeds inhield.
Het kopje viel in scherven op den grond.
„O, wat jammer, het was toch geen lieve
lingskopje? Je trilt nog zoo, Torrarjce. Laat
mij toch het meisje bellen, dan kan die alles
doen. Ik wilde, dat ik koffie kon zetten,
maar toen myn ouders nog leefden, was dat
nooit noodig..."
„In Mexico zul je koffie genoeg moeten
zetten."
„Denk je? Ik weet het niet geloof je
ook niet dat ik Gerald maar tot last zou zijn,
als ik met hem meeging Zou het geen beter
bewijs van myn liefde zyn, als ik achter
bleef
„Ongelukkigerwijze moet de man voor deze
baan getrouwd zijn. Wanneer je niet gaat,
kan Gerald ook niet."
Zij liet het. mooie hoofdje hangen.
„Dan zal ik de beslissing heelemaal aan hem
overlaten en als hij wil dat we gaan. zal ik
leeren koken en schoonmaken en verbanden
aanleggen alles. Wil jij me helpen?"
Het gezichtje dat nu over de scherven van
het kopje gebogen was, was een en al lief
heid; zij was naar haar toegekomen om op
haar onbeholpen manier te helpen en toen
zij zoo in haar lichte japonnetje gehurkt zat,
leek zij op een bloem een vogèl een
vlinder. Elk beeld van onschuld kwam Tor
rance in de gedachten en elke voorstelling
werd tenietgedaan door eenzelfde terugko
mende herinnering. Ze is maar 'n klein, lief
diertje, meer niet... Maar die glimlach was
niet lief. die was gemeen. Zij zou geen vlieg
kwaad doen... Zij vermoordde Oom Julius. Zij
kon gisteravond toch niet op twee plaatsen
tegelyk geweest zyn... en toch was zy het.
En ze weet dat er nog een vrouw in huis was.
En daar is ze voor op haar hoede en ze is er
bang voor; en dat maakt haar gevaarlijk."
„Het kopje hindert niet," zei Torrance
flauwtjes, „hier heb je een ander. Misschien
wil jij het inschenken? Myn handen trillen
nog te veel."
„Zoo voelde Ik me nu ook vanmorgen op
Hillfoot," zuchtte Annabelle. Zy hanteerde
den koffiepot, maar zóó onhandig, dat Tor
rance onwillekeurig moest denken dat het
verloren familiefortuin haar zelfs hieitoe on
geschikt had gemaakt. Het was een vreemde
onhandigheid voor iemand, die zich zoo licht
en zeker bewoog. „Ik ben nog nooit zoo bang
en ongelukkig geweest, nog nooit. Ik kan
daar niet meer heen, Torrance en Gerald
is het met mij eens of jy moest by mij ko
men logeeren."
Torrance schrok. Dat had ze niet verwacht.
„Dat kan ik onmogelijk doen." Het klonk
kort en onbeleefd. Zy trachtte het te ver
beteren en maakte het nog erger. „Jij en Ge
rald zyn nog niet eens zoo lang getrouwd.
Jullie zullen veel liever alleen zijn."
„Alleen met de politie?" Een trek vloog
over het fijne gezichtje, maar of het sarcas
me of spijt was, kon niemand zeggen.
„En dan heb ik nog mijn werk," voegde
Torrance er aan toe en begon uit angst be
zwaren te bedenken. „Morgen, op zijn laatst,
moet ik mij bij het plaatsingbureau melden.
Dus begrijp je wel..."
„Nee, ik begrijp het niet." Aimabele zat
als een klein kind te mokken. „Je bent de
beste vriendin, die Gerald heeft en daarom
ook de mijne en je kunt toch onmogelijk van
mij verlangen, dat ik naar huis mag en daar
alleen ben met al die politieagenten, terwijl
Gerald met advocaten en dergelijke menschen
vijf gulden op de provisie heeft de caféhou
der hem vlot gegeven; maar de auto heeft
V. nooit verkocht.
In een café aan den Coolsingel had V.
voorts een ontmoeting met een koopman uit
Zoeterwoued. Hij verleide den koopman,
dat, dat hij voor een vriend een auto moest
verkoopen. De koopman voelde wel iets
voor het koopje, waarop het tweetal naar
oen garage toog om den wagen te bekijken.
V. wees een auto aan en het duurde niet
lang, of men was het over den prijs eens
geworden. Onder 't voorwendsel, dat V. de
sleutels van den auto nog niet kon over
handigen, vroeg hij den koopman hem f 25
handgeld te geven, wat deze ook grif deed.
Toen de koopman echter den vplgenden dag
in 'n garage kwam om de zaak geheel af te
wikkelen, bleek men daar van een verkoop
van den auto in het geheel niets af te we
ten.
Gisteren is V. naar het huis van bewaring
overgebracht.
praat. Och, kom toch! Jy bent de eenigste,
die ik vragen kan!"
Om zoo te zien was het een redelyk ver
zoek. Torrance kon, terwyl zy koppig met
haar hoofd schudde, zelfs voor zichzelf niet
uitmaken, of zy weigerde om wat er tusschen
haar en Gerrfld geweest was, of om den on-
zegbaren angst, die Annabella's persoonlijk
heid haar gaf. „Wanhopig," dacht zy, „als ik
aanneem dat zij werkelijk de inbreekster van
Hillfoot is, vrees en haat ik haar als een
moordenaarster en een misdadigster, en als
ik me voorstel dat het slechts een toevallige
gelijkenis is. dan vind ik haar een lief en
aardig kind."
„Daar is Gerald al. Die zal je wel kunnen
overtuigen," zei Annabelle, terwijl zij met
een allerliefsten glimlach verwachtend naar
de deur keek.
Het was echter niet Gerald, die binnen
kwam, doch Hartlandt K. Massiter.
HOOFDSTUK X.
In de courant.
Meneer Massiter had twee couranten onder
zijn arm en nog een in den buitenzak van zijn
keurige jas. Misschien hoorde hy Annabelles'
opmerking: „Hoe dom van my dat ik dacht
dat mijn man binnenkwam?" doch hy liet dit
in elk geval niet blyken; hy liep regelrecht
naar Torrance toe, nam haar beide handen
in de zijne en zei, met een eenvoud, die zy
niet van hem gewend was: „Wilt C over mij
beschikken, juffrouw Esdale
Tot haar schrik merkte zy, dat haar han
den trilden.
„Ik dacht dat U tot Vrydag in Torquay
bleef," zeide zij.
„Ik ben van gedachten veranderd en kwam
gisteren naar stad. Ik verliet het hotel zelfs
vlak na u. Ik kwam tot de ontdekking, dat
ik die hoteleetzaal zonder uw tegenwoordig
heid gewoonweg niet langer kon verdragen
en toen die sombere gong klonk om..."
„Mag ik u mevrouw Gerald Saranack voor
stellen." viel Torrance hem In de rede. Zy
gaf er de voorkeur aan, dat de heer Massiter
niet, op welke indirecte wijze ook, vertellen
zou, dat zijn secretaresse vóór de koffie Tor
quay verlaten had. „Annabelle, dit is meneer
Hartlandt Massiter. Tot gisteren was ik in
Torquay bij hem werkzaam."
Annabelle boog.
H ordt vervolgd.