en de vuren van Thor
Het zandmannetje
Bede {tuigend en meiijei!
KindeAuAietid
Oplossingen raadsels vorige week
Nieuw Raadsel
Als trekvogels
terugkomen
dan wordt het lente!
DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS
Voor ik jullie briefjes ga beantwoorden,
wil ik hier eerst nog eens zeggen, dat alle
oplossingen en briefjes vóór Donderdagmor
gen 9 uur ingezonden moeten zijn. Het komt
nog al eens voor, dat er na dat uur nog
oplossingen komen en die vriendjes en
vriendinnetjes maken dan geen kans meer
op een prijs en vinden hun naam niet bij
de goede oplossers vermeld. Dus daarom
in het vervolg denken, hoor.
En nu moet ik jullie nog iets vertellen.
„Oom Piet van de Waal" wordt vandaag 75
jaar. Heel veel van m'n vriendjes kennen
hem of hebben wel eens van hem gehoord
en ze weten dus. dat hij de jeugd een warm
hart toedraagt. Dat komt omdat hijzelf nog
zo jong is, hij is nog vol leven en vol plan
nen en als hij niet ziek was geweest, kort
geleden, dan had hij nog weer een kampeer-
plannetje uitgewerkt voor de jeugd. Van
de week ben ik bij hem en zijn vrouw ge
weest. Hij is nog dezelfde. Zijn ogen tinte
len nog en zijn stap is als die van een
jonge kerel. Ja, oom Piet heeft nog plezier
in het leven en volgt onze correspondentie
nog trouw en heeft nog een enkele keer
briefwisseling met een van de vriendjes of
vriendinnetjes, die enige jaren geleden op
zijn boerderij een paar onvergetelijke dagen
hebben doorgebracht.
Namens ons allemaal, meneer Roeper, on
ze hartelijke gelukwensen. Nog veel jaren
in dezelfde gezondheid, met uw vrouw. Dat
wensen u de redactie en alle Helderse
vriendjes en vriendinnetjes, met hun ouders.
De prijswinnaar is deze week:
RIE CRAMER,
Dahliastraat 72.
En nu zal ik eerst een viertal briefjes be
antwoorden, die de vorige week te laat zijn
ingekomen. Daar is het briefje van:
Ria en Tineke Groothuis. Wat een
beste beurt hebben jullie in Alkmaar ge
maakt, ik kan me begrijpen, dat jullie door
het dolle heen waren met je eerste prijs
op de gymnastiekwedstr\jd. Ja, de Koren
beurs ken ik wel. Wat een ruimte, hé?
Het Klaverblad van vier. Dat vind ik
erg leuk, viertal, dat jullie meedoen. Je
brengt vast geluk aan met je vier blaad
jes. Taarten en boeken zie ik al in jullie
mond of hoofd verdwijnen. Maar ik moet
ook je eigen naam weten, hoor. Dus die
volgende week erbij schrijven.
H. Breed v. Dijk. Dat je niet zo net
jes geschreven hebt kan ik je niet erg
kwalijk nemen, want iedereen schrijft niet
even keurig, maar taalfouten behoefde je
natuurlek niet te maken, want je hebt op
school de regels geleerd en die behoor je
dus te kennen, 't Viel trouwens nogal mee,
maar één ding viel niet mee, je schrift was
op verschillende plaatsen zo onduidelijk, dat
ik het niet lezen kon, en je had me de op
lossing van het raadsel moeten sturen,
want die behoor ik te weten. Denk je daar
dus volgende week om?
Maartje Groen. Denk er om, Maartje,
beter op tijd, hoor, want anders gaan de
prijzen aan je neus voorbij en jij zit er
juist met zulke begerige ogen naar uit
te kijken.
Betsie Breel. Ja, dat leek een „fop-
raadsel", Betsie en toch viel het wel mee.
Wat een wandeling heb je gemaakt. Ik ken
de boerderij wel waar je geweest bent. Toen
ik op de lagere school was, waren er ook
een paar meisjes, die daar woonden en die
dus iedere dag van de Koningstraat naar
de Kooi moesten lopen, 's morgens heen en
's middags terug. Van Ebbo vertel ik vol
gende keer weer eens wat, hoor. Als ik het
vergeet help je me maar herinneren.
Corrie v. Bale. Op die twee vakken met
een onvoldoende moet je eens extra je best
doen, Corrie, want het zijn belangrijke vak
ken en ik denk, wanneer je wilt, dat je
Ze dan wel op kunt halen. Doen, hoor.
Nanna v. Bale. Fijn van je zusje, dat
ze je helpen wil, Anna. Over drie maanden
kan je me zelf een briefje van drukletters
schrijven.
Gonda Goedegebuur. Vandaag krijg je
weer niet zo'n raadsel „om er in te lopen",
Gonda. Let maar eens op.
Corrie Goedegebuur. Jantje is dus net
zo oud als onze kleine Frans, Corrie. Maar
die wordt volgende week Zaterdag al vier.
't Is een ondeugende rakker.
Ninl Breel. Jij hebt je ook niet te
pakken laten nemen, Nini, het was een ka
ter in dat raadsel. Wat fijn, dat je Woens
dag net beter was. Wat eeii pracht weer
was het toen.
Mary Jurg. Het weerbericht had de
plank niet misgeslagen, Mary, het heeft
Woensdagavond geonweerd. Hu, wat rom
melde die donder, 't leek wel of er bom
men gegooid werden of dat er mijnen plof
ten.
Henny Sperling. Jij hebt daar in Pur-
merend heel wat beesten gezien, Henny. Je
hebt daar ook die grote veemarkten en het
is vast wat leuk om op zo'n marktdag daar
rond te lopen. Wat een geblaat en gehin
nik zal het daar wezen.
Jannie Kraak. Er zijn in deze tijd een
hele massa kinderen ziek, Jannie. Bij bos
jes zijn ze van school weggebleven, maar
kis het lenteweer wat doorzet zullen ze wel
weer gauw opgeknapt zijn ook.
•Johanna Beekma. Wat een aaidig
versje heb je voor me overgeschreven uit
het Lenteboek," Joh. Hier volgt het:
LIESJE EN HET HAASJE
Liesje:
„Haasje Wip, zo is je naam toch,
wil je mij de weg eens tonen
naar de bonte bosviooltjes,
waar de kleine dwergen wonen?
Overal heb ik gekeken
maar ze hebben, zou ik denken.^
vast hun huisjes goed verborgen!
Haasje Wip:
„Als je om de hoek links afslaat,
ginder bij die dikke bomen,
en je loopt dan steeds je neus na,
zul je er beslist wel komen.
En wanneer je soms je weet nooit
mijn vriend Puntbaard mocht ontmoeten,
zeg hem dan, dat ik het goed maak
en doe hem van mij veel groeten!"
Dirkje Beekma. Jij hebt ook al zo'n
aardig versje overgepend. Dirkje. Goed, ik
zal onze vriendjes en vriendinnetjes, dat
pok voortzetten. Maar... volgende week.
Jettie But. Kruip maar zoveel moge
lijk in de zon als ze er is, Jetti, dan zal
je eens zien hoe gauw je weer de oude
bent. De zon. doet wonderen en, die maakt
zieke mensen beter, die doet het gras weer
groeien en de bloemen openbreken. En nog
veel meer blijde dingen.
Guurtje en Jaap Kaaii, Nederweert.
Jullie hebt het druk gehad, tweetal. Wat
zal het mooi zijn daar in Nederweert, nu
de bomen in bloei komen. Het is er zo
schoon als in de Betuwe. Als het niet zo
ver was kwam ik eens bij jullie kijken, maar
de reis is te groot. Ik denk, dat ik je moe
der nog ken van de lagere school. We za
ten geloof ik in dezelfde klas, maar dat
is allang geleden. Nu, tweetal, tot volgende
week.
Jan Hoogakker. Ja, jouw rapport viel
zeker mee. Tjonge Jan, een ezel stoot zich
in 't gemeen immers niet aan een tweede
steen Deed het erg pijn
Marietje Weeda. Je vraagt, hoe het
met me gaat? Uitstekend hoor, met jou
ook? Mijn jongste dochtertje is juist van
de week jarig geweest. Wanneer ben jij ja
rig? Dat schrijf je nog wel eens, hé?
Martha Briars. Zo, is jouw vader dan
in dienst, dat hij bijna nooit thuis komt?
Dat zal hij zelf ook wel jammer vinden,
vooral nu je er pas een klein broertje bij
hebt gekregen!
Annie Koorn. Het briefschrijven aan
een onbekenden kindervriend is je blijkbaar
nogal meegevallen! Ja, het was Zondag
echt weer om eens door de Donkere Dui
nen te dwalen. Wat zal het er van de zo
mer weer fijn zijn, he. Dag Annie.
Broer de Visser. Nou, nou, dat was
een hele tocht! Ja, die dieseltreinen rijden
geweldig hart. Stap maar in en je bent
er zo,hé. Een prettige verjaardag, gelijk
het de Pripseg, hoor.
Coba Wezelman. Dat was een keurig
briefje, Coba! Wanneer je een boek ge
wonnen hebt, kun je dat gewoon aan ons
bureau in de Koningstraat afhalen. Dan
zeg je maar, dat je Coba Wezelman bent en
dat jij de prijs hebt gewonnen. Dan komt
het dik in orde.
Tinie Scheepvaart. Ik geloof vast, dat
ik dat versje „Jongens afblijven" van Clinge
Doorenbos wel eens in een school heb zien
hangen. Het is te hopen, dat alle jongens
het eens goed lezen, he!
Lena Parlevllet. Welkom in mijn vrien
denkring. Schrijf me de volgende week
maar eens een aardig briefje. Dag Lena.
Gretha Bos. Dat is altijd een feest,
hè, wanneer de meester jarig is! Ik her
inner het me nog best. Ja, die vriendin van
jou was een boffer!
Goede oplossingen ontvangen vant
Greetje Abbema; Jopie Broers; Peter
Bok; Jopie Bok; Rie London; Gretha Swaa-
ger; Wim v. d. Heuvel; Jetty But; Bali en
Annie van Bijnen; Jannetje Geus; Jannie
Aberson; Jan Geus; Jo Walraven; Bertha
en Pleuntje Don; Willy van Ham; Dicky
Don; Annie Janssen; Jantje ter Brugge;
Leny v. d. Mast; Loekie Janssen; Piet,
Dirkje en Johanna Beekma; Sjaantje Ab
bema; Cor van Bijnen; Jannie Kraak; Jan
tje en Annie ter Brugge; Rie Cramer; Alie
Poulie; B. Vink; Henny van Os; Mary Jurg;
George Veer; Jopie Wisse: Alie Broers;
Nini Breel; Pieter Geus; Simon van Es;
Gerard Kramer; Anna v. Bale; Corrie v.
Bale; Betty Bakker; Betsie Breel; Bobby
van Es; Annie van Beveren; Ali Kortleve;
Suze de Boer; Marietje Weeda; Nellie van
Dongen; Geert, Kees, Melchior en Hilly
Oosterbeek; Betsy v. d. Vliet; Jacob v. d.
Vliet; Ali Brouwer; Jacoba en Nelly Prins;
Nellie Plaatsman; Rietje Tol; Nelly van
Leeuwen; Gretha Bos; Otto Orlemans en
Jannie Oud; Guurtje en Joop Kaan, Neder
weert.
Kater.
123456789
X X X X XX XXX
k i
k i
Van boven naar beneden gelezqn. moeten
de volgende woorden ingevuld worden:
1. soort hert.
2. soort bosch-plant.
3. soort edelsteen.
4. Italiaansche minister.
5. Steltlooper.
6. deel v.d. dag.
7. Familie-lid.
8. allen.
9. Gelijk v. kleur, glad, vlak.
De letters, welke op de plaats der kruisjes
staan vormen een woord, dat in dezen tijd
veel wordt gebruikt. Het beteekent „ontrui
ming" van stad of landstreek.
door Gerrie Koenraads.
Moeder had Hansje vaak verteld, dat,
als de kleine en grote kinderen in hun bed
jes liggen, het zandmannetje stiekum door
het raam naar binnen komt en hun een
paar korreltjes zand in de ogen strooit, zo
dat ze vast en lang slapen. Hansje had het
zandmannetje dolgraag willen zien. Mar
ofschoon hij zijn ogen zo lang mogelijk pro
beerde open te houden, nooit was 't hem
gelukt, het ventje te zien. Toen besloot hij
het zandmannetje door een list te pakken
te krijgen.
Toen moeder hem 's-avonds goedennacht
gekust had en de kamer uit gegaan was,
stond Hansje stilletjes op en ging verkeerd
in bed liggen, zodat zijn voeten op het
hoofdkussen lagen en zijn hoofd aan het
ondereind. Voorzichtigheidshalve knoopte
hij nog een zakdoek om zijn voeten, zo
dat ze er uit zagen als een gezicht. Ziezo,
dacht hij, als de zandman nu komt, strooit
hij zijn zand op mijn voeten en dan zal ik
hem eindelijk eens te zjen krijgen.
Hansje wachtte. Zijn geduid werd zwaar
op de proef gesteld. Eindelijk kwam er iets
%oor het raam gekropen, niet veel groter
dan een spin. Het kleine mannetje droeg
een zak op zijn rug en stapte vlug op Hans
zijn bedje af. Juist toen hij zijn zak open
deed en een paar zandkorreltjes op het
kussen wilde strooien, stak Hans zijn
hoofd boven de dekens en riep: „Hoeh"!
Van schrik liet de zandman zijn zak op
de grond vallen, zodat de kostbare inhoud
in 't rond vloog. Treurig keek hij naar zijn
zak en trok zich van Hans niets aan. Deze
hield 't niet meer uit. Hij vond het ver
velend dat er nu een heleboel kinderen
zouden zijn, die niet goed zouden slapen.
„Beste zandman", zei hij dus, „wees als
jeblieft niet boos!"
„Ik ben de zandman niet!" zei het man
netje en draaide zich woest om. „De zand
man niet?" vroeg de jongen teleurgesteld.
„Wie ben je dan wel?"
„De zandman is gisteren gevallen en
heeft zijn knie bezeerd. Daarom doe ik van
daag zijn werk. Ik ben Duimelot", en het
mannetjes boog. „Al ben ik niet groot, ik
ben flink ter been. Maar wat moet ik nu
doen? Het kostbare zand ligt overal ver
spreid. Hoe moeten we het weer in de
zak krijgen?"
„Kun je niet vlug teruglopen en een nieu
we zak halen?" stelde Hans voor.
„Nee, het is veel te ver. Maar ik weet al
iets. Ik rij op jouw schommelpaard naar
huis en breng het morgen weer terug. Dus
tot ziens!"
„Halt! Nee nee, dat gaat onmogelijk!"
riep Hans ontzet, „mijn schommelpaard is
vreselijk wild. Hij zou je er af gooien en
dan ben je ook gewond. Duimelot. Mis
schien zou ik mee kunnen rijden. Ik neem
de teugels en jij houdt je aan de manen
vast. Dan kun je me meteen de weg wij-
zen.
„Dat zou wel gaan", zei Duimelot en zat
al op de hals van het paard.
„Hup, vooruit!" riep Hans, klakte met
de tong en met een paar geweldige spron
gen waren ze buiten. Ze gingen de Melk
weg op. Ken je de sterren, die hier wonen?"
vroeg Duimelot. „Nee, zei Hans, ik let ook
liever op de weg. Het paard struikelt
steeds."
Maar de werkelijkheid was dat Hansje
niets van de sterren af wist. Hij kende geen
enkele naam. Als de sterren verschenen,
lag hij allang in bed, dus hoe kon hij iets
van sterren weten?
„Kijk eens naar Venus", zei Duimelot.
„Je kunt haar vanavond prachtig zien".
Maar Hansje zag haar eigenlijk helemaal
niet. Hij haalde al de sterren door elkaar.
„Voorzichtig!" riep Duimelot, want het
paard steigerde. „Ja, dat doet hij meer",
zei Hans, „maar dat heeft niets te bete
ken en."
„Daar staat Mars", zei Duimelot weer.
„En dadelijk zul je iets heel bijzonders
zien, Saturnus met zijn drie ringen! Houd
je goed vast en word niet duizelig."
Maar het was al te laat. Toen Hans Sa
turnus zag, verloor hij zijn evenwicht, stort
te van 't paard en tuimelde de hele Melk
weg af, zijn bed in.
Het schommelpaard moest ook wel dui
zelig geweest zijn; want de volgende mor
gen stond het omgekeerd voor zijn bed.
„Moeder", zei Hans, „ik heb de zandman
niet gezien, maar wel zijn vertegenwoordi
ger, Duimelot!"
„Je hebt gedroomd", zei Moeder, maar
Hansje wilde haar niet geloven. Hij gelooft
haar nu nog niet.
Ooievaars op weg naar Zuid-Afrika.
Heb je wel eens op de trekvogels gelet?
Wie er het eerst terugkomen? Misschien
weet je het wel: de ooievaar. Het eigen
aardige is, dat de ooievaar een van de vo
gels is, die in de herfst het langst blijven
Dit is met alle trekvogels het geval. Ze
komen terug in precies de omgekeerde
volgorde als ze weggegaan zijn. Weet je
dat vele trekvogels meesters in het af-
standvliegen zijn? De ooievaar staat hier
in bovenaan: hij vliegt een afstand van
12.000 kilometer. Zo nu en dan rust hij
even op zijn reis. Hij brengt zijn winter-
vacantie in Zuid-Afrika door. Een goede
smaak heeft hij, hé? Zuid-Afrika heeft een
heerlijk klimaat.
Als de ooievaar terug is, kun je al gauw
de leeuwerik, het kwikstaartje, het rood
borstje en de zanglijster verwachten. Die
komen allemaal ongeveer half Maart te
rug. De wilde zwaan, die in het Noorden
van Europa woont, begint de tocht naar
het Noorden begin Maart. Deze vogels
vliegen op tamelijk grote hoogte, een af
stand van ongeveer 5000 kilometer. Als
winterverblijf hebben zij Tunis en Al
giers gekozen.
In de twede helft van Maart komen de
kraanvogel, de tjiftjaf en 't roodstaartje
terug. De zwaluwen zitten begin April
nog aan de Riviéra of in Afrika. Dit klei
ne vogeltje levert de prestatie om een af
stand van ongeveer 6000 kilometer in drie
dagen te vliegen. Natuurlijk rusten ze on
derweg een paar keer uit.
Eind April verschijnen de nachtegaal en
de koekoek. Sommige vogels, die helemaal
niet tegen de kou kunnen, aanvaarden hun
reis naar het Noorden pas, als de in Maart
teruggekomen vogels al gebroed hebben,
namelijk in Mei. Nummero laatst is de wie
lewaal, die ons maar kort gezelschap houdt,
want eind Juli gaat hij al weer weg. Je
ziet dat hij geen uitzondering maakt op
de regel: laat terug.vroeg weg.
De voorjaarstrek van al deze vogels
blijft nog steeds geheimzinnig. Er zijn nog
verschillende dingen die wij niet begrijpen,
en waar 'e geleerden nog niet achter ge
komen zijn. Men heeft vastgesteld, dat de
vogels achter hun reis naar Het Noorden,
dat is dus in 't voorjaar, veel meeT haast
zetten, dan achter hun reis naar het Zui
den, in de herfst. Het is nog steeds onbe
grijpelijk waarom er in de herfst al zo
veel vogels weggaan, als ze hier nog volop
voedsel hebben. Want veel vogels gaan al
in Augustus naar het Zuiden, terwijl er tot
October nog voedsel ls. Als ze in 't voor
jaar terugkomen is er soms niet eens zo
veel als in September, October.
Je staat nog verbaasd over de snelheid,
waarmee sommige trekvogels over het
land vliegen. Vooral in het voorjaar hou
den ze van opschieten. Weet je dat de
spreeuw een snelheid van 74 kilometer per
uur vliegt? Dat is zelfs vlugger dan de
postduif. De spreeuw is dan ook de vlugste
van alle trekvogels. Een postduif kan het
tot 69 kilometer per uur brengen.
Is het eigenlijk niet jammer dat wij
Onze zwaluwen doen drie dagen over
.hun reis.
geen trekvogels zijn? Wat hebben we een
kou geleden in de winter. En dan te den-„
ken, dat je als trekvogel in het Afrikaan-
sche zonnetje had kunnen zitten!
Om 'jaloers op te worden. Maar er zijn
maar weinig mensen, die in de herfst kun
nen zeggen: „Ziezo medemensen, wij wen
sen jullie een „prettige" winter. Jullie ziet
ons pas terug als de tulpen in bloei staan.
Tot ziens!"
Laten we ons maar troosten met de ge
dachte: trekvogel zijn is ook niet alles!
TARZAN
89.
Terwijl Tarzan weggeleid werd, ging Ahtea
naar haar appartementen. Op enige afstand
achter haar volgden Dr. Wong met Janette.
„O, Dr. Wong," snikte het meisje, „waarom
hebt u zich tegen ons gekeerd?" „Hoe
weetje, dat ik dat deed?" vroeg de Chinees.
„Dat is toch duidelijk. U hebt uw vrijheid,
omdat u Ahtea helpt tegen ons. U hebt op
Perry geschoten. En nu brengt u me hier
heen, waar de koningin op me kan letten."
„De oppervlakte van het water laat niet al
tijd zien wat zich daar beneden bevindt," zei
Dr. Wong wijsgerig. Ze waren in de vertrek
ken van Ahtea gekomen. De koningin beval
het meisje haar te volgen. „Zo, Janette Bur-
ton, je zult mijn slavin worden. De kleren die
je draagt zijn gescheurd. Je zult worden ge-
kleed, zoals mijn andere vrouwen gekleed
gaan. Je bent nu een der haren geworden."
Ahtea klapte. Er kwam een vrouw binnen.
Ahtea sprak tot haar in de taal van Tohr en
keerde zich nu tot Janette. „Ze verstaat geen
Engels, doch al deed ze dit, dan zou ze je
toch niet kunnen antwoorden. Geen van mijn
vrouwen heeft een tong. Als ik besluit je hier
als mijn slavin te houden, dan zul je ook zon
der tong zijn!"